Home » Artikelen geplaatst door Dirk Baarssen

Auteursarchief: Dirk Baarssen

Een gat in de scheppingsleer van C.H. Spurgeon

Door een wakkere lezer werden wij erop geattendeerd dat de bekende prediker C.H. Spurgeon (1834–1892), de eerdere predikant van de Metropolitan Tabernacle in London, niet alleen een afwijkende doopvisie had, maar ook een afwijkende scheppingsleer. Deze kritische lezer meende dat Spurgeon een gaptheorie (soort theïstische evolutie) voorstond.

De vraag was: “is het wel wijs om de ene dwaalleer te bestrijden met een andere door bijvoorbeeld een artikel van dr. Peter Masters, de huidige predikant van de Metropolitan Tabernacle, in Gereformeerd Venster te plaatsen?”

Andere doopvisie

Het is bekend dat niet alleen Spurgeon, maar ook John Bunyan (1628–1688), John Warburton (1776–1857) en Strict Baptists zich stellen op het standpunt van de volwassendoop, en daarmee de kinderdoop afwijzen. Ondanks deze afwijkende doopvisie, denk ik niet dat er velen zijn in de gereformeerde gezindte die de godzaligheid van deze mannen in twijfel trekken. Dat blijkt uit de vele drukken die hun boeken ontvangen, maar ook uit initiatieven zoals de John Bunyanstichting1 en de Stichting Vrienden van The Gospel Standard2. Voor laatstgenoemde stichting werk ik zelf mee aan het stichtelijke blad Metgezel. We kunnen van deze mannen leren over het bevindelijke leven met de Heere en het leven in Gods voorzienigheid.

Evolutieleer en gaptheorie

De negentiende eeuw was een tijd waarin er allerlei theorieën werden ontwikkeld over het ontstaan van de aarde. Te denken valt aan het bekende boek van de natuuronderzoeker Charles R. Darwin (1809–1882) On the origin of species, by means of natural selection (1859). De theologie vormde in dit proces van theorievorming over het ontstaan van de aarde geen uitzondering, alhoewel dit niet betekende dat men de theorie van Darwin een-op-een overnam. Spurgeon heeft het darwinisme op de hak genomen, wat laat zien dat hij deze theorie niet serieus nam. Wel geloofde hij dat de aarde aanzienlijk ouder moest zijn dan tot dan toe gedacht. Ook theologen zoals Charles Hodge (1797–1878) en Thomas Chalmers (1780–1847) dachten na over de ouderdom van de aarde en de gaptheorie (‘gap’ betekent letterlijk een gat of een kloof) waarbij er ruimte in tijd zit tussen de schepping van de aarde enerzijds en de schepping in zes dagen. Deze lezing verschilt van die van de kanttekeningen op de Statenvertaling. Daar lezen we dat de hemel en de aarde op de eerste dag geschapen zijn. In enkele preken heeft Spurgeon laten blijken dat hij tot het inzicht gekomen was van de gaptheorie. De christelijke gereformeerde theoloog Jan van Genderen (1923–2004) verwees in zijn dogmatiek ook naar het onderscheid tussen de eerste schepping (creatio prima) en de tweede schepping (creatio secunda) dat hij ontleende aan de gereformeerde theoloog Herman Bavinck (1854–1921)3:

“Of er tussen de schepping van hemel en aarde (Gen. 1:1) en de eerste dag, waarop God zei: Er zij licht (Gen. 1:3) een kortere of langere tijd lag, kan door de exegese niet beslist worden. Dat betekent, dat de aarde er al lang geweest kan zijn, voordat de mens geschapen werd.”

