Kerk en slavernij? (11) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In 2023 verscheen jaargang 31 van het Jaarboek voor de geschiedenis van het Nederlands Protestantisme na 1800, getiteld Kerk, kolonialisme en slavernij, onder redacteurschap van de historici B. de Leede en M. Stoutjesdijk.1 In dit werk staan tien bijdragen van verschillende schrijvers. Aan deze bijdragen zal kort aandacht worden geschonken.

B. Gallant Groen

Mevrouw B. Gallant Groen zit in het moderamen van de Protestantse Kerk in Nederland en houdt zich bezig met de verwerking van het slavernijverleden. Zij schrijft een voorwoord, waarin de nadruk wordt gelegd op de erfenis van de trans-Atlantische slavenhandel. Ook wordt gewezen op de doorwerking van die erfenis. Zij verwijst met instemming naar dr. Gloria Wekker, emeritus hoogleraar gender en etniciteit aan de Universiteit van Utrecht. Het werk van deze hoogleraar wordt niet door iedereen wetenschappelijk geacht.2

B. de Leede en M. Stoutjesdijk

De beide redacteuren geven de opzet van de bundel aan. Zij noemen als voorbeeld de tot slaaf gemaakte en vrijgelaten Jacobus Capitein (1717-1747) die in Leiden theologie studeerde en opriep tot zending. De West-Indische Compagnie (WIC) en de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) traden als staat op in hun gebieden. In die gebieden ontstonden kerken. De situatie van de koloniën vόόr en na 1800 wordt besproken. Na 1800 was het koloniale rijk aanzienlijk geslonken. Gesproken wordt van de verstrengeling van kerk en staat. Het gaat met name om de gereformeerde, later Nederlandse Hervormde Kerk. Ook wordt gezegd dat de kerk verbonden is met de koloniale staat. Opgemerkt wordt dat de kerk niets te kiezen had. In de Nederlanden stonden de provinciale gereformeerde kerken en later de Nederlandse Hervormde Kerk onder staatsgezag. De Nederlandse Hervormde Kerk werd zelfs door de overheid gesticht en bestuurd vanuit het Ministerie van Eredienst. De WIC en de VOC hadden een grotere invloed op de kerken in de koloniale gebieden dan de overheid in Nederland. WIC en VOC namen predikanten, ziekentroosters en schoolmeesters aan en betaalden die.

L. van den Broeke

L. van den Broeke is hoogleraar kerkrecht en rechtstheologie aan de Theologische Universiteit Utrecht/Kampen. Hij bespreekt de opbouw van de gereformeerde kerk, de structuur van VOC, WIC en admiraliteiten. De laatsten zijn verantwoordelijk voor de oorlogsvloot. Opgemerkt moet worden, dat de gereformeerde kerk, die gewestelijk is georganiseerd, een publieke kerk is, door het publieke recht tot het publieke domein toegelaten. Het spreekt dus vanzelf dat de gereformeerde kerk de kerk van de VOC en WIC is. Gereformeerde kerken in het buitenland vallen onder een classis. De betrokken classes zijn de classis Amsterdam, de classis Delft/Delftland, Schieland, de classis Walcheren en de classes Hoorn, Enkhuizen en Groningen.

Ter illustratie wordt nu de classis Walcheren genoemd. Tot die classis behoorden gemeenten op het eiland Walcheren, het eiland Noord-Beveland, Staats-Vlaanderen en de barrièresteden in België. De classis had ook correspondentie met West- en Oost-Indische gemeenten. Dat laatste verliep door deputaten die aan de classicale vergadering verantwoording schuldig waren.

Dat buitenlandse gemeenten aan een Nederlandse kerk zijn verbonden is ook heden een normaal verschijnsel. Zo kennen de Gereformeerde Gemeenten ook gemeenten in de Verenigde Staten, Canada en Nieuw-Zeeland die tot haar kerkverband behoren.

