Home » 2022 » juni (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: juni 2022

‘Hoe bestaat het!’ – Thema-avond over schepping en evolutie

In 2009 werd het boek ‘Hoe bestaat het!‘ vertaald en uitgegeven. Het boek is een creationistische bestseller geworden en wordt nog steeds veelvuldig geadviseerd en verkocht. Op 1 april 2009 werd er vanwege de verschijning van het boek een thema-avond georganiseerd. Hieronder delen we, met dank aan het Reformatorisch Dagblad, de video van de thema-avond.

Irenaeus van Lyon en het gezag van de Bijbel – Dr. Bart van Egmond houdt een lezing over de Vroege Kerk

Op 22 juni 2021 plaatste ‘Samen Gereformeerd’ een lezing van dr. Bart van Egmond over de Vroege Kerk. De titel van de lezing luidt: ‘Irenaeus van Lyon en het gezag van de Bijbel‘. Hieronder wordt de lezing gedeeld.

Exegetische parels vanuit het Bijbelse Hebreeuws – Bespreking ‘Exegetical Gems from Biblical Hebrew’

Luther heeft gezegd dat er geen goede theologie mogelijk is zonder goede filologie. Daarom was het de overtuiging van de Reformatoren dat een predikant de Bijbel niet slechts in een vertaling maar ook in de brontalen moet kunnen lezen. In strikte zin geldt de inspiratie alleen de Bijbel in de brontalen. Een vertaling – hoe goed ook – is altijd voor verbetering vatbaar en in de beste vertaling verdwijnen nuances en verbanden uit de brontekst.

Kennis van de brontalen en van de brontekst is een zaak die blijvend aandacht vraagt. Als het lezen in de brontekst – na het verwerven van elementaire kennis van de brontalen – niet wordt bijgehouden, zal de vaardigheid om de brontekst te kunnen lezen steeds meer verdwijnen.

Een goede hulp om de kennis van het Hebreeuws op te frissen of uit te bouwen is het boekje Exegetical Gems from Biblical Hebrew van H.H. Hardy II. De auteur is hoofddocent Oude Testament en Semitische talen aan het Southeastern Baptist Theological Seminary in Wake Forest, North Carolina.

Bij wie enige kennis heef gekregen van de woordenschat en de grammatica van het Bijbelse Hebreeuws, kan de vraag boven komen wat nu de vrucht en het belang is van deze kennis. H.H. Hardy II presenteert in Exegetical Gems from Biblical Hebrew de analyse van een dertigtal teksten uit het Oude Testament die het belang van filologische en grammaticale kennis concreet maakt. Elk hoofdstuk stelt een bepaald aspect van de grammatica aan de orde en aan de hand van de analyse van een concrete tekst wordt de relevantie voor de uitleg duidelijk gemaakt.

Dit boekje is zeer geschikt voor hen die een stuk basiskennis van het Bijbelse Hebreeuws hebben opgebouwd. Zij worden bij de hand genomen om die toe te passen. Het helpt ook kennis van de grammatica op te frissen en eventueel uit te bouwen. Niet minder is dit boekje bruikbaar voor docenten Hebreeuws. Zij kunnen de analyse van de teksten die Hardy bespreekt in hun cursussen gebruiken. Het zal duidelijk zijn dat ik dit boekje zowel voor beginners als meer gevorderden in de kennis van het Bijbelse Hebreeuws zeer hartelijk aanbeveel.

H.H. Hardy II, Exegetical Gems from Biblical Hebrew: A Refreshing Guide to Grammar and Interpretation (Grand Rapids: Baker Academic, 2019), paperback 202 pp., $20,– (ISBN 9780801098765)

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Terug naar de Oorsprong’ – Moleculair bioloog dr. Peter Borger te gast bij de ‘Waarschijnlijk Waargebeurdshow’ – Boekbespreking en interview

Op 20 mei 2022 sprak moleculair bioloog dr. Peter Borger voor de ‘Waarschijnlijk Waargebeurdshow‘ over zijn boek ‘Terug naar de Oorsprong‘. De lezing werd opgenomen en is via de onderstaande gedeelde link te bekijken. Noot van de redactie: Niet alles in de show heeft onze voorkeur (zoals af en toe de muziek- en/of woordkeuze), maar de hoofdlijn van de lezing kunnen we volgen.

Een vijftal andere artikelen en interviews van of over dr. Peter Borger:
Waarom het trekgedrag van de pijlstormvogel voor mij een argument is voor het bestaan van God.
Dr. Peter Borger: “Alle biologische informatie was al vanaf het begin in de oerorganismen aanwezig” – De moleculair bioloog werd geïnterviewd voor het Reformatorisch Dagblad.
Hoe nieuwe biologie het tijdperk van Darwin beëindigt – Dr. Peter Borger sprak op congres ‘Geloof jij het!’.
Moleculair bioloog dr. Peter Borger vanwege zijn nieuwe boek te gast bij ‘Blue Tiger Studio’.
Boek van moleculair bioloog dr. Peter Borger wordt opnieuw uitgegeven bij De Blauwe Tijger.

Was de zondvloed een wereldwijde catastrofe? – Samenvatting van de lezing van dr. Stefan Drüecke op Kreatikon 2021

Was de zondvloed een wereldwijde catastrofe of ‘slechts’ een lokale overstroming? Dat is al zeker sinds de opkomst van de moderne geologie een vraag voor christenen. Op deze vraag worden door christenen diverse antwoorden gegeven. Van mythe, via literaire overdrijving (hyperbool) tot een literair-historisch ‘verslag’ van een werkelijke gebeurtenis. Hoe moeten wij hierover denken?

Kunnen we anno 2022, door de slagkracht van de moderne geologie, nog geloof hechten aan een wereldwijde zondvloed? In lezingen over dit onderwerp benadruk ik vaak dat het overtuigd zijn van het bestaan van een wereldwijde zondvloed allereerst een geloofszaak is. ‘Door het geloof verstaan wij…’. Een wereldwijde zondvloed is niet zozeer een naturalistisch-natuurwetenschappelijk feit, maar allereerst en allermeest een geloofszaak. Vorig jaar hield de chemicus dr. Stefan Drüeke1 op het congres Kreatikon 2021 een lezing over deze aloude vraag. Was de zondvloed een wereldwijde catastrofe? In het onderstaande artikel willen we de lezing samenvatten. Voor wie het Duits machtig is heb ik onderaan deze pagina de opname van de lezing weergegeven.

