Home » 2024 » mei (Pagina 5)

Maandelijkse archieven: mei 2024

Hemelvaart: een lichamelijk, zichtbaar en troostvol teken

De Heere dan, nadat Hij tot hen gesproken had, is opgenomen in den hemel en is gezeten aan de rechterhand Gods.” (Markus 16:19, SV).

En het geschiedde als Hij hen zegende, dat Hij van hen scheidde, en werd opgenomen in den hemel.” (Lukas 24:51, SV).

En als Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.” (Handelingen 1:9, SV).

Welke ook zeiden: Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.” (Handelingen 1:11, SV).

Tegenwoordig wordt Hemelvaartsdag vooral gezien als een lang weekend vrij. Door sommigen wordt zelfs daar moeilijk over gedaan, ze hebben liever op een andere dag vrij. In ieder geval ontgaat de betekenis van deze dag, of er wordt totaal geen waarde gehecht aan (de troost van) dit heilsfeit. We moeten hier onderscheid maken tussen het teken (het wonder) en de betekenis. Het wonder is de in de werkelijkheid plaatsgevonden hemelvaart van Christus. De betekenis is het doel van en de troost die ontvangen wordt uit de hemelvaart. Het teken is van zeer groot belang voor de christenheid, de betekenis van eeuwigdurend belang voor de christenen. In dit korte artikel letten we kort op deze twee zaken. Hemelvaart blijft voor mij een wonder (Hebreeën 11:3), verwacht dus geen uitgebreide natuurwetenschappelijke bewijsvoering. Dat laatste zou overigens ook onmogelijk zijn.

Het teken

Hoewel de Bijbel duidelijk is over het feit van de Hemelvaart, wordt dit tegenwoordig door velen in twijfel getrokken. Zelfs moderne theologen ontkennen het feit van Hemelvaart. In de Bijbel wordt de Hemelvaart van Christus geopenbaard als zichtbaar teken, een werkelijk plaatsgevonden heilsfeit. In Handelingen 1 vers 9 wordt geschreven: “(…) werd Hij opgenomen daar zij het zagen, en een wolk nam Hem weg van hun ogen.” De kanttekenaren bij de Statenvertaling schrijven hierbij: “Dat is, opgeheven lichamelijk en zichtbaarlijk van de aarde naar de hemel, (…)” (kanttekening 17). In Handelingen 1 vers 11 wordt geschreven: “(…) Gij Galilese mannen, wat staat gij en ziet op naar den hemel? Deze Jezus, Die van u opgenomen is in den hemel, zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar den hemel hebt zien heenvaren.” De kanttekenaren bij de Statenvertaling schrijven hierbij: “Dat is, in zulker wijze, zichtbaarlijk en in een wolk (…).” (kanttekening 22). Dit heilsfeit was door de Heere Jezus zelf al aangekondigd in Johannes 14: “En zo wanneer Ik heen zal gegaan zijn en u plaats zal bereid hebben, zo kom Ik weder en zal u tot Mij nemen, opdat gij ook zijn moogt waar Ik ben.” (Johannes 14:3, SV). Dit wordt naast Handelingen 1 ook bevestigd door Markus 16 en Lukas 24. In de Bijbel wordt de Hemelvaart van de Heere Jezus beschreven als werkelijke, lichamelijke en zichtbare gebeurtenis. De Heere Jezus was fysiek op aarde (Johannes 21:25), nu is Hij niet fysiek (maar wel naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest) op aarde (Handelingen 1:9), maar bij Zijn wederkomst is hij opnieuw fysiek op aarde (Handelingen 1:11). Dit wordt ook duidelijk in het eenvoudige antwoord op vraag 46 van de Heidelbergse Catechismus: “Dat Christus voor de ogen Zijner jongeren van de aarde ten hemel is opgeheven, en dat Hij ons ten goede daar is, totdat Hij wederkomt, om te oordelen de levenden en de doden.

De betekenis

Het zichtbare en lichamelijke van Hemelvaart is zoals we hierboven gezien hebben van zeer groot belang. De betekenende zaak (zoals diverse bevindelijk-gereformeerde predikanten dat wel eens noemen) van Hemelvaart is van eeuwigdurend belang. Wat is de betekenis en troost van dit heilsfeit? De betekenis wordt duidelijk beschreven door de opstellers van de Heidelbergse Catechismus, in antwoord 49. Zij schrijven: “Ten eerste dat Hij in den hemel voor het aangezicht Zijns Vaders onze Voorspreker is. Ten andere dat wij ons vlees in den hemel tot een zeker pand hebben, dat Hij, als het Hoofd, ons, Zijn lidmaten, ook tot Zich zal nemen. Ten derde dat Hij ons Zijn Geest tot een tegenpand zendt, door Wiens kracht wij zoeken wat daarboven is, waar Christus is, zittende ter rechterhand Gods, en niet wat op de aarde is.” Dit antwoord sluit aan bij wat er geschreven staat in Johannes 14. Voor wat het slot van dit antwoord betreft: deze wereld gaat voorbij ‘en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid’. “Indien gij dan met Christus opgewekt zijt, zo zoekt de dingen, die boven zijn, waar Christus is, zittende aan de rechterhand Gods. Bedenkt de dingen, die boven zijn, niet die op de aarde zijn.” (Kolossenzen 3:1-2, SV).