De gaptheorie bij Spurgeon

Spurgeon poneerde dat wij niet precies deze tijd tussen de schepping en de eerste dag weten, maar hij meende wel dat het om miljoenen jaren ging. Op 17 juni 1855 hield hij in New Park Street in London een preek over de kracht van de Heilige Geest, waarbij hij ook inging op de schepping4:

“In het tweede vers van het eerste hoofdstuk van Genesis lezen we: ‘En de aarde was zonder vorm en ledig, en duisternis lag op de bodem. En de Geest van God bewoog zich over de wateren.’ Wij weten niet hoe lang de periode van de schepping van deze aardbol geleden is – zeker vele miljoenen jaren vóór de tijd van Adam. Onze planeet heeft verschillende stadia van bestaan doorgemaakt, en op haar oppervlak hebben verschillende soorten van schepselen geleefd, die allemaal door God zijn gevormd. Maar voordat dit tijdperk aanbrak, waarin de mens de voornaamste bewoner en vorst zou zijn, gaf de Schepper de wereld over aan verwarring. Hij liet de innerlijke vuren van onderen oplaaien en alle vaste materie smelten, zodat alle soorten stoffen werden samengevoegd in één grote massa van wanorde. De enige naam die je aan de wereld kon geven, was dat het een chaotische massa materie was; wat het zou moeten zijn, kon je niet raden of definiëren. Zij was geheel ‘zonder vorm en leegte, en duisternis lag op de diepte’. De Geest kwam en strekte zijn brede vleugels uit om de duisternis te verdrijven, en terwijl Hij eroverheen bewoog, kwamen alle verschillende delen van de materie op hun plaats, en het was niet langer ‘zonder vorm en leegte’, maar het werd rond, zoals zijn zusterplaneten, en bewoog, terwijl het de hoge lof van God zong – niet disharmonisch, zoals het eerder had gedaan, maar als één grote noot in de grote schaal van de schepping.”

Diverse stadia van ontwikkeling

Spurgeon meende dat de planeet diverse stadia (various stages) heeft doorlopen, voordat God de mens schiep. Ook zouden toen al verschillende schepselen (creatures) hebben geleefd. Daarna volgde een periode waarin alles samensmolt tot een chaotische massa, waarna de Geest weer orde schiep in de chaos. Op 2 september van het jaar 1855 stelde Spurgeon opnieuw het begin van de wereld in een preek aan de orde. Hieruit zien we dat zijn gedachten op dit punt zich ontwikkeld hebben. Eerder was hij de zogeheten gaptheorie niet toegedaan. Hij zegt5:

“Kan iemand mij vertellen wanneer het begin was? Jaren geleden dachten we dat het begin van deze wereld was toen Adam daarop kwam; maar we hebben ontdekt dat God duizenden jaren daarvoor chaotische materie aan het voorbereiden was om er een geschikte woonplaats voor de mens van te maken, door er schepsels op te zetten die zouden kunnen sterven en de sporen van Zijn handwerk en wonderbaarlijke vaardigheid achterlaten, voordat Hij Zijn hand op de mens zou leggen.”

Spurgeon geen aanhanger van Darwin

Op 1 oktober 1861 gaf Spurgeon een lezing in de Metropolitan Tabernacle over de pas ontdekte Afrikaanse gorilla en zijn zogenaamde evolutionaire verwantschap met de mens. In deze lezing maakte hij goed duidelijk dat hij tegenover Darwins theorie niet geloofde in de evolutie van soorten.6 Op een vraag over evolutie antwoordde hij als volgt:

Westwood, 5 februari 1887

Geachte heer:

Bedankt voor uw uitstekende en hoffelijke brief. Ik heb veel over het onderwerp gelezen, en heb nog nooit een feit, of de staart van een feit, gezien dat wees op het ontstaan van de ene diersoort uit de andere. De theorie is vastgelegd, en feiten opgevist om het te ondersteunen. Ik geloof dat het een monsterlijke fout is in de filosofie, die binnen twintig jaar een onderwerp van spot zal zijn.

In de theologie zou de invloed ervan dodelijk zijn; en dat is alles waar ik om geef. Over de wetenschappelijke kwestie doet u er goed aan uw eigen oordeel te gebruiken.

De Heere zegene u, en leide u meer en meer in Zijn waarheid!

Van harte,

C.H. Spurgeon

Spurgeon beantwoordde ook de vraag van een theologiestudent of hij de theorie van Darwin of een andere theorie over evolutie kon aanvaarden. Dat was in de tuin van Spurgeon waar hij op vrijdag samen was met de studenten.7 Volgens Spurgeon kon de evolutietheorie niet in overeenstemming gebracht worden met de Heilige Schrift.