Inleiding

Dr. Stefan Drüeke is, als directeur van het Bibelmuseum in Wuppertal, een bekende creationist in Duitsland.2 Drüeke start de lezing met het lezen van een tekst uit 1 Petrus 3:20. Het gaat over de dag dat Noach in de ark gaat en de toenmalige (eerste) wereld vergaat door het water van de zondvloed. In de inleiding geeft de geleerde een overzicht wat ons te wachten staat in zijn voordracht. Allereerst wil hij stilstaan bij een enquête van Answers in Genesis onder jongvolwassene christenen van 20 tot 29 jaar. Ten tweede wil Drüeke uitgebreid stilstaan bij wat de Bijbel zegt over de zondvloed. Ten derde waarom er tegenwoordig van deze Bijbelse zondvloedgeschiedenis wordt afgeweken en als laatste of er ook geologische ‘bewijzen’ zijn voor een wereldwijde zondvloed. Ieder aandachtspunt wordt hieronder in een tussenkopje samengevat. In de lezing wil de chemicus vooral stilstaan bij de vraag of de zondvloed een wereldwijde of een lokale overstroming was.

Enquête

Als inleiding op zijn lezing over het wereldwijde of lokale karakter van de zondvloed bespreekt dr. Stefan Drüeke de resultaten van een enquête, gehouden door Answers in Genesis, over de Bijbel en het zondvloedbericht.3 De eerste vraag is of de Bijbel fouten bevat. Van de jongvolwassene christenen tussen de 20 en 29 jaar beantwoordt 61% deze vraag met ‘Nee’, 27% met ‘Ja’ en 12% weet het niet of is er niet zeker van of de Bijbel fouten bevat. Wanneer die 27% wordt bevraagd wat die fouten dan zijn. 36% geeft aan dat het gaat om overschrijffouten die erin zijn geslopen gedurende de geschiedenis van het kopiëren van de Bijbelse overlevering. 34% geeft aan dat de Bijbel fout is als het gaat om de leeftijd van de aarde. 11% geeft aan moeite te hebben met onze vroegste geschiedenis zoals verwoord in Genesis 1-11. 8% denkt dat de Bijbel zichzelf op veel punten tegenspreekt. Drüeke geeft in een intermezzo aan dat het hier niet gaat om tegenstrijdigheden, maar om moeilijke zaken die na intensieve Bijbelstudie opgelost kunnen worden.4 7% twijfelt aan het zondvloedverhaal en denkt dat het niet gaat om een wereldwijde overstroming. 3% trekt het bestaan van de hel in twijfel. De enquete wordt nog verder gespecificeerd als het gaat om de zondvloed. De vraag of de geschiedenis van de ark van Noach en de zondvloed een mythe wordt door 51% van de bevraagden met ‘Ja’ beantwoord en 49% met ‘Nee’. We moeten ons bezinnen op de vraag hoe het komt dat zoveel christenen twijfelen aan de historiciteit van het zondvloedverhaal. Het ligt volgens Drüeke aan de ouders van de kinderen en wat de kinderen van deze ouders over de zondvloed aangeleerd krijgen. Zo krijgen kinderen bijvoorbeeld een badkuipmodel van de ark van Noach voorgesteld, met bovendeks staande blij kijkende dieren, in kinderbijbels en andere vertelboeken van de Bijbelse geschiedenis. Het is niet vreemd dat kinderen met die beelden in hun achterhoofd denken dat de geschiedenis van de zondvloed vergelijkbaar is met een leuk sprookje. We kunnen volgens Drüeke beter aansluiten bij de realiteit, de ark weergeven zoals deze in de Bijbel staat en de ernst van de zondvloed onder ogen komen. Dan zullen (later) ook verschillende vragen verdwijnen.

Wat zegt de Bijbel?

Ongeveer 250 jaar geleden waren en vrijwel geen theologen die het wereldwijde karakter van de zondvloed in twijfel trokken. Drüeke staat ten tweede stil bij wat de Bijbel zegt over een wereldwijde zondvloed. Volgens de chemicus is het in Genesis 7 vers 19-23 duidelijk dat het gaat om een wereldwijde zondvloed. Alle hoge bergen onder de ‘ganse hemel’ werden bedekt met het zondvloedwater. In de Bijbel betekent ‘alle’ niet altijd de volledige wereld. Maar in dit geval wordt het uit de context duidelijk dat het de auteur van Genesis gaat om het benadrukken van het wereldwijde karakter van de zondvloed. Bijvoorbeeld door het wereldwijde karakter nog eens extra te benadrukken. De mensheid was waarschijnlijk ook over de hele wereld uitgestrekt zodat de zondvloed als oordeel alleen zin had als deze wereldwijd was.

Als het om een lokale overstroming zou gaan dan zouden de dieren wegvluchten. Drüeke verwijst naar de tsunami die Azië trof in 2004. Het viel natuurvorsers toen op dat de regio vol lag met lijken van mensen die omgekomen waren, maar nauwelijks tot geen kadavers gevonden werden van hazen, konijnen, olifanten, luipaarden en andere wilde dieren. Het lijkt erop dat dieren een zesde zintuig hebben en deze ramp van te voren hebben aangevoeld. Als het om een lokale overstroming ging dan zouden dieren weggevlucht zijn naar een veiliger oord.5

Noach moest ook de vogels meenemen, zo lezen we in Genesis 6 vers 19-20 en Genesis 7 vers 21. Dit heeft geen nut als de zondvloed een lokale zondvloed zou zijn geweest. In de tekst wordt benadrukt dat de vogels door in de ark te zijn in leven konden blijven. De vogels zouden de eerste beesten geweest zijn die het zondvloedwater ontvlucht hadden als het een lokale overstroming betrof. Wegvliegen naar een veiliger oord zou dan voldoende zijn geweest. Een ander argument voor een wereldwijde zondvloed is de grootte van de ark van Noach. Als het een lokale overstroming zou betreffen, dan zou een veel kleinere boot volstaan.

Volgens het zondvloedverhaal werd zelfs de hoogste berg met het zondvloedwater bedekt (Genesis 7 vers 19-20). Drüeke: ‘Als je na het lezen van deze tekst(en) nog steeds in een lokale overstroming gelooft dan moet je een geweldig groot geloof hebben’. Hij laat een plaatje van de zondvloed zien, met een ark drijvend op het zondvloedwater (zie de screenshot hierboven). Uiteraard zou zo’n plaatje voor God mogelijk zijn (denk maar aan de Exodus én de doortocht door de Jordaan), maar de tekst zegt daar niets over. Dat is echter wel het gevolg van het betwijfelen van deze tekst(en).