Slot

De Heere is waarlijk opgevaren! In dit ruimtevaarttijdperk wellicht natuurwetenschappelijk onmogelijk, maar toch zó gebeurd. Hij is dé levende Koning! Hij heeft de dood overwonnen en ook de natuurwetten volgen Zijn stem! Voor Zijn kinderen is de Hemelvaart een troost, voor alle mensen die het (nog) niet willen geloven een waarschuwing: “Ziet, Hij komt met de wolken en alle oog zal Hem zien, ook degenen, die Hem doorstoken hebben; (…).” (Openbaring 1:7, SV). Maranatha!

Looft, looft den HEER’, gij Zijne legerscharen,
Wier lust het is op Zijnen wenk te staren.
Dat hemel, aard’, en zee, en berg, en dal,
Hoe ver men ook Zijn scepter ziet regeren,
Nu Zijnen Naam en grote deugden eren;
En gij, mijn ziel, looft gij Hem bovenal.

(Psalm 103:11, naar de Psalmberijming van 1773)

Nieuwe uitleg inzake homoseksualiteit gaat met bijbeltekst op de loop

‘Homoseksualiteit is vertaalfout’ (ND 16 april). Het artikel biedt een paar goede inzichten, zegt bijbelwetenschapper Pieter Lalleman, maar ook een aantal zaken waarover het laatste woord nog niet is gezegd.

Het is waar dat het woord homoseksualiteit niet in de Bijbel voorkomt en dus ook niet in vertalingen thuishoort. Het zou echter goed zijn daarbij ook te vermelden dat het woord in geen enkele ‘oude’ tekst voorkomt, simpelweg omdat het een modern woord is. Toch kwam homoseksuele praxis in de oudheid wel voor en wordt zij ook in de Bijbel genoemd. Alleen moeten we de woorden die ervoor worden gebruikt dus niet vertalen met ‘homoseksualiteit’ en verwante woorden.

Verbond

Een voorbeeld van een situatie waarin een woord niet voorkomt, maar de zaak wel, is 2 Samuel 7. Algemeen wordt gezegd dat God hier een verbond sluit met David, ook al komt dit woord ‘verbond’ niet in de tekst voor. En Psalm 105 gaat over God trouw in de geschiedenis, ook al staat het woord trouw niet in de tekst.

In het artikel wordt gesteld dat we eerst moeten uitleggen wat de Bijbel over het onderwerp zegt voordat we de woorden kunnen vertalen. Maar de betekenis van de woorden moet volgens mij primair blijken uit hun context en het woordenboek, niet uit de ideeën van de uitlegger. En dat probleem wordt groter als die ‘uitleg’ geen recht doet aan wat de tekst zegt. Hier dreigt de hedendaagse uitleg met de tekst op de loop te gaan.

Geen onderscheid

En deze hedendaagse uitleg is betwistbaar, want ik vermoed dat het niet correct is om de achtergrond van Paulus’ woorden primair te zoeken in de oudheid.

Uiteraard kende Paulus zijn tijd, maar hij zal als vrome Jood bij zijn schrijven over homoseksuele praxis in de eerste plaats de verboden uit de Thora in gedachten hebben gehad. Daarin wordt geen onderscheid gemaakt tussen ‘goede’ (‘gelijkwaardige’) en ‘slechte’ (vernederende) homoseksuele praxis, zoals de Grieken deden. Leviticus staat geen enkele homoseksuele praxis toe.

Juist daarom, denk ik, smeedt Paulus het woord arsenokoites voor datgene wat hij afkeurt. (‘Verzinnen’ is in dit verband niet de goede term.) En dus heeft ook Paulus het in 1 Korintiërs 6 en Romeinen 1 hoogstwaarschijnlijk wel over alle homoseksuele praxis. Een ander argument daarvoor is dat hij ook homoseksuele praxis tussen vrouwen afkeurt, ook al werd die door de mensen in de oudheid niet als vernederend gezien.

‘De Griekse woorden uit 1 Korintiërs 6, malakos en arsenokoites, gaan in directe zin niet over het moderne begrip homoseksualiteit’, staat in het artikel. Het bovenstaande maakt hopelijk duidelijk dat zeker arsenokoites daar dus wel over gaat, gezien de oudtestamentische achtergrond van dit woord.

Letterlijk

We mogen het daarom niet met ‘homoseksualiteit’ vertalen, maar ook niet met ‘mannen … die andere mannen misbruiken’ (NBV21). Waarom kiezen we niet de tamelijk letterlijke vertaling ‘mannen die met mannen het bed delen’? Paulus benoemt in malakos en arsenokoites respectievelijk waarschijnlijk zowel de homoseksuele praxis waarop men in de oudheid neerkeek (de vernederende) als de gelijkwaardige.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Lalleman, P.J., 2024, Nieuwe uitleg gaat met bijbeltekst op de loop, Nederlands Dagblad 80 (21.652): 15 (artikel).

Derde weg: Genesis èn evolutieleer

Het Schriftgeloof blijkt diametraal te staan tegenover evolutiegeloof. Toch zijn en worden er pogingen ondernomen om tot een verzoening te komen tussen deze twee. We noemen dit de derde weg.

Vormen van “derde weg”?

