Home » Bijbelse geschiedenis (Pagina 3)

Categorie archieven: Bijbelse geschiedenis

Orthodoxe corruptie van bijbelteksten? – Antwoord van drs. Bremmer (GBS) op deze vraag

Vraag

Ik was al helemaal gewend aan het woord “Kapernaum” maar in de NBV wordt mij er op attent gemaakt dat dat het “Kafarnaum” moet zijn. Blijkbaar heeft de Griekse tekst twee verschillende ‘lezingen’. Ooit heeft een kopiïst blijkbaar Kafarnaum in Kapernaum veranderd en dat is héél raar. Met welke bedoeling heeft hij dat gedaan? Bart D. Ehrman weet precies waarom “je vader en ik” in Lukas 2:48 door een kopiist veranderd is in “Jozef en ik.” Iedere verandering heeft een reden, een oorzaak. En dat is in dit geval nogal raadselachtig.

Is het een antiadoptische of een antidocetische of een antiseparatische verandering? In het kwadraadschrift schijf je Kapernaum of Kafarnaum als: כְּפַר נַחוּם Kefar Nachum = dorp van Nahum. Die “Pee” mag je, dacht ik, als een P of als een F vertalen. Maar dat is geen Grieks! En de evangeliën zijn oorspronkelijk in het Grieks geschreven. Hoe zit dat?

Eigenlijk zou ik de vraag aan Bart D. Ehrman moeten stellen want die heeft het boek geschreven “Wie veranderde de tekst van de Bijbel en waarom?” Maar dan zou ik mijn vraag in het Engels moeten formuleren, want ik denk niet dat hij Nederlands kan lezen. En ik zou ook eerst nog betalend lid van zijn fanclub moeten worden en dat ziet deze zuinige Zeeuw niet zitten. Nou ja, het geld wordt goed besteed aan liefdadigheid; maar liefdadigheid in de Verenigde Staten klinkt voor mij als een contradictie in terminus.

Antwoord

Het komt vaker voor dat de spelling van namen in de Griekse handschriften verschilt. Dat heeft te maken met de wijze waarop men buitenlandse namen weergaf in de eigen taal. Ook in onze hedendaagse taal spelen dat soort kwesties. Denk aan het feit dat Kiev vroeger een algemene schrijfwijze voor het Nederlands was, maar dat veel media nu Kyiv zijn gaan schrijven. Inderdaad is het zo dat een Hebreeuwse Pe als harde letter (p) of als zachte (f) getranscribeerd kan worden. We moeten ons daarbij ook realiseren dat de kwestie ‘hard of zacht’ (wel of geen puntje in de Pe) in het oorspronkelijke Hebreeuws niet genoteerd werd.

Het is de vraag of er een bewuste reden is voor dit spellingsverschil, of dat het gewoon te maken had met de conventies van bepaalde (groepen) kopiisten. Dat laatste lijkt het meest waarschijnlijk. Daarbij is het ook de vraag welke spelling oorspronkelijk was. U schrijft: “Ooit heeft een kopiist Kafarnaum in Kapernaum veranderd”, maar het zou ook andersom geweest kunnen zijn.

Verder noemt u het voorbeeld van Lukas 2:48, maar dat is niet zomaar te vergelijken. Dan gaat het echt weer om een andere discussie, die inderdaad wel degelijk een inhoudelijke discussie is. Bart Ehrman hangt al lange tijd de gedachte aan dat orthodoxe kopiisten de oorspronkelijke Griekse tekst bewust hebben ‘gecorrumpeerd’, zodat die beter bij de orthodoxe leer zou passen (“The orthodox corruption of Scripture”; en recenter dus: “Misquoting Jesus”). Voor Ehrman is de orthodoxe leer overigens ook onjuist; zelf is hij agnostisch-atheïstisch en hij gelooft niet dat Jezus God is.

Vanuit gereformeerde hoek wordt echter juist andersom geredeneerd: wij geloven dat bepaalde kopiisten vanuit ketterse overtuigingen bepaalde elementen uit de grondtekst hebben weggelaten bij het kopiëren. Bij Lukas 2:48 is het echter zo dat zowel de Griekse tekstuitgaven van de Meerderheidstekst en Textus Receptus als van de kritische tekst (Nestle-Aland) de lezing “Uw vader en ik” hebben. Het is namelijk ook vanuit de orthodoxe visie niet problematisch dat Jozef de vader van Jezus wordt genoemd. Dat kan immers als ‘stiefvader’ bedoeld zijn. De discussie speelt met name in vers 33, waar de Meerderheidstekst/Textus Receptus “Jozef en Zijn moeder” heeft, terwijl de kritische tekst “Zijn vader en moeder” heeft. O.a. Theodorus Beza en ook de Statenvertalers schrijven ook over de interpretatie dat Jezus de zoon van Jozef werd genoemd vanuit de mening van de Joden gedacht. Beza schrijft bij vers 27: “De Evangelist ziet daarbij ongetwijfeld meer op de mening van het volk dan op hoe de zaak werkelijk was.” De Statenvertalers geven dat bij vers 48 ook als mogelijke verklaring: “Zo spreekt Maria naar de mening der Joden, Lukas 3:23, of omdat men ook een stiefvader met den naam van vader placht te noemen.”

Beza gaat bij vers 27 ook in op de adoptionistische discussie en geeft daarbij de orthodoxe visie weer: Christus is als God zonder moeder en als mens zonder vader (vgl. Hebreeën 7:3 met kanttekening in de Statenvertaling). Het is niet terecht, schrijft Beza, dat de Ebionieten en andere ketters op basis van deze en andere teksten concludeerden dat Jezus werkelijk de zoon van Jozef was.

We zien in Ehrmans boek “The orthodox corruption” (pagina 55-56) dat hij eerst betoogt dat vers 33 door de orthodoxen is gecorrumpeerd door “vader” te wijzigen in “Jozef”. (Echter, de orthodoxen behoeven helemaal geen probleem te hebben met de tekst “vader”. Ook Beza schrijft bijvoorbeeld dat de lezing “vader” hier wellicht toch de originele lezing is.) Voor vers 48 erkent Ehrman dat het opvallend is dat de Griekse manuscripten hier toch massaal de lezing “vader” hebben; toch zegt hij dat ook hier gecorrumpeerd is, wat hij dan betoogt op basis van citaten uit m.n. oude bijbelvertalingen. Maar hij geeft toe dat de wijzigingen (van authentiek naar orthodox, in zijn visie) nogal willekeurig toegepast lijken te zijn en dat ook orthodoxen toch eigenlijk geen moeite hoefden te hebben met woorden als “vader” en “ouders”. Op mij komt de beschuldiging van orthodoxe corruptie bepaald niet overtuigend over.

Deze gastbijdrage is met toestemming van de redactie overgenomen van de website Refoweb. Het originele artikel is hier te vinden.