Ook de tijdsduur van de zondvloed is een aanwijzing voor Drüeke om uit te gaan van een wereldwijde zondvloed. Het plaatje hieronder dat de chemicus in zijn lezing laat zien is een geïdealiseerd plaatje. We weten natuurlijk niet of het water van dag 40 tot 150 op hetzelfde niveau gebleven is of dat er sprake was van een schommeling van de ‘zondvloedspiegel’. De hele wereld was daarmee minstens 110 dagen volledig onder water en het had ten minste 40 dagen geduurd voordat er genoeg water op de aarde was om alles te overstromen. Daarna heeft het nog van de 150e tot de 371e dag geduurd voordat het water van de aarde was verdwenen. Bij een lokale overstroming zou het water veel sneller verdwenen zijn. Drüeke laat als voetnoot bij deze geschiedenis weten dat hij niet geloofd dat we de ark ooit terug zullen vinden. De Heere zou niet willen dat deze boot verafgodiseerd zou worden, zoals ook met de koperen slang gebeurd is. De ark zou daardoor meer aandacht en aanbidding krijgen dan God zelf. We weten overigens ook niet precies waar de ark geland is. Wanneer het een lokale overstroming betrof zou de ark niet geland zijn op een hoge berg in het gebergte van Ararat.

Het Noachitische verbond is voor de geleerde ook een aanwijzing dat het om een wereldwijde zondvloed gaat. Hij citeert daarvoor Genesis 9 vers 11-16. De Heere maakt hier met Noach de afspraak dat er nooit meer zo’n vloed zal plaatsvinden op de aarde. Er zijn echter ontelbaar veel lokale overstromingen. Drüeke geeft een lijstje met allerlei overstromingen in het laatste decennium. Als het bij de zondvloed gaat om een lokale overstroming dan maakt men van God een leugenaar. Maar als het om een wereldwijde zondvloed gaat dan heeft de Heere Zich volkomen aan Zijn Woord gehouden. Het is daarmee, volgens Drüeke, ook gevaarlijk als we niet accepteren wat de Bijbel ook op deze punten zegt. We krijgen dan ook moeite met veel andere zaken die in de Bijbel voorkomen. Het Oude Testament laat duidelijk zien dat het wel moet gaan om een wereldomvattende zondvloed. Het is daarom meer dan logisch dat bijna alle theologen tot 250 jaar geleden uitgingen van een wereldwijde overstroming, ze hebben namelijk de teksten uit Genesis ook historisch gelezen. Wat is ons eerste richtsnoer: de Bijbel of de natuurwetenschap?6 Als laatste punt kijkt Drüeke naar wat het Nieuwe Testament zegt over de zondvloed. Hij verwijst als eerste naar de woorden van de Heere Jezus (Mattheüs 24 en Lukas 17). Jezus vergelijkt hier de dagen voor de zondvloed met de dagen voor Zijn wederkomst. Zoals de wederkomst van de Heere Jezus een wereldomspannend oordeel inhoudt, zo was dat ook bij het oordeel van de zondvloed. Drüeke citeert ook uit Hebreeën 11 vers 7 en 2 Petrus 3 vers 3-7. Hieruit blijkt ook duidelijk dat het gaat om een wereldwijde overstroming. Daarmee verwijzen zowel het Oude Testament en het Nieuwe Testament naar een wereldwijde overstroming. Dit Woord van God moeten we als eerste bron nemen en uiterst serieus behandelen.

Waarom er wordt afgeweken van de zondvloedgeschiedenis

De spotters uit de hierboven genoemde Petrusbrief zijn geen domoren. Het gaat volgens Drüeke om sommige wetenschappers die door de ‘onveranderlijkheid’ van de natuur de wederkomst ontkennen. Alles kan natuurwetenschappelijk uitgelegd worden en dat gaat millennia door. Het gaat hier niet om domme mensen en we moeten met hun argumenten niet lacherig omgaan. Veel van hun argumenten zijn goed. We moeten ook niet menen dat wij, als het om de schepping en onze vroegste geschiedenis gaat, alles kunnen bewijzen en verklaren. De geleerde geeft aan dat er wel veel meer aanwijzingen zijn voor de schepping dan voor evolutie (in de zin van Universele Gemeenschappelijke Afstamming). Maar een sluitend bewijs voor dit alles kan Drüeke niet geven. Vertrouwen we op God en Zijn Woord, dan moet er een schepping zijn geweest en een Schepper die alles gemaakt heeft. Hebreeën 11 zegt niet dat we door natuurwetenschap of bewijzen verstaan dan de wereld gemaakt is, maar door het geloof. We kunnen niet alle vragen die over de oergeschiedenis gaan beantwoorden. Er zijn namelijk ook veel moeilijkheden die tot ons komen vanuit de natuur, waarin geen duidelijke aanwijzing voor de schepping te zien zijn. Drüeke is er volledig van overtuigd dat er een Schepper is die de wereld geschapen heeft, maar het gaat hier om een scheppingsgeloof en niet om sluitende bewijsvoering. Waarom geloven er vandaag zoveel mensen in evolutie over miljarden jaren (geen verandering in mechanisme)? Petrus gaat niet met zulke mensen in discussie maar geeft aan dat deze mensen het ten diepste (wezenlijk) niet begrepen hebben en het ook niet willen zien. Wat hebben ze niet begrepen? Dat de wereld uit het water ontstaan is en dat de eerste wereld ook door het water vergaan is.

Tegenwoordig wordt door veel theologen het wereldwijde karakter van de zondvloed in twijfel getrokken. Drüeke verwijst met een citaat naar Franz Delitzsch. In dit citaat geeft Delitzsch aan dat een wereldwijde zondvloed die alle hoge bergen bedekt heeft fysisch, geologisch en atmosferisch ondenkbaar is. Dus niet ondenkbaar omdat de tekst dat zo voorstelt, maar omdat het natuurwetenschappelijke problemen met zich meebrengt. Men stelt de wetenschap boven de Bijbel, maar dan kunnen we ook aan andere dingen twijfelen zoals de maagdelijke geboorte. Het is dan dom om christen te zijn en christenen zijn dan, met de woorden van Paulus, de ellendigste van alle mensen. Als we de Bijbel schikken naar natuurwetenschappelijke inzichten dan houden we nog weinig zekerheid over.

Wordt vervolgd (gebleven bij 39:34).

De Duitstalige lezing van dr. Drüeke

Het lukt vanwege de instellingen van de het kanaal niet om deze video in te sluiten. Daarom hieronder de link naar de lezing van dr. Stefan Drüeke.

https://www.youtube.com/watch?v=dftStYSIYOU

Voetnoten

God zorgt voor Zijn schepping – Bespreking van ‘De stroper’

Weg wezen! Vlug! Henk rent het duin af, door de struiken heen. Vlug! Het bos in. Henk rent door zonder op te letten. Als hij maar weg is; weg van die stroper. O, wat wordt Henk Moe. Zijn hart gaat heel vlug. Het klopt in zijn keel. Ook valt hij bijna over een tak. Maar hij wil doorgaan. Hij wil naar Houtman. Daar is het veilig.