Evaluatie

Spurgeon was duidelijk geen aanhanger van de evolutietheorie van Darwin. Hij verwachtte niet dat deze theorie op de lange termijn houdbaar zou zijn. Toch kent zijn scheppingsleer, net als die van andere gereformeerde theologen uit de negentiende eeuw zoals Herman Bavinck, een speculatief moment. Ook van Spurgeon geldt dat hij een kind was van zijn tijd. De speculatieve lezing van Genesis 1 betekent geenszins dat we niets van hem kunnen leren. Bekend is dat Spurgeon veel heeft betekend voor de verspreiding van het evangelie, niet alleen in London, maar over heel de wereld. Velen hebben zegen ervaren door het lezen van zijn preken. Hij was een besliste verdediger van orthodox Bijbelse waarheden.8 Zo stond hij pal voor de onfeilbaarheid en inspiratie van de Heilige Schrift, het plaatsvervangende lijden van Christus en het bestaan en de eeuwigheid van de hel voor allen die geen zaligmakend geloof in Christus hebben.
© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnee op deze nieuwsbrief is gratis!

‘Het boek bevat een aanzet tot doordenking van dit thema vanuit diverse invalshoeken’ – Bespreking van ‘Transgenderisme in Bijbels perspectief’

Onlangs ontvingen wij het verzoek van de voorzitter van Bijbels Beraad M/V of wij aandacht wilden schenken aan hun nieuwe publicatie Transgenderisme in Bijbels perspectief: Doordenking voor thuis, op school en in de kerk. Graag voldoen we aan dit verzoek. Het boek bevat een aanzet tot doordenking van dit thema vanuit diverse invalshoeken: maatschappelijk, filosofisch-historisch, medisch-ethisch en Bijbels.1

Inhoud

Transgender is een term voor mensen die zich niet eenduidig met hun geboortegeslacht wensen te identificeren (pag. 21). De meeste bijdragen in dit boek zijn van de redacteur dr. B.A. Zuiddam (hoofdstuk 1: als transgenderisme uw wereld binnenkomt). De Bijbelse bezinning in hoofdstuk 3 ‘wereldbeeld en Bijbeluitleg’ is afkomstig van hem. Eén bijdrage heeft hij samen met ds. C. Sonnevelt geschreven: hoofdstuk 5: ‘wat zegt de Bijbel?’. Twee ervaringsverhalen van de ex-transgender Laura Perry (hoofdstuk 2) en een anonieme vader van een transgender (hoofdstuk 8) maken concreet wat het fenomeen in de praktijk betekent.

Geschiedenis

Het is een goed leesbaar boek geworden, waarbij er bij twee stukken wat meer achtergrond nodig is om een en ander goed te kunnen plaatsen. Het betreft in de eerste plaats de filosofisch-historische bijdrage in hoofdstuk 4 van de, volgens de gereformeerde redactie, roomse auteur prof. dr. A.A.M. Kinneging. Deze auteur gaat van het transgenderisme terug tot de Verlichting en de Franse Revolutie, maar hij noemt ook de Romantiek als een beweging die vanuit hetzelfde uitgangspunt vertrekt: vrijheid en gelijkheid. Ondanks de geleerde en fraaie analyse, riep de volgende typisch roomse opmerking bij mij wel vervreemding op, namelijk dat als men voor de troon van God staat en verantwoording moet afleggen het er om gaat “dat men kan laten zien serieus geprobeerd te hebben een goed mens te zijn” (pag. 84).

Financiering transgenderbeweging

In de tweede plaats gaat het om de medisch-ethische reflectie van drs. Elise van Hoek–Burgerhart. Dit zevende hoofdstuk is een leerzaam informatief stuk. Zo legt zij bloot hoe de jongeren ideologisch beïnvloed worden via sociale media, activisten, overheidssubsidies, lesmateriaal en onderwijs. Politieke belangenorganisaties maken zich internationaal sterk. Man en paard worden genoemd. Drie Amerikaanse miljardairs hebben de transgenderbeweging gefinancierd: Jennifer Pritzker, Jon Stryker en George Soros (pag. 143). Tegenstanders van deze beweging krijgen te maken met agressie en bedreiging (p. 147–148). Zij concludeert ondermeer: “Ook de geldstromen en vormen van beïnvloeding moeten bespreekbaar gemaakt worden. Kinderen maken via door de overheid gesubsidieerde voorlichting of via verplichte schoolboeken kennis met nieuwe ideologische opvattingen over geslacht en gender waarbij een biologische, feitelijke basis ontbreekt. Onderzoek en gesprek moeten openlijk kunnen worden uitgevoerd, zonder kritiek of vormen van dreigen.” (pag. 149).