Staphorster archeologie bij voorbaat afgewezen door naturalisten en theïstisch evolutionisten

Afgelopen week werd mijn column over ‘Archeologie in Staphorst1 op de website ‘Oorsprong’ geplaatst. Deze column werd eerder geplaatst in het gezinsblad Om Sions Wil.2 Nadat de column op de website geplaatst werd, deelde ik deze in diverse Facebook-groepen. Ik ontving een aantal positieve, maar ook een aantal negatieve reacties. In de column roep ik namelijk op tot bijbelgetrouwe, bij de Schrift passende, archeologie. Deze oproep werd bij voorbaat als ondeugdelijk afgewezen door naturalisten en theïstisch evolutionisten.3

Er werden verschillende bezwaren aangedragen en opmerkingen gegeven. Daarover ontstond dan tussen voor- en tegenstanders discussie. Hieronder wil ik de hoofdberichten beantwoorden. Ik ga niet uitvoerig op alle reacties in, omdat discussies onder hoofdberichten al snel verzandden in discussies over onderwerpen die niet meer over het hoofdbericht gingen. Omdat het veelal gaat om besloten Facebook-groepen noem ik geen namen en geef ik alleen de reactie (geanonimiseerd) weer.

Verstand uitschakelen?

Een persoon (A) die kritisch tegenover de oproep staat geeft het volgende aan:

“Waarom zou ik als gelovige mijn verstand moeten uitschakelen?”

De column is geen oproep om het verstand uit te schakelen en maar blind te geloven. Het tegendeel is zelfs waar. Voor een bijbelgetrouw archeologisch instituut is zelfs heel veel christelijk verstand nodig. Een medewerker moet een gigantische stroom aan informatie verwerken (en mogelijk zelfs opnieuw karteren, interpreteren en kaderen). Daarnaast roeit een dergelijk medewerker vaak tegen de stroom in en krijgt hij of zij vanuit naturalistisch perspectief diverse moeilijke vraagstukken op te lossen. Dat vergt heel veel denkwerk, we hebben immers de werkelijkheid niet in onze broekzak. Als het om de Staphorster archeologie gaat, moet, aangaande de vondsten uit de steentijd, vaak vanaf nul begonnen worden. Dit omdat er door bijbelgetrouwe archeologen nog nauwelijks werk in deze periode verricht is. Als laatste zou het ‘uitschakelen van het verstand’ ingaan tegen het bevel van de Heere Jezus. In Markus 12:30 staat deze uitspraak: “En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod” (SV).4 Verstand uitschakelen? Nee, ten volle in dienst van de Heere inzetten.

Geschiedvervalsing?

Een persoon (B) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Geschiedvervalsing plegen dus. Lijkt mij geen goede zaak.”

Het doel van het oprichten van een bijbelgetrouw archeologisch instituut is niet om geschiedvervalsing te plegen. De archeologische vondsten worden immers niet weggemoffeld of ontkend, maar slechts in een ander kader (dan het naturalistische) geïnterpreteerd. We zagen dat ook in de uitspraken van orthodoxe christenen in de Staphorster Gemeenteraad. De vondsten uit de steentijd werden niet ontkend, maar slechts anders ingekaderd.

De waarheid ombuigen

Een persoon (C) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Ik begrijp niet de kronkel die mensen moeten hebben wanneer de waarheid koste wat het kost omgebogen moet worden. Dit is zo in en in triest en kan alleen maar ontstaan door de starre houding en oogkleppen van gelovigen. Dit hele verhaal staat voor alles wat er mis is met religies in het algemeen. Wanneer we willens en wetens de waarheid gaan verdraaien om gelijk te krijgen is het einde zoek. Dit is precies de reden dat het creationisme totaal niet serieus wordt genomen.”

Deze scepticus gaat er met gestrekt been in. Kennelijk heeft deze persoon niet zulke goede ervaringen met gelovigen. Omdat de reactie sterk emotioneel is bevat het ook veel ongenuanceerdheden en onwaarheden. Net als onder het kopje hierboven is het in de oproep niet te doen om ‘waarheid koste wat het kost’ om te buigen. Alsof wetenschapsbeoefening tot absolute waarheden kan komen. Dat is niet het geval! Meer dan elders zien we binnen de wetenschapsbeoefening de beperktheid van ons verstand onder ogen. Daarmee is het hoogste doel van de wetenschapsbeoefening om de juiste verklaring van dit moment en met de huidige kennis te bieden. Binnen de creationistische wetenschapsbeoefening geldt hier de beste verklaring van dit moment en met de huidige kennis (rekening houdend met Gods openbaring). Oók binnen de creationistische wetenschapsbeoefening moet rekening gehouden worden met de beperktheid van het verstand en het ontbreken van belangrijke puzzelstukjes. In plaats van het gestrekte been van de scepticus past hier bescheidenheid. Het is bijbelgetrouwe archeologen er dus niet om te doen de waarheid te verdraaien, maar om de archeologische vondsten vanuit een ander kader dan de naturalistische te interpreteren.

Before present is een neutrale tijdsrekening

Een persoon (D) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Er is al een neutrale tijdsrekening: BP, before present. Wordt vrij algemeen in de archeologie gebruikt. En verder houd ik mij aan de wetenschap, dat terzijde.”

Before Present’ is geen ‘neutrale’ tijdsrekening, maar bedacht door Willard Frank Libby (1908-1980) die met zijn collega’s de C14-methode ontwikkelde.5 BP wordt gebruikt bij naturalistische C14-dateringen met ‘hoge’ ouderdommen. ‘Present’ is overigens misleidend omdat het jaar 1950 als uitgangspunt wordt gehanteerd. Ten slotte lijkt er achter de invoering van ‘Before Present’, ‘Before Common Era’ of ‘Common Era’ een antichristelijke (in ieder geval ontkerstenende) geest schuil te gaan. In ieder geval wordt de geschiedenis hierdoor (semantisch) losgeweekt van God (Anno Domini) en Christus (voor/na Christus), of dat nu methodologisch (BP) of ideologisch (BCE en CE) is en of dat nu met goede of kwade bedoelingen gebeurd is.6 Dat laatste is natuurlijk verre van neutraal! Het is prima om wetenschap een grote(re) plaats te laten hebben binnen het wereldbeeld, de vraag is echter wel of dat creationistische of naturalistische wetenschapsbeoefening moet zijn.

Dom en onwetenschappelijk

Een persoon (E) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Er is maar een soort wetenschap. Dat is de wetenschap die op basis van feiten en waarnemingen conclusies trekt. Een wetenschap die op basis van vooraf bepaalde aannames op een vooraf aangenomen conclusie probeert te komen is geen wetenschap. Kortom de aarde is veel ouder dan 6000 jaar. Dat ontkennen is gewoon dom en volstrekt onwetenschappelijk.”