In de classis Amsterdam waren vier deputaten, predikanten, die elke maand vergaderden. Zij konden geen slagvaardig beleid voeren, ook al omdat zij in verantwoording aan de classicale vergadering moesten handelen. Correspondentie met de kerken in de koloniale gebieden verliep moeizaam door de lange duur ervan. In de koloniën waren vaak problemen, bijvoorbeeld over de handel in christelijke slaafgemaakten. Er was ook spanning tussen het standpunt van bijvoorbeeld de classes Amsterdam en Walcheren over slavernij en dat van de WIC en VOC. Genoemde classes waren tegen slavernij. Opgemerkt wordt nog dat er in de classes ook werd gesproken over het vrijkopen van Nederlandse slaafgemaakten bijvoorbeeld in het huidige Turkije. De kerk in de koloniale gebieden moest laveren tussen principe en praktijk. Of de kerk het wilde of niet, die kerk raakte bij slavernij betrokken.

Afsluitende opmerkingen

Er is nogal wat discussie over betrokkenheid van de gereformeerde kerken in de Nederlanden bij slavernij. Het zou dienstig zijn aan de openheid en soliditeit van onderzoek als de acta van de Amsterdamse deputaten en de classicale acta van de classes die bij koloniale kerken waren betrokken, in druk zouden verschijnen.

Professor L. van den Broeke heeft een goede aanzet gegeven tot verder nadenken door zijn artikel over met name de Amsterdamse gedeputeerden. Het moge duidelijk zijn dat de predikanten en ziekentroosters zich in de VOC en WIC in een onmogelijke positie bevonden. Zij waren als geestelijke verzorgers aan een bedrijf verbonden dat ook in slaafgemaakten handelde en van de diensten van slaafgemaakten gebruik maakten. Dat bedrijf vertegenwoordigde ook de overheid. Publieke religie en publieke handel in slaven waren zo in de VOC en WIC met elkaar verbonden.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

Denken om te dienen – 125 jaar Theologische Universiteit Apeldoorn

In 2019 bestond de Theologische Universiteit te Apeldoorn 125 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum schreef dr. Niels van Driel1 een handzaam boekje over de geschiedenis van deze Christelijke Gereformeerde universiteit, met als titel Denken om te dienen. Hieronder een korte inleiding en een weergave van het debat rond (de historiciteit van) Genesis op deze Apeldoornse universiteit.

Dr. Van Driel wil geen zeer uitgebreide geschiedenis schrijven van de universiteit. “In chronologisch-thematisch geordende flitsen en fragmenten schetst dit boekje een beeld van deze opleiding” (p. 9). De Theologische school voor de Christelijke Gereformeerde Kerken start in 1894. Eerst in Den Haag vijfentwintig jaar later (in 1919) verhuist de school naar Apeldoorn. Vanaf 1928 worden de docenten voortaan hoogleraar genoemd. Vanaf 1953 zijn er voor het eerst in de geschiedenis ook ‘gedoctoreerde hoogleraren’, dr. B.J. Oosterhoff en dr. J. van Genderen, die college geven. “Oosterhoff en Van Genderen, geven samen met hun collega’s een nieuwe impuls aan het wetenschappelijk niveau van het onderwijs” (p. 39). Sinds 1968 mogen ook studenten uit andere kerkgenootschappen studeren in Apeldoorn, tenminste ‘die bereid zijn instemming te betuigen met de drie Formulieren van Enigheid’ (p. 49). Vanaf 1975 is het ook mogelijk om te promoveren in Apeldoorn, ‘de eerste promovendus laat overigens nog vele jaren op zich wachten’ (p. 57). Sinds 1989 heet de hogeschool in Apeldoorn voortaan ‘Theologische Universiteit’. In 1992 promoveert dr. H.G.L. Peels als eerste promovendus van ‘eigen kweek’ op een proefschrift met als titel ‘De wraak van God. De betekenis van de wortel NQM en de functie van NQM-teksten in het kader van de oudtestamentische Godsopenbaring’.2 Sindsdien zijn er tientallen3 geleerden gepromoveerd aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (de TUA). Dr. Van Driel stelde een kort, bondig en lezenswaardig boekje samen over 125 jaar Theologische Universiteit Apeldoorn.