De stroper

In 1991 verscheen het boekje ‘De stroper’ van G.W. van Braak-van Vliet bij Uitgeverij Den Hertog. In 1993 verscheen de tweede druk van het boekje.1 Dit kinderboek gaat over Henk de Graaf en Roel de Boer. Henk logeert in de vakantie bij Roel en samen maken ze jacht op de stroper. Dit doen ze natuurlijk niet alleen maar samen met de ‘duinwachter’ meneer Houtman. Uiteindelijk rekenen ze de stroper in en wordt deze meegenomen door de politie. Het verhaal is niet heel spannend beschreven en daarom denk ik dat de leeftijd vanaf 9 jaar iets te hoog ingeschat is. Je kunt het al lezen vanaf 6/7 jaar.

De schepping

In het kinderboek wordt twee keer verwezen naar de schepping. Vader leest in het één-na-laatste hoofdstuk voor uit Psalm 104. Van Braak-van Vliet: “Na het eten leest vader Psalm 104. Daarin gaat het over de Heere, die voor Zijn schepping zorgt. Hij zorgt niet alleen voor de mensen. Hij zorgt ook voor de dieren en voor de zee.” In het laatste hoofdstuk gaat het oer de natuurbescherming. Op bladzijde 58 en 59 wordt het volgende geschreven: “Wij willen de natuur beschermen. Ook de dieren in de natuur. Een konijn, een ree, een hert. De Heere heeft alles geschapen. Hij zorgt voor alles. Maar wij moeten ook zuinig op de natuur zijn. Daarom ben ik hier.” Kinderen worden opgeroepen om zorgvuldig met Gods schepping om te gaan. Dat is een goede zaak!

Deze bespreking is onderdeel van het project ‘Onderwijzen en opvoeden voor de toekomst – Leren over onze vroegste geschiedenis in 2022’. In de komende maanden zal dit project verder uitgekristalliseerd worden. Een dergelijk opvoedings- en onderwijsproject zal ook onderdeel zijn van het jaarplan ‘Fundamentum 2022-2023’.

Voetnoten

Dierenleed in katholiek perspectief – Reactie van dr. Benno Zuiddam op ‘Teeth and Talons’

Mijn eerste reactie: ik ben het eens met hoofdthesis. De overtuiging dat dierenleed “is incompatible with the belief in a benevolent God who takes care of all living beings”, wordt pas vooral een overtuiging en argument tegen God wordt na de komst van de evolutietheorie.1 Bij Darwin ging een wissel om, maar de trein komt pas later op het station. De auteur constateert terecht dat het vooral vanaf 1920 is dat het een probleem raakt. Feitelijk stamt het probleem als argument dus uit die latere tijd. Dit is niet toevallig. In de twintigste eeuw dacht men uiteindelijk de motor voor de evolutie ontdekt te hebben die bij Darwin nog ontbrak, het mechanisme waardoor het construct ook daadwerkelijk kon plaatsvinden, in de vorm van de erfelijkheidswetten van Mendel. Vanaf dat moment, en in het filosofisch klimaat van die tijd, vielen alle oude weerhouders van de fysicotheologie uit de tijd van Newton en Boyle. Er was geen Ontwerper meer nodig, maar de materie ontwierp zichzelf, als product van tijd en toeval. Richard Dawkins legt het allemaal mooi uit in zijn Blind Watchmaker.

In het klimaat van oprukkend existentialisme en democratisering en daarmee samenhangende individualisering, kwam ook de vraag die het gebrek aan ontwerp en de daarmee samenhangende verantwoordelijkheid ten diepste wilde omzeilen, of vaststellen dat deze verantwoordelijkheid er niet meer was: Hoe kan God, als hij al zou bestaan, goed zijn als hij een schepping heeft gemaakt die dierenleed insloot?

Die vraag was op zich al eerder gesteld. De Griekse filosofie probeerde al duizenden jaren geleden verklaringen te geven voor de om ons heen bestaande situatie. Niet alleen van dierenleed, maar van kwaad en sterfelijkheid. Plato kerkerde de ziel, en de gnostiek beschouwde het aardse als een lagere materiële werkelijkheid. Net als stromingen in het Hindoeïsme. Het gaat erom om geestelijk hogerop te komen en uiteindelijk ook letterlijk, want hier beneden is het niet. Dat geeft aan dat er een breed draagvlak onder de religieuze en wijsgerige mens geweest is om de aarde als een aangetaste of dan toch onwenselijke sfeer te zien. Waar het onrecht en de dood heerste en de leugen triomfeerde. Het verhaal van de kleipot van Pandorra spreekt boekdelen. De enige godheid bij de Grieken die enigszins onbaatzuchtig de belangen van de arme mensheid op het oog had was Prometheus, waarbij Zeus de carnivoriteit van een roofvogel inzet om dagelijks diens lever te eten terwijl Prometheus vastgeketend is aan een rots. De carnivoor als oordeel van de goden.

Zo komen we het in de heilige boeken van het Oude en Nieuwe Testament ook tegen. Samen met andere concepten die we in onze tijd verloren lijken te hebben. Mensen en dieren niet als losstaande individuen en wezens, maar deel van een samenhang die weer in relatie staat tot de Schepper God. Daarom spreekt de Schrift van zowel berit als kosmos, van verbond en de geschapen wereld. Die eerste wereld en goede schepping zijn deel van de eerste mens, de eerste Adam als
verantwoordelijk eigenaar en hoofd. Alle dieren kent hij met name, de mens in verhouding tot de dierenwereld. De rechtvaardige die goed is voor zijn beesten. Na de zondeval wordt de kosmos van de eerste Adam getroffen door Gods vloek. De dood zul je sterven; מות māweṯ en tijdelijkheid als zwarte schaduw en bedreiging voor de mens die voor de eeuwigheid geschapen was. Bij de Ugarieten was Mot de zoon van El (לֵ א ʾēl, maar waarschijnlijk te onderscheiden van יםִ להֱ ֹא ,ʾĚlōhīm).

In de Bijbel is Mot de vloek van Elohim. Deze begint in te treden als de mens Gods bedoelingen niet langer vertrouwt en zich laat leiden door begeerte. Het schepsel zucht. Evolutionaire aanpassing bij de nieuwe gevallen leefomgeving vindt plaats. Ja ook dat bestuurt God in zijn raad. In zijn toelatende wil bestuurt hij de aarde, -laat na de zontvloed toe dat de mens ook vlees mag eten – zelfs zo dat de Heere de jonge leeuwen spijzigt te zijner tijd (Ps. 145:15-16). Zelfs in het toelaten van de dood is God rechtvaardig en bestuurt barmhartig. Daarom vervolgt de Psalmist: De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, en goedertieren in al Zijn werken. (vs.17) Maar het blijft Paradise lost. Dat er iets onwenselijks zit in dieren die dieren eten, blijkt tot in de spijswetten toe, niet alleen die van het Oude Testament maar ook in de Koran. Dieren die dieren eten zijn voor de mens onrein.

