Home » Column
Categoriearchief: Column
COLUMN: Censuur in Schoolboeken?
Afgelopen najaar kwamen reformatorische scholen onder vuur te liggen vanwege vermeende censuur in schoolboeken. Volgens het NRC Handelsblad was er zelfs een lijst met verboden onderwerpen, zoals dinosaurussen en de evolutietheorie. Hoewel de toenmalige minister Arie Slob uitsprak dat er geen aanwijzingen zijn dat refoscholen onderwijsdoelen weglieten was de toon wel gezet. Is het weglaten van onderwerpen uit standaard schoolboeken verstandig?
In eerste instantie zou je kunnen zeggen dat het ‘censureren’ van onderwerpen in schoolboeken verstandig is. Kinderen krijgen in de samenleving al genoeg onzedelijk en antichristelijk gif binnen zodat de school een oase zou moeten zijn om op adem te komen. Ik wil echter in deze column op zoek gaan naar alternatieven: een eigen onderwijsmethode en een jaargroep overstijgende leerlijn en/of begeleide confrontatie. De evolutietheorie (met de geologische miljarden jaren) én dinosaurussen zouden we niet uit de schoolboeken moeten weren of onbesproken laten. Vroeg of laat krijgen onze kinderen met deze onderwerpen te maken en veel kinderen hebben al op jonge leeftijd liefde en ontzag voor de prachtige dino-schepselen. Maar niet alleen daarom!
Het gaat hier om feiten die prima passen binnen een wereldbeeld met het klassieke scheppingsgeloof als uitgangspunt. Dat diersoorten kunnen veranderen (evolutie) is een vermogen dat de Schepper in Zijn schepping heeft gelegd. Universele Gemeenschappelijke Afstamming (UGA) wordt echter terecht gezien als strijdig met de scheppingsgeschiedenis zoals verwoord in Genesis. Er zijn ook argumenten tegen deze denkwijze te geven zijn. In het voortgezet onderwijs kunnen ze de argumenten voor UGA zelf opzoeken en tijdens een begeleidend moment wegen (begeleidende confrontatie). Denk daar niet te gemakkelijk over, want de geologische argumenten voor een miljarden jaren oude aarde zijn niet zwak. De VO-leraar dient daarom genoeg bagage te hebben om de leerlingen aan een weerwoord of andere denkrichting te helpen.
Af en toe kom ik op scholen om gastlessen te geven over o.a. dinosaurussen. Een aantal jaren geleden sprak ik een docent uit groep 8 naar aanleiding van een hoofdstuk over vulkanisme uit een seculiere aardrijkskundemethode. Ik vroeg hem hoe hij zo’n les gaf, met plaattektoniek over miljarden jaren. Hij gaf mij te kennen dat hij dan de les gewoon gaf, maar dat hij ook aangaf dit niet te geloven en zeker de tijdschaal niet omdat dit in strijd is met de Bijbel. Toen vroeg ik wat hij als alternatief aanbood, gaf hij aan geen kennis te hebben van alternatieven (zoals Catastrophic Plate Tectonics) en dat dus ook de leerlingen niet kon uitleggen. Dat is de leerkracht niet te verwijten. Gelukkig is er onlangs een biologiemethode verschenen die de kinderen verwondering over Gods schepping wil bijbrengen en de kinderen ook vanuit een Bijbels kader wil laten denken (Wondering the World). Edu-sign is ook begonnen aan een aardrijkskundemethode (Traveling the World).
Het is een aanfluiting te noemen dat we al meer dan honderd jaar vrijheid van onderwijs mogen genieten en nu pas een eigen biologie- en aardrijkskundemethode voor het basisonderwijs hebben. Het is natuurlijk niet helemaal zwart-wit, er bestaat veel los materiaal, bijvoorbeeld de Schildserie van KOC. Ik doel echter op een doorgaande leerlijn. We willen de kinderen toch in álle vakken Bijbels onderwijzen en opvoeden? We willen onze kinderen Bijbels opvoeden, niet omdat de ander een tegengestelde mening heeft, maar omdat God dit van ons vraagt (bijv. in Deut. 6:7). Het is zeer belangrijk om onze kinderen ook bij biologie en aardrijkskunde te leren dat God de aarde in zes dagen geschapen heeft, er een historische zondeval is geweest en een wereldwijde zondvloed. Juist bij vakken als biologie en aardrijkskunde kunnen scheppingsverwondering en de gevolgen van de zondeval gezien worden.
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2022, Censuur in schoolboeken?, Om Sions Wil 2022 (11): 25. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Dinoleed en een door God gestuurde evolutie.
COLUMN 3: Censuur in Schoolboeken?
COLUMN 4: De les van de kokmeeuw.
COLUMN: Wie was de Farao van (de) Exodus?
Wie was de Farao van (de) Exodus? Een vraag die geleerden al meer dan honderd jaar heeft beziggehouden. En nog steeds is het laatste woord er niet over gezegd. Dát de Exodus uit Egypte heeft plaats gevonden staat voor bijbelgetrouwe christenen uiteraard niet ter discussie, maar ook zij discussiëren flink over wie de wrede Farao was die de Israëlieten onderdrukte.
Afgelopen maand las ik een fictief jeugdboek over een gezin dat in Egypte allerlei avonturen beleeft. De auteur liet doorschemeren dat de Farao die beschreven wordt in het bijbelboek Exodus mogelijk Ramses II was. Geleerden zien deze farao als een van de grootste Farao’s aller tijden. Hij heeft grote bouwprojecten op zijn naam staan zoals de bekende en in de jaren ’70 verplaatste tempel Aboe Simbel. Hij overleed in 1213 voor Christus, uitgaande van de standaard Egyptische chronologie. De familie in het beschreven jeugdboek bezoekt enkele bouwprojecten van Ramses II. Was hij de Farao van de uittocht?
Ramses II
Wie een beetje thuis is in de Bijbelse tijdlijn die valt iets op: de uittocht vond plaats rond 1400 (of 1450) voor Christus. Ramses II leefde daarmee minimaal 200 jaar later. Als de jaartallen kloppen kan hij de Farao van de Exodus dus niet zijn. Wanneer je de uittocht verplaatst naar 1200 voor Christus kom je ook in de knoop met andere Bijbelse gegevens (de tempelbouw door Salomo bijvoorbeeld vond 480 jaar ná de uittocht plaats). Ramses II werd opgevolgd door Merenptah. Van Merenptah is een stele (een stuk steen) bekend met daarop een vermelding van Israël. Merenptah regeerde tot 1203 voor Christus. Stel dat de uittocht in 1213 voor Christus plaats vond, dan is het in strijd met de Bijbelse gegevens en daarom onmogelijk dat er tien jaar na de uittocht al een staat Israël bestond. Maar als Ramses II niet de farao van de Exodus was, wie dan wel?
Amenhotep II
Bijbelgetrouwe geleerden zoals dr. Petrovich denken dat de farao van de uittocht Amenhotep II is. De Studiebijbel Oude Testament (SBOT) laat van deze farao het volgende weten: ‘Hij was een sterke persoonlijkheid met grote lichamelijke kracht. Hij stond bekend om zijn wreedheid. Uit het onderzoek van zijn mummie bleek dat hij stierf in de kracht van zijn leven, op 45-jarige leeftijd. Zijn graf is in haast ingericht; er werd dus nog niet gerekend op zijn dood. Hij werd niet opgevolgd door zijn oudste zoon, maar door een jongere zoon, Thoetmoses IV’. Dit past goed bij de beschrijving die wij lezen in de Bijbel. Amenhotep II werd opgevolgd door enkele Farao’s die op zwakke wijze regeerden.
Dedumose II
Andere bijbelgetrouwe geleerden denken dat de standaard Egyptische chronologie niet klopt en dat de jaartallen in die chronologie rond de uittocht/intocht zo’n 150 jaar verschoven moeten worden. Deze geleerden opperen dat de Farao van de uittocht Dedumose II was. Volgens de bekende internetencyclopedie Wikipedia krijgt deze theorie niet veel steun van geleerden in dit vakgebied. Al met al is het lastig om de werkelijke farao van de uittocht te vinden. Uiteraard wil dit niet zeggen dat er nooit een uittocht heeft plaatsgevonden. Het ontbreken van bewijsmateriaal is niet het bewijs van het ontbreken van de Exodus. In het algemeen werd zo’n grote nederlaag als bij de Exodus niet opgeschreven en er veel is verloren gegaan of nog niet teruggevonden.
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2021, Wie was de Farao van (de) Exodus, Om Sions Wil 2021 (23): 27. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Nederlandse vulkanen?
COLUMN 3: Zwerfstenen in de polder.
COLUMN 4: Evolutie is een feit!
COLUMN 5: Wie was de Farao van (de) Exodus?
COLUMN: Evolutie is een feit!
Evolutie is een feit? Mogelijk denkt u: ‘Hoe durf je een artikel met een dergelijke titel in te sturen?’ Nota bene in een reformatorisch gezinsblad waar een andere scribent, Arjan Verwoert, de schoonheid van Gods schepping en de onmogelijkheid van evolutie juist beschrijft. Wacht even voordat u de bladzijde omslaat en mij ziet als een persoon die zwaar beïnvloed is door de evolutionaire tijdgeest. Laat mij uitleggen wat ik bedoel.

Ik ben van harte overtuigd van een zesdaagse schepping zoals deze beschreven wordt in Genesis. Daarnaast geloof ik op grond van de geslachtsregisters in Genesis 5 en 11 dat deze schepping niet langer dan 10.000 jaar geleden plaatsvond. Toch ben ik van mening dat evolutie een feit is. Wat we met evolutie bedoelen hangt af van onze definitie. Evolutie komt van het Franse evoluer dat ‘ontwikkelen’ betekent of daarvóór van het Latijnse werkwoord evolvere wat ‘zich ontrollen’ betekent. Het woord wordt in de biologie gebruikt om geleidelijke veranderingen in populaties over een bepaalde tijd te beschrijven. Een bepaalde mate van evolutie kunnen we waarnemen en is daarom een feit! Laat mij dit met drie voorbeelden verduidelijken:
- Afgelopen zomer waren we met ons gezin een dagje naar de zee bij Julianadorp (Noord-Holland). Er stond veel wind en het was daarom geen geschikt zwemweer. Samen met onze kinderen besloten we schelpen te gaan verzamelen. Iedere keer verbaas ik mij erover hoe groot de variatie onder de schelpen is. De hoofdgroepen schelpen zijn goed te onderscheiden. Je hebt de zwaardschede, de kokkel, de mossel etc. Maar als je bijvoorbeeld de kokkels in detail wil bestuderen dan zie je verschillende kleuren, patronen etc. Iedere kokkel heeft zijn of haar eigen kenmerken.
- Op bepaalde winderige eilanden op het zuidelijke halfrond hebben insecten het vermogen tot vliegen verloren. Dit verlies aan vliegvermogen helpt hen te overleven. Zouden deze insecten nog steeds rondvliegen dan zouden ze door de sterke winden in de zee geworpen worden en omkomen.
- Charles Darwin, de grondlegger van de evolutietheorie, bezocht de Galapagoseilanden en ontdekte daar verschillende soorten vinken met verschillende snavelgroottes. Darwin speculeerde dat al deze vinken gemeenschappelijke voorouders hadden die op een dag de Galapagos bereikten en nakomelingen kregen. Later bestudeerde het echtpaar Grant maar liefst veertig jaar deze vinken. Ze maakten zowel perioden van extreme regen als droogte mee. In bepaalde perioden waren er hardere en grotere zaden en waren de vinken met de grote(re) snavels in de meerderheid, andere jaren waren er kleinere zaden en waren de vogels met een kleinere snavel in het voordeel.
Deze voorbeelden kunnen we zien als variatie op een bestaand thema. Deze variatie kun je ‘evolutie’ noemen. Veel mensen denken bij ‘evolutie’ echter, mijns inziens onterecht, alleen aan Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Dat alle dier- en plantensoorten, maar ook mensen een gemeenschappelijke voorouder hebben is niet waargenomen. Dit is verregaande extrapolatie en wordt vooral gevoed door naturalistische vooronderstellingen. God schiep basissoorten (oertypen) met het vermogen om zichzelf aan te passen. Zo zouden deze oertypen kunnen blijven voortbestaan en niet bij de minste of geringste verandering in de omgeving uitsterven. Maar kokkels blijven kokkels, vinken blijven vinken en kevers blijven kevers. Er is wel variatie onder de kokkels, vinken en kevers, maar deze variatie is begrensd en is altijd een variatie binnen een bestaand bouwplan. Wat heeft God Zijn schepping toch wonderlijk gemaakt!
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2021, Evolutie is een feit!, Om Sions Wil 2021 (19): 27. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Nederlandse vulkanen?
COLUMN 3: Zwerfstenen in de polder.
COLUMN 4: Evolutie is een feit!
COLUMN 5: Wie was de Farao van (de) Exodus?
COLUMN: Zwerfstenen in de polder
Grote stenen met gletsjerkrassen liggen in het veld. Tussen de stenen door groeit gras en allerlei ander groen en houden geiten en schapen het gebied kaal. Om het gebied staat een afrastering en loopt een wandelpad. Hoe komen die stenen daar? Ze liggen er als stille getuigen van een klimaatramp die zijn weerga niet kende.

In de maand mei waren we als gezin een weekje weg. Als verblijf hadden we gekozen voor het mooie en kindvriendelijke vakantiepark ‘t Urkerbos. Om even tot onszelf in te keren en van de rust te genieten. Op woensdagavond, toen de kinderen naar bed gebracht waren, besloot ik nog een stukje te wandelen en mij in het bos te verwonderen over Gods schepping. Na een stukje gelopen te hebben zag ik aan de overkant een grote steen staan met daarop in witte letters ‘Geologisch reservaat P. van der Lijn’. Het was droog dus ik besloot de aangegeven route te lopen. Had over dit geologische reservaat al veel gelezen, maar was er nog nooit zelf geweest.
Hoe zijn deze stenen hier gekomen? Op het bordje lezen we dat de basis voor dit keienveld gelegd is in de voorlaatste ijstijd.
“Het landijs voerde uit het noorden grote hoeveelheden klei, zand, grind en stenen mee. Waar het landijs halt hield en smolt, ontstonden afhankelijk van de afstand vanaf de ijsrand hopen keien, steengruis, zand en slib. Onder het ijs zelf werd dit materiaal vermalen tot leem, de grondmorene. Dit mengsel wordt keileem genoemd, en is vaak taai en slecht doorlatend voor water.”
Daarna nam de zee de regie over. In 1942 werd de polder drooggelegd en kwam dit keienveld boven water. Al vrij snel besloot men dit keienveld te laten liggen en er een geologisch reservaat van te maken. Wetenschappers die denken dat de aarde jong is, zullen dezelfde verklaring geven als hierboven. Zij gaan ervan uit dat na de zondvloed er eerst een warme periode was. Maar dat honderd of enkele honderden jaren daarna het klimaat geleidelijk of drastisch begon te veranderen en er ijzige tijden aanbraken. Deze periode heeft ook weer enkele honderden jaren geduurd.
Thuisgekomen vertelde ik het een en ander aan mijn vrouw en we besloten om de volgende dag de route nogmaals te lopen samen met onze kinderen. En zo gezegd zo gedaan. Na een regenachtige donderdagmorgen was het in de middag weer droog en besloten we de route te lopen. Al wandelend vertelde ik de kinderen hoe deze stenen hier gekomen zijn. Dat er een grote klimaatramp eraan ten grondslag lag en dat deze stenen bewaard zijn gebleven als stille herinnering van die ramp. Ik liet hen ook de gletsjerkrassen zien en vertelde hen dat lang geleden, ongeveer in de tijd van Abraham, er een periode van ijzige koude over Nederland ging en dat deze stenen sindsdien in ons land te vinden zijn.
Onwillekeurig moest ik bij deze ‘stenen’ denken aan Jozua. In Jozua 4: 21-24 lezen we hierover (SV):
“Wanneer uw kinderen morgen hun vaderen vragen zullen, zeggende: Wat zijn deze stenen? Zo zult gij het uw kinderen te kennen geven, zeggende: (…) Opdat alle volken der aarde de hand des HEEREN kennen zouden, dat zij sterk is; opdat gijlieden den HEERE, uw God, vrezet te allen dage.”
De ijstijden zijn weer voorbijgegaan, maar welke rampen zullen ons nog te wachten staan? Zwerfstenen als stille getuigen en een oproep tot bekering.
Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2021, Zwerfstenen in de polder, Om Sions Wil 2021 (13): 27. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.
COLUMN 2: Nederlandse vulkanen?
COLUMN 3: Zwerfstenen in de polder.
COLUMN 4: Evolutie is een feit!
COLUMN 5: Wie was de Farao van (de) Exodus?