(De historiciteit van) Genesis

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de (toen nog) Hogeschool, verscheen de bundel Woord en Kerk. In de bundel volgen de Apeldoornse hoogleraren ‘de ontwikkelingen in de Gereformeerde Kerken kritisch en verontrust’ (p. 47). Dr. J.P. Versteeg schrijft voor de bundel een artikel over de historische Adam contra dr. Harry Kuitert. De bundel krijgt lovende recensies en die zorgen er voor dat de bundel twee keer wordt herdrukt. De bijdrage van dr. Versteeg is in 2012 ook in het Engels vertaald.4

Als het gaat om (de historiciteit) van Genesis en de Theologische Universiteit Apeldoorn is de geschiedenis van prof. dr. B.J. Oosterhof bekend. Oosterhoff gaf eind jaren zestig zijn mening over het lezen van de paradijsgeschiedenis. De kerken willen graag nadere toelichting van deze uitleg, ‘maar zien er óók tegenop’. In 1972 verschijnt zijn boek Hoe lezen wij Genesis 2 en 3? In dit boek geeft Oosterhoff aan dat ‘deze hoofdstukken historische feiten zijn weergegeven in profetisch-symbolische taal’. Kritiek komt van verontruste synodaal-gereformeerden en vooral van gereformeerd-vrijgemaakten. Ook in eigen kerken blijft de kritiek niet uit. “Die komen in de vorm van bezwaarschriften op de agenda van het curatorium. Ze leveren heel wat gespreksstof op. Op zijn Genesis-uitleg laat de hoogleraar zich niet vangen. Moeilijker heeft hij het waar hij zijdelings de dogmatiek raakt: hoe kijkt hij nu precies tegen de toerekening van Adams schuld aan? De curatoren concluderen dat Oosterhoff niet in strijd met de belijdenis komt, maar er zijn er onder hen die meen dat de belijdenis wel ‘iets meer’ zegt dan hij” (p. 55). Een afgevaardigde van de synode van 1974 stelt, in reactie op de commotie rond Hoe lezen wij Genesis 2 en 3, voor om toezicht uit te oefenen op de publicaties. Dit wordt ontraden. “Zij willen op dit punt wel aanspreekbaar zijn, maar dit betekent niet dat het curatorium als ‘een soort censuur-commissie’ moet gaan werken. De synode steunt hen in deze taakopvatting. Later nemen de curatoren wel degelijk een toezichthoudende rol in” (p. 53).

Hoe zit het met het verdedigen van de historiciteit van Genesis aan de Theologische Universiteit Apeldoorn anno 2020? Sinds het verschijnen van het boekje Denken om te dienen hebben twee van de vier hoogleraren en een twee docenten meegewerkt aan de bundel En God zag dat het goed was. Alle aan de TUA verbonden scribenten in deze bundel geven aan geen problemen te hebben met de evolutietheorie en stellen een andere lezing van Genesis voor of verdedigen een boedelscheiding (zo lijkt het tenminste) tussen geloof en wetenschap. Het ‘evolutie om het even’-antwoord in de Gewone Catechismus zorgde ook voor verontrusting binnen de achterban van de universiteit. Het laatste woord is over deze twee publicaties (terecht) nog niet gezegd. We hopen dat de universiteit zich wil (blijven) inzetten voor een verdediging van de historiciteit van Genesis (en van heel de Schrift), want Genesis is óók geschiedenis.

Dit artikel werd in 2020 geschreven.

Voetnoten

Nederlands model voor het ontstaan van steenzoutformaties op Amerikaans Congres

De oorsprong van de immense zoutlagen die begraven liggen onder kilometers dikke lagen sedimentair gesteente blijft boeien. De standaard verklaring binnen de geologie is dat het hier gaat om evaporieten. Ing. S.J. Heerema, die van het zoutonderzoek zijn levenswerk heeft gemaakt, verdedigd echter een vulkanisch ontstaan van steenzoutformaties. Ing. Heerema heeft al in diverse tijdschriften zijn model gepubliceerd en op diverse congressen zijn model gepresenteerd.1 Veel creationisten vinden zijn model aansprekend omdat de vorming van de kilometers hoge zoutpijlers in interactie met snelle sedimentafzettingen nu binnen een zondvloedmodel verklaard kunnen worden.