Dat God zijn hand niet terugtrekt maar een gevallen wereld blijft besturen, is genade en verdraagzaamheid. Zoals de zondigende mens God pijn doet, God is immers meer dan een theorie?, wordt deze gebrokenheid blijvend weerspiegeld in de gevallen kosmos. Vanaf Genesis 3 is er hoop dat het werk van de boze uiteindelijk verbrijzeld zal worden. Jesaja zingt ervan in hoofdstuk elf. Dieren die weer gewassen van het veld zullen eten in plaats van elkaar, zoals in Genesis 1. Uiteindelijk is er niets minder nodig dan wedergeboorte. Niet alleen van de mens, geestelijk en uiteindelijk ook lichamelijk op de jongste dag. Maar ook een wedergeboorte van hemel en aarde, een wederoprichting van alle dingen, een kosmos waar rechtvaardigheid zal heersen, en zoals het eschaton proclameert: de dood niet meer zal zijn. Alzo lief had God de wereld, de kosmos. In de Bijbel gaat het om heel veel meer dan de ziel van de mens.

Onwillekeurig rijst de vraag of het magistrale werk van collega Slootweg niet meer aansluiting vindt bij de gnostiek dan bij de kerkvaders. De wereld is nu eenmaal het domein van de evolutionaire wetenschap. Het min of meer eeuwig bestaan van leed en dood als scheppings- en onderhoudingsbeginselen wordt in dit boek genormaliseerd. De interpretatie van de Bijbel wordt er vervolgens bij aangepast. Die zouden we anders moeten gaan lezen. Eigenlijk sluit Slootweg hierbij volledig aan bij een deel van het christendom van mijn jeugd: de oude vrijzinnigheid.

Echter: Als de Bijbel ten diepste onhistorisch over de grote zaken van leven en dood spreekt, is zij dan nog theologisch zinvol? Het grote panorama en het “nu jaagt de dood geen angst meer aan,-ook dieren zijn bang voor de dood- want alles is voldaan” stort dan wel ineen als een vertroostend maar ten diepste onhistorisch perspectief. De dood heerste ver voor Adam en zijn dierlijke voorouders. Predatory instinct als scheppingsregel om vooruit te komen, van plankton tot in het Cambrium. Als God dieren schiep om te doden en onze voorouders dieren waren, is de verzoening in Christus dan niet overbodig, ten diepste irrationeel en de opstanding en Christelijk-Joodse eschatologie ‘wishful thinking’ dat geestelijke ondersteuning kan bieden maar natuurlijk niet letterlijk opgevat dient te worden? Kunt u nog iets met de Bergrede van iemand die claimt de Schepper van hemel en aarde te zijn als dat predation als fundamenteel scheppings- en onderhoudingselement insloot vanaf het begin? Moet u ten principale niet zeggen, sorry jongens de oprichting van de GB honderd jaar geleden was een gevolg van een achterhaald wereldbeeld en een ten diepste naïeve Schriftbeschouwing?

Ja, kennelijk is er tussen het begin van de reformatie – Luther en Calvijn en met het schuivend wereldbeeld van de 18de tot 20ste eeuwse westerse mens ook binnen het Nederlands calvinisme toch heel veel veranderd. De exegese van Luther en Calvijn is volstrekt helder. Dierenleed, in ieder geval dieren als voedsel, is een gevolg van de val van de kosmos. Het hoorde er oorspronkelijk niet bij. De vraag is dan ook of wat Slootweg als verschuivingen in de visie op dierenleed op rekening van de reformatie plaatst niet veeleer op conto van Spinoza “het boek uit de hel”, Descartes en de Verlichting geplaatst moeten worden? Als het wereldbeeld van de kerkvaders en de reformatoren achterhaald is en hun exegese niet bij de tijd, is het dan geen tijd om afscheid te nemen van dit erfgoed als iets wat wetenschappelijk en geestelijk uitgediend is?

Hoewel ik de hoofdstelling van Slootweg deel – na Darwin werd dierenleed een reden om God te betwijfelen, besef ik dat hij daarmee meer vragen oproept dan beantwoordt. Deze spanning is ook zichtbaar in het boek. Aan de ene kant worden de kerkvaders, middeleeuwse theologen en reformatoren op een minimalistische manier geïnterpreteerd zodat toch vooral dierenleed voor de zondeval geen duidelijk probleem zou zijn. Aan de andere kant laat de auteur zelf doorschemeren, tot in de samenvatting en conclusies toe, dat het toch wel de algemene opvatting van de Kerk tot aan Calvijn toe was dat er voor de zondeval geen carnivoriteit was in het dierenrijk. Hij noemt dat zelfs “de traditionele visie”.2 Met andere woorden, wat hij zegt aangetoond te hebben in de eerste hoofdstukken, heeft geen eenduidige basis in de bronnen.

Dat klopt. Wat de kerkvaders betreft, worden de noties van verbond en eschatologie en de implicaties die de vroege kerk daaraan verbond nagenoeg niet verrekend. Het doel van het verzoenend werk van de tweede Adam was de wederoprichting van alle dingen, de wereld met zichzelf verzoenende. Het is een beperkte voorstelling van zaken als gedaan wordt of slechts Irenaeus en Theofilus deze opvatting hadden. Papias baseerde zich op de leer der apostelen in zijn verwachting dat de schepping van dood en verderf bevrijd zou worden. Volgens Justinus Martyr gaat de leeuw weer gras eten zoals de os. Als Theophilus en Irenaeus zeggen dat alle dieren weer in harmonie met elkaar zullen leven, bevestigt dit dus een oud en wijd verspreid geloof dat nergens in de vroege kerk tegenspraak oproept. In het Oosten wordt dit bevestigd door Efraïm de Syriër en Johannes Damascenus. Het gaat dus om een onbestreden en in Oost en West bevestigd geloven dat we tegenkomen bij alle kerkvaders die er duidelijk over spreken. Eigenlijk logisch en wat historisch in de lijn der verwachting ligt, want vanuit de profeten en de apocalyptiek was dit een vertrouwd onderdeel van de leer.

Dat we bij de Capadosische vaderen als Basileus zowel het geloof in een vegetarisch dierenrijk bij de schepping aantreffen en de realiteit van een gevallen werkelijkheid die naar Gods raad bestuurd wordt, hoeft geen bevreemding op te roepen. Soms komen schijnbare tegenstellingen voort uit onze bril of gebrek aan verrekening van context. Dat God nu ook carnivoren spijzigt in zijn bestuur van de wereld, is bij deze kerkvaders gevolg van zijn toelating niet van zijn oorspronkelijke bedoeling. Hoewel dit voor Slootweg tegenstrijdig lijkt, levert dit Basilius en andere vaders geen spanning op en staat dit in harmonie naast Genesis 1. In de Schrift zelf ook trouwens. De psalmist onderkent dat God naar zijn raad ook nu alle dingen zo bestuurt dat de wereld niet vergaan is, maar dat zelfs de jonge leeuwen spijze mogen verwachten ter bestemder tijd. Alle ogen wachten op u Heere.