Bijbelse bezinning

Wij moeten een boek beoordelen om wat het is, en niet om wat het niet is. Toch zou ik Bijbels Beraad M/V op willen roepen om juist de Bijbelse bezinning op dit thema verder te ontwikkelen. Hoewel het hier een aanzet betreft tot Bijbelse bezinning op dit thema merk ik op dat deze bezinning tot nog toe veel te summier is gebleven. De bronnen van Godskennis, namelijk natuur en Schriftuur worden genoemd, maar een bijdrage met bezinning over de leer van de zonde, waaronder de erfzonde en erfsmet, ontbreken. Het moge waar zijn dat de Bijbel niet uitgebreid ingaat op het moderne onderwerp transgenderisme (wel op travestie), maar over het onnatuurlijk afwijken van Gods scheppingsordinantiën is in het kader van de zonde wel meer te zeggen.

Het boekje is prima geschikt als een introductie voor ouders, leerkrachten of ambtsdragers die nog weinig van dit onderwerp weten en zich hierover vanuit een Bijbels gereformeerd perspectief willen laten informeren.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnee op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

De oorspronkelijke zonde – Dr. Dirk Baarssen beantwoordt een vraag over de erfzonde

Enige tijd geleden kreeg ik verschillende vragen via de e-mail van een gepensioneerde arts en medisch doctor over de erfzonde. Hij had via een predikant in de Hersteld Hervormde Kerk begrepen dat een kind in de baarmoeder hier drager van is. Een embryo of foetus heeft dus al vanaf de bevruchting of innesteling zonde. Hij gaf aan dat hij nog nooit in zijn hele leven over deze zaken gehoord had in de kerken die hij bezocht had in binnen- en buitenland. Van huis uit was hij opgegroeid in de Vergadering van Gelovigen.1 Hoewel de meeste lezers van deze nieuwsbrief deze vragen misschien nooit stellen, omdat ze er wel mee opgevoed zijn, leek het ons leerzaam de antwoorden op deze vragen ter overdenking van de erfzonde te publiceren.

Ik heb de vragen genummerd en doe dat ook bij de antwoorden.
Vraag 1: Gaat het hier niet om een theologische ver doorgeredeneerde constructie die niet uit de Bijbel komt? (In de Vergadering heeft men alleen de Bijbel om zich op te baseren.)
Vraag 2: Het is toch niet mogelijk om te spreken over een kind dat in de baarmoeder actief zondigt tegen de wil van God (zoals een volwassene)?
Vraag 3: Wat betekent hier het begrip erfelijkheid? Als de erfzonde fysiek wordt doorgegeven via de voortplanting, gaat dit dan via het DNA en bestaat er dus een erfzonde-gen?

De erfzonde, aangeboren zonde of ‘oorspronkelijke’ zonde is in de gereformeerde theologie een term die slaat op de ‘staat’ van de zonde, die verspreid is over alle afstammelingen van Adam en de oorzaak is van alle andere zonden.2 Het gaat hier niet om een theologische constructie die in de Bijbel niet voorkomt (antwoord 1). Hoewel de term als zodanig in de Bijbel niet voorkomt, wordt de inhoud van dit begrip in de Bijbel wel geleerd. De Bijbel en, in navolging daarvan, onze gereformeerde belijdenisgeschriften leren dat Adam niet alleen persoonlijk zichzelf verdorven heeft door de zonde, maar ook zijn nageslacht. Adam vertegenwoordigde namelijk (als bondshoofd van het werkverbond) zijn gehele nageslacht. Daarom wordt de gehele mensheid (met uitzondering van Christus) in zonden ontvangen en als kinderen des toorns geboren, dood in zonden en slaven van de zonde. Door Gods rechtvaardig oordeel komt de verdorvenheid van Adam op al zijn nakomelingen. Deze verspreiding geschiedt niet door navolging, zoals Pelagius heeft geleerd, maar door voortplanting van de verdorven natuur (Artikel 15 Nederlandse Geloofsbelijdenis, Vraag en Antwoord 7–8 Heidelbergse Catechismus, Hoofdstuk 3–4, Artikel 2–3 Dordtse Leerregels).