We zien hier verschillende zaken verkeerd gaan. Allereerst zien we dat hier de natuurwetenschap, slechts als wetenschap gezien wordt. Daarmee worden de alpha- en gammawetenschappen grotendeels uitgesloten. Dat lijkt mij een verregaande stap, zelfs voor een naturalist. Ten tweede wordt hier niet in rekening gebracht dat slechts het verheffen van de natuurwetenschap ook een vooroordeel is. Het betreft een bepaalde wetenschapsfilosofie die niet volgt uit de natuurwetenschap zelf. Daarmee wordt het betoog van deze atheïst inconsistent. Ten derde is het een algemeen misverstand dat de naturalistische wetenschapsbeoefening, waarbij alleen rekening gehouden wordt met natuurlijke oorzaken, een neutrale wetenschapsbeoefening zou zijn. Ten vierde volgt de opmerking dat de aarde ‘veel ouder is dan 6000 jaar’ niet uit het voorgaande. Het is daarmee geen conclusie, maar een vooraf gestelde claim. Ten slotte wordt in de reactie van deze atheïst afgesloten met een drogreden (‘het is gewoon…’). In deze archeologische discussie gaat het overigens niet om de ouderdom van de aarde, maar eerder over de ouderdom van de mensheid. Een verschil dat ook creationisten wel eens over het hoofd zien als ze argumenten voor een jonge ouderdom van de mensheid aandragen tegen een oude aarde.

Niet onbevooroordeeld

Alle reageerders vanuit naturalistische en/of theïstisch evolutionistische paradigma lijken ervan uit te gaan dat de (al dan niet methodologisch) naturalistische wetenschapsbeoefening ‘neutraal’ is en dat creationistische wetenschapsbeoefening ‘bevooroordeeld’ zou zijn. Dat eerste geldt per definitie niet, want het is (methodologisch) naturalistisch. Onbevooroordeelde wetenschapsbeoefening bestaat niet. De onderzoeker neemt altijd zijn of haar bagage mee.

Een persoon (F) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Is waarschijnlijk niet mogelijk, omdat het gewoonweg niet haalbaar is om alle archeologische vondsten in 6000 jaar te proppen. Dat laat dit bericht juist ook zien? En het zou toch ook geen wetenschappelijke benadering zijn? Je gaat dan al bevooroordeeld het onderzoek aan en je sluit bij voorbaat uit, dat de aarde wel miljarden jaren oud is, terwijl dat misschien wel gewoonweg de waarheid is.”

Onbevooroordeeld onderzoek bestaat niet (later gaf deze criticus dat ook toe). De criticus in de bovenstaande reactie wil zelfs niet aan bijbelgetrouwe archeologie beginnen en gaat daarmee zelf bevooroordeeld ‘het onderzoek aan’ en ‘sluit’ deze criticus ‘bij voorbaat uit, dat de aarde’ (beter: de mensheid) ‘wel’ duizenden ‘jaren oud is’. Dat de huidige mensheid (H. sapiens) honderdduizenden jaren oud is, dat is de best mogelijke naturalistische verklaring voor dit moment. Rekening houdend met Gods openbaring zal een creationist daar anders over denken. Het is sterk naturalistisch bevooroordeeld om een dergelijk streven tot oprichting van een bijbelgetrouw archeologisch instituut, zoals voorgesteld wordt in de column, bij voorbaat af te wijzen. Alsof de complete archeologie alleen in de naturalistische broekzak te vinden is. Quod non.

Geen uitdaging maar een opluchting

Een persoon (G) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Nee. Dat zou geen uitdaging zijn. Het zou een opluchting zijn voor klassieke scheppingsgelovigen, maar bestaat niet. Je moet toch de gehele prehistorie ontkennen om in het letterlijke Bijbelverhaal te geloven. Dat geldt ook voor de astronomie, waarin we de historie zien van het universum.”

De criticus haalt er de astronomie bij, hoewel interessant laten we dat hier rusten. Het gaat immers in de column om archeologie. Per definitie en ook wetenschapspraktijk is astronomie geen archeologie en vice versa. Sterk ageren tegen de naturalistische astronomie, zou het verzetten van de doelpalen uit de column betekenen. Daarnaast kun je een oud (geschapen) heelal verdedigen en toch overtuigd zijn van een jong (geschapen) mensheid.

Uiteraard hoef je de prehistorische vondsten niet te ontkennen. Dat is ook wat de Staphorster raadsleden keer op keer benadrukten. Bijbelgetrouwe archeologen wijzen echter de naturalistische interpretatie van deze vondsten af, net als de hoge(re) ouderdommen. Dat wil niet zeggen dat men ‘de gehele prehistorie’ moet ontkennen. Ten slotte is het geen opluchting, maar een uitdaging. Klassieke scheppingsgelovigen hebben voor het geloof in Christus Jezus het immers niet nodig om tot een rationeel-sluitend tijdskader te komen. Sterker nog, als alles bewezen zou kunnen worden (wat per definitie onmogelijk is) dan zou het geen geloof meer zijn. Bovendien is het onmogelijk om voor alle vondsten een sluitende verklaring te hebben. Er zullen altijd open vragen en met het paradigma strijdende zaken overblijven. Het is wel de uitdaging om alle vondsten zo goed mogelijk te interpreteren. Die uitdaging geldt zowel creationistische als naturalistische wetenschappers.

Toejuichen want dan zien ze hoe onmogelijk het is

Een persoon (H) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Ik zou het zeer toejuichen wanneer jonge aarde creationisten eens een net archeologische overzicht van de wereldgeschiedenis zouden maken. Als dat serieus wordt aangepakt, zal blijken dat er te veel geschiedenis is om in 6000 jaar onder te brengen.”

Het is mooi om vanuit theïstisch evolutionistische zijde aangemoedigd te worden, al lijken de intenties van de criticus niet geheel zuiver. De aanmoediging lijkt erop gericht om creationisten te overtuigen van eigen (theïstisch evolutionistisch) gelijk. Namelijk dat creationisten zijn als een groep bergbeklimmers.7Ze ploeteren hun weg naar de top waar ze uitzicht zullen hebben op de waarheid. Maar als ze boven zijn, ontdekken ze dat’ deze aarde toch oud is. Kijken ze om zich heen dan zien creationisten de theïstisch evolutionisten weer, die er al langer achter zijn dat de aarde oud is. Dat lijkt mij een wat hautaine stellingname. Goed om creationistische archeologen aan te moedigen, maar dan graag wel zonder bijbedoelingen.