Simeon de nieuwe theoloog is van belang omdat hij het denken van alle kerkvaders heeft samengevat: de aarde was eerst onvergankelijk maar werd door de vloek vergankelijk. Als gevolg van de zonde van Adam deed de dood zijn intrede in de kosmos. Wie dit wil beperken tot een groep primaten met sterfelijke voorgangers, mag zich afvragen of hij niet uiterst vrijzinnig omgaat met de Schrift.

Bezwaarlijk in dit boek is de behandeling van Augustinus.3 Het is belangrijk om een kerkvader in context te lezen. Vooral een gigant als de bisschop van Hippo Regius. Het kan de beste overkomen, zoals St Thomas die zich voor Augustinus baseerde op een compendium van Beda en niet op de kerkvader zelf, en toen tot de conclusie kwam dat Augustinus dacht dat de onveranderlijke natuur van dieren maakte dat zij ook voor de zondeval elkaar gedood en opgegeten zouden hebben. Collega Slootweg bevindt zich dus in goed Aristoteliaans gezelschap.4 Echter, wij hebben de verzameling van MPL en moderne vertalingen van bijna al diens werk. Daarbij moeten we in context lezen. Meningen krijgen daardoor een verschillende zwaarte. Aan het eind van zijn leven loopt Augustinus al zijn eerdere opvattingen nog eens langs en verteld waar hij fout zat. Als juist in dat boek een andere opvatting klinkt, dan moet dit beschouwd worden als zijn uiteindelijke gedachte over een onderwerp: volgens Augustinus waren dieren oorspronkelijk niet geschapen om te doden.5

Waarschijnlijk was het een overreactie op zijn Manichees verleden (vegetarisch) dat Augustinus aanvankelijk dood in het dierenrijk als scheppingsmatig zag. Tegen het eind van zijn leven veranderde hij echter van gedachten. In zijn commentaar op de mededeling van Mozes dat de dieren het gras gegeven was om te eten, trekt Augustinus zijn eerdere figuurlijke opvatting van Genesis 1:29-30 terug en zegt dat er geen bezwaar is om dit letterlijk te nemen:

Nogmaals, op grond van het feit dat er viervoeters en gevleugelde wezens zijn die uitsluitend vleesetend lijken te zijn, volgt niet dat we slechts in allegorische zin kunnen interpreteren wanneer het boek Genesis stelt dat het groene gras en de fruitbomen als voedsel aan wilde dieren van elke soort worden gegeven en aan alle vogels en alle slangen.

Augustinus zegt dat dit ook nu nog het geval was geweest indien de zondeval niet had plaatsgevonden:6

Het kan immers kunnen gebeuren [indien de zondeval niet had plaatsgevonden] dat carnivoren door mensen gevoed zouden zijn met de vruchten van de aarde, als mensen, in ruil voor de gehoorzaamheid waarmee ze God hadden kunnen dienen zonder enig kwaad te doen, het recht hadden verdiend dat alle beesten en vogels die hen op elke denkbare manier zouden hebben gediend. (Retractationes 1.10.2)

Samengevat, de Kerk van alle tijden getuigt dat God de dieren niet heeft geschapen om te doden. De dood is een vloek waaraan zowel de mens als de bijbehorende kosmos onderworpen zijn en smachten naar verlossing. Sola Scriptura betekent niet existentiële individuele zingeving, het spiritueel zinvol maken van een religieuze tekst voor een geheel ander wereldbeeld. Eigenlijk moet ik bij dit thema zeggen: levensbeschouwing. Want het gaat over zaken van leven en dood. Wie Sola Scriptura samen met de Kerk van alle tijden leest, wordt gedreven door dat diepste verlangen dat ook de heiligen verhalen inspireerde. Dat God het weer goed zal maken, ook met de schepping. Wanneer dieren een band opbouwen met waarlijk heilige mensen, dan verliezen zij hun carnivore trekken. De leeuw van Hieronymus is daarvan een van de mooiste voorbeelden. Een leeuw die nog spreekt, nadat hij gestorven is.

Dit artikel is een weergave van de lezing die dr. Zuiddam hield op het symposium rondom het verschijnen van de handelseditie van het proefschrift van prof. dr. Piet Slootweg. Het artikel is met toestemming overgenomen van de auteur. Het origineel is via zijn website te raadplegen.

Voetnoten

Centrum voor Biocomplexiteit en Natuurteleologie opgericht in Oostenrijk

Wie meent of wenst dat de Intelligent Design beweging vrijwel uitgestorven is komt bedrogen uit en koestert valse hoop. De Intelligent Design beweging timmert de laatste jaren internationaal zelfs hard aan de weg. Twee jaar geleden werd er in Brazilië een nieuw centrum voor Intelligent Design opgericht.1 Van 29 mei tot en met 1 juni 2019 was het raak in Oostenrijk. In het Stadthotel Waidhofen an der Thaya werd een oprichtingsbijeenkomst georganiseerd door het Zentrum für BioKomplexität & NaturTeleologie. Drijvende krachten achter dit centrum zijn de Duitse paleontoloog dr. Günter Bechly en de microbioloog prof. dr. Siegfried Scherer.

De gasten arriveerden op woensdagmiddag en vertrokken op zaterdagmorgen. Donderdag en vrijdag stonden in het teken van presentaties. Zaterdag was er een paneldiscussie over toekomstige plannen van het centrum. Het Zentrum für BioKomplexität & NaturTeleologie, gesponsord door het Amerikaanse Discovery Institute, had diverse wetenschappers uitgenodigd op haar openingsbijeenkomst. Het was een besloten meeting met 31 deelnemers. Waarom besloten? Vanwege het feit dat Darwinsceptici in Europa veel tegenstand (ja, zelfs onderdrukking) te verduren krijgen. Om de deelnemers geen carrière schade op te laten lopen werden de namen van de deelnemers niet publiek bekendgemaakt.2 Achttien presentaties werden er gegeven. Van sommige deelnemers werd de presentatie opgenomen, anderen hebben aangegeven niet op video te willen worden opgenomen vanwege de bovenstaande voorzichtigheid.3

Het Zentrum für BioKomplexität & NaturTeleologie is een Europees Centrum, met Europese (vooral Duitstalige) wetenschappers en filosofen. Het centrum concentreert zich bijvoorbeeld op de volgende vragen: Kan het filosofisch naturalisme en materialisme alle natuurverschijnselen overtuigend verklaren? Hoe sterk is de basis van het populaire scientisme natuurwetenschappelijk en filosofisch? Is een teleologische visie op de natuur legitiem en natuurwetenschappelijk te onderbouwen? Ze geven aan geen politieke of religieuze positie in te nemen en werken daarom interkerkelijk en dwars door diverse partijverbanden heen. Het natuurwetenschappelijk onderzoek is open van opzet.