Ir. G.J.H.A. van Heugten, chemicus en eigenaar van het bedrijf WaaromSchepping2, is uitgenodigd door de Creation Geology Society (CGS) om het onderzoek van ing. Heerema te presenteren op een congres. Het congres wordt georganiseerd in samenwerking met de Creation Biology Society (CBS) en zal plaatsvinden van 22 tot en met 25 juli in Cleveland, Georgia. Op het congres wordt door 15 wetenschappers creationistisch onderzoek gepresenteerd.3 Ir. Van Heugten zal op basis van Nederlandse gegevens laten zien dat de zoutpijlers niet langzaam maar catastrofaal in vloeibare fase zijn gevormd. Zijn reis wordt gefinancierd uit een Nederlands fonds dat beschikbaar is gesteld voor Bijbelgetrouw wetenschappelijk onderzoek.4

Voor wie niet in de gelegenheid is om naar Amerika af te reizen maar toch naar het zoutmodel van ing. Heerema wil luisteren: ing. Heerema en ir. Van Heugten zijn allebei aanwezig op het Graceland Festival van 14-16 augustus 2015 op De Betteld in Zelhem.5 Om de beurt geven ze daar een presentatie over de zondvloed, waar vervolgens op gereageerd kan worden door de luisteraars.

Dit artikel werd in 2015 geschreven.

Voetnoten

Bijbels Beraad M/V haalt theoloog dr. Carl Trueman en politica Päivi Räsänen naar Nederland om te spreken op de conferentie van 26 juni 2024 D.V.

Op 26 juni 2024 D.V. organiseert Bijbels Beraad M/V een conferentie in Lunteren met Amerikaans theoloog dr. Carl Trueman en Fins politica Päivi Räsänen als belangrijkste sprekers. Voor degenen die geen Engels kunnen spreken is er bij beide sprekers vertaling beschikbaar. De verdere voorbereidingen voor deze conferentiedag zijn in volle gang. De organisatie meldt dat nadere informatie en de mogelijkheid tot aanmelden nog volgt.1

Dr. Carl Trueman

Dr. Carl Trueman is professor aan Grove City College. Hij schreef het boek ’The Rise and Triumph of the Modern Self’.2 Later verscheen een eenvoudigere versie van dit boek onder de titel ‘Strange New World’. Dit laatstgenoemde lezenswaardige boek werd ook in de Nederlandse taal vertaald en uitgegeven door Uitgeverij Royal Jongbloed onder de titel ‘Een vreemde nieuwe wereld’.3 Bijbels Beraad M/V beschrijft zijn werk als volgt: “ Zijn onderzoek betreft onder andere de opkomst en impact van moderne noties van ‘het zelf’ op de hedendaagse (kerk)cultuur.” Trueman is oorspronkelijk afkomstig uit Verenigd Koninkrijk en is naast professor ook predikant in de Orthodox Presbyterian Church. Vorig jaar werd deze geleerde door dr. Maarten Klaassen en dr. Benno Zuiddam geïnterviewd.4

Päivi Räsänen

Päivi Räsänen is geen onbekende in Nederland. Zij is een christelijke politica en lid van de Finse democratische partij Kristillisdemokraatit. Van 2011 tot en met 2015 was zijn de Finse minister van Binnenlandse Zaken. Samen met de Lutherse bisschop dr. Juhana Pohjola is ze voor het gerecht gedaagd vanwege uitspraken en teksten over homoseksualiteit. Zowel in het eerste als in het tweede proces is zij vrijgesproken.5 Overigens dit niet de eerste keer dit jaar dat Päivi Räsänen in Nederland is. In de agenda ‘Europese verkiezingen 2024’ (in De Banier zien we dat ze op vrijdag 3 mei 2024 D.V. ook in Gouda is. Daar is ze vanaf 20.00 uur samen met de SGP’ers Bert-Jan Ruissen en ir. Chris Stoffer op een publieke bijeenkomst van Christian Council International. Het thema van deze avond is ‘Vrij, Onverveerd – Bijbel in de beklaagdenbank?!’. Naast deze drie sprekers zijn ook Henk Jan van Schothorst en Riekelt Pasterkamp aanwezig.6

Afsluitend

Het is mooi dat Bijbels Beraad M/V deze ervaringsdeskundigen naar Nederland heeft gehaald. Waarschijnlijk zullen we van de zomer meer van deze conferentie horen. We hopen en bidden dat deze dag tot Gods eer mag zijn en tot heil en nut van de naasten.