Volgens Paulus’ betoog in Romeinen 5:12 is door één mens Adam (waaronder ook zijn vrouw viel, want deze twee waren één vlees) de zonde in de wereld ingekomen. Adam bracht de zonde in de wereld. Maar dat niet alleen: “en door de zonde de dood”. De dood is gekomen door de zonde, namelijk als een straf op de zonde (Rom. 6:23). Het gaat hier niet alleen om sterfelijkheid, dus de lichamelijke of natuurlijke dood. Het strafgevolg betreft ook de eeuwige dood of verdoemenis. Nu is de dood over alle mensen gekomen: “en alzo de dood tot alle mensen doorgegaan is.” Waarom is dat? Omdat Adam niet alleen voor zichzelf persoonlijk gezondigd heeft, maar hij vertegenwoordigde het gehele mensengeslacht: “in welken allen gezondigd hebben.” Volgens vers 16 van Romeinen 5 is “de schuld uit één misdaad tot verdoemenis.” Volgens vers 18 betekent dit de verdoemenis van “alle mensen”. Schuld is namelijk een verplichting tot straf. Door de “ongehoorzaamheid van dien énen mens” worden velen tot “zondaars gesteld”, zegt vers 19. We kunnen hieruit afleiden dat Adams zonde allen wordt aangerekend.

Adam geeft zijn afstammelingen ook nog een andere erfenis door, namelijk de innerlijke zondigheid. De zonde wordt overgedragen zoals een bedorven fontein bedorven water laat opspringen, en zoals een kwade boom kwade vrucht voortbrengt (Ps. 51:7). Dit leidt tot het bederf van de totale mens met al zijn (geestelijke) vermogens: het verstand (Ef. 4:17–18; 1 Kor. 2:14–15), de wil (Gen. 6:5; 8:21 en Rom. 8:7), het geweten (Tit. 1:15), het gevoel (Rom. 1:24; Rom. 7:5 en Gal. 5:24) en het lichaam (Rom. 6:12, 19; Jes.1:4–6).

Het is juist dat een kind in de baarmoeder niet actief tegen de wil van God zondigt zoals een volwassene dat doet (antwoord 2). Er is een verschil tussen de ‘dadelijke’ zonde (het actief begaan of doen) en de ‘erfzonde’. Als het gaat over het eerste, wordt van de kinderen gezegd dat ze noch goed noch kwaad doen (Rom. 9:11). In dit opzicht kan men de kinderen ‘onschuldig’ noemen (Ps. 106:38; Jona 4:11). Als het gaat om het tweede, maakt de Schrift duidelijk dat wij van nature, dat is van onze geboorte of moeders lijf aan, de toorn van God vanwege onze aangeboren zonde onderworpen zijn (Ef. 2:3).

Het heeft weinig zin om hier te spreken over een erfzonde-gen dat in het DNA zit, al is de hele mens wel aangetast door de zondeval (antwoord 3). Maar omdat het hier een geestelijke zaak betreft, en zonde niet een substantie is die een dokter tot een bepaalde cel kan traceren, gaat het niet aan om daar op die manier over te spreken. Erfzonde gaat over zowel de ‘erfschuld’ (die hebben alle mensen van Adam geërfd) als over de ‘erfsmet’ (die erven kinderen door voortplanting van de verdorven natuur). We kunnen hier dus op twee manieren spreken over een erfenis:
1. Een erfenis in juridische zin: de schuld van Adam tot verdoemenis van alle mensen (Rom. 5: 12, 16, 18–19).
2. Een erfenis in geestelijke zin: de zonde is verweven met en zit in de menselijke natuur. Een verdorven natuur brengt zo weer een verdorven natuur voort (Job. 14:4).

Volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis is de ‘erfzonde’ genoeg reden om heel het menselijke geslacht te verdoemen. Echter Gods kinderen wordt de erfzonde tot verdoemenis niet toegerekend, maar door Gods genade en barmhartigheid wordt de ‘erfschuld’ hen vergeven. De juridische grond hiervoor is de gehoorzaamheid van Christus (Rom. 5:15–19, 21). Als Gods Geest hen wederbaart, brengt dit een vernieuwing van de zondaar voort. In Christus is hij een nieuw schepsel, al het oude is voorbijgegaan en het is alles nieuw geworden (2 Kor. 5:17). Dit betekent niet dat daarmee de zonde totaal verdwenen is. Het blijvende gevoel van de verdorvenheid moet de gelovigen doen zuchten om verlost te worden van het lichaam dezes doods (Romeinen 7).

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnee op deze nieuwsbrief is gratis!

“Adam niet geleerd, Christus niet begeerd” – Interview met Gereformeerd Venster

Eén van de redenen waarom Gereformeerd Venster in oktober 2020 is opgericht, is dat helaas ook de Bijbelse leer van de schepping in de gereformeerde gezindte niet meer overal vanzelfsprekend is. Jan van Meerten, één van onze lezers, was graag bereid om hierover een paar vragen te beantwoorden.1

Een ‘selfie’ bij de steilrand van Donderen. Foto genomen door Jan van Meerten op 23 oktober 2020.

Jan zet zich al jaren in voor het verdedigen van de Bijbelse scheppingsleer voor de redactie van Weet Magazine en voor het Logos Instituut. Ook organiseert hij jaarlijkse conferenties namens Fundamentum over geloof en wetenschap.2 Jan, kun je iets vertellen over je werk en je drijfveer?

Samenvattend zou je het werk kunnen omschrijven met één woord: apologetiek. Het verdedigen van het christelijk geloof en meer specifiek de historische betrouwbaarheid van de Bijbel, tegenover welwillende critici, sceptici en waarheidszoekers. In die hoedanigheid geef ik gastlessen op scholen en in kerken, worden er congressen en avonden georganiseerd en houd ik de website https://oorsprong.info bij. Het doel is zoveel mogelijk informatie verspreiden in de hoop dat kerken en scholen dit ook gaan gebruiken tijdens de catechisaties (of andere gemeenteactiviteiten) en in de lessen. Ik wil dus vooral toerustend en ondersteunend bezig zijn en niet vervangend.

Gebrek aan antwoorden voor jongeren?

Nogmaals bij de steilrand van Donderen. Foto genomen door Harold Jacobs op 23 oktober 2020.

Wat mij drijft? De gedachte dat Gods geboden goed zijn voor alle mensen. Dat iedere Nederlandstalige wereldbewoner gehoord heeft van God en Zijn schepping, zodat niemand te verontschuldigen is (Romeinen 1). Helaas verlaten verschillende jongeren de kerk omdat er (zo denken ze) een gebrek aan antwoorden is. De evolutietheorie en de miljoenen jaren klinken voor hen overtuigend en het gevolg is dat ze met het badwater het kind weggooien. Terwijl er wel degelijk oplossingen zijn voor deze kwestie. Hierbij kun je volledig geloven in God als Schepper en met open vizier wetenschap bedrijven. Hebben wij oog voor de vragen waarmee onze jongeren worstelen? Zijn wij bereid deze (soms moeilijke) vragen onder ogen te zien en met hen (en niet boven hen) op zoek te gaan naar antwoorden? Laat ze hun vragen maar stellen.

Wat is het belangrijkste argument dat je zou gebruiken om een atheïst die niet de Heilige Schrift als uitgangspunt neemt, te overtuigen van de schepping?

Een zesdaagse schepping is een geloofszaak. God heeft het geopenbaard in de Heilige Schrift. Ten minste drie keer geeft God, de Schepper, aan dat Hij Zijn werk in zes dagen voltooid heeft. Wie zijn wij om daaraan te twijfelen? Dit ‘presuppositionalisme’ (in deze methode van apologetiek is de Schrift het uitgangspunt) zal de atheïst verwerpen. Veel apologeten en christenwetenschappers gooien het daarom over een andere boeg om deze atheïsten te bereiken. Zij gebruiken het zogenoemde ‘evidentialisme’. Deze methode van apologetiek probeert vanuit het voor handen zijnde bewijsmateriaal te redeneren tot het bestaan van God. Zijn er aanwijzingen in de natuur die wijzen naar God de Schepper? We zien dit ook bij de apostel Paulus (Romeinen 1) en in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (artikel 2).