Heroriëntatie van Bijbelse basisovertuiging

Een persoon (I) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Ik zou beginnen met een heroriëntatie op de Bijbelse ‘basisovertuiging’. Daarvoor hoef je de Bijbelse teksten niet ter discussie te stellen, maar wel de interpretatie van bepaalde Bijbelse begrippen. Zo wordt bij de schepping van de aarde al gauw gedacht aan de schepping van de ‘planeet’ aarde. Op Bijbelse gronden is te verklaren dat met de geschapen aarde, het droge land, het oprijzen van land uit de oervloed is bedoeld, je zou dat land mogelijk het Pangea kunnen noemen. De aarde was verborgen en werd vervolgens zichtbaar gemaakt, een soort geboorte. De schepping van de hemel(en) zou je kunnen opvatten als de atmosferische lagen boven de aarde. In de Bijbel lezen we immers o.m. over de ‘vogelen des hemels’. Aan de hand van de Bijbelse chronologie is de schepping of geboorte van onze gemeenschappelijke voorouder Adam, te dateren op 4000 v. Chr. Maar was Adam de eerste mens? We lezen dat op een zeker moment werd gezegd “Laat Ons mensen maken”. Kennelijk was het ‘concept mens’ al bekend, want er werd niet verklaard wat met ‘mens’ werd bedoeld. Wel werd verklaard dat die mens van een bepaald soort zal worden namelijk: “naar Ons beeld en Onze gelijkenis”. Buitenbijbelse bronnen zijn er ook. Op gevonden kleitabletten in Mesopotamië die ouder zijn dan de Bijbelse geschriften lezen we ook veel terug over de schepping, die zijn op dat punt veel uitgebreider in gebeurtenissen en in tijdsperioden dan die in de Bijbel staan vermeld. De verhalen hebben veel overeenkomsten met die van de Bijbel, maar er zijn ook grote verschillen. Zo lezen we o.a. over goden die tot wel 120.000 jaar heersten over steden en elkaar met vergelijkbare periodes opvolgden, ver voordat de huidige mens ten tonele verscheen.”

In de bovenstaande reactie zie ik geen betoog tegenover (heroriëntatie) mijn column. De column ging over Staphorster archeologie. De reactie hierboven gaat over Adam én over Mesopotamië. Hier ontgaat mij de heroriëntatie op de Bijbelse basisovertuiging. Adam  wordt als gemeenschappelijke voorouder geplaatst op 4000 voor Christus. Hier komt de criticus voor dezelfde uitdaging te staan als de Staphorster raadsleden (en dan lost deze heroriëntatie helemaal niets op). Was Adam de eerste mens? Als we Romeinen 5 en andere Schriftgegevens volgen dan is dit het geval. Aangaande de koningslijsten op de kleitabletten, ben ik vooral benieuwd naar de gemeenschappelijke bron en receptiegeschiedenis van deze geschiedenissen.  Ten slotte gaat de vergelijking met Pangea mank, omdat er voor Pangea ook al tektonisch opgerezen land bestond. Bovendien is het viel Pangea volgens de naturalist tijdens het Jura uiteen. Deze vermeende heroriëntatie lost in feite niets op voor de Staphorster archeologie.

‘Geef eerst eens antwoord op claim ‘x’ of ‘y’’

Een persoon (J) die kritisch tegenover de oproep staat, geeft het volgende aan:

“Ik zou zeggen: begin eens met uit te leggen waarom we in geen enkele aardlaag ouder dan het laat Mioceen sporen (gereedschappen, fossielen) van mensen vinden als mensen er vanaf het begin geweest zijn.“

De oproep om te komen tot een bijbelgetrouw archeologisch instituut heeft niet als primaire doel atheïsten van bevredigende antwoorden te voorzien, maar vooral om de werkelijkheid vanuit het klassieke scheppingsgeloof te interpreteren. Daarnaast is het een utopie om te beweren dat een dergelijk instituut op alle vragen een antwoord heeft. Dat is onmogelijk en zoals hierboven gezegd zullen er altijd open einden blijven. Dat is het mooie aan bescheiden wetenschapsbeoefening.

De stelling van de atheïst hierboven is sterk naturalistisch vooringenomen. De naturalistische tijdsrekening wordt als standaard genomen en de tijdskaders (als verschillende langdurige tijdvakken) worden gehanteerd. Bovendien is de claim verre van bescheiden, maar zeer stellig dat er vóór het boven-Mioceen (‘laat’ veronderstelt de naturalistische tijdsrekening) géén menselijke artefacten of fossielen te vinden zijn. Dr. Michael Brandt daagt deze naturalistische claim uit in zijn boek ‘Vergessene Archäologie: Steinwerkzeuge fast so alt wie Dinosaurier’.8 Deze gedachten van Brandt zouden goed passen bij een zogenoemde Krijt-Paleogeen zondvloedgrens. Waarbij de mensen vóór de zondvloed (dus de aardlagen van het Paleozoïcum en Mesozoïcum) totaal verdelgd zijn en daarmee niet meer terug te vinden zijn. Na de zondvloed is er een rekolonisatieproces op gang gekomen, waarbij de mensen tot Babel bij elkaar woonden (deze Babel-locatie is nog niet teruggevonden) en zich daarna over de aarde verspreidden. Er zijn echter ook diverse uitdagingen voor deze chronologie en óók die uitdagingen moeten overdacht worden. Niet vanwege druk vanuit atheïstische gelovigen, maar vanuit intrinsieke motivatie en tot eer van onze Schepper.

De criticus maakt echter niet duidelijk wáárom een bijbelgetrouw archeologisch en historisch instituut juist bij deze vraag zou moeten beginnen. Wat mij betreft start een bijbelgetrouw archeologisch en historisch instituut in het heden (net zoals men dat in de genealogie doet), en gaat men zo steeds verder terug naar het verleden. Niet alleen de zogenoemde prehistorie is interessant, maar ook de Romeinse tijd en de kerstening van Europa (waar ook flink discussie over is wanneer dat begon). Sterker nodig is het om eerst te focussen op de voorvragen! Bijv. Welke plaats heeft Gods openbaring in de geschiedbeoefening? Een mooi proefschrift om als leidraad daarvoor te gebruiken is dat van dr. Ewald Mackay, ‘Geschiedenis bij de bron. Een onderzoek naar de verhouding van christelijk geloof en historische werkelijkheid in geschiedwetenschap, wijsbegeerte en theologie’.9

Ten slotte

We zien dat critici en sceptici bij voorbaat het oprichten van een archeologisch en historisch instituut als ondeugdelijk afwijzen. Iets bij voorbaat afwijzen als ondeugdelijk komt door een modernistische wetenschapsfilosofische kijk op wetenschapsbeoefening, namelijk dat er sprake is van neutrale wetenschapsbeoefening. De oprichting van een dergelijk instituut kan mogelijk gezien worden als ontkrachting van deze gedachte. Een dergelijke sterke afwijzing van critici en sceptici hoeft ons echter niet uit het veld te slaan en ons ook niet te verbazen. Het is per definitie volkomen logisch dat naturalisten en theïstisch evolutionisten afwijzend staan tegenover bijbelgetrouwe wetenschapsbeoefening (in dit geval geschiedenis en archeologie). De mensheid slechts duizenden jaren oud, dat kán en mág immers niet juist zijn! De waargebeurde casus van Staphorst laat ons zien dat het nodig is om experts te raadplegen/in te zetten die én de juiste opleiding hebben én vasthouden aan de (historische) betrouwbaarheid van de Schrift.

Voetnoten

De Dode Zeerollen en de canon van het Oude Testament – Dr. Mart-Jan Paul sprak op het congres ‘Geloof jij het?’ (2013)

Op 31 augustus 2013 sprak dr. Mart-Jan Paul in Assen voor de congressenserie ‘Geloof jij het?‘ (2013). De titel van zijn lezing was ‘De Dode Zeerollen en de canon van het Oude Testament‘. Met dank aan Geloofstoerusting is deze video opgenomen en kunnen wij die hieronder delen.