  1. De eerste poging is om nog wel het bestaan van een hogere macht te aanvaarden, die betrokken is bij de evolutie. Schepping naar een “intelligent design”, een intelligent ontwerp van een hogere macht. Dit vergemakkelijkt uiteraard het oplossen van vragen die de spontane toevallige evolutietheorie opwerpt. Die hogere macht hoeft overigens niet de God van de Bijbel te zijn.
  2. De tweede poging heet “Theïstische evolutie”, door God geleide evolutie. Men aanvaardt de evolutietheorie, maar het begin en het proces ervan zijn geleid door de God van de Bijbel als Schepper.
  3. De derde poging is om Genesis te blijven aanvaarden naast de evolutietheorie, maar dan zó dat de dagen daarin geen gewone dagen maar “dagen” van miljarden jaren zijn geweest. Ook wil men wel de tijd tussen Gen.1:1 en wat volgt zien als zo’n hele lange tijd. Dan kan men toch verder met de leer van de oude aarde, die de wetenschap ons opdringt.
  4. De vierde poging is om alles van Genesis niet meer letterlijk te zien, maar symbolisch. Een variant daarvan is de zogenaamde “kadertheorie”. Voorstanders daarvan zien de zes dagen als “normale dagen”, maar wel als dagen in een verhaal. Niet als dagen in een letterlijk verslag, maar neergeslagen als thema’s die in de dagen van Genesis zijn afgebeeld. Vooral deze kadertheorie vormt een grote bedreiging voor Schriftgeloof en Schriftgezag. Deze theorie is in het in het vorige artikel Dagen van Genesis en kadertheorie behandeld.

Waarom een “derde weg”?

Wat drijft voorstanders van de derde weg waaronder de kadertheorie? Ik noem hier uitspraken uit hun mond. Niet elke voorstander zal zich hierin herkennen. Het zegt iets over hun drijfveren.

  1. Men is onder de indruk van “overweldigend feitenmateriaal ten gunste van evolutie en oude aarde”. Zie bijvoorbeeld wat prof J.G. Veenstra, hoogleraar moleculaire ontwikkelingsbiologie schreef in het ND van 13 oktober 2015.
  2. Men zegt: “Ontkenning van dit feitenmateriaal maakt ons tot een wereldvreemde sekte en ongeloofwaardig”. Je kunt als gelovige dan geen aansluiting meer vinden in de wetenschap. Maar ook wordt je ongeloofwaardig voor de samenleving.
  3. Men gaat zelfs zover om te stellen: “Ontkenning van de bewijzen van evolutieleer doet ons de waarheid van God in de natuur ontkennen”. Dit laatste slaat op de evolutionistische uitleg van het boek van de natuur. Deze uitleg heet dan zomaar “waarheid van God”.

De voorstanders van theïstische evolutie en kadertheorie noemen zelf ook de voordelen: Er zou geen obstakel meer zijn voor de wereld om tot Christus te komen en geen obstakel voor gelovigen om bij Christus te blijven. Het brengt verzoening tussen de wetenschap en het geloof als de twee boeken waardoor wij God kennen.

Mijn antwoord hierop is weer: Het boek van de natuur kan alleen goed gelezen worden met de bril van Gods Woord. Dan alleen is er geen tegenstelling. Daarbij mag je Gods Woord niet aanpassen aan ongelooftheorieën over de natuur. Voorstanders van de derde weg kunnen zelfs agressief zijn in hun oordeel over de gereformeerde Schriftuitleg waarbij Genesis voluit historisch wordt gelezen.

Ze zeggen daarvan bijvoorbeeld: ‘Deze uitleg is anti-intellectualistisch, het verstand wordt daarbij uitgeschakeld. Ze is traditionalistisch, conservatief, gaat niet mee met nieuwe inzichten. Daarom dreigt “isolationisme”, dat wil zeggen: je brengt je dan onnodig in het isolement. Je sluit je af voor de wereld, en staat daar dan buiten. Zo´n Schriftvisie maakt je voor anderen radicalistisch: je bent extreem, niet meer geschikt voor deze maatschappij’ (bron: www.bylogos.com).

Insteek en argumenten

Welke insteek hanteren de voorstanders voor hun compromis? Ze gaan ervan uit dat het niet de bedoeling van Genesis is om te vertellen hoe God alles heeft geschapen, maar dat en waartoe Hij alles heeft geschapen, namelijk opdat Gods volk Hèm zou eren in plaats van afgoden. God zou rekening met ons voorstellingsvermogen hebben gehouden door aanpassing (“accommodatie”) daaraan. Daarom zou God beeldspraak hanteren (metaforen). Deze werkwijze van God stelt ons in staat om iets bovennatuurlijks als de Schepping, als mensen toch te kunnen verstaan.

Welke argumenten voeren ze hiervoor aan? Allereerst zijn er de fossielen: resten en afdrukken van planten, dieren en mensen in gesteente. Deze zouden het bestaan van een heel oude aarde “bewijzen”. Verder zijn er scheppingsverhalen in andere oosterse landen die op Genesis lijken. Mozes zou deze als schrijver van Genesis hebben overgenomen. De Bijbel geeft bovendien een verouderd wereldbeeld, alsof de aarde plat is, en de zon om de aarde draait. De wetenschap bewijst dat dit niet zo is. Daarom moet je de Bijbel volgens voorstanders van de derde weg niet letterlijk nemen, als ze over natuur of wetenschap spreekt.

Maar men komt ook met argumenten uit de Schrift zelf. Het is erg belangrijk om juist die goed te beoordelen. Want alleen de Schrift bepaalt hoe we Genesis 1 en 2 moeten lezen. Het eerste door hen genoemde Bijbelse argument is dat Genesis 1 een hoog literaire vorm heeft, van poëzie. Het is niet maar gewone geschiedenisbeschrijving maar een gedicht met diepere bedoelingen. Daarom zouden we Genesis 1 en 2 niet letterlijk moeten nemen. Genesis 1 en 2 zouden ook niet met elkaar kloppen. Vergelijk maar eens de volgorde van Gen. 2: 4-7 met de volgorde in Gen. 1: 11v. Daarom moeten we ze maar niet letterlijk nemen. Er is meer te zeggen over de scheppingsdagen. Zie het vorige artikel Dagen van Genesis en Kadertheorie.