Voetnoten

‘Om het Goddelijk Woord’ – Commissie Schriftgezag van de Gereformeerde Gemeente treedt naar buiten

Afgelopen jaren verschenen er op deze website enkele artikelen over een, in de Gereformeerde Gemeente, opgerichte Commissie Schriftgezag en het aanstellen van een studiesecretariaat ten behoeve van deze commissie.1 In De Saambinder van deze week verscheen een update van de werkzaamheden. Het is nuttig om deze commissie te volgen en hun werk te bestuderen2

Schriftgezag

De commissie ziet dat het gezag van de Bijbel onder druk staat. “Dat blijkt bij actuele thema’s als de zesdaagse schepping en het denken over man-vrouw en de Bijbelse instelling van het huwelijk. Deze thema’s spelen in de samenleving.” Soms laten deze thema’s de kerk ongemoeid, en hoeven we alleen een verantwoord standpunt in te nemen, soms ook niet en wordt een krachtig weerwoord verwacht. Volgens de commissie zouden we ons ernstig vergissen als we dit niet serieus nemen. “De actuele thema’s houden namelijk direct verband met hoe wij in het leven staan. En dat raakt ook de manier waarop wij omgaan met het gezag van de Bijbel.” Over het gezag van de Schrift noteert de scribent het volgende: “Gezag van de Bijbel is een van de eigenschappen van de Bijbel. Daarin blijkt dat de Bijbel het Woord van God is. Het is zo nodig dat dit Goddelijk Woord kracht doet in ons leven. Dit is het wonderlijke werk van de Heilige Geest. Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.” Zeker vanwege laatstgenoemde reden is het nodig dat het Schriftgezag functioneert in ons leven. De Generale Synode 2022 van de Gereformeerde Gemeente heeft het belang van Schriftgezag ook ingezien en heeft een Commissie Schriftgezag benoemd.

Werkzaamheden

Na het mandaat van de synode was het de taak van de commissieleden om een studiesecretariaat in te richten. De commissie bestaat uit ds. A. Schot (voorzitter), dr. E.G. Bosma (secretaris), dr. J.M.D. de Heer en dr. G.W.S. Mulder3. Tot studiesecretarissen zijn benoemd: drs. J. van Gurp, J.N. Mouthaan (MA) en drs. J.A. Roukens. De scribent meldt dat deze theologen werkzaam zijn in het onderwijs en ouderling zijn in hun kerkelijke gemeente. Het afgelopen half jaar is besteed aan voorbereidende werkzaamheden. “Dat betreft inhoudelijke doordenking van het Schriftgezag. Daarbij is bijzonder aandacht gegeven aan de manieren waarop dat vandaag de dag onder druk staat. Belangrijk was ook de vraag hoe we dit alles op een aansprekende wijze dicht bij de praktijk van ons leven kunnen brengen.” De eerste resultaten, die de lezer nog onbekend blijven, zijn gepresenteerd en de commissie heeft ‘hiervan met dankbaarheid kennisgenomen’.

Naar buiten treden

De voorbereidende werkzaamheden zijn verricht en nu is het tijd om in bredere kring naar buiten te treden. De scribent verzoekt de gemeenten om het werk van het studiesecretariaat in de voorbede te gedenken. Ze willen het werk ook toegankelijk en gebruikersvriendelijk maken. De commissie wil dat doen door een driedelige serie te starten in De Saambinder. Maar ook door een gemeenteavonden te organiseren in de plaatselijke gemeenten. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden is ‘een overzicht gemaakt van thema’s waarop toerusting nodig is.’ “Dit betreft de actuele vragen, maar met name ook de toerusting van jongeren en opvoeders.” De commissie wil dit doen via bestaande kanalen. De ontwikkelde materialen zijn in ieder geval te bestellen via de website van het CGO (zie voetnoot).4 Op deze pagina is ondertussen een artikel te vinden van een van de benoemde theologen, J.N. (Johan) Mouthaan (MA), over seksuele diversiteit in de klas. Dit artikel verscheen eerder in DRS Magazine.5

Afsluitend

Na een kleine radiostilte is het goe om, middels het kerkelijke orgaan, weer wat te vernemen van de Commissie Schriftgezag. De taken zijn verdeeld en nu wordt er naar buiten getreden ten behoeve van toerusting en vorming. Schriftgezag, zoals we hierboven zien verwoord, een zeer belangrijk. De Heere wil Zijn Woord en Geest aan de harten van mensen verbinden. ‘Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.’ Onbegrijpelijk en onverdiend. De noodzaak van het Schriftgezag kan daarom niet vaak genoeg benadrukt worden: de Heere werkt door Woord en Geest. Dit artikel wil ik afsluiten door te verwijzen naar wat de commissie en medewerkers zelf als doel zien: “Het is de wens van de Commissie en de medewerkers om van betekenis te mogen zijn voor het geheel van ons kerkverband en ook een uitstraling te hebben naar de bredere kring van de gereformeerde gezindte.” Gelukkig zien we dat het thema in de breedte van de Gereformeerde Gezindte leeft en dat men elkaar, ondanks alle verschillen, ten behoeve van dit thema ook opzoekt.6 Soli Deo Gloria!