De Dode Zeerollen – Dr. Pieter Lalleman sprak op het congres ‘Geloof jij het?’ (2013)

Op 31 augustus 2013 sprak dr. Pieter Lalleman in Assen voor de congressenserie ‘Geloof jij het?‘ (2013). De titel van zijn lezing was ‘De Dode Zeerollen‘. Met dank aan Geloofstoerusting is deze video opgenomen en kunnen wij die hieronder delen.

Onlangs verschenen ‘Evangelical Study Bible’ neemt het klassieke scheppingsgeloof en de historiciteit van de Schrift als uitgangspunt

Tegenwoordig staan sommige bijbelcommentaren en studiebijbels bloot aan invloeden van het theïstisch evolutionisme. Genesis wordt dan anders uitgelegd dan wat de tekst ons ‘prima face’ (op het eerste gezicht) doet voorkomen en eeuwen gangbaar is. Het is dan ook een verademing om te zien dat er opnieuw een studiebijbel is uitgekomen waarin het klassieke scheppingsgeloof wordt beleden en de historiciteit van de Schrift als uitgangspunt wordt genomen.

Vanzelfsprekend is een historisch geloof niet genoeg en zal het uiteindelijk een spade dieper, naar het waar zaligmakend geloof toe, moeten wil het goed zijn voor de tijd en de eeuwigheid. Dat is immers ook het doel van het Bijbellezen en dat is ook te lezen in deze Evangelical Study Bible. Al zullen sommige teksten in de Gereformeerde Gezindte mogelijk anders uitgelegd worden.

Opzet

Ieder Bijbelboek wordt ingeleid met een samenvatting van de inhoud en informatie over het auteurschap. Daarnaast wordt er aan het begin van het Bijbelboek een inhoudsopgave (outline) getoond. Ieder hoofdstuk bevat kanttekeningen en er zijn korte kaders aangebracht voor aanvullende informatie. Deze kaders bevatten leerstellige informatie, persoonlijke profielen (tientallen Bijbelse figuren worden besproken), archeologische informatie en apologetische artikelen. Ook bevat deze studiebijbel diverse kaartjes met verduidelijkende informatie waar een bepaalde gebeurtenis plaatsgevonden heeft. De studiebijbel bevat een voorwoord van de initiatiefnemer dr. Edward E. Hindson. Helaas kon Hindson het eindproduct niet meer in zijn handen houden, hij overleed in 2022. Hij sprak vaak over zijn grootste doel met zijn theologisch werk en deze studiebijbel: “My greatest desire is to lift up Jesus Christ and proclaim His gospel to the entire world.” Omdat Hindson overleden is bevat de studiebijbel ook een hoofdstuk met de erkenning van het werk van Hindson. Het inleidende gedeelte bevat ook een gebruiksaanwijzing van deze studiebijbel en meer informatie over de Bijbel en de gebruikte vertaling (NKJV). Het volgende hoofdstuk geeft adviezen hoe je de Bijbel kunt bestuderen. De studiebijbel kent als laatste ook nog twee algemene inleidingen op het Oude en Nieuwe Testament. Het geheel maakt een goed verzorgde indruk!

Auteurs

De gedachte om te komen tot een studiebijbel is ontstaan vanuit een werkgroep waarvan de leden verbonden zijn aan Liberty University. Deze universiteit staat bekend als orthodox en organiseert ook veel creationistisch-wetenschappelijke activiteiten zoals onlangs het congres van Creation Research Society.1 Aan de universiteit zijn veel wetenschappers verbonden die zich verweven weten met het klassieke scheppingsgeloof. De hoofdredacteur is wijlen dr. Edward E. Hindson (1944-2022). De manager achter het geheel is dr. Daniel Sloan. Hij heeft ook de verklaring van de oudtestamentische Profeten op zich genomen. Hij deed dat samen met dr. Gary Yates. Dr. Jordan Jones heeft de verklaring van de oudtestamentische Wijsheidsliteratuur op zich genomen. De verklaarder dr. Benjamin Laird is aangeschreven om de kanttekeningen en uitleg bij het Nieuwe Testament voor zijn rekening te nemen. Dr. Dickson Ngama schreef het commentaar op de oudtestamentische historische boeken. De ‘Apologetic Worldview Articles’ hebben dr. Rob van Engen en dr. Troy Matthews verzorgd, terwijl de bekende archeoloog dr. J. Randall Price de archeologische artikelen verzorgde en meekeek met de historische beschrijvingen van de Bijbelboeken. De bekende creationist en paleontoloog dr. Marcus Ross verzorgde het commentaar op Genesis, hij deed dat samen met zijn zus en oudtestamenticus dr. Jillian Ross. Laatstgenoemde schreef ook het commentaar op de Pentateuch en deed mee met Ngama in het beschrijven van de Oudtestamentische historische boeken. De verklaring van het Oude Testament heeft best wel een aantal theologen terwijl de verklaring van het Nieuwe Testament maar door één auteur wordt verzorgd. Dit neemt niet weg dat er een indrukwekkend aantal geleerden en experts zijn aangeschreven om commentaar te leveren.

Genesis

De verklaring van Genesis is geschreven door de creationistische paleontoloog dr. Marcus Ross, samen met zijn zus oudtestamenticus dr. Jillian Ross. Dr. Ross is mogelijk ook bekend in Nederland en Vlaanderen omdat hij promotieonderzoek deed naar de Mosasauriërs (onder andere van Maastricht)2 en onlangs (2021) daarover sprak op een door Fundamentum en Geloofstoerusting georganiseerd congres.3 Het zal daarom niet verbazend zijn dat broer en zus Ross in de verklaring van Genesis uiteindelijk een creationistische verklaring voorstaan. Uiteindelijk, want uiteraard bespreken ze ook verschillende andere manieren van uitleg. Genesis is door Mozes geschreven, al geven ze ook aan dat dit door veel kritische geleerden wordt ontkend. Orthodoxe geleerden blijven echter wijzen op het zelfgetuigenis van de Schriften dat deze door Mozes zijn geschreven. Ook is er flinke discussie over wanneer Genesis geschreven is. Maar als Mozes de schrijver is dan moet Genesis wel ontstaan zijn in de 15e eeuw voor Christus. De scheppingsdagen zijn normale werkdagen van God. Ross schrijft: “While yom does display a range of meanings in the Old Testament, the formula of ‘evening and morning, the [number] day’ does not support reading yom as anything but an ordinary day.” Het zien van firmament ‘raqai’’ als een harde hemelkoepel wordt door de uitlegger afgewezen. Ross wijst erop dat de scheiding tussen vee en wilde dieren niet gezien moet worden in het licht van de huidige modern-biologische taxonomie.4 Allerlei theïstisch evolutionistische gedachten over Adam (van historisch clanhoofd tot mythisch figuur) worden afgewezen en er wordt beleden dat Adam onze eerste voorouder was. Ross schrijft: “Young-Earth Creationists maintain that Adam and Eve were the first and only humans created directly by God and that all ancient and modern people are their descendants.” Er wordt eveneens aandacht besteed aan de context van het Midden-Oosten (Ancient Near East) en aangegeven dat er veel kleitabletten in overeenstemming zijn met Genesis. Price: “There are enough similarities to indicate that these accounts have a common historical origin.” Om niet meer te noemen wordt er door de auteurs een wereldwijde zondvloed verdedigd. Ross schrijft: “The waters ultimately overwhelmed the entire world so that only Noah and those who were with him in the ark remained alive’ dik gedrukt door de redactie). Ook bij dit hoofdstuk zien we een archeologisch kader. Daarin wordt opnieuw verwezen naar het Midden-Oosten. Als het gaat om deze zondvloedverhalen geeft dr. Price het volgende aan: “These similarities are sufficient to establish these accounts as pointing back to the original flood of Noah’s time.” Daarnaast bevat de uitleg van Genesis 8 ook een kader over de zondvloed en het fossielenarchief. Daarin schrijft dr. Ross onder andere: “Young-Earth creationists maintain the creation occurred just a few thousand years ago, in which all things were created in the span of six days. Young-Earth creationists assign most of the fossil record to Noah’s Flood and its immediate aftermath, viewing it as a global record of the world’s destruction.”