Intelligent Design

Met een atheïst ga ik graag het gesprek aan over ‘Intelligent Design’ (intelligent ontwerp van het heelal en het leven). Dat gesprek zou ik starten bij de verwondering. Ook naturalistische (waaronder atheïstische) wetenschappers verwonderen zich uitermate over de complexiteit en schoonheid van onze werkelijkheid. Hierop doorsprekend zou ik dan wijzen op ‘ontwerpbewijzen’ in de natuur, deze natuur lijkt ontworpen. Tegelijkertijd zou ik erop wijzen dat de evolutietheorie op de vraag naar de ontstaanswijze van deze biologische systemen geen (goed) antwoord heeft. Al heb je miljarden jaren binnen de evolutietheorie, alsnog heb je veel te weinig tijd om deze complexe biologische systemen volgens neodarwinistische principes te laten ontstaan. Voor deze complexe systemen is ingewikkelde informatie nodig. Eenvoudig gezegd bestaat leven uit informatie en die vereist een Schepper of Ontwerper. Hier komen presuppositionalisme en evidentialisme bij elkaar. Het besef van de Ontwerper brengt ons bij de God van de Bijbel. Volgens de Nederlandse Geloofsbelijdenis gaat het ene niet zonder het andere.

De rivier Verdon en de ‘Gorges du Verdon’ in Zuid-Frankrijk. Bron: Wikipedia.

Welke elementen behoren tot een klassieke scheppingsleer en zijn voor wat jou betreft onopgeefbaar?

Dat zijn twee zaken:
1. Een goede zesdaagse schepping — omdat deze ook in Gods Wet (waarvan God zelf de auteur is) naar voren komt (Éxodus 20:11).
2. Een historische zondeval als verklaring van de herkomst van de zonde en het kwaad. Anders zou God de Auteur worden van de zonde en het kwaad. Zonder een goede leer over de zonde is er ook geen goede verlossingsleer en geen eeuwigheidsperspectief. Met andere woorden: Adam niet geleerd, is Christus niet begeerd. Uiteraard kunnen we dat verstandelijk wel belijden, maar dat is niet genoeg: het moet ook beleefd worden. Daarmee zijn schepping en zondeval niet alleen historische zaken, maar ook geestelijke zaken.

Ook in de gereformeerde gezindte is al openheid naar de theïstische evolutieleer of zelfs evolutieleer. Hoe schat jij deze ontwikkeling in en wat vind jij ervan?

Inderdaad zien we binnen de breedte van de gereformeerde gezindte — van PKN (Gereformeerde Bond) tot oudgereformeerd — verschuivingen. Binnen de orthodox-gereformeerde kerken — Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK), Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) (GKV) en diverse kerken in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) — is dit natuurlijk al enige tijd aan de gang.

Enquête over zesdaagse schepping

Voorpagina van het Nederlands Dagblad van 16 mei 2009 waar de in dit interview genoemde enquête onder predikanten werd gepubliceerd. Bron: Nederlands Dagblad

In 2009 voerde het Nederlands Dagblad een enquête uit onder predikanten.3 Binnen de NGK was 20% overtuigd van een zesdaagse schepping. In de CGK lag dit percentage ook op 20%. Binnen de GKV was dit helaas nog lager: 10%. Als we de stelling “Wel zes dagen maar geen 6×24 uur” (normale werkdagen) meerekenen dan komt NGK op 40%, de CGK en de GKV op 50%. Dat wil nog niet zeggen dat de overige predikanten allemaal achter (een vorm van) theïstische evolutie aanhobbelen, maar het is wel een zorgelijk beeld. De afgelopen twaalf jaar is het er niet beter op geworden in deze orthodox-gereformeerde kerken (ook ziende op het feit dat momenteel diverse behoudende predikanten de GKV verlaten).

Predikanten binnen de kleine orthodox-gereformeerde kerken — Gereformeerde Kerken Nederland (GKN) en De Gereformeerde Kerken (hersteld) (DGKH) — verdedigen volgens mij allen een zesdaagse schepping en een historische zondeval.

