Transcriptie RAU Archief van de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht, nummer 3111.0.2., Belofte van Jaspar heer van Culemborg etc. om zijn zwager Gevert van Meerten schadeloos te zullen houden en vrijwaren voor de belofte van afdoening van een schuld van 750 Rijnse goudgulden aan Bartolt Hack van Ruwenhaven, de dato 24-11-1480.1
Een schuldbrief van mijn Her van Culenborch anno MCIIIILXXX, Culenborch.
Wij Jasper, Heer tot Culenborch, then Weerde, tot Borssellen, tot Hoichstraten, tot Lijenden, tot Ewick etc., doen condt allen luijden: Alsoe onse lieve swaiger Gevert van Meerten mit enen voir ons als principail zaickwalt gelaift ende sich zeer hoichlicken verscreven ende versegelt heft aen handen Bartoltz Hack van Ruwenhaven, als voir een zeker somme geltz, nementlicken voir achtehalfhondert golden Overlensche kurfurster Rijnsche gulden, voir datum dis briefs gemunt ende geslagen, of die gerechte weerde dairvoir aen anderen gueden golden paijmente den voirscreven Rijnsche gulden gelijcke guet in tijt der betailinge. Te betailen op Sunte Mertensdach in den Wijnter naistkommende na datum disselven briefs ende dair en theijnden bijnnen drie jaeren dair neistvolgende, bijnnen welcken drie jaeren wij dairaf jaerlicx te renthe geven ende betailen sullen ’t sestich derselver gulden of paijment honre weerden, gelijck die principailbrief dairaf dat allet bij leistinge, werdeijnschappe, penen ende anderen hoigelaiften vorder inhelt ende vermach. Soe bekennen wij Jaspar heer voirscreven, dat wij dairomme gezekert ende gelaift hebben, zekeren ende gelaven voir ons, onsen erven ende nacomelingen overmitz desen onsen apenen brieve, dat wij Gevert van Meerten voirnoemt ende sijne erven genselicken geheel ende all wail van deser sijnre verschrivinge, versegelinge ende hoigelaiften vrijen, ontheffen ende quijten ende voirt van allen penen, leisten, costen, hijnder ende schaden hij ofte sijne erven dairomme deden, leden of kregen in ennigerwijs volcomelicken verrichten ende voirt van als schadelois halden sullen bij ons een trouwen ende rechten geloven, ende oick bij allen verbantenissen, vurwerden, condiciën, overgiften, hoigelaiften ende renunciaciën in den voirscreven principailbrief begrepen. Dairtoe wij ons, onse erven ende nacomelingen voirscreven ende all onse heiricheiden, erven ende gueden mit ijpothecaciën ende tot realicker execuciën der haven ende rechtbancken daironder die geleghen sullen wesen oick hijrmede verbijnden, sonder ons dairtegens te verweren, te verantworden of te beschudden mit ennigerhande behulp, geistlicx of werltlicx rechten, of mit ennigen anderen hulpreden ennichsijns die ons hijrinne te baten ende hem of sijnen erven gebreke sijns te hijnder ende te schaden kommen mochten in ennigerleij wijs. Ende allet sonder argelist. In orkonde der wairheit soe hebben wij onsen segel aen desen selven brief doen hangen. Gegeven in ’t jair ons Heren dusent vierhondert ende tachtentich op Sunte Katherinenavent virginis et martiris gloriose.
Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 24-11-2023.
- Te raadplegen via de website van het Utrechts Archief: https://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=RDO_OA&minr=44381189&miview=inv2&milang=nl.