Ten slotte

Er valt uiteraard veel meer te noemen en te citeren. We willen het echter niet te lang maken en hopen dat u deze studiebijbel ook zal gaan lezen. Het is bemoedigend om te zien dat er in dit naturalistisch-wetenschappelijke en materialistische tijdperk nog steeds studiebijbels verschijnen waarin onverkort wordt vastgehouden aan het klassieke scheppingsgeloof en waar de consequenties van dit scheppingsgeloof voor de verklaring van de werkelijkheid worden gevolgd. We kunnen immers niet tegelijkertijd belijden dat de wereld duizenden jaren oud is en het daarnaast als vooronderstelling aannemen dat deze óók 4,5 miljard jaar oud is. Het is daarom goed dat experts in hun vakgebied nadenken over de consequenties van dit belijden of deze vooronderstellingen voor de verklaring van de werkelijkheid. Het team achter de Evangelical Study Bible heeft een bijzonder goede daad verricht door deze studiebijbel te laten verschijnen. Hoewel het zeker niet de eerste Bijbel met kanttekeningen is die het klassieke scheppingsgeloof uitdraagt5, is het toch een welkome aanvulling. Al zouden de mensen die de King James Version hoog willen houden, mogelijk liever gezien hebben dat de KJV als Bijbeltekst was aangehouden in plaats van de NKJV.

Voetnoten

Als de aarde stilstaat – Dr. Mart-Jan Paul werd bevraagd door CIP

Mart-Jan Paul vertelt hoe we het bijbelgedeelte over een stilstaande aarde moeten interpreteren als christenen. Prof. dr. Mart-Jan Paul beantwoordt verschillende vragen van Rik Bokelman (CIP). Dit interview is opgenomen en met dank aan CIP hieronder terug te kijken.

Bouwen aan een creationistisch wereldbeeld – (Literatuur)onderzoek ter onderbouwing van een bijbelgetrouw standpunt

Creationistisch onderzoek is belangrijk voor de opbouw van een creationistisch wereldbeeld. Ik, Jan van Meerten, wil met deze website bouwen aan dit creationistische wereldbeeld. Daarvoor doe ik onder andere (literatuur)onderzoek. Hieronder de grote thema’s waarmee ik mij de afgelopen jaren heb bezig gehouden en waarvoor ik mij de komende jaren, als de Heere de gezondheid en het leven geeft, wil inzetten. Achter het dikgedrukte thema een korte omschrijving. Na de overkoepelende thema’s ook enkele thema’s die kleiner en meer doelgericht zijn opgezet. Als laatste enkele thema’s die ik al jaren als hobbythema heb en graag ook verder uitbouw.

Overkoepelde thema’s

Geschiedenis van scheppingsleer en scheppingsmodel in de periode 1800-1925. Veel sceptici geven aan dat het door hen zo genoemde creationisme ontstaan is met de activiteiten van George McCready Price en de bekende Scopes Trial (1925). De literair-historische lezing van Genesis zou een moderne uitvinding zijn van de laatste honderd jaar. Als het gaat om de scheppingsleer dan lijkt het er echter op dat de eerste 1800 jaar het grootste gedeelte van de kerk de verhalen in Genesis (in ieder geval voor het grootste gedeelte) opvatte als historische gebeurtenissen. In de 18e eeuw waren er zondvloedgeologen en theologen die uitgingen van een historische zondvloed. Sommigen zien de rede van geoloog en natuurtheoloog Adam Sedgewick in 1831 als de grafrede van de zondvloed. Is het daarna stil geworden? Met dit onderzoek naar boeken en artikelen van Nederlandse predikanten, onderwijzers, theologen en natuurwetenschappers van 1800-1925 wil ik aantonen dat het tegendeel waar is. Ik begin daarbij bij de afgescheiden en dolerende kerken (1834-einde van het onderzoeksgebied) en de kring rond het zogenoemde Reveil (1817-ca 1865), maar hoop dat later breder te kunnen trekken.

Visie Gereformeerde Gezindte op schepping of evolutie vanaf 1925. Zelf aangesloten bij de Gereformeerde Gemeente doe ik graag onderzoek naar de visie van de Gereformeerde Gezindte in de breedste zin van het woord op schepping en evolutie. Deze periode start in 1925, omdat in het vorige onderzoek genoemde periode dan eindigt. Onder de Gereformeerde Gezindte versta ik de volgende kerken en groeperingen: Gereformeerde Bond binnen de Protestantse Kerk in Nederland, Hersteld Hervormde Kerk, Voortgezette Gereformeerde Kerken in Nederland, Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, Nederlands Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Kerken Nederland, de Gereformeerde Kerken (hersteld), Christelijke Gereformeerde Kerken, Gereformeerde Gemeente, Gereformeerde Gemeente in Nederland, Gereformeerde Gemeente in Nederland buiten verband, Oud Gereformeerde Gemeenten in Nederland en diverse vrije gereformeerde kerken en evangelisaties.

Geologie van de Benelux. Creationisten uit Nederland, België en Luxemburg (Benelux) hebben de afgelopen jaren relatief weinig aandacht besteed aan de geologie van de Benelux. Rond de millenniumwisseling was er een expositie over ijstijden op Urk, drs. Tom Zoutewelle van Creaton organiseert jaarlijks excursies naar de Ardennen, drs. Hans Hoogerduijn heeft als het gaat om de Ardennen in privésfeer artikelen geschreven, ing. Stef Heerema schreef en sprak over de zoutlagen in Noord-Nederland en ijstijdverschijnselen en ing. Cok van der Louw schreef in het verleden een brochure over de zondvloed in Nederland en deed wat veldwerk. Het is hard nodig dat er meer veldwerk en literatuurstudie wordt gedaan door creationisten naar de ondergrond van de Benelux. Graag zou ik samen met een groep studenten en academici werken aan veldwerk, literatuurstudie en publicaties over de ondergrond van de Benelux in creationistisch perspectief.

