Beschermd leven – Aantal abortussen in ons land in 2022 met vijftien procent toegenomen

In de rondvraag tijdens de laatste jaarvergadering van de Gereformeerde Bond kwam het aan de orde: een broeder uit Hazerswoude vroeg of de kerken het abortusvraagstuk niet vergeten wilden. Terecht! In 2022 had er in ons land 35.606 keer een abortus plaats.

Eeuwigheidszondag ligt achter ons, de zondag waarop we in de verkondiging stilstaan bij de eindigheid van ons leven, bij het onderweg zijn naar de rechterstoel van Christus, Die voor Zijn kinderen tussentreden zal bij de Vader. Met Psalm 39 zingen en bidden we:

O, HEER, ontdek mijn levenseind aan mij:
mijn dagen zijn bij U geteld;
ai, leer mij, hoe vergankelijk ik zij.

Tegelijk doen we als christelijke gemeente gelukkig meer. We belijden de opstanding uit de doden en het eeuwige leven voor wie gelooft in de verzoenende kracht van Christus’ bloed, dat gedurende heel het kerkelijke jaar in de prediking op de gemeente drupte, als het goed is.

In de moederschoot gestorven

Waarom dit hier genoemd? Omdat in een dienst die ik deze zondag bijwoonde, niet alleen de gemeenteleden herdacht werden die de voorbije twaalf maanden stierven, maar er ook stilgestaan werd bij het ongeboren leven dat in de moederschoot stierf. Meer is dat dan pastorale zorg voor gezinnen waarin een miskraam plaatshad. Het is een belijdenis dat het ongeboren leven betekenisvol is, door God gewild en geschapen. Zo catechiseer je de gemeente niet alleen als het zesde gebod aan de beurt is, ‘U zult niet doden’, maar onderstreep je op een natuurlijk moment dat van elk leven geldt: ‘U hebt mijn nieren geschapen, mij in de schoot van mijn moeder geweven’. Om die reden geeft een miskraam verdriet, veel verdriet.

Verhullend taalgebruik

Wie googelt op het thema ‘abortus’, komt snel op een site van de rijksoverheid. ‘Als zwangere vrouw kunt u ervoor kiezen uw zwangerschap af te breken’. Het staat er zo zakelijk en het taalgebruik is verhullend. Mijn reis naar Frankrijk of mijn studie theologie kan ik afbreken, maar een zwángerschap afbreken betekent het doden van leven. De ernst van dit thema maakt dat we niet kiezen voor woorden die we stevig neerzetten; eerder spreken we ingehouden over het aangrijpende van het doden in de moederschoot van leven.

Niettemin schrijft ds. H.G. Abma in zijn bespreking van het zesde gebod terecht dat ‘de maatschappij boordevol is van de zonde van de doodslag. De boosheid knaagt aan begin en einde’. En ook: ‘De voortschrijdende secularisatie, de meerdere mogelijkheden van medische techniek en de omhelzing van het evolutiedogma dragen alle het hunne bij tot acceptatie van abortus en euthanasie’.

Geestelijke strijd

Als kamerlid voor de SGP heeft Abma hierin een geestelijke strijd gevoerd, toen hij met zijn GPV-collega A.J. Verbrugh (voorloper van de ChristenUnie) in 1979 een initiatiefwetsvoorstel indiende voor de bescherming van ongeboren leven. Hij was het ook die ageerde toen staatssecretaris Neelie Smit-Kroes in een interview aangaf dat zij er geen kind bij zou kunnen hebben. ‘Als ik in verwachting zou raken, zou ik het laten aborteren.’ Dat was nota bene drie jaar voordat in 1981 de abortuswet in ons land aanvaard werd, waarmee abortus onder bepaalde voorwaarden toegestaan werd.

En nu leven we ruim veertig jaar later. Ik leg er eerst de vinger bij dat de wetenschap in die jaren verdergegaan is. Britse onderzoekers richtten zich jarenlang op de pijnbeleving van ongeboren kinderen. In dit verband kwam Stuart Derbyshire een paar jaar terug tot de conclusie dat het niet klopt dat ongeboren kinderen tot een zwangerschap van 24 weken geen pijn ervaren kunnen. Zijn onderzoek bevestigde het vermoeden dat ongeboren kinderen tussen de twaalf en 24 weken mogelijk al jaren pijn wordt gedaan. Keer op keer laat de wetenschap zien dat ongeboren kinderen pijn voelen en dat ‘pijnloze afdrijving’, waar abortusvoorstanders over spreken, gewoon niet waar is. Uiteraard gebruiken tegenstanders van abortus deze pijn niet als beslissend argument, al moet het feit ons wel zeer raken.

Compromis

Niet alleen wetenschappers gaan verder, ook voorstanders van abortus lijken nooit klaar met hun strijd. Typerend is dat voor elke geestelijke strijd – dan wil je immers altijd meer terrein veroveren en geldt een compromis voor zolang het duurt. Op 15 november jl. diende GroenLinks-PvdA een initiatiefwetsvoorstel in om abortus uit het Wetboek van Strafrecht te halen. ‘Abortus is zorg en geen misdaad’, vindt toenmalig kamerlid Corinne Ellemeet. Momenteel is abortus strafbaar, tenzij die wordt uitgevoerd in een speciale kliniek of een ziekenhuis.

De politieke partij wil abortus als een recht erkend hebben en in de wet verankeren, als een handeling die voorkomt uit zelfbeschikking, zeker nu in diverse landen (Hongarije, Italië) het debat erover nieuw leven ingeblazen is. Dankzij Ellemeet en andere politici is het inmiddels mogelijk dat huisartsen de abortuspil voorschrijven en is de verplichte bedenktijd geschrapt. Ik ervaar dat het gesprek over dit thema moeilijk te voeren is, zodra ‘zelfbeschikking en recht’ klinken. Zo zei SP-kamerlid Jimmy Dijk recent dat ‘het opnemen van abortus in het Wetboek van Strafrecht gebaseerd was op ouderwetse en achterhaalde ideeën’. Wie met ‘achterhaalde ideeën’ komt, staat bij voorbaat buiten het speelveld van de discussie.

Getuigend leven

De kerken mogen het abortusvraagstuk ondertussen niet vergeten! In ons land had in 2022 35.606 keer een ‘abortus provocatus’ plaats, de opzettelijke afbreking van een zwangerschap door medisch ingrijpen. Dat zijn ongeveer zoveel mensen als er in heel Waddinxveen wonen. Verootmoediging vraagt dat van ons, deelgenoot worden aan de schuld van ons land en tegelijk binnen de mogelijkheden opkomen voor het kwetsbare leven, voor ieder die geen stem heeft. De profeet Micha vat dat samen met goedertierenheid liefhebben, met recht doen, met ootmoedig wandelen met God. Een getuigend leven is dat, en liefdevol.

Steun betekent dit ook aan organisaties die de stem van ongeboren leven willen zijn, die naast aanstaande moeders in nood gaan staan. Dankzij het werk van de stichting Schreeuw om Leven zijn in 2022 veertig abortussen voorkomen. Hier wordt gepraktiseerd wat de God van het leven ons voortdurend voorhoudt: ‘Houd op met kwaad doen, leer goed te doen, zoek het recht!’ (Jes. 1:16,17a).

Mars voor het leven

Wat maakt dat de situatie vandaag zo anders is als ten tijde van de komst van de eerste abortuswet in 1981? Dat is het feit dat de ruimte om te getuigen van het leven in een verdachte hoek wordt gezet. Neem vorige maand de Mars voor het leven, waarin 9000 mensen waardig meeliepen, waarmee mensen een appèl op de samenleving deden om het leven te beschermen, van het begin tot het einde. Dat geldt niet minder als de omstandigheden waarin een zwangerschap plaatsheeft, complex zijn; dat geldt ook als bij het einde van het leven de afbraak en het lijden aanwijsbaar zijn.

SP-kamerlid Dijk had het over achterhaalde ideeën, maar schokkender is dat minister Ernst Kuipers van Volksgezondheid deze mars onacceptabel vindt, ‘in een tijd waarin de keuzevrijheid van vrouwen als het gaat om abortus wordt aangevallen’. Hoe kan een bewindspersoon – in coronatijd het gezicht van medische zorg voor iedere kwetsbare – deze woorden uitlaten? Onbegrijpelijk.

Naar mijn idee nam ook prof. Miranda Klaver, als theoloog werkzaam aan de Vrije Universiteit, dezer dagen een verkeerde afslag, toen ze in een RD-artikel de ‘strijd tegen abortus’ plaatste in het kader van identity markers voor de christelijke orthodoxie. Schijnbaar lukt het ons onvoldoende om duidelijk te maken dat de bescherming van elk leven voortkomt uit liefde tot God, uit van hárte gehoorzaam zijn aan Zijn geboden, die het welzijn van elk mens beogen. Dan is er allereerst in de catechese van de gemeente veel te doen.

Beeld van God

In diverse publicaties heeft de ethicus prof. Henk Jochemsen – met dankbaarheid zien we dat een jongere generatie christenethici bezig is op dit terrein verantwoordelijkheid te nemen – ons geleerd dat élk menselijk leven waardig en onaantastbaar is, omdat elk mens geschapen is naar het beeld van God. Aan die geloofsovertuiging, aan die belijdenis moeten we vandaag vasthouden. Daarmee verankeren we onze waardigheid niet in de omstandigheden, in hoe we ons voelen, omdat dan zelfbeschikkingsrecht op de loer ligt.

Ik had oudere familieleden van wie het leven gereduceerd was tot enkele vierkante meters in een verpleeghuis, mensen die zich herkenden in Jezus’ woord tot Petrus: ‘Maar als u oud geworden bent, zult u uw handen uitstrekken, en een ander zal u omgorden en u brengen waar u niet heen wilt’. Maar, hun waardigheid bleef, omdat de band met God en hun naasten tot het laatste moment bleef.

Eerbied voor God

Eerbied voor het leven, dat leren we in onze gezinnen en families, dat onderwijs past bij de catechese. Verder gaat het belijden dat we eerbied hebben voor de God van het leven, onze Schepper. Zijn bijzondere aandacht gaat uit naar het kleine en kwetsbare, het gebrokene en verdrukte, naar wat zelf (nog) geen stem heeft. Abortus provocatus raakt Hem daarom in Zijn goedheid. De samenleving die aan deze zonde went, staat om die reden medeschuldig.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vergunst, P.J., 2023, Beschermd leven. Aantal abortussen in ons land in 2022 met vijftien procent toegenomen, De Waarheidsvriend 111 (50): 4-6 (artikel).

Adam als historisch persoon – Bespreking ‘The Quest for the Historical Adam’

Was Adam werkelijk een historisch persoon of gaat het in de paradijsgeschiedenis om een sym­bolische verwoording van een bovenhistorische werkelijkheid? Beginnend bij de kerkvaders en eindigend in het heden, laat VanDoodewaard, hoogleraar kerkgeschiedenis aan het Puritan Reformed Seminary in Grand Rapids, Michigan, zien dat tot de Verlichting vrijwel unaniem de paradijs­ge­schiedenis als historisch is opgevat. Bij de uitzonderingen behoort Origenes. In navolging van Philo meent hij dat in Genesis 1 de schep­ping van de geestelijke mens en in Gen. 2 de val van de mens in het lichaam wordt beschre­ven. Over de histo­ri­citeit van de paradijsgeschie­denis zijn de gedachten van Origenes voor meerder uitleg vatbaar.

Voor vrijwel alle andere theologen in de Vroege Kerk staat de historiciteit van de paradijs­ge­schie­­denis buiten discussie. Dat geldt al voor de eerste kerkvader Irenaeus. Origenes meent dat God de wereld feitelijk in één moment schiep, maar dat ter wille van ons bevattingsvermogen over zes dagen wordt gesproken. Daarin volgt Augustinus, Origenes. Augustinus wijst echter de gedachte af dat de paradijsgeschiedenis symbolisch mag worden opgevat. De zondeval als histo­ri­sche feit behoort voor Augustinus tot de kern van het christelijk geloof. Zonder dit feit verliest immers de leer van de erfzonde haar basis.

VanDoodewaard laat zien dat tot aan de zeventiende eeuw deze gedachte dat de wereld in zes gewone dagen werd geschapen, vrijwel algemeen aan­vaard was. Het standpunt van Augustinus wordt door Calvijn en Luther resoluut van de hand gewezen. Pas in de negentiende eeuw zijn er ook ortho­doxe theolo­gen die ruimte houden voor een aarde die ouder is dan zesduizend jaar. Dan neemt men aan dat in de geslachtsregisters namen zijn overgeslagen. In Amerika menen onder andere Hodge en Warfield dat de scheppingsdagen niet als gewone dagen hoeven te worden opge­vat. Vooral theologen uit de Zuidelijke Staten hebben hierop kritiek. Voor Hodge en Warfield is de histo­riciteit en bovennatuurlijke herkomst van Adam en Eva als de eerste mensen evenwel onop­geef­baar. Warfield houdt binnen beperkte grenzen evolutie voor een mogelijkheid.

In onze eigen land zien we bij Kuyper, Bavinck en G.Ch. Aalders openingen voor de gedachte dat in ieder geval de eerste drie scheppingsdagen geen gewone dagen waren. G. Wisse heeft nog in de tijd dat hij tot de Gerefor­meerde Kerken behoorde, aangegeven dat hij hen daarin niet kon bijvallen. Ook prof. J.J. van der Schuijt liet zich in De Wekker op dit punt kritisch over genoemde theologen uit.

De studie van VanDoodewaard is een zeer grondige historische studie die allerlei ge­­kleurde voorstellingen ontzenuwt. Vooral wordt duidelijk hoe theologen over Gen. 1-3 hebben gedacht. Het zou een aanvulling zijn als breder aan de zienswijze van christelijke geologen en biologen aan­dacht was geschonken. Dan was naar voren gekomen dat het zogenaamde jonge-aarde crea­tio­nisme dat de schepping van de wereld in zes gewone dagen wetenschappelijk wil fun­deren, een uitbouw is van inzichten die zich in de negentiende eeuw begonnen te ontwikkelen. Een uitbouw die ook zelf een veelkleurig karakter draagt en meer dan eens niet onweersproken is gebleven door hen die aan het volstrekt historisch karakter van Genesis 1-3 willen vasthouden.

Zelf zou ik iets meer benadrukt hebben dat de vraag naar de aard van de scheppingsdagen toch van een ander theologisch gewicht is dan die van de histor­ic­i­teit van Adam. Van belang is wel dat VanDoodewaard nog in een epiloog opmerkt dat gedurende de kerkgeschiedenis men ervan uit­ging dat de aarde in een staat van volwassenheid werd ge­scha­pen. Wie dat wetenschappelijk ver­dis­conteert, moet ook rekenen met schijnbare ouder­dom. Min­der aantrekkelijk acht VanDoode­weerd de gedachte dat de fossielen door God meege­schapen zouden zijn. Hij wijst erop dat vanaf de negentiende eeuw een enkeling deze gedachte verde­dig­t, maar dat die terecht toch als weinig steekhoudend wordt gezien. Wat mij betreft was VanDoo­dewaard nog iets nader ingegaan op de verhouding tussen het fossielenbestand en de inhoud van Genesis 1-3.

Zeer belangrijk is het concluderende slothoofdstuk. Daarin laat VanDoodewaard zien dat het al dan niet aanvaarden van de historiciteit van Adam en van de lichamelijke dood als gevolg van de zondeval tot een essentiële aanpassing van de bijbelse boodschap moet leiden. Dit gegeven kan – en naar ik meen hoort – voor mensen die anders tegen de zaken aankijken dan VanDoodewaard aanleiding geven zijn boek te lezen.

Het gaat hier om een boek van hoog niveau. Wie een grondige docu­mentatie zoekt hoe in de kerk­ge­schiedenis wordt gedacht over de eerste hoofdstukken van Genesis, kan zondermeer niet om dit boek heen. R. Albert Mohler, president van Southern Baptist Theological Seminary, schreef een woord vooraf waarin hij dit boek zeer hartelijk aanbeveelt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen. Bronvermelding: Vries, P. de, 2015, Boekrecensie The Quest for the Historical Adam, Theologia Reformata 58 (3): 318-320.

Spees-refugium

Er zijn momenteel erg weinig dagvlinders! Ik kijk regelmatig naar bloeiende Buddleja’s en zie naast Witjes zelden andere dagvlinders. Op 17 juli zag ik vanaf de weg op Buddleja’s van huize Refugium vier Atalanta’s en één Bont Zandoogje. In eigen tuin één keer een Atalanta. Op 18 augustus één Kleine Vos in de bloemrijke tuin naast eethuisje De Veerstoep Ochten. Een trieste oogst. Refugium zo heet het huis grenzend aan de Romeinse wachtpost bij de Spees. Een refugium is een plaats waar een dier- of plantensoort nog overlevingskansen heeft als andere gebieden onleefbaar zijn geworden. Als u het erf van huize Refugium bekijkt, begrijpt u de naam. De tuin is rijk aan plantensoorten en het geheel vormt een weelderige begroeiing. Wat een verschil met die tuinen van huizen waarvan de bewoners kiezen voor een grote kale, insecten- en vogelarme grasmat. En worden er in onze regio niet steeds meer, dankzij ronkende apparaten, hoekjes natuur plat gemaaid? Zelfs kruiden van slootkanten worden waar mogelijk als onkruid bejegend. I had a dream. Alle wegbermen en slootkanten milieuvriendelijk beheren. Alleen maaien in het groeiseizoen waar nodig, anders in het najaar. Dat we toch streven naar vergroting van de diversiteit aan wilde planten en de daarmee samenhangende fauna. Zeker, het slechte vlinderjaar zal met name (?) veroorzaakt zijn door het weer van dit jaar: eerst een droge, warme en daarna een extreem natte periode. Maar laten wij er dan toch alles aan doen om met wat van ons is een refugium te zijn!

Zie ook dit artikel van ir. Henk van der Kooij over de diversiteit van de dagvlinders.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Spees-refugium, Het GemeenteNieuws 22 (35): 7.

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 8. Dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg – DNA: de taal van God?

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 Moleculair bioloog en geneticus dr. ir. Jan-Hermen Dannenberg gaf een lezing met als titel ‘DNA: de taal van God?’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 7. Dr. ir. Nico J. Overeem – Pathogenen: gemaakt om zich aan te passen?

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ met als subthema ‘Verwondering’.1 Viroloog en nanotechnoloog dr. ir. Nico J. Overeem gaf een lezing met als titel ‘Pathogenen: gemaakt om zich aan te passen?’. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Noot van de redactie: De bijdrage over microbiologie in het blad ‘Radix’, geschreven door dr. ir. Erik van Engelen, is in dit verband ook lezenswaardig.

Voetnoten

Kerk en slavernij? (3) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Nog eens de scheiding van bestuur en beheer

Dat bestuur en beheer tot aan 2003 gescheiden waren, is geen bedenksel van ondergetekende, de gereformeerde of de hervormde kerk.1 Die scheiding van bestuur en beheer stamt al uit de middeleeuwen: het was de scheiding tussen spiritualia, geestelijke zaken, en temporalia, tijdelijke zaken. Na de reformatie heeft de overheid het beheer van de goederen met een kerkelijk doel niet veranderd. Slechts werd de publieke kerk van rooms nu gereformeerd. De pastoor werd zo door de predikant vervangen.

Goederen hangen samen met de rechten die aan eigendom en bezit zijn verbonden. De overheid in de Nederlanden heeft nooit getornd aan die rechten, zelfs niet in de Franse tijd. Op de goederen voor een kerkelijk doel was toezicht van de overheid en de Roomse kerk. De Roomse kerk viel bij de reformatie weg, zodat alleen het overheidstoezicht overbleef. Het kerkgebouw werd nog steeds op dezelfde wijze onderhouden. Alleen kerkten nu de gereformeerden er in. De gelden die eerst voor de pastoor bestemd waren, gingen nu naar de predikant.

In de middeleeuwen was er rechtspluraliteit. Er was een woud van geschreven en ongeschreven regels. Die waren verschillend per gewest en per plaats, bijvoorbeeld stad en platteland. Zo was er het patronaatrecht, het recht van de heer, waardoor de rechthebbende, bijvoorbeeld een adellijk heer, de predikant mocht presenteren en over de goederen ging. Die rechthebbende was in het gewest Holland vaak een ambachtsheer, de persoon die door de landsheer als leenman was aangewezen. Deze persoon of zijn rechtsvoorganger was meestal ook de stichter van het kerkgebouw en ontleende daaraan zijn patronaatrecht. Opgemerkt wordt dat het patronaatrecht niet tot het leenrecht behoort, maar zich bevindt op de grens van kerk- en staatsrecht. In dezelfde persoon waren dus rechten van verschillende herkomst verenigd. In Friesland oefenden de zogeheten floreenplichtigen (betalers van een bepaalde kerkelijk grondbelasting) het patronaatrecht uit. In Overijssel kon een graaf veel kerkelijke zaken bepalen. De genoemde oude rechten vervielen bij de grondwetswijziging van 1922.

Wat merkten de lidmaten van de gereformeerde kerk van de scheiding van bestuur en beheer

De genoemde scheiding bestond al eeuwenlang. Iedereen wist er dus van. Voor geestelijke zaken ging men als roomse naar de pastoor, voor zaken rond de goederen, bijvoorbeeld het kerkgebouw, ging men naar de kerkvoogden. Na de reformatie was de kerkenraad (inclusief predikant) verantwoordelijk voor de geestelijke zaken, de kerkvoogden waren er nog steeds voor de materiële aangelegenheden. Dus in Nederhemert was de kerkenraad voor de geestelijke zaken. Voor zaken over de goederen moest men naar het kasteel van Nederhemert, waar de Heer van Nederhemert als opperkerkvoogd resideerde. In de kerk zaten de leden van de kerkenraad in een andere bank dan de kerkvoogden. De kerkenraad vergaderde in Friesland in de consistorie, de floreenplichtigen en de kerkvoogden kwamen in het café bijeen. Tot na 2000 kwamen in de hervormde kerk in Garderen de kerkvoogden vanuit de toren voor in de kerk, de kerkenraad kwam uit de consistorie achter in de kerk.

Vele voorbeelden zouden nog kunnen worden toegevoegd. Elke inwoner en elke gereformeerde of hervormde lidmaat kende in zijn tijd de scheiding van bestuur en beheer, omdat die dagelijks waarneembaar was.

Woke-geschiedenis

In de Woke-benadering staat het onrecht tevoren reeds vast. Het staat vast dat de gereformeerde kerken en de hervormde kerk en alle kerkelijke leden schuldig zijn aan betrokkenheid bij slavernij.
Op aflevering (1) en (2)2 heeft prof. dr. G. Harinck, één van de onderzoeksleiders van een project over kerk en slavernij en medeverantwoordelijk voor het woke-artikel dat in bespreking is, commentaar geleverd.3

De visie van prof. dr. G. Harinck

“Juridisch kunnen kerk en goed gescheiden zijn, terwijl dat de facto en in de beleving niet het geval hoeft te zijn geweest. En men kan bijvoorbeeld in strikt juridische zin geen diefstal plegen en toch stelen.”

De praktijk volgt uit de regels

Een kerkorde is geen juridisch stuk in de zin van een soort dode letter, terwijl de praktijk heel anders is. Omdat de kerkorde in de periode van de slavernij zwijgt over het beheer, is dat beheer niet kerkelijk. Uit het staatsrecht, waartoe ook het kerkrecht in de tijd van de slavernij behoorde, volgt een maatschappelijke organisatie. In die organisatie staat het wereldse goederenbeheer met kerkelijk doel los van de kerk. Deze staatsrechtelijke zaken zijn historische feiten.

Woke-fictie

Nu komt het woke-element. De woke-‘wetenschapper’ stelt als woke-feit dat er geen scheiding van geestelijk bestuur en werelds beheer voor de kerk is. De woke-‘wetenschapper’ beleeft verder die scheiding tussen bestuur en beheer allerminst. Zo schrijft de hooggeleerde D.L. Noorlander: “Rejecting the spiritual/secular dichotomy …of some Dutch history writing” (Verwerpend de geestelijke/wereldse scheiding van sommige Nederlandse geschiedschrijving).4 In de woorden van de hooggeleerde G. Harinck: wie niet wegens diefstal is veroordeeld, kan toch dief worden genoemd. Door “de facto” en “beleving” worden woke-feiten geschapen

Conclusie

De kerk op onwetenschappelijke wijze met slavernij verbinden is onwetmatig, beledigend voor de nagedachtenis van miljoenen gereformeerde gelovigen, en doet ernstig afbreuk aan het slavernij-onderzoek.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Parenteel van Elisabeth Esther van Meerten (1770-1838) en Johannes Hermannus Krom (1768-1827)

Elisabeth Esther van Meerten werd op 14 november 1770 geboren te Arkel1 als dochter van Leonard van Meerten (1731-1802) en Cornelia Catharina Beusechem van der Linden (1729-1807). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij is overleden op 23 januari 1838 te Leerdam. Zij trouwde op 13 december 1791 te Wadenoijen2 met Johannes Hermannus Krom. Johannes Hermannus Krom werd op 8 maart 1768 te Tiel3 geboren als zoon van Hermannus Johannes Krom (1738-1804) en Anna van Ebbenhorst (±1730-1802). Hij is overleden op 23 december 1827 te Gouda.4

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende negen kinderen geboren:

  1. Hermannus Joannes Krom.
  2. Leonard Cornelis Krom. Hij is geboren op 29 september 1794 te Poortvliet5 en overleden op 15 januari 1818 in de De Lampongs (Sumatra).6
  3. Anna Krom. Zij is geboren op 23 juni 1797 te Loenen aan de Vecht7 en is overleden op 21 juli 1856 te Gouda.8 Zij is ongehuwd overleden.
  4. Cornelius Catharinus Krom. Hij is geboren op 4 augustus 1798 te Loenen aan de Vecht9 en is overleden op 22 april 1864 te Gouda.10 Hij trouwde op 29 juni 1825 te Gouda11 met Gertrude Marguerita Grootendorst, geboren op 16 april 1803 te Gouda12 en overleden op 15 oktober 1875 te Gouda.13 Zij was een dochter van Nicolaas Grootendorst (±1766-1846) en Cornelia van der Linden (±1779-1836).
  5. Gerardus Eliza Krom. Hij is geboren op 9 december 1799 te Gouda14 en overleden op 21 april 1800 te Gouda.15
  6. ? Krom. Het is geboren in februari 1801 te Gouda en overleden in maart 1801 te Gouda.16
  7. Henrik Krom. Hij is geboren op 21 september 1803 te Gouda17 en hij is vóór 1807 overleden te Gouda.
  8. Geertruida Maria Krom. Zij is geboren op 10 februari 1806 te Gouda18 en overleden op 12 februari 1871 te Gouda.19 Zij is ongehuwd overleden.
  9. Henrik Krom. Hij is geboren op 13 juni 1807 te Gouda20 en overleden op 5 maart 1808 te Gouda.21

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 6. Dr. Gerdien van Genderen-De Kloe – Water: een alledaags maar onmisbaar wonder

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Chemicus dr. Gerdien van Genderen-De Kloe gaf een lezing met als titel ‘Water: een alledaags maar onmisbaar wonder‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 5. Dr. Herbert S. Koekkoek – Fotografische verwondering over het heelal

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Astrofysicus dr. Herbert S. Koekkoek gaf een lezing met als titel ‘Fotografische verwondering over het heelal‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

De uitnodiging van dr. Herbert Koekkoek was geïnspireerd vanwege een interview met de ‘GezinsGids’. Van dit interview is hier een samenvatting te vinden.

In Memoriam: dr. Dirk Jan Bakker (1940-2023)

In het Nederlands Dagblad van vandaag las ik dat dr. Dirk Jan Bakker (1940-2023) op 10 december 2023 is overleden in de leeftijd van 83 jaar.1 Hij laat zijn vrouw en drie kinderen achter. Voormalig directeur van het Academisch Medisch Centrum te Amsterdam sprak in 2017 op een congres over Bijbel en Wetenschap in Opheusden.2

De nieuwe toegang van Amsterdam UMC (ontstaan door fusie van AMC en VUmc) vanaf mei 2022. Bron: Wikipedia.

Dr. Dirk Jan Bakker werd geboren op 2 oktober 1940 te Koog aan de Zaan. Hij promoveerde op 20 december 1984 aan de Universiteit van Amsterdam op een proefschrift met als titel ‘Use of hyperbaric oxygen in the treatment of certain infectious diseases especially gas gangrene an acute dermal gangrene’. Zijn promotor was prof. dr. W.H. Brummelkamp.3 Na het behalen van deze mijlpaal publiceerde hij diverse wetenschappelijke artikelen en hoofdstukken in specialistische boeken over dit onderwerp, hyperbare zuurstof.4 Vanaf 1995 was hij medisch directeur van het AMC te Amsterdam, ook was hij lid van de medisch-ethische commissie van de artsenorganisatie KNMG en voorzitter van de ethische commissie van het Amsterdamse hospice Kuria. Jarenlang was hij ook lid van de kerkenraad van de Nederlands Gereformeerde Kerk te Breukelen. Omdat hij ook een principieel man was, werd hij in 1999 geïnterviewd door het Reformatorisch Dagblad. Dat is een persoonlijk en lezenswaardig interview, terug te lezen via Digibron.5 Voor al dit werk werd hij geridderd als ‘Officier in de Orde van Oranje-Nassau‘.6 Samen met de geleerden dr. Theo A. Boer en dr. Maarten J. Verkerk schreef hij het boek ‘Overbehandelen. Pleidooi voor maatvoering en proportionaliteit bij de medische behandeling van kwetsbare oude patiënten’.7 In de bovenzaal van het Opheusdense congres verzorgde hij, naar aanleiding van deze publicatie, samen met Ali van Dijk (van de NPV) verzorgde hij toen een sessie over het thema ‘Overbehandelen’ in de medische zorg. Dr. Bakker verzorgde toen het theoretische gedeelte en Van Dijk het praktische gedeelte. Herinner mij een sympathieke en deskundige man. Op 10 december 2023 overleed hij te Zeist in de leeftijd van 83 jaar. In besloten kring is er afscheid van hem genomen. We condoleren zijn vrouw, (aangetrouwde) kinderen en kleinkinderen met het grote verlies en wensen hen Zijn nabijheid toe.

Voetnoten