De activiteiten van het centrum zullen zich met name richten op de coördinatie van concrete onderzoeksprojecten, de bevordering van een open en academische discussie over naturalistische en teleologische interpretaties van de natuur en bewustwording van dit thema in Duitstalige landen.

Volgens het centrum zijn veel natuurwetenschappers tegenwoordig van mening dat de natuur alleen en volledig verklaard kan worden door toeval en onvermijdelijkheid. Het universum en de diversiteit van leven op aarde heeft daarom geen doel. “Het universum is uit het niets ontstaan en eindigt onvermijdelijk in een warmtedood. Menselijk bewustzijn en moreel gedrag zijn slechts een bijproduct van een blind evolutionair proces. Deze opvatting wordt vaak filosofisch naturalisme genoemd.” Volgens het centrum zijn er ook andere wetenschappers die deze overtuiging niet delen. Sommige van hen geloven dat wat we in de natuur waarnemen tot stand gekomen is door een Intelligente Oorzaak. Dat strekt zich uit van verschijnselen in het universum tot menselijk bewustzijn en moreel gedrag.4

Het is voor creationisten goed om dit onderzoekscentrum te volgen. Helaas zijn veel ID’ers de mening toegedaan dat deze aarde veel ouder is dan de Bijbel aangeeft en bijvoorbeeld het probleem van het lijden wordt niet altijd met de Bijbel in de hand opgelost. We kunnen tegen deze visie terechte theologische en geologische bezwaren hebben en we moeten die blijvend naar voren brengen als we in gesprek zijn met ID’ers. Gelukkig zijn er ook ID’ers die geloven dat de aarde jong is. De stelling is dat alle creationisten ID’ers zijn, maar niet alle ID’ers creationisten. In dat opzicht is het nuttig om naar de biologische ID-argumenten te kijken. Veel van deze argumenten zijn prima bruikbaar binnen een scheppingsmodel. Daarnaast leveren ID’ers stevige en vaak terechte kritiek op het naturalistische paradigma van universele gemeenschappelijke afstamming. Ook deze argumenten zijn bruikbaar. Ik feliciteer Bechly en Scherer met de oprichting van het Zentrum für BioKomplexität & NaturTeleologie. Ik hoop dat we in de toekomst nog veel van hen zullen horen en dat we het werk van dit centrum kunnen gebruiken om mensen te laten zien dat deze werkelijkheid ontworpen is. Zodat ook in academische kringen God grootgemaakt kan worden om Zijn daden.

Ik schreef dit artikel in 2019.

Voetnoten

Een academisch platform voor Intelligent Design in Brazilië

In 2017 werd in een Braziliaanse universiteit het Academic Center for Intelligent Design opgericht. Er wordt binnen dat centrum samengewerkt met de bekende ID-organisatie Discovery Institute uit Seattle. Dat laat de Mackenzie Presbyterian University in Sao Paulo weten op haar website.1

Vrijdag en zaterdag 5 en 6 mei 2017 werd het beoogde Academic Center. Het nieuwe centrum wil een interdisciplinair onderzoekscentrum zijn. Het doel is meer onderzoek te doen om daarmee meer argumenten te kunnen geven voor Intelligent Design. Een ander doel is om de relatie tussen wetenschap en cultuur (waaronder geloof en wetenschap) te verkennen. De voorzitter van het Discovery Institute, Steve Buri, noemt de oprichting een ‘mijlpaal in het debat over oorspongsvragen’. Vijdag 5 mei 2017 werd de receptie gehouden met de mogelijkheid om elkaar te ontmoeten. Dit werd gevolgd door een conferentie, de volgende dag, waarbij dr. Axe, dr. Behe en dr. Miller samen met nog enkele Braziliaanse wetenschappers lezingen gaven rond het thema intelligent ontwerp.

Het academische plaform is een samenwerking tussen de Mackenzie Universiteit en de Brazilian Society of Intelligent Design. Deze laatste groep wordt geleid door dr. Marcos N. Eberlin, een (bio)chemicus. Deze geleerde is lid van de Braziliaanse Nationale Academie van Wetenschappen en heeft een indrukwekkende lijst van meer dan 900 publicaties op zijn naam staan.2 Volgens Eberlin is er in Brazilië een toenemende belangstelling voor Intelligent Design en is Brazilië er klaar voor om internationaal ook een steentje bij te dragen aan het debat over intelligent ontwerp in de natuur. Het Academic Center wil, om de meer dan 200 miljoen Brazilianen te bereiken, wetenschappelijk onderzoek doen, conferenties organiseren, boeken publiceren, programma’s voor de televisie en radio produceren en educatief materiaal maken.3

Volgens sommige sceptici is de ID-beweging ‘zo dood als een pier’. Dat lijkt meer een wens te zijn dan realiteit. Naast de oprichting van dit Academic Center worden er boeken gepubliceerd4, wereldwijd conferenties georganiseerd5 en wetenschappelijke papers geschreven6. Recent kwam een Duitse paleontoloog, dr. Günter Bechly, nog in het nieuws vanwege zijn overstap naar de ID-beweging. Dat kwam omdat hij materiaal van mensen achter de ID-beweging las en vervolgens door Gods Geest overtuigd raakte van het bestaan van God, de Schepper van hemel en aarde.7

Creationisten en ID

Hoe moeten creationisten omgaan met de ID-beweging? Veel ID’ers geloven toch dat de aarde miljarden jaren oud is? Dat klopt, een variatie aan overtuigingen kan zich vinden in de ID-gedachte. Zo zijn er onder hen oude-aarde-creationisten, jonge-aarde-creationisten, progressief-creationisten etc. Allen geloven ze dat er een intelligent ontwerp achter de levende natuur schuilgaat. Creationisten nemen afstand van de hoge ouderdom van de aarde die door veel ID-ers wordt verdedigd. Daarom zal er over de geologie en (sommige delen van) de theologie een verschil van mening bestaan. Deze verschillen moeten we niet wegpoetsen en zien als een luttel verschil van inzicht. Maar we moeten aan de andere kant ook niet het spreekwoordelijke kind met het badwater weggooien. Op het gebied van bijvoorbeeld de wetenschapsfilosofie en biologie zou ik het van harte toejuichen dat creationisten en ID’ers samen zouden werken.8 Want zowel creationisten als ID’ers geloven dat er een intelligent ontwerp ten grondslag ligt aan deze wereld. Creationisten gaan wel een stap verder en geloven dat er een persoonlijke, scheppende en onderhoudende God achter dat intelligent ontwerp zit. Hij heeft de aarde recent geschapen in zes dagen! En wij hebben het voorrecht dat we Zijn schepping kunnen en mogen onderzoeken, ‘overmits deze voor onze ogen is als een schoon boek, in hetwelk alle schepselen, grote en kleine, gelijk als letteren zijn, die ons de onzienlijke dingen Gods geven te aanschouwen, namelijk Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, als de apostel Paulus zegt, Rom. 1:20 (…)’ (NGB artikel 2).9 Soli Deo Gloria!