Theïstisch-evolutionistische geluiden

Helaas klinken ook binnen bevindelijk-gereformeerde kerken theïstisch-evolutionistische geluiden. Er zijn binnen de Hersteld Hervormde Kerk en de Gereformeerde Gemeente wel enkele kerkenraadsleden en kerkgangers te noemen die neigen naar theïstische evolutie. Onder de predikanten van de Gereformeerde Bond is schepping of evolutie, mede door de discussie rond het boek En de aarde bracht voort van prof. dr. Gijsbert van den Brink, een heet hangijzer geworden.

Pleidooi voor zesdaagse schepping

Onder de predikanten van de overige bevindelijk-gereformeerde kerken (HHK, GG, GGiN, OGGiN en enkele vrije gemeenten) ben ik het theïstisch-evolutionistische gedachtegoed nog niet tegengekomen. Sterker nog, ik zie daar veelvuldig een pleidooi voor een zesdaagse schepping en een historische zondeval. Wanneer je een willekeurige catechismusverklaring van een predikant uit een van deze kerken ter hand neemt, kun je dat zien. Wanneer je doorbladert naar de behandeling van zondag 9 en 10 zie je vrijwel altijd dat ze wat positiefs zeggen over een zesdaagse schepping. Eigenlijk zou dat de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Ze staan hiermee in de lijn van de kerk van de Reformatie. Zie ook de verklaring van Hieremias Bastingius4 (1551–1595)5 of die van Petrus van der Hagen (1641–1671)6. Die laatste windt er geen doekjes om. Dat geldt overigens ook voor Johannes Calvijn (1509–1564) in zijn Bijbelverklaring.

Bloemen en vlinders laten de schoonheid van de schepping zien. Bron: Pixabay.

Veel ondersteuning vanuit gereformeerde gezindte

Toch wil ik niet in een mineur eindigen. Het is hartverwarmend hoeveel ondersteuning ik ervaar vanuit kerken uit de breedte van de gereformeerde gezindte. Van mensen die willen opkomen voor de waarheid van Gods Woord. Daaronder zitten ook tientallen zo niet honderden academici. We hebben elkaar hard nodig in allerlei vakgebieden (bijv. geologie, biologie en geschiedenis). Gods Woord en Gods Vinger spreken elkaar niet tegen. De Schrift en de werkelijkheid horen bij elkaar. Laten we elkaar blijven ontmoeten, opscherpen en bemoedigen.

Staan op de schouders van reuzen

We moeten onder ogen blijven zien dat we op de schouders staan van geestelijke reuzen. Alle vragen zijn al eens voorbijgekomen en met de wijze Sálomo kunnen we wel zeggen dat er niets nieuws onder de zon is.7 Ook varianten op het theïstisch-evolutionisme zijn al eeuwenoud en stevig bestreden. In de zeventiende eeuw werden theologische hypothesen van preadamieten nog gezien als ketters en werden boeken daarover zelfs gecensureerd omdat ze schadelijk waren voor het volk. Laten wij de argumenten van hun bestrijders, zoals Voetius en Maresius, nog eens goed doorlezen. Hoewel het zorgelijk is dat het theïstische evolutionisme ook in de gereformeerde gezindte oprukt8, zijn gelukkig veruit de meeste predikanten binnen de bevindelijk-gereformeerde kerken overtuigd van (de waarde van) een zesdaagse schepping en de leer van een historische zondeval. Als je de Bijbel onbevangen leest, dan kun je ook niet anders.

Wat zou je mee willen geven aan jongeren die door hun wetenschappelijke opleiding geconfronteerd worden met een hele andere niet-Bijbelse wereldbeschouwing?

Doe je uiterste best om de studie met een (zeer) goed resultaat af te ronden. Woon in Gods Woord. Zoek een mentor die net als jij het academische denkniveau begrijpt en ook doorstaan heeft. Dat kan bijvoorbeeld een gepromoveerde wetenschapper uit je gemeente zijn. Blijf niet zitten met vragen, maar spreek je twijfels uit en ga op zoek naar oplossingen. Vergeet daarbij niet om deze zorgen ook in gebed voor Gods aangezicht te brengen.9

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnee op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten