‘Hoe komt God aan Zijn eer?’ – Openingswoord van het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’ op 21 oktober 2023

Van harte welkom op dit congres! Het is het derde congres dat we in deze vorm als Fundamentum aanbieden. Drie begrippen zijn belangrijk op dit congres: toerusting, bemoediging en ondersteuning. We zijn dankbaar dat u hier bent en dat we, dankzij Geloofstoerusting, ook een livestream kunnen aanbieden.1 Bedankt voor het kijken! Het voordeel van een livestream is dat het later teruggekeken kan worden en dat delen gebruikt kunnen worden in het onderwijs, op de hogescholen en aan de universiteiten. In dit openingswoord wil ik een tekstgedeelte uit de Schrift met u lezen, een kort gebed doen, een korte introductie te geven én enkele praktische zaken met u delen. We spreken de wens uit dat het congres zal leiden tot Gods eer en tot heil en nut van onze naaste. Ik wil met u lezen Johannes 1 vers 1-14. Bij de schepping van hemel en aarde was één Ooggetuige aanwezig, de Heere Jezus Christus. Hoewel dit congres het meeste verwijst naar het scheppingswerk van God de Vader, hoop ik toch ook dat op deze dag Zijn Verlossingswerk door mag klinken. “Dit is een getrouw woord, en alle aanneming waardig, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om de zondaren zalig te maken, van welke ik de voornaamste ben.

We lezen in Johannes 1 het volgende2:

1 In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God.
2 Dit was in den beginne bij God.
3 Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt, en zonder Hetzelve is geen ding gemaakt dat gemaakt is.
4 In Hetzelve was het Leven, en het Leven was het Licht der mensen.
5 En het Licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft Hetzelve niet begrepen.
6 Er was een mens van God gezonden, wiens naam was Johannes.
7 Deze kwam tot een getuigenis, om van het Licht te getuigen, opdat zij allen door hem geloven zouden.
8 Hij was het Licht niet, maar was gezonden opdat hij van het Licht getuigen zou.
9 Dit was het waarachtige Licht, Hetwelk verlicht een iegelijk mens, komende in de wereld.
10 Hij was in de wereld, ken de wereld is door Hem gemaakt; en de wereld heeft Hem niet gekend.
11 Hij is gekomen tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.
12 Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven;
13 Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleses, noch uit den wil des mans, maar uit God geboren zijn.
14 En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond (nen wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van den Vader), vol van genade en waarheid.

Hoe komt God aan Zijn eer?

Hoe komt God aan Zijn eer? Daar draagt Hij zelf zorg voor en wil daar soms ons als nietige en sterfelijke mensjes voor gebruiken. God komt aan Zijn eer door middel van Zijn scheppingswerk en Zijn verlossingswerk (het werk van de herschepping). Op dit congres gaat het vooral over Zijn scheppingswerk, maar ook over de historische betrouwbaarheid van Zijn Woord. We horen dus over de betrouwbaarheid van Zijn Woord en het werk van Zijn handen. Ik haast mij te zeggen dat dít meer omvat dan slechts historische betrouwbaarheid of een rationeel weten. In Markus 12 vers 30 staat een samenvatting, gegeven door de Heere Jezus: “En gij zult den Heere, uw God, liefhebben uit geheel uw hart, en uit geheel uw ziel, en uit geheel uw verstand, en uit geheel uw kracht. Dit is het eerste gebod.” Dat liefhebben schakelt het verstand niet uit, maar omvat wel veel meer dan het verstand alleen. Op dit congres verwonderen we ons over delen van Zijn schepping. We zien echter ook de gevolgen van de zondeval voor onze ogen. Dieren eten elkaar op, mensen lijden aan ziekten én oorlogen verwoesten de wereld. Déze val van de mensheid had kosmische gevolgen. Was de mensheid het waard om voorgoed weggevaagd te worden, toch heeft het de Heere goed gedacht om nog enige lichtpuntjes over te laten zodat we ons kunnen verwonderen over Zijn scheppingswerk en niemand te verontschuldigen is. Zelfs de grootste atheïst zal uiteindelijk (moeten) belijden dat er een God is.

Hoe komt God aan Zijn eer? Ik geloof dat dit, van menselijke zijde, is door ons te verwonderen over Zijn scheppingswerk en aan Zijn dierbare Voeten te zitten. Zoals de Heere Zichzelf op de zevende dag verlustigde in Zijn schepping. En zoals de uitroep van de vier en twintig ouderlingen in het bijbelboek Openbaring: “Gij Heere, zijt waardig te ontvangen de heerlijkheid, en de eer, en de kracht; want Gij hebt alle dingen geschapen, en door Uw wil zijn zij, en zijn zij geschapen.” Maar ook door Zijn scheppingswerk in detail te ontrafelen. Niet om daarmee de tegenstander verbaal de hersens in te slaan, maar om te getuigen van de schoonheid en complexiteit van Zijn scheppingswerk. Scheppingsonderzoek begint met veel knieënwerk of de Heere het onderzoek zou willen zegenen voor ons persoonlijk en of Hij het getuigenis dat daaruit voortkomt wil laten leiden tot Zijn eer en tot opbouw van Zijn Koninkrijk. Want het komt van God en keert weer weder tot God. Scheppingsonderzoek alleen is niet genoeg. We moeten wonen in Zijn Woord. We kunnen door het bestuderen van de schepping weten Dát er een God is, we kunnen door bestudering van Zijn Woord weten Wie God is (zie daarvoor NGB artikel 2 en de daarbij behorende verwijsteksten).3

Universele Gemeenschappelijke Afstamming

In mijn ogen ontrooft de basisovertuiging van Universele Gemeenschappelijke Afstamming, God van Zijn eer. Deze evolutieleer, die we niet moeten verwarren met ‘evolutie’ als wetmatigheid van ná de zondeval, geeft Hem niet de eer van Zijn scheppingswerk, maar laat de natuur zichzelf ontwikkelen. Hoewel dat laatste onmogelijk lijkt, wordt dit als waarheid verkondigd op de scholen en aan de universiteiten. En of God nu bestaat of niet, Hij bemoeit Zich niet (meer) met de natuur of Hij bemoeit Zich in ieder geval niet zichtbaar met deze evolutionaire zelfontwikkeling. Natuurlijk zijn in het debat allerlei stromingen ontstaan (dat ziet u op deze dia)4, en wat voor de ene geldig is, dat is voor de andere niet geldig. Meestal voelen de sprekers of schrijvers zich verbonden aan jongeaardecreationisten. Máár ook op dit congres vandaag zijn niet alle sprekers jongeaardecreationist puur sang. Het is goed om soms wat buiten de lijntjes te kleuren. Niet te ver en te vaak natuurlijk, want vaak wordt de tekening er niet mooier van! Maar ik geloof dat u als bezoeker ook wel het een en ander tegen bepaalde visies kunt inbrengen en hier niet slechts als ‘ja-knikker’ zit. Er wordt soms wat gevarieerd tussen het zogenoemde jongeaardecreationisme en Intelligent Design.

‘Minkukelargumentatie’

De beschuldigende vinger kan wel worden gestoken naar die ó zo verkeerde naturalisten, maar ook bij hierboven genoemde jongeaardecreationisten gaat er weleens wat mis. De Heere komt ook niet aan Zijn eer als we uit persoonlijke bevrediging Zijn schepping en heilsgeschiedenis rationeel willen bewijzen. Ja, Gods Woord en Gods Vinger, zijn uiteindelijk niet met elkaar in tegenspraak. Maar het wordt vaak gebracht alsof Zijn scheppingswerk afhankelijk zou zijn van onze rationele argumenten. Daarbij worden soms, naar wat ik noem, ‘minkukelargumenten’ gebruikt die in zichzelf tegenstrijdig zijn, bij voorbaat al niet kloppen of met één Google-search onderuitgehaald kunnen worden. Wanneer er dan kritiek is op dergelijke argumenten, dan wordt deze kritiek genegeerd, gebagatelliseerd of op een of andere wijze belachelijk gemaakt. De criticus wordt daarmee de mond gesnoerd of gekoeioneerd. Het argument wordt, ondanks de kritiek, tot in het oneindige gerecycled. Dit is schadelijk voor het christelijk geloof in het algemeen en de scheppingsleer in het bijzonder. Persoonlijk voel ik mij hierin geen haar beter en heb in het verleden gefaald door ruimte te bieden aan dit soort ‘minkukelargumentatie’. Wees daarom tijdens de keuring ook kritisch op ‘eigen vlees’.

Worden als een kind

Tenslotte wil ik nog wijzen op het kind of de jongere. Ik las op Twitter een citaat van C.S. Lewis wat mij aansprak. “Eens was je een kind. Toen wist je waar het onderzoek voor diende. Er is een tijd geweest, dat je vragen deed, omdat je een antwoord verlangde en dat je blij was als je het had gevonden. Word weer zo’n kind, nu nog.5 Kinderen hebben veel vragen en zijn hongerig naar antwoorden op die vragen. Ze gaan zelf op ‘onderzoek’ uit en/of vragen volwassenen het hemd van het lijf. Een onbevangen kind geniet van dat onderzoek en zal zich zelfs verwonderen over het kleinste diertje of blaadje. ‘Kijk papa, wat is dit voor een lief diertje?’ ‘Ziet u dit prachtige blad, papa!’ Veel vragen stellen! Antwoorden verlangen en jezelf verwonderen over de schoonheid en complexiteit van Zijn schepping. Het is dan tragisch dat ik tijdens de voorbereiding een email ontving van iemand die de kerk vaarwel heeft gezegd vanwege het ontbreken van antwoorden op de grote vragen en de ervaring dat er binnen de kerk geen ruimte was voor zijn vragen. Het betreft een ex-creationist. Ik citeer: “Ik weet, ik heb het zelf lang verdedigd, maar dat kwam door gebrek aan kennis. Inzichten die ik op een afstand hield omdat ik bang was mijn veilige geloof in God en de acceptatie van de gemeenschap te verliezen. Uiteindelijk kon ik toch niet ontkennen dat er vragen waren waar geen antwoord op was. Toen ik die vragen ging stellen was de liefde van de gemeenschap ook snel uitgeblust. Men kon niet overweg met de meest kernachtige vragen en begon mij te negeren. Ik had er zelf ook geen antwoord op. (…)” Het is verdrietig als mensen geen vragen meer durven stellen, omdat de liefde anders uitgeblust raakt.

Enkele praktische zaken

Nog enkele praktische zaken: Op de stoelen heeft u inmiddels de flyer met het programma ontdekt. Daarnaast mocht ik u een brochure aanbieden over transgenderisme en genderdysforie van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV).6 Het oorspronkelijke programma bevatte een lezing van een gepromoveerd arts over dit thema. Helaas verhuisde deze arts naar het buitenland en was daarmee een presentatie verkeken. Tevens treft u een folder aan voor een Nederlandstalige regionaltagung van de Studiengemeinschaft Wort und Wissen, georganiseerd door drs. Tom Zoutewelle en dr. Peter Borger.7

Om kwart over twaalf is er een etenspauze. Er wordt u dan een eenvoudige lunch aangeboden. In de hal zijn Logos Instituut8, Weet Magazine9 en Aloe Vera10 aanwezig. De eerste met een uitgebreide boekentafel, de tweede met een stand en de derde tafel met producten. Nathan van Ree zal vanaf het slot van dit openingswoord het stokje van mij overdragen. Ik hoop boven op een strechbed de livestreamchat te bedienen. Boven zitten is niet heel gezellig, maar ik ben dankbaar dat het bijwonen van het congres op deze wijze mogelijk is. Mijn lichaam (vooral het hart) is zwak en uitgeput en intensief een congres draaien zou ik niet volhouden. Zeer veel dank aan de mensen die hiertoe fysiek wel in staat zijn. Nu kan het congres toch doorgaan! Vanavond zijn er nog twee lezingen, deze zijn alleen online te volgen.

Mocht u vragen hebben dan kunt u deze stellen door middel van WhatsApp of per SMS. Het nummer wordt nu zichtbaar via dit scherm. Mensen van de livestream kunnen hun vragen plaatsen in de chat of mailen naar info@oorsprong.info. Wilt u twitteren over het congres, zou u dan de hashtag #creacongres of #scheppingscongres willen gebruiken? Als laatste zijn aan dit congres kosten verbonden, die nog niet geheel gedekt zijn door de bewust laag gehouden entreebedragen. Wilt u dit congres ondersteunen? Gebruik dan de, in de dia’s geregeld verschijnende, QR-code.11 Beste mensen, hartelijk bedankt voor jullie komst of dat jullie met de livestream mee willen kijken. Ik hoop dat dit congres mag leiden tot Zijn eer en tot heil van onze naaste. Tenslotte nog een ‘save the date’: als de Heere het geeft hopen we het volgende congres op 23 november 2024 D.V. te beleggen. We willen in lezingen dan wat aandacht geven aan de klassieke hermeneutiek, de historiciteit van Genesis, zondvloedverhalen, historische taalkunde, dierenethiek, bacteriologie en het menselijk lichaam. Met in de avonduren opnieuw een Engelstalig toetje met als focus geologie en biologie. Het zij zo!

Het openingswoord is ook te bekijken en te beluisteren in een video op deze website.

Voetnoten

De zesde jaargang van ‘De Wapenheraut’ en de genealogie van het geslacht Van Meerten

In de zesde jaargang van De Wapenheraut, Maandblad gewijd aan Geschiedenis, Geslacht-, Wapen- en Oudheidkunde, enz. komt een verzoek om meer informatie rond een telg uit het geslacht ‘Van Abcoude van Meerten’ voor.1

Johanna van Abcoude van Meerten

Op bladzijde 3 van De Wapenheraut wordt jonckvrouwe Janne van Abcoude van Meerten. Zij was volgens mijn aantekeningen de dochter van Ernst Taats van Meerten (?-1498) en Gerarda Grauwert (?-1467). Zij was getrouwd met joncker Jacob Freys van Dolre. Hij was een zoon van Dirck Freys van Dolre, rechter te Rhenen in 1440, schepen in 1442, 1444 en 1446, en Alijt Nenninck. Alijt hetrouwde na het overlijden van Dirck met joncker Goossen van Lienden en overleed in 14812. Jacob Freys van Dolre was in 1502 richter te Rhenen, raad van de Bisschop van Utrecht, Frederik van Baden. Hij werd beleend met Voorbroeck ‘na doode van zijn moeder’. Janne (of: Johanna) van Abcoude van Meerten is in 1548 overleden te Wijhe. Zoon van dit echtpaar was Jan Freys van Dolre, schepen te Rhenen in 1534.

Voetnoten

De vijfde jaargang van ‘De Wapenheraut’ en de genealogie van het geslacht Van Meerten

In de vijfde jaargang van De Wapenheraut, Maandblad gewijd aan Geschiedenis, Geslacht-, Wapen- en Oudheidkunde, enz. komt een verzoek om meer informatie rond een telg uit het geslacht ‘Van Abcoude van Meerten’ voor.1

Van Resandt

Op bladzijde 190 van De Wapenheraut wordt aangegeven dat men nog een aantekening heeft ontvangen over ‘Het geslacht Van Resan(d)t’. Ik citeer: “N.N. van Resandt huwde met N.N. van Meerten van Abcoude, hunne dochter N.N. van Resandt huwde N.N. van Riemsdijk, waaruit eene dochter Catharina van Riemsdijk gehuwd met Jonker Claes van Drute, burgemeester van Tiel, overleden in 1612. (Zie ook: d’Ablaing, Ridderschap van Nijmegen, blz. 193). Zou eene genealogie van Riemsdijk dit niet kunnen aanvullen?

Zelf ben ik momenteel niet bekend met een ‘Van Abcoude van Meerten’ die getrouwd was met een ‘Van Resandt’, maar mogelijk kan ik hier, als de Heere het geeft, in de toekomst nog meer informatie over vinden.

Voetnoten

De tweede jaargang van ‘De Wapenheraut’ en de genealogie van het geslacht Van Meerten

In de tweede jaargang van De Wapenheraut, Maandblad gewijd aan Geschiedenis, Geslacht-, Wapen- en Oudheidkunde, enz. komen enkele telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’ voor. Deze relevante informatie bespreken we hieronder.1

Machtelina Henrica van Meerten

In deze Wapenheraut komen verschillende telgen uit het geslacht ‘Daey’ voor (p. 41-45).2 Mr. Maarten Adriaan Daey (1762-1820) was getrouwd met Machtelina Henrica van Meerten (1768-1834). Mr. Maarten Adriaan Daey was op 7 maart 1762 te Alkmaar geboren. Hij werd ingeschreven als student te Utrecht in 1782 en werd schepen te Alkmaar. Maarten Adriaan overleed in dezelfde stad op 14 januari 1820. Hij was een zoon van Mr. Hendrik Adriaan Daey (1721-1770) en Cornelia Catharina Geertruida Ras (1733-1782). Daey trad op 2 juli 1794 te Gorinchem in het huwelijk met Machtelina Henrica van Meerten. Zij was geboren op 2 januari 1768 en overleden te Amsterdam op 1 mei 1834. Machtelina Henrica was de dochter van Martinus Adriaan van Meerten (1736-1815) en Adriana Maria van Toulon (1743-1805). Er wordt in de voetnoot verwezen naar het wapen van deze tak ‘Van Meerten’: in zilver een rode leeuw. Ook wordt er verwezen naar het wapen van ‘Van Toulon’: in zilver een rood sterrekruis met een smalle blauwe dwarsbalk daaroverheen. Het echtpaar kreeg volgens dit overzicht vijf kinderen:

  1. Hendrik Adriaan Cornelis Daey, geboren op 21 mei 1796 en ongehuwd overleden op 12 december 1828.
  2. Adriana Daey, geboren op 25 januari 1799 en overleden op 7 november 1805.
  3. Cornelia Elisabeth Daey, geboren op 28 februari 1800 en overleden op 20 Mei 1876 te Almelo.
  4. Martina Adriana Daey, geboren op 27 april 1803 te Alkmaar en overleden op 22 januari 1855. Zij trouwde op 26 april 1825 te Alkmaar met Willem Eduard ’t Hoen. In de voetnoot wordt geschreven: ‘Zie: Alg. Nederl. Familiebl. I, No. 42, bl. 5’.
  5. Johanna Adriana Daey, geboren op 4 april 1805 te Alkmaar en overleden op 3 februari 1870 te Amsterdam. Zij trouwde op 31 juli 1845 te Amsterdam met Geldolf Adriaan Ouwens, geboren op 20 mei 1806 te Alkmaar en overleden op 15 oktober 1889 te Almelo. Hij was directeur van het Rijks Entrepotdok, enz. Geldolf Adriaan was een zoon van Casper Jacob Ouwens en Adolfia Henderica Holland. In de voetnoot wordt hierbij geschreven: ‘Idem V, bl. 35’.

Op bladzijde 45 wordt de kwartierstaat van Hendrik Adriaan Cornelis Daey (1796-1828) weergegeven. Bij de ontbrekende namen ‘Van Meerten’ in deze kwartierstaat moeten staan: Huybertus van Meerten (±1640-1684) en Eva Brouwer (1644-?).

Voetnoten

Parenteel van Dirk Karel van Meerten (1804-1886) en Johanna Elizabeth la Lau (1809-1884)

Dirk Karel van Meerten werd op 5 december 1804 geboren te Gouda1 als zoon van Henrik van Meerten (1766-1830) en Anna Barbara Schilperoort (1778-1853). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden op 10 juni 1886 te Gouda.2 Hij trouwde op 2 augustus 1832 te Oud-Beijerland met Johanna Elizabeth la Lau. Johanna Elizabeth la Lau werd op 26 augustus 1809 te Ouddorp3 geboren als dochter van Samuel la Lau (1779-1846) en Anna Wilhelmina van Hensbergen (1783-1862). Zij is overleden op 27 juli 1884 te Gouda.4

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende tien kinderen geboren:

  1. Anna Henrika van Meerten. Zij is geboren op 11 december 1833 te Oud-Beijerland en overleden op 3 maart 1862 te Gouda.5 Zij trouwde op 12 juli 1855 te Oud-Beijerland met Jacobus Nicolaas Scheltema, geboren op 4 februari 1821 te Amsterdam6 en overleden op 8 april 1895 te Amsterdam.7 Hij was een zoon van Evert Scheltema (1782-1870) en Anna Madeleine Lamaison (1790-1878). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden. Voor dat Jacobus Nicolaas getrouwd was met Anna Henrika was hij getrouwd met Johanna Catharina Lugt (1821-1852). Na het overlijden van Anna Henrika hertrouwde Jacobus Nicolaas twee maal. De eerste keer met Alida Geertruida van Sonsbeek (1821-1879) en de tweede keer met Cornelia Boeke (1839-1896).
  2. Samuel van Meerten. Hij is geboren op 13 augustus 1836 te Oud-Beijerland en overleden op 18 december 1895 te Onderdendam.8 Hij trouwde op 28 mei 1875 te Ambt Almelo9 met Biefkelina Clasina Oldenbandringh, geboren op 20 mei 1852 te Ruinen10 en overleden op 13 december 1916 te Onderdendam.11 Zij was een dochter van Jan Oldenbandringh (1818-1869) en Catrina Petronella Johanna Huisinga (1820-1876). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.
  3. Hendrik van Meerten. Hij is geboren op 23 augustus 1838 te Oud-Beijerland en overleden op 19 januari 1890 te Amsterdam.12 Hij is ongehuwd overleden.
  4. Anna Willemina van Meerten. Zij is geboren op 12 oktober 1840 te Oud-Beijerland en overleden op 22 maart 1933 te ‘s-Gravenhage.13 Zij trouwde op 9 september 1869 te Oud-Beijerland met Johan Marie Ledeboer, geboren op 10 augustus 1841 te Rotterdam14 en overleden op 16 juni 1917 te ‘s-Gravenhage.15 Hij was een zoon van Adrianus Marinus Ledeboer (1797-1887) en Jacoba Martha van Oordt (1810-1850). Het parenteel van dit echtpaar is hier te vinden.
  5. Elise Huberta Cornelia Catharina van Meerten. Zij is geboren op 23 april 1843 te Oud-Beijerland.
  6. Albertus Barendinus de Vries van Meerten. Hij is geboren op 5 november 1845 te Oud-Beijerland.
  7. Adriana Theresia van Meerten. Zij is geboren op 25 april 1848 te Oud-Beijerland en overleden op 28 maart 1927 te ‘s-Gravenhage.16 Zij is ongehuwd overleden.
  8. Anna Maria Katharina Margaretha van Meerten. Zij is geboren op 24 juli 1850 te Oud-Beijerland en overleden op 24 februari 1865 te Oud-Beijerland.
  9. Jacoba Huberta Carolina van Meerten. Zij is geboren op 9 juli 1852 te Oud-Beijerland en overleden op 29 september 1900 te Scheveningen.17 Zij is ongehuwd overleden.
  10. Dirk Karel van Meerten. Hij is geboren op 27 mei 1856 te Oud-Beijerland en overleden op 7 augustus 1921 te Wiesbaden. Hij is (bij mijn weten) ongehuwd overleden.

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Kerk en slavernij? (2) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Voor elke gereformeerde Nederlander: kerk en slavenhandel verstrengeld?

Onder de aandacht van de schrijver van deze bijdrage werd gebracht het artikel ‘Kerk en slavernij in het Nederlandse koloniale rijk’1. Voor dit artikel tekenen drie hoogleraren, A. Merz, G. Harinck, R.M. Allen, en een gepromoveerd onderzoeker, M. Stoutjesdijk. Uit het artikel worden hier drie karakteristieke citaten aangehaald:

  • “De kerk als instituut was een integraal onderdeel van de wereldwijde handelsketen van de West- en Oost-Indische en kleinere compagnieën.”
  • “Professor D. L. Noorlander: kracht en directheid van de relatie kerk-compagnie.”
  • “Voor (gereformeerde) Nederlanders waren de belangen van kerk en compagnie verstrengeld; de Gereformeerde kerk was sterk betrokken bij slavernij.”

Het zojuist geciteerde geeft volstrekt duidelijk aan, dat de gereformeerde kerk als organisatie, alsmede alle gereformeerden sterk betrokken waren bij de slavernij. De beschuldigende vinger wijst naar de gereformeerde, later hervormde kerk en naar alle gereformeerde, later hervormde personen.

Voorouders

De historicus M. San-a-Jong heeft aangegeven dat het heel pijnlijk is niet te weten wat er met zijn slaafgemaakte voorouders is gebeurd.2 Het is dus heel toepasselijk als de schrijver van deze bijdrage iets over zijn voorouders vertelt. Die voorouders zijn in de eerste helft van de zeventiende eeuw gedurende de 30-jarige oorlog uit Duitsland naar de stad Leiden gevlucht. Daar werkten zij eeuwenlang in de textielindustrie en daarna oefenden zij eenvoudige ambachtelijke beroepen uit. Het werk besloeg lange dagen en was onder slechte omstandigheden. Zodra mogelijk moesten ook kinderen aan het werk. Het ‘Kinderwetje van Van Houten’ was er pas in 1874. Daarna mochten kinderen pas op 12-jarige leeftijd in een fabriek werken. Wel mochten kinderen die jonger waren op het veld of thuis werken. De gezinnen van de voorouders werden behoorlijk uitgedund door vele ziekten: pest, malaria, tbc, cholera, tyfus, pokken en kinderziekten. De voorouders woonden met velen in een kleine woning. Wie geen inkomsten had, werd afhankelijk van de armenzorg. De grootvader van de schrijver was de best presterende leerling van een school met honderden leerlingen. Toen hij 12 jaar oud was, – het was in de negentiende eeuw – moest hij aan het werk. De oudste tante van de schrijver werd in het begin van de twintigste eeuw op haar tiende jaar van school gehaald om thuis te gaan helpen. De vader van de schrijver moest op zijn veertiende aan het werk. Maar daarvoor al moest hij zijn vader helpen. Dan moest hij bijvoorbeeld met een baal cement op zijn schouder de halve stad Leiden door.

Volgens de bovenstaande geleerden die het artikel schreven in het blad Handelingen, zouden de (gereformeerde) voorouders van de schrijver van deze bijdrage, die eeuwenlang onder barre omstandigheden worstelden om het hoofd boven water te houden, “sterk betrokken” zijn bij slavernij. Genoemde voorouders waren in de letterlijke betekenis loonslaven die geen stem hadden in kerk en maatschappij.

Het moge duidelijk zijn dat de genoemde hoog- en zeergeleerde personen de nagedachtenis van de voorouders van de schrijver van deze bijdrage op niet geringe wijze bezoedelen. En niet alleen die voorouders maar ook de voorouders van vele Nederlanders, miljoenen onwetenden. Zelfs al wisten zij van de slavernij, lijfeigendom en horigheid van zwarte en blanke personen: zij hadden meer dan genoeg aan hun “struggle for life”.

Omstandigheden van de tijd

De schrijver van deze bijdrage ziet de levensomstandigheden van zijn voorouders als geschiedenis. Er hoeven nu geen schuldigen te worden aangewezen. Ook is er geen genoegdoening nodig. Niemand hoeft excuses te maken. Verder is het ook ongewenst iets goed te praten. Het is nu eenmaal gebeurd, zoals het is gebeurd. Het waren andere tijden. Er kan en moet wel lering uit worden getrokken.

“Woke”

De benadering van kerk en slavernij door genoemde geleerden valt onder het begrip “woke”. Woke is zoiets als “wordt wakker en bestrijdt het vooraf reeds bewezen verklaarde onrecht”. Het staat dus al vast dat de gereformeerde, later hervormde kerk schuldig is aan sterke betrokkenheid bij slavernij, inclusief de handel in slaven. Dat wordt in alle toonaarden uitgeroepen. Woke-historie gebruikt alleen die feiten en omstandigheden die op welke wijze dan ook het onrecht nog duidelijker maken.

De acta van de gereformeerde classis Amsterdam vormen een belangrijke onderzoeksbron. Bij een wetenschappelijke benadering zou er een uitgave van de acta moeten komen. Zo zouden op transparante en voor ieder verifieerbare wijze gegevens ter beschikking kunnen komen.

Voor woke-historici zijn transparantie en verifieerbaarheid niet nodig. Woke-historici luisteren ook niet naar tegenargumenten: het onrecht staat immers al onwrikbaar vast.

Hoe verder

In de eerste bijdrage over kerk en slavernij3 zijn reeds ter inleiding enkele belangrijke punten genoemd. De beweringen over kerk en slavernij, hierboven genoemd, zullen uitgebreid worden besproken in volgende artikelen. Belangrijke boeken zullen worden geëvalueerd. In het bijzonder zal een boek van professor D.L. Noorlander aan de orde komen.

De aangeroerde problematiek is voor iedereen met gereformeerde of hervormde voorouders van belang; het raakt immers miljoenen Nederlanders in hun kerkelijke kwaliteit. Ook al luisteren de woke-historici niet, toch moet de zaak die iedereen uit de gereformeerde gezindte aangaat, duidelijk aan de orde worden gesteld.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Doopinschrijving van Lijsbetie van Meerten (1647-?)

Doopinschrijving van Lijsbetie van Meerten (1647-?). Lijsbetie werd op 7 juni 1647 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem.1 Zij was een dochter van Lambert (Everts) van Meerten en Marijken (Huijberts) Trebellius. Als getuigen waren Lijsbeth (Cornelis)2 en Trijntien (Huijberts) Trebellius3 en Joost (Aerts) van den Burggraaff4 aanwezig.

Voetnoten

Tweede doopinschrijving van Marie van Meerten (1647-?)

Hierboven wordt de tweede doopinschrijving1 van Marie van Meerten (1647-?) weergegeven.2 Zij was een dochter van Jan (Evertse) van Meerten en Catarijna (Huijberts) Tribellius. Als getuigen waren Lambert (Evertse)3 Marie werd op 12 februari 1647 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem. en Engelken (Aerts)4 aanwezig.

Voetnoten

Eerste doopinschrijving van Marie van Meerten (1647-?)

Hierboven wordt de eerste doopinschrijving1 van Marie van Meerten (1647-?) weergegeven. Marie werd op 12 februari 1647 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem.2 Zij was een dochter van Jan (Evertse) van Meerten en Catarijna (Huijberts) Tribellius. Als getuigen waren Lambert (Evertse)3 en Engelken (Aerts)4 aanwezig.

Voetnoten

Doopinschrijving van Evert van Meerten (1646-1714)

Doopinschrijving van Evert van Meerten (1646-1714). Evert werd op 7 februari 1646 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem.1 Hij was een zoon van Lambert (Everts) van Meerten en Mariken (Huijberts) Trebelis. Als getuigen waren Lijsbeth (Cornelis)2 en Steven (Huijberts) Trebelis3 aanwezig.

Voetnoten