Wereldbeeld in de Bijbel

Wat kunnen we nu zeggen over het wereldbeeld dat de Bijbel biedt? Zegt de Bijbel met zoveel woorden dat de aarde plat is en dat de zon om de aarde draait? Nee, Gods Woord geeft geen wetenschappelijke uitspraak over de vorm van de aardbol en de stand van de aarde ten opzichte van de zon. Ze geeft ons een kijkbeeld vanuit de positie van de mens in alledaags taalbeeld. Als de Bijbel stelt dat de zon opkomt, beschrijft ze gewoon wat we zien. Dat is helder en het spreekt voor zich. Het is niet veranderlijk: het geldt als waarheid voor alle tijden. Het geeft geen wetenschappelijke beschrijving, maar het strijdt ook niet met de wetenschap, als die maar uitgaat van Gods Woord als norm. De wetenschap mag niet tegen de Bijbel ingaan. Daarom strijdt de Bijbel wel met een evolutionistische wetenschap.

Wat voor wereldbeeld geeft dan de wetenschap? Zij beschrijft niet zozeer wat je alleen met je ogen ziet. Maar ze komt met behulp van allerlei middelen, berekeningen, tot een constructie, tot een model van de werkelijkheid. Maar die wetenschappelijke constructie, dat model, staat niet absoluut vast. Het kan weer veranderen als er nieuwe wetenschappelijke inzichten komen. Het blijft menselijk en in principe veranderlijk. Gods Woord echter is goddelijk en absoluut, hoe eenvoudig de zaken erin ook worden beschreven.

Kwade gevolgen evolutie en oude aarde

Als mensen evolutie en oude aarde met Gods weergave van Zijn Schepping combineren, wordt God dan niet als Schepper van hemel en aarde onteerd? Offeren we dan niet Zijn Woord op voor bedenksels van mensen (NGB, art. 7)? Sommige voorstanders van theïstische evolutie willen er nog wel aan vasthouden dat Adam echt heeft geleefd. Toch aanvaardt men met een oude aarde ook het bestaan van sterfte en kwaad in de wereld al vóórdat Adam geschapen werd. Want er waren al eerder dan Adam mensen op aarde. Voorlopers die al vóór Adam waren gestorven. Denk aan de aboriginals. Maar dat brengt met zich mee dat de dood dan niet als vloek op de zondeval van Adam in deze wereld is gekomen, Rom. 5:12. De dood was er immers al in het evolutieproces.

Hoe is dit te rijmen met teksten als Rom. 5:14, 1Kor. 15:22? En hoe kan Christus dan “laatste Adam” worden genoemd in 1Kor. 15:45? Of komen we ook hier verder met metaforen? Hoe kan bij het al bestaan van dood en kwaad in de natuur, de schepping waarin Adam geschapen werd naar het oordeel van God Zelf “zeer goed” zijn (Gen. 1: 31)? Andere voorstanders van theïstische evolutie ontkennen dat als Adam echt geleefd heeft hij niet meer dan ‘een persoon’ is in het verhaal van Genesis 1 en 2. Maar dan was er ook geen zondeval van Adam in Genesis 3, en dan was er ook geen moederbelofte!

Als er door deze aanhangers niet geloofd wordt in een God die wonderen werkt, hoe kan er dan geloofd worden in een opstanding? Maar dan zijn wij bij hun leer, als gelovigen de beklagenswaardigste van alle mensen van de wereld, zegt Paulus in 1Kor. 15:19. Als wij het goddelijk gezag en de onfeilbaarheid van de Bijbel in zijn klaarblijkelijkheid aantasten, dan raken we uiteindelijk alles kwijt. Dat is geen loze voorspelling maar dat zien we ook letterlijk voor onze ogen gebeuren.

Kerk en evolutie

De laatste eeuw is in gereformeerde kerken steeds meer ruimte gekomen voor de theïstische evolutiegedachten. We noemen dr. J.G. Geelkerken, wiens ideeën op de synode van Assen 1926 zijn veroordeeld. Later werd het evolutionair gedachtegoed van prof. dr. J. Lever (1958) en prof. dr. H.M. Kuitert (1968) in de synodaal-gereformeerde kerken geaccepteerd. Mede hierdoor werd het Schriftgezag zodanig aangetast dat er ook ruimte kwam voor het afscheid van de verzoening door voldoening door Christus zoals in de alternatieve verzoeningsleer van dr. H. Wiersinga (1971).

In de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt voltrok zich een dergelijk proces vanaf ca. 2000. Met name via dr. J.J.T. Doedens en dr. A.L.Th. de Bruijne in Woord op schrift (2002), prof. dr. J. Douma met zijn uitlatingen in zijn boek Genesis (2004) waarin hij ruimte vraagt voor de oerknal, en via prof. dr. B. Kamphuis die alles metafoor noemt inclusief de dagen van Genesis (2013).

In 2009 werd in een enquête van het ND al vastgesteld dat slechts 15% van de ondervraagde predikanten van de GKv achter een letterlijke opvatting van de dagen in Genesis 1 stond. Ook in de GKv zien we dit proces van Woordverlating doorwerken tot in de aantasting van de verzoening door voldoening, zoals recent in de bijdrage van dr. J.M. Burger in het boekje Cruciaal (2015). Een trieste en ontstellende ontwikkeling in Nederland. Ook in het buitenland is veel strijd op dit punt, met name in Noord-Amerika.