Dit artikel schreef ik in 2017.

Voetnoten

‘Expeditie Israël’ onderstreept de (historische) betrouwbaarheid van de Bijbel

In augustus 2019 bezocht ik de tentoonstelling ‘Expeditie Israël‘ van Stichting Christenen voor Israël over het land van de Bijbel. Deze tentoonstelling wil de bezoeker kennis laten maken met het land van de Bijbel, mogelijk om aan te moedigen zelf het land van de Bijbel te bezoeken. De tentoonstelling brengt de geschiedenis van Israël tot leven en laat zien dat de Bijbel een (historisch) betrouwbaar boek is. Een bezoek is aan te raden!

We starten de tentoonstelling met een ‘incheck’ bij de balie van het ‘vliegveld’. We laten onze koffer achter en lopen de tentoonstellingsruimte in, de reis is begonnen. We beginnen bij Abraham en zijn tent. We lezen over Hebron en dat daar de familie van Abraham begraven ligt. In de spelonk van Machpela. ‘Machpela’ betekent in het Hebreeuws ‘dubbel’. Volgens het bord verwijst dat waarschijnlijk naar het gegeven dat de spelonk uit twee ruimtes bestaat. Het huidige gebouw dat over de spelonk is gebouwd, stamt uiteraard niet uit de tijd van Abraham. Het is in de Byzantijnse tijd (1100-1300) gebouwd. “De grot waarin de aartsvaders en hun vrouwen liggen begraven, is sinds 1490 niet meer toegankelijk.” Verderop in de tentoonstelling komt de stad Hebron nog een keer voor. Dan gaat het over Kaleb die deze stad tot een erfelijk bezit kreeg. We zien op het bord dat daarover gaat ook een prachtige tijdbalk met daarop Hebron van 2000 v. Chr. tot heden.

Veel te bekijken

We lezen over Bethlehem (zie kader hieronder voor een belangrijke ontdekking), de Jordaan, Jericho, Nazareth (de plaats waar de Heere Jezus opgroeide), het meer van Galilea, de Samaritanen, Samaria (met het graf van Jozef), de poorten van Jeruzalem en de muren van Jeruzalem. We gaan daar allemaal niet op in om niet te veel van de tentoonstelling weg te geven. Het is aan te raden om dat deze week óf volgend jaar zelf te bestuderen. De tentoonstelling was tot en met 31 augustus 2019 in Nijkerk te bezoeken. Vrijwel iedere zomer is er weer een tentoonstelling over Israël in het expeditiecentrum. Hou daarvoor de website van Stichting Christenen voor Israël in de gaten.1

GEGEVENS
In 2012 werd door Israëlitische archeologen een bijzondere ontdekking gedaan. Ze vonden bij opgravingen een zegel met daarop de naam van de stad Bethlehem in het oud-Hebreeuws. Het zegel bleek wel 2700 jaar oud te zijn en stamde uit de periode van de Eerste Tempel. Volgens de archeologen werd het zegel waarschijnlijk gebruikt voor de verzegeling van belastingbetalingen aan de koning van Jeruzalem. Het toont aan dat de stad Bethlehem waar in de Bijbel over gesproken wordt, echt bestaan heeft. Weer een opgraving die laat zien dat de Bijbel betrouwbaar is!
Bron: Bord 6 over Bethlehem in de tentoonstelling Expeditie Israël.

Jericho

Alles wijst erop dat de makers van de tentoonstelling de Bijbel als historisch betrouwbaar zien. In de tentoonstelling wordt bijvoorbeeld verwezen naar het werk van dr. Wood die zou hebben aangetoond dat de muren van Jericho zijn ingestort. Men vond een grote graanvoorraad in Jericho, dat is bijzonder want graan werd na een verwoesting altijd meegenomen omdat het heel erg duur was. “Maar in de Bijbel lezen we dat dit anders was voor de Israëlieten: van God mochten de Israëlieten niets buit maken maar moesten ze Jericho in brand steken. En dat zie je precies terug in de ruïnes: je vindt er sporen van brand en voorraden onaangeroerd graan.

Kinderen

De tentoonstelling is ook geschikt voor kinderen. Kinderen kunnen een fotoquiz oplossen waarbij ze na het invullen een prijs kunnen winnen: een placemat van het land Israël. Ook kunnen ze zelf graan malen en waterputten. Daarnaast kunnen ze op een tafel een muur bouwen. Als de kinderen de muur gebouwd hebben en op een knop drukken, begint de tafel te trillen en storten de muren in. Dit om de kinderen te laten indenken hoe dat bij Jericho geweest moet zijn. Vlak bij de uitgang kunnen ze zichzelf verkleden en kunnen ze te werk gaan als archeoloog door ‘puin’ te zeven op zoek naar waardevolle vondsten. Vooraf of na afloop kunnen de kinderen een bakje warme chocolademelk drinken en een koek eten.

Video

Een video over een reis door de tijd in het land van de Bijbel maakt de reis door de tentoonstelling Expeditie Israël compleet. De woordvoerder in de video geeft aan dat er talloze vondsten zijn gedaan die een beter beeld kunnen geven in het leven in het land van de Bijbel door de eeuwen heen. De video gaat met ons terug naar Abraham, waarbij Abraham de spelonk van Machpela koopt. De tweede geschiedenis die wordt besproken gaat over de herders in de velden van Efratha. De derde geschiedenis gaat over de Samaritaanse vrouw die midden op de dag water put en daar met de Heere Jezus in gesprek raakt. Al deze geschiedenissen komen tot leven als je jezelf waant in die tijd en door het landschap loopt. Een land(schap) dat vandaag nog steeds te bezoeken is, want daar is het de Stichting Christenen voor Israël vermoedelijk om te doen.

GEGEVENS

IsraëlCentrum
Henri Nouwenstraat 34
3863 HV Nijkerk
033-2458824

Openingstijden
Maandag – vrijdag van 09.00 – 17.00 uur
Zaterdag van 10.00 tot 16.00 uur (alleen IPC-winkel en tentoonstelling)
De tentoonstelling Expeditie Israël is te bezoeken tot en met 31 augustus 2019.
Toegang is gratis.

Ik schreef dit artikel in 2019 na een bezoek aan het Israëlcentrum met het gezin.

Voetnoten