Geologie van Hongarije. Creationisten hebben erbarmelijk weinig nagedacht over de geologie van Hongarije. Samen met Lorens Knap van Hongarije Holidays heb ik een vijfdaagse geologie-excursie naar Hongarije georganiseerd. We hebben daar vulkanische afzettingen, zand- en kalksteenformaties en grotten bekeken. Ik hoop de geologische locaties verder in kaart te brengen, (literatuur)onderzoek te doen en de geologische en paleontologische zaken te beschouwen binnen een creationistisch wereldbeeld.

Onderbouwing zondvloed/post-zondvloed-grens. De zondvloed/post-zondvloedgrens is een discussiepunt onder creationisten. Sommige creationisten beweren dat de geologische kolom van ná het Precambrium ná de zondvloed is afgezet. Andere creationisten denken dat de zondvloedgrens om en nabij het Perm ligt of iets lager, in het Devoon. Weer andere creationisten geven aan dat de grens om en nabij Krijt/Paleogeen ligt. Nog weer andere creationisten denken dat de grens in de buurt van de Mioceen/Plioceen-grens ligt. En als laatste zijn er creationisten die aangeven dat de zondvloedgrens boven de zogenoemde ‘ijstijdafzettingen’ ligt. Ik ben mijn hele creationistische leven hier al over na aan het denken en mijn voorkeur gaat momenteel uit naar de Krijt/Paleogeen-grens als interessante werkhypothese. Hiervoor wordt door verschillende academische creationisten onderbouwing gegeven. Maar zijn die argumenten overtuigend genoeg? De tijd zal het leren.

Scheppings-, paradijs- en zondvloedverhalen. Bij aloude volkeren zijn talloze schepping-, paradijs- en zondvloedverhalen te vinden. Het is goed om deze verhalen in kaart te brengen en te kijken hoe ze aan elkaar verwant zijn. Veel oudtestamentici kijken daarbij slechts naar het Midden-Oosten, maar mijn doel is om dit gegeven wereldwijd te bezien!

Menselijke evolutie. In de afgelopen honderdvijftig jaar zijn er verschillende mensachtigen gevonden. De vraag rijst op groot de menselijke variatie is onder de mensachtigen. Creationisten schrijven al net zo lang als de vondsten over deze vondsten. Sommige creationisten zijn zeer stellig, anderen meer voorzichtig. Hoeveel evolutie kan de menselijke ‘soort’ aan en hoe groot was de variatie in het verleden?

Versmalde thema’s

Mount St. Helens. In 1980 blies de vulkaan Mount St. Helens zijn top eraf. Dat leidde tot allerlei geologisch interessante verschijnselen. Creationisten hebben deze verschijnselen in kaart gebracht en daar over gepubliceerd. Ik ben deze publicaties aan het verzamelen en wil dat samenvatten in een groot verhaal zodat we in Nederland ook mee kunnen genieten van dit creationistische onderzoek. Replieken op dat onderzoek moeten worden weersproken en zo nodig weerlegd zodat dit een icoon kan blijven van het catastrofisme.

St. Joris en de draak. Dankzij een sponsor ben ik in 2018 op bezoek geweest bij het Creation Museum van Answers in Genesis. De video’s die in het Creation Museum getoond worden zijn in een collectie dvd’s uitgegeven: The Creation Museum Collection. Eén dvd in deze collectie gaat over draken en beeldt aan het begin de legende van St. Joris en de draak uit. Er is kritiek gekomen op het gebruik van deze legende door creationisten. De draak in het verhaal zou in de oorspronkelijke verhalen niet voorkomen. Joris zou in dat geval nooit met een draak gestreden hebben. De draak is later toegevoegd. Indien dat het geval is, kunnen wij het verhaal niet gebruiken ten gunste van de vanuit ons wereldbeeld opkomende gedachte dat mensen en dinosauriërs samen geleefd hebben. Daarom wil ik onderzoek doen naar de herkomst en de receptiegeschiedenis van deze legende door de eeuwen heen.

De planetologie van ons zonnestelsel. Ons zonnestelsel heeft mij al vanaf mijn vroegste jaren gefascineerd. Hoe kan het zo zijn dat slechts op aarde leven voorkomt? Is dit zonnestelsel werkelijk zo oud als naturalistische wetenschappers beweren? Hoe zijn de geologische verschijnselen op manen en planeten in ons zonnestelsel ontstaan? Met dit afgebakende, maar uitgebreide onderzoek, wil ik mij daarmee bezig houden.

RATE-project. Binnen dit versmalde thema wil ik op zoek naar materialen rondom het zogenoemde RATE-project. Er is door de jaren heen veel materiaal over geschreven, vervolgonderzoek gedaan etc. Ik zou dat vervolgonderzoek graag willen samenvatten in een artikel, een ander artikel wijden aan het (voor)traject en in een laatste artikel alle kritieken bundelen.

Walvissen van de Pisco-formatie. Een van de paradepaardjes van creationistisch onderzoek vind ik de walvissen van de Pisco-formatie. Binnen dit versmalde thema wil ik het onderzoek samenvatten, werken aan een of meerdere artikelen over dit onderzoek en zo het in Nederland bekendmaken.

Hobbythema’s

Genealogie van het geslacht Van Meerten. Ik ben al jaren bezig met de genealogie van het geslacht Van Meerten. Veel materiaal heb ik in uitgeprinte of (digitaal) offline vorm. Ik zou deze genealogie graag voor een breed publiek bekendmaken zodat mijn familieleden of ‘geslachts’genoten mee kunnen denken en mee kunnen genieten.

Betuwse streekgeschiedenis. De eerste Van Meerten die in de bronnen voorkomt (zo rond 1100) is gevestigd in de Betuwe. Ik zou graag meewerken aan de Betuwse streekgeschiedenis tot aan 1900 om zo een beeld te krijgen van het leefgebied waarin mijn voorgeslacht woonde.

Dit artikel verscheen in 2019 op de oude website van ‘Oorsprong’ en is hier licht aangepast overgenomen. Omdat mijn gezondheid door hartfalen dagelijks broos is en ik veel bedlegerig ben lukt het niet om daadwerkelijk veldwerk te doen en zal het voorlopig bij literatuuronderzoek blijven. Gebed gevraagd of de Heere de middelen wil zegenen! Dit is een werkdocument en kan aangepast worden!

Kompas-App 2023 (6) Te diep in het glaasje

Deze overdenking werd op 11 februari 2023 geplaatst in de Kompas-App van ‘Om Sions Wil’.

Toen beval Belsazar, en zij bekleedden Daniël met purper, met een gouden keten om zijn hals, en zij riepen overluid van hem, dat hij de derde heerser in dat koninkrijk was. In dienzelfden nacht, werd Belsazar, der Chaldeeën koning, gedood.’ (Daniël 5:29-30)

In het paleis van koning Belsazar zit de stemming er goed in. Het feestgedruis komt je tegemoet. In een halfdronken bui bralt de koning het bevel dat de vaten van het Huis des HEEREN gebruikt moeten worden. De koning laat zich zelfs ná een Goddelijk handschrift niet stoppen. Hij misrekent zich echter met de God van Israël en komt diezelfde nacht droevig ten einde.

Misschien kijk jij ook weleens te diep in het glaasje en doe je in een dronken bui vreemde dingen. Hopelijk schaam je jezelf daarvoor en vraag je de Heere om vergeving voor deze dwaze daden. Probeer te leren van de geschiedenis van Belsazar! Maar, zeiden sceptici ooit, Belsazar heeft helemaal niet bestaan. Er is namelijk nog nooit bewijs gevonden dat Belsazar koning van de Chaldeeën geleefd heeft. Hoe zit het?

Tijdens opgravingen van de tempel voor de maangod Sin in Ur kwam er een stenen cilinder aan het oppervlak. Sindsdien staat de cylinder bekend als de ‘Cylinder van Nabonidus’. Een deel van de tekst op de cilinder luidt: ‘…voor mij, Nabonidus, koning van Babylon, bescherm mij voor zonden tegen u, godheid (…) en voor Belsazar mij eerstgeboren zoon, mijn eigen kind…’. Belsazar was dus een zoon van koning Nabonidus. Deze koning was geruime tijd afwezig, waarom is niet helemaal duidelijk, en liet de regering van de stad over aan zijn zoon Belsazar. Babel werd veroverd door de Perzen en Belsazar werd gedood. De uitgevoerde belofte van ‘derde heerser’ was van korte duur, maar past hier goed bij, namelijk heerser ná Nabonidus en Belsazar.

Met dank aan Kompas-App voor het publiceren van deze overdenking. Als jongere ook deze App volgen? Dat kan gratis via de website: https://www.jouwkompas.nu/.

Kompas-App 2023 (5) Behorend tot Jesaja

Deze overdenking werd op 10 februari 2023 geplaatst in de Kompas-App van ‘Om Sions Wil’.

Het gezicht van Jesaja, den zoon van Amoz, hetwelk hij zag over Juda en Jeruzalem, in de dagen van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia, de koningen van Juda. Hoort, gij hemelen! En neemt der ore, gij aarde! Want de HEERE spreekt: Ik heb kinderen groot gemaakt en verhoogd; maar zij hebben tegen Mij overtreden.’ (Jesaja 1:1-2)

Jesaja wordt ook wel genoemd de evangelische Jesaja (Hellenbroek). Hij is de evangelieprediker van het Oude Testament en verwijst veelvuldig naar de komende Christus als Verlosser van een ellendig en doodschuldig volk! Dat wordt al duidelijk in het tweede vers van het eerste hoofdstuk. De HEERE spreekt, maar zij hebben tegen Mij overtreden! Wat een wonder dat er bij God vandaan nog doen aan is!

Het Bijbelboek is daarmee ook vandaag nog actueel. Er is in theologenland veel debat over de datering van Jesaja en of de profeet alle hoofdstukken zelf heeft geschreven. Orthodoxe theologen gaan ervan uit dat het Bijbelboek door de profeet is geschreven en dat het één geheel vormt. Het is dan des te bijzonder dat er ook wat van Jesaja is teruggevonden. Het gaat om een 1,3 centimeter grote kleiafdruk van de zegelring van Jesaja.

Van een tijdgenoot van de profeet, koning Hizkia, is overigens ook zo’n kleiafdruk gevonden. Dat geldt ook voor de voorganger van Hizkia, koning Achaz. Maar hier gaat het om die van Jesaja. Bijbels archeoloog dr. Titus Kennedy schrijft erover in zijn boek Unearthing the Bible. De letters op de kleiafdruk zijn L-YSAYH[W] NBY[A]. Dit luidt in vertaling ‘behorend tot Jesaja, profeet’. We kunnen Jesaja zien als een belangrijke geestelijke adviseur van koning Hizkia. We lezen in de Bijbel van een bijzondere band tussen deze beide kinderen van de Heere. Heb jij ook iemand waarmee je in het bijzonder over de Heere spreekt?

Met dank aan Kompas-App voor het publiceren van deze overdenking. Als jongere ook deze App volgen? Dat kan gratis via de website: https://www.jouwkompas.nu/.

Kompas-App 2023 (4) Als een vogel in een kooi

Deze overdenking werd op 9 februari 2023 geplaatst in de Kompas-App van ‘Om Sions Wil’.

Als nu Hizkia de brieven uit der boden hand ontvangen, en die gelezen had, ging hij op in het huis des HEEREN, en Hizkia breidde die uit voor het aangezicht des HEEREN.’ (2 Koningen 19:14)

Een groot Assyrisch leger heeft Jeruzalem omsingeld. Rabsaké drijft de spot met de inwoners van Jeruzalem en met de God van dit volk. Hij probeert hen te overtuigen dat ze niet moeten vertrouwen dat God machtiger is dan de Assyrische koning met zijn leger. Koning Hizkia voelt zich opgesloten als een vogel in de kooi. Hij neemt de brieven mee naar de tempel en spreidt die uit. Hij bidt vurig tot de Heere om verlossing.

Daar kunnen we van leren! Als we moeite hebben met een toets of de leerstof, dan mogen we dat altijd voor de Heere neerleggen (zelfs letterlijk). De Heere is een hoorder van het gebed, want in de volgende nacht worden er 185.000 soldaten gedood en moet koning Sanherib wel afdruipen. Sanherib heeft een eigen versie van dit verhaal laten uitbeitelen in een prisma. Deze prisma vermeldt de gebeurtenissen tijdens de regering van Sanherib van 705 tot 681 voor Christus.

Op het prisma staat onder andere: ‘Ik verdreef 200.150 mensen, jong en oud, mannen en vrouwen, paarden, muildieren, ezels dromedarissen, runderen en ontelbare hoeveelheden kleinvee en beschouwde het als mijn buit. Hizkia maakte ik tot een gevangene van Jeruzalem, zijn koninklijke residentie, als een vogel in een kooi. Ik omgaf hem met belegeringswerken om degenen die de stad verlieten te mishandelen.’ Sanherib vermeldt nergens dat hij Jeruzalem heeft ingenomen, dat hij Hizkia gevangen heeft genomen of dat hij is afgedropen. Wél het overzicht van geschenken dat hij kreeg van Hizkia. Wat weer past bij 2 Koningen 18! Waarom geen juiste vermelding? Het is nogal een vernedering om zó te moeten afdruipen.

Met dank aan Kompas-App voor het publiceren van deze overdenking. Als jongere ook deze App volgen? Dat kan gratis via de website: https://www.jouwkompas.nu/.