Een gunstige uitzondering in deze trend is het voorstel van classis Oost van de Canadese Gereformeerde Kerken (CanRC) van maart 2015, om tegenover de leer van de theïstische evolutie, de gereformeerde belijdenis aan te passen. Men stelt voor om in het begin van art. 14 van de NGB het volgende (cursief) toe te voegen na “God heeft”: de mens geschapen door het formeren van Adam uit stof (Gen. 2:7) en Eva uit Adams zijde (Gen. 2:21-22). Ze zijn geschapen als de eerste twee mensen en zijn de biologische voorouders van alle andere mensen. Er waren geen pre-Adamieten: mensen noch mensachtigen. En dan gaat het verder in art. 14: God heeft Adam gemaakt en gevormd etc.

Tot slot

Het geloof in de schepping naar Gods Woord staat tegenover het ongeloof van de evolutieleer. We kunnen beide niet combineren. Anders raken we de inhoud van Gods Woord kwijt. Dat Schriftgeloof houdt zich vast aan het onfeilbare Woord van God, dat duidelijk tegenover de evolutieleer zegt, dat het zichtbare niet ontstaan is uit het waarneembare. Dat Schriftgeloof gaat uit van de klaarblijkelijkheid, de helderheid van de Schrift, waarbij heel het boek Genesis zich laat kennen als feitelijke historie. Waarbij Gen. 1:1 het begin is van tijd en geschiedenis. Zo wordt God op een Hem aangename wijze geëerd als de Schepper van hemel en aarde, de zee en al wat daarin is.

Bij de uitleg van Genesis dient ook heel de Schrift te worden betrokken, ook het Nieuwe Testament (zie bovengenoemde teksten). Zo wordt de historiciteit van de schepping, van Adam en Eva, en van de zondeval in het bijzonder bevestigd. De uitleg van moeilijkere gedeelten wordt vergemakkelijkt door er de uitleg van heldere gedeelten naast te leggen. Bijvoorbeeld door bij de uitleg van Gen. 2: 4-7 Genesis 1 te leggen. Er kan in Gods Woord immers geen echte tegenstrijdigheid bestaan. God Zelf is er de ene eerste Auteur van.

Als we Genesis loslaten, raken we alles kwijt, want alles in de Bijbel is nodig voor ons behoud ook juist Genesis 1. Het is verboden aan het Woord van God iets toe te voegen of daarvan af te doen (NGB art. 7). Ook Christus verwijst naar het begin van de schepping, als Hij ons de wil van God voorhoudt (Matt. 19:4). Ook de apostelen doen zo (2Kor.11:3; 1Tim. 2:13). Daarom geldt ook voor het begin van Gods Woord: Houdt vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme (Openb. 3:11).

DRIEDELIGE SERIE VAN DR. DE MARIE OVER GENESIS EN DE EVOLUTIELEER

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website Een in Waarheid. Het originele artikel is hier te vinden.

Parenteel van Helena van Meerten (1802-1890) en Cornelis Langboom (1798-1868)

Helena van Meerten werd op 3 februari 1802 geboren te Lienden1 als dochter van Frederik van Meerten (1766-1845) en Luthera van de Peppel (1768-1830). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 2 augustus 1890 te Lienden.2 Zij trouwde op 10 juni 1831 te Lienden3 met Cornelis Langboom. Cornelis Langboom werd op 6 december 1798 te Tienhoven geboren als zoon van Jacobus Langboom (?-1810) en Johanna van de Weerd (?-1810). Hij is overleden op 7 september 1868 te Lienden.4

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende zeven kinderen geboren:

  1. Helena Langboom. Zij werd geboren op 21 mei 1823 te Lienden5 en is overleden op 5 juli 1844 te Lienden.6 Zij is ongehuwd en kinderloos overleden.
  2. Jannigje Cornelia Langboom. Zij werd geboren op 12 oktober 1826 te Lienden7 en is overleden op 20 januari 1863 te Lienden.8 Zij trouwde op 2 juni 1849 te Lienden9 met Johannes van Merkesteijn, geboren op 27 oktober 1824 te Lienden10 en overleden op 4 april 1916 te Rotterdam.11 Hij was een zoon van Frederik van Merkesteijn (1780-1848) en Gijsbertje de Haas (1798-1868). Na het overlijden van Jannigje Cornelia hertrouwde Johannes met Dirkje van Meerten (1822-1904). Het parenteel van dit hertrouwde echtpaar is hier te vinden.
  3. Jacoba Langboom (1829-1914).
  4. Luthera Langboom (1834-1845).
  5. Johannes Cornelis Langboom (1837-1845).
  6. Fredrik Langboom (1839-1919).
  7. Cornelis Jan Langboom (1843-1901).

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Video over het Aardkundige Monument de Grebbeberg – Geopark Heuvelrug, Gooi en Vecht geeft uitleg over het ontstaan van de Grebbeberg

De Grebbeberg is een beschermd Aardkundig Monument. Deze heuvel is 52 meter hoog en onderdeel van een stuwwal. Deze stuwwal is in de voorlaatste ijstijd opgestuwd. Creationisten verwerpen de tijdschaal, maar geven over het algemeen dezelfde verklaring voor het ontstaan. Hieronder is een video te zien over het ontstaan van de Grebbeberg. Het filmpje is afkomstig van het Geopark ‘Heuvelrug’ en ‘Gooi en Vecht’ en wordt hier met dank gedeeld.

Kerk en slavernij? (14) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In deze bijdrage zal aandacht worden geschonken aan twee belangrijke boeken uit het slavernij-onderzoek. Het eerste handelt over de grootste slavenhandelaren van Amsterdam.1 Het tweede boek wil rekenschap afleggen over het slavernijverleden.2 In een afsluiting worden nog enkele opmerkingen gemaakt.

De grootste slavenhandelaren van Amsterdam

In dit boek van de historici Negrόn en Den Oudsten wordt een volledig en uitstekend gedocumenteerd beeld gegeven van de Amsterdamse private slavenhandel. De WIC (West-Indische Compagnie) had aanvankelijk het monopolie. Voor Suriname werd de slavenhandel in 1738 vrijgegeven. De Sociëteit van Suriname (1683-1795), een particuliere onderneming, die verantwoordelijk was voor Suriname, vertegenwoordigde dus ook de overheid. De plantagehouders hadden inspraak in de regering.

Bij de plantages was een grote behoefte aan slaven als arbeidskrachten. Johan Matthijs Smitt (overleden 1756), uit Duitsland afkomstig, vernam daarvan en richtte vervolgens zijn bedrijf in de handel in slaven op in Amsterdam. Zijn zoon Coenraad (1727-1779) kwam ook in het bedrijf dat voortaan onder de naam Johan Matthijs Coenraad Smitt optrad. De Amsterdamse private bedrijven verhandelden 32000-37450 slaven, waarvan de Smitten er 11000-13000 voor hun rekening namen. De slaven werden aan de West-Afrikaanse kust ingekocht, per schip naar Suriname gebracht en daar verkocht. Bij de retourreis werden koloniale producten als suiker vervoerd.

Op grond van onderzoek aan vele notariële akten uit het gedigitaliseerde Amsterdamse notarieel archief werden gedetailleerde feiten gepresenteerd over het bedrijf dat van 1741-1776 in de slavenhandel actief was. Opvallend was dat er veel kinderen werden verhandeld. Met name zijn veel zaken over het schip ‘’t Gezegend Suikerriet’ weergegeven. Mishandelingen van bemanningsleden en slaven kwam regelmatig voor. Bij een kapitein van genoemd schip werden slaven zo erg mishandeld dat de kapitein in Suriname van het schip werd verwijderd. Ook in Suriname leidden de slaven een wreed bestaan. Er stierven meer slaven dan er werden geboren. Dit moeten er zeker enkele honderden per jaar zijn geweest. Er was dus een constante aanvoer van slaafgemaakten nodig.

Opvallend is dat de Smitten voortdurend in de slavenhandel bleven varen. Andere bedrijven vonden lucratievere handel voor hun schepen. De wisselende conjunctuur beïnvloedde alle handel negatief. De Smitten waren Evangelisch-Luthers en hadden een zakelijk netwerk onder hun geloofsgenoten. Er is geen enkele relatie van het bedrijf van de Smitten met de gereformeerde kerk. De Smitten leefden in Evangelisch-Lutherse kring, waardoor het logisch lijkt dat zij hun werknemers en contacten daar zochten.

Rekenschap

Het boek Rekenschap is geschreven door de emeritus hoogleraar koloniale en postkoloniale geschiedenis aan de Leidse Universiteit G. Oostindië. In het boek gaat het om algemene aspecten van kolonialisme, slaafgemaakten en handel in slaafgemaakten. Slavernij is een universeel verschijnsel. In West- en Zuid-Europa was slavernij van land- of streekgenoten verboden. Het kon echter geen kwaad om mensen uit een ander continent tot slaaf te maken.

Het ging de Nederlanders die bij kolonialisme en slavernij waren betrokken om geld te verdienen. Op plantages waren arbeidskrachten nodig. Bij een tekort aan slaven werd in Nederlands Indië met succes van contractarbeiders gebruik gemaakt. Dat lukte in Suriname veel minder goed. De meeste plantages gingen failliet. In Indonesië zijn weinig sporen van slavernij. Slavernij was niet erg bepalend voor de ontwikkeling van Indonesië. Dat is anders in Suriname, waar dat wel het geval was. Op genuanceerde wijze wordt in dit boek over het koloniale verleden gesproken.

Afsluiting

In het eerstgenoemde boek wordt in detail de private handel in slaafgemaakten besproken. Die private handel is van kleine omvang vergeleken met de handel van de WIC. De gereformeerde kerk komt in dit boek niet aan de orde. De grootste slavenhandelaar was meelevend evangelisch-luthers. Zijn slavenhandel had echter niets te maken met de evangelisch-lutherse kerk. Ik kon niet vinden of er bijvoorbeeld een ziekentrooster of godsdienstonderwijzer aan boord van de schepen was. In het tweede boek komen godsdienst en kerk niet specifiek aan de orde. Het boek wil duidelijk maken dat de koloniale geschiedenis ook tot de Nederlandse geschiedenis behoort. Ook wordt duidelijk gemaakt dat slavernij met racisme is verbonden. Deze boeken bieden geen steun voor de opvatting van Merz c.s.3 van sterke betrokkenheid van de gereformeerde kerk bij slavernij.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

Gevoelige snaar – Een kort briefje in het Nederlands Dagblad

Mijn artikel over biologische verschillen tussen m/v (ND, 9 april) raakte een gevoelige snaar – of misschien wel een open zenuw. Het hele punt van mijn betoogje was dat wetenschapsjournalist Saini (ND 29 maart) een paar dingen zei over man/vrouw die biologisch niet klopten en daarom correctie behoefden.

Wat mij verbaasde was dat de schrijvers vervolgens vooral reageerden op wat ik allemaal niet gezegd had (en blijkbaar wel had moeten zeggen).

Ik signaleer in verschillende reacties een relativering van de betekenis van schepping en scheppingsorde als het gaat over positie en roeping van man en vrouw.

Dat blijkt bijvoorbeeld als Erwich/Leene (ND 11 april) poneren dat nergens in de Bijbel staat dat mannen en vrouwen een verschillende roeping hebben – geen vreemde bewering natuurlijk voor theologen die menen dat ‘Christus (…) het binaire denken voor eens en voorgoed [heeft] doorbroken’ (lees ik in hun boek Vuur dat nooit dooft).

Maar heeft het dan werkelijk niets te zeggen dat Adam eerst geschapen is, daarna Eva, dat zij uit Adam geschapen en hem tot hulp gegeven is (en niet andersom)? Heeft het dan geen betekenis dat Adam door God ter verantwoording geroepen wordt, terwijl het Eva was die at? Of wat te denken van het feit dat Eva ‘moeder’ heet – een roeping die mannen nu eenmaal lastig op zich kunnen nemen. De sterke relativering van dit soort gegevens is natuurlijk niet los te zien van de herinterpretaties van juist de eerste hoofdstukken van Genesis.

In mijn nieuwe boek Gods goede orde. Lichaam, gender, huwelijk, seksualiteit en gezin in het licht van de schepping (verschijnt in mei 2024)1 probeer ik inzichtelijk te maken dat de schepping inderdaad bevestigt wat de Schrift zegt over rol en roeping van man en vrouw – zonder overigens te beweren dat deze roeping linea recta uit de schepping is af te leiden. Daar is, zeker in een gevallen wereld, altijd het interpreterende Woord bij nodig. Anders kunnen ongelijkheid en misstanden in m/v-verhoudingen met een makkelijk excuus op het conto van de biologie geplaatst worden. Maar machtsmisbruik door mannen is geen gevolg van de schepping, maar van de zonde. Mijn enige punt in dit hele verhaal is dat de specifieke roeping van man en vrouw verankerd is in de schepping en daar ook door bevestigd wordt. Dat is een lijn die door heel de Schrift heen vastgehouden wordt en door Jezus en Paulus nadrukkelijk bevestigd is. Hoe zou het ook anders kunnen? God is een God van orde, ook van scheppingsorde.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Nederlands Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2024, Gevoelige snaar, Nederlands Dagblad 80 (21.653): 28 (artikel).

Biologie zegt veel over mannen en vrouwen

Het is geen toeval dat vrouwen over het algemeen veel beter zijn in zorgtaken dan mannen, evenmin als het toeval is dat hele sectoren (metaalindustrie, wapen- en scheepsbouw) nagenoeg door mannen gedomineerd worden.

In haar nieuwe boek De patriarchen stelt wetenschapsjournalist Angela Saini dat het patriarchaat een mythe is (Nederlands Dagblad van 25 maart 2024). Waar vaak gedacht wordt dat dit een universeel verschijnsel is, weerlegt Saini dit door te wijzen op situaties waar vrouwen het voor het zeggen hadden.

Bezwaarlijk is de wijze waarop ze genderverschil als verklarende factor wegwuift. Volgens Saini weten we niet wat de ‘boodschap’ van de biologie is. Nu is het ongetwijfeld waar dat biologie niet alles zegt bij de vorming en inrichting van samenlevingen (zoals ideologie, religie, traditie). Dat neemt echter niet weg dat de biologie een aardige duit in het zakje doet als het gaat over genderverschillen.

Duizend procent

Zo hebben mannen gemiddeld duizend procent meer testosteron dan vrouwen, met als gevolg dat ze meer risico nemen en meer agressie vertonen. Mannen hebben gemiddeld zestig procent meer spiermassa dan vrouwen waardoor ze over het algemeen groter, zwaarder en circa dertig tot vijftig procent sterker zijn dan vrouwen.

In een onderzoek van neurowetenschapper M. Ingalhalikar onder bijna duizend mannen en vrouwen uit 2012 bleek dat de verbindingen in de hersenen bij mannen en vrouwen anders zijn, met als gevolg dat mannelijke hersenen meer gericht zijn op perceptie en gecoördineerde handelingen, die van vrouwen meer op sociale vaardigheden en multitasken. Vrouwen beschikken tevens over meer oxytocine wat hun relationele vermogen nog meer versterkt.

Anna Campbell, evolutionair biologe, schrijft in haar studie naar de vrouwelijke psyche dat genderverschillen universeel waargenomen worden. Ze noemt als voorbeelden hiervan dat vrouwen meer zorg verlenen aan kinderen, mannen meer agressie en geweld tonen en meer het publieke domein beheersen.

Paul Vitz, emeritus-hoogleraar psychologie aan de Universiteit van New York stelt dat mannen meer voldoening vinden in de wereld buiten hen en vrouwen hun voldoening met name vinden in positieve interpersoonlijke relaties. Grofweg gezegd: mannen zijn meer gericht op dingen, vrouwen op personen, bij mannen ligt de blikrichting meer naar buiten, bij vrouwen naar binnen.

Korte metten

Bovenstaande wetenschappelijk onderbouwde gegevens maken korte metten met stellingname van Saini die ideologisch geladen is en ook deconstructivistisch, gericht op ontmanteling. Ook hier blijkt dat de natuur bevestigt wat de Bijbel eveneens laat zien: dat mannen en vrouwen verschillend zijn en verschillende roepingen hebben in het leven.

Het feit dat we een verschillend lichaam hebben als man en vrouw, zorgt ook voor een verschillende manier van in het leven staan, verschillende interesses en blikrichtingen. Er is niet alleen een mannelijk en vrouwelijk lichaam, er is ook zoiets als een mannelijke en vrouwelijke ziel, aldus filosofe Edith Stein.

Daarom is het geen toeval dat vrouwen over het algemeen veel beter zijn in zorgtaken dan mannen, evenmin als het toeval is dat hele sectoren (metaalindustrie, wapen- en scheepsbouw) nagenoeg door mannen gedomineerd worden. En heel misschien zou het bovenstaande ook kunnen verklaren waarom het publieke domein nog altijd mannen meer ligt dan vrouwen.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Klaassen, M., 2024, Biologie zegt veel over mannen en vrouwen, Nederlands Dagblad 80 (21.643): 15 (artikel).

Over precies een maand is er een studiemiddag rond het nieuwe boek van dr. Maarten Klaasen, met als titel ‘In goede orde’. Meer informatie over die studiemiddag is hier te vinden.

Signaal Taptoe door sergeant-majoor Jeroen Schippers – Nationale Dodenherdenking op de Dam (4 mei 2023)

Vandaag om dit tijdstip wordt de Nationale Dodenherdenking gehouden op de Dam. Voordat er twee minuten stilte wordt gehouden, speelt een trompettist van het Marinierskapel der Koninklijke Marine het Signaal Taptoe. Vorig jaar (4 mei 2023) was dat sergeant-majoor Jeroen Schippers. Hieronder een video van dit moment. Opdat wij niet vergeten!

‘Van den Dikkenberg laat duidelijk zien op welke punten theïstische evolutie in strijd is met de Bijbel’ – Bespreking van ‘De werken van Zijn handen’

Kun je de Bijbel lezen in het licht van de evolutietheorie? Veel christelijke wetenschappers en theologen vandaag de dag doen dat. Maar volgens Bart van den Dikkenberg leidt dat tot grote problemen.

In zijn boek De werken van Zijn handen, een kritisch commentaar op theïstische evolutie pakt Bart van den Dikkenberg, wetenschapsredacteur bij het Reformatorisch Dagblad, de visie bij de kladden dat God de kosmos door middel van evolutie tot stand heeft doen komen (theïstische evolutie).

Overzichtelijk

Van den Dikkenberg begint met het uitleggen van wat wetenschap is en hoe de wetenschappelijke methode werkt. Na deze ʻinleidingʼ gaat de auteur in op allerlei natuurwetenschappelijke en theologische problemen van evolutie in het algemeen en theïstische evolutie in het bijzonder. Op overzichtelijke wijze behandelt hij op chronologische volgorde het naturalistische ontstaansmodel, van de oerknal tot en met het ontstaan en de evolutie van het leven op aarde. Hierbij geeft Van den Dikkenberg allerlei creationistische tegenargumenten, waarvan er een aantal ook al eens in de Weet aan de orde is gekomen. Na een soort ʻintermezzoʼ over de tekst en de aard van de scheppingsverslagen in Genesis, verschuift de focus van wetenschap naar theologie. Hierin komen allerlei theologische problemen met theïstische evolutie naar boven, zoals wat je aan moet met het rusten van God op de zevende dag als de schepping door evolutie nog steeds voortgaat, of wanneer in het evolutieproces de menselijke ziel is ontstaan. De laatste hoofdstukken wijdt Van den Dikkenberg aan de verschillen tussen een theïstisch evolutionistische en een creationistische kijk op de Bijbel, om vervolgens af te sluiten met een hoofdstuk waarin hij een verband legt tussen het accepteren van de evolutietheorie onder gereformeerden en kerkverlating.

Totstandkoming

In het voorwoord maakt Van den Dikkenberg duidelijk dat dit boek is ontstaan omdat er onder andere bij de Gereformeerde Gemeenten in Nederland een behoefte was aan een Bijbels gefundeerd antwoord. Dat zie je ook terug in de bewoording van De werken van Zijn handen: het boek is vooral geschreven voor de reformatorische doelgroep. Voor veel Weet-lezers zal dat geen probleem zijn; voor lezers uit andere richtingen is het mogelijk even wennen. Van den Dikkenberg gebruikt regelmatig moeilijke woorden en vakjargon, wat hij doorgaans wel uitlegt, maar waardoor de tekst voor vooral jeugdige lezers toch over de hoofden heen zal gaan. Gelukkig bevat het boek, naast veel verduidelijkende tabellen en illustraties, ook een uitgebreide verklarende woordenlijst.

Mooie toevoeging

Dit boek is een mooie toevoeging aan je boekenplank. Van den Dikkenberg geeft je een behoorlijk compleet overzicht van de argumenten tegen naturalistische én theïstische evolutie, en laat duidelijk zien op welke punten theïstische evolutie in strijd is met de Bijbel (en welke desastreuze gevolgen dat heeft).

WEET MAGAZINE: NOG GEEN ABONNEE?
Het bovenstaande artikel is overgenomen uit Weet Magazine nummer 86 (zie hiernaast). Weet Magazine is een populair-wetenschappelijk creationistisch tijdschrift waarin ingewikkelde wetenschappelijke onderwerpen eenvoudig worden uitgelegd en op een bijbelgetrouwe manier worden besproken. Daarnaast brengt het tijdschrift bij kennis over creationistische wetenschapsbeoefening. Nog geen abonnee van Weet Magazine? Dat kan natuurlijk niet! Ga snel naar de website van Weet Magazine en sluit vandaag nog een abonnement af!

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit het Weet Magazine. De bronvermelding luidt: Redactie, 2024, De werken van Zijn handen, Weet Magazine 86: 50.