Voetnoten

Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek

In de winter zijn in ons land twee soorten Zaagbekken te spotten: de Grote en de Middelste Zaagbek. De Grote houdt van zoet, de Middelste van zout water. Op 14 december was het heerlijk fietsweer. In de omgeving van de Rijnhoeve langs de Marsdijk zag ik Grote Zaagbekken, twee vrouwtjes en één mannetje. Maar ook een vreemde vogel. Nee, het zal toch niet waar zijn?! Welke vogel was daar baltsend actief? Een adult mannetje Middelste Zaagbek! Door mij al gauw in geen 50 jaar gezien. Wauw! Geweldig.

Op de foto ziet u links een adult mannetje Grote Zaagbek, rechts een adult mannetje Middelste Zaagbek. De Middelste is middelgroot en slanker dan de Grote. Is de Grote vooral wit-zwart, de Middelste heeft een opvallend witte halsband boven een bruinachtige borst! Beide vogels hebben rode snavels, die van de Middelste is bloedroder en dunner. Er is altijd verband tussen bouw en functie. Middelste zaagbekken zijn visspecialisten. De snavel is van een fijne tanding voorzien (de ‘zaag’ in de bek). Deze handige zaagbek dient om goed grip te hebben op watervlugge gladde vissen. Kijken we verder nog even naar het mannetje. Hij heeft een ’ongekamde’ verentooi op het achterhoofd: de kuif is punkachtig.

Nooit gedacht dat ik deze twee volwassen vogels hier zo te zien zou krijgen. Wat een eindejaarsgeschenk! En dan het gedrag van de Middelste Zaagbek. Het mannetje baltste bij de vrouwtjes Grote Zaagbek. Wij zeggen: soort zoekt soort. Echter een oud gezegde luidt: ‘Een uil ziet slecht bij dag. Een kraai ziet slecht bij nacht. Maar wie door de liefde wordt verblind ziet slecht bij dag en nacht.’

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Eindejaarsgeschenk: Grote en Punk Zaagbek, Het GemeenteNieuws 23 (1): 7.

Nieuwjaarsreceptie?

Iedereen weet dat het overal nat is. Dat de waterstand buitendijks hoog is. Maar binnendijks merken we dat ook. Op de foto ziet u drassig grasland in de Marspolder. Het water kwelt onder de dijken door. Een boeiend gegeven.

Op de foto ziet u vier Ooievaars en één Grote Zilverreiger. De jachttechniek van deze twee soorten is sterk verschillend. Ooievaars lopen langzaam door de korte vegetatie en kijken daarbij goed om zich heen. Regelmatig gaat de snavel naar de grond en slikken ze daarna iets door. Zo niet de Grote Zilverreiger. Deze oogjager staat geduldig een hele tijd in zo’n houding als op de foto, loerend op prooi, waarschijnlijk naar een muis. Bijzonder deze rij vogels van diverse pluimage. Is dat ook niet het geval bij een nieuwjaarsreceptie?

De rechtse vogel is geringd. Door het donkere weer was de ring niet af te lezen. Waarschijnlijk betrof het Ooievaar 3E 373. Door mij op 18 december in de Tollewaard gezien.

Vanwaar toch dit clusteren in het drassige weiland? Ik neem aan dat de Ooievaars met name op jacht waren naar regenwormen. Het kan zijn dat regenwormen naar boven kruipen om hun ondergelopen tunnels te ontvluchten. Absoluut niet uit angst om te verdrinken, want ze nemen zuurstof op door de dunne huid. Hun ademhalingsapparaat werkt ook onder water. Tot slot nog een detail. Ooievaar 3E 373 is op 24 juni 2016 te Groessen geringd en nu bijna 7,5 jaar oud. Wist u dat regenwormen 4 tot 8 jaar oud kunnen worden?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Nieuwjaarsreceptie?, Het GemeenteNieuws 23 (1): 3.

Bassie of Adriaan?

In Hét Gemeente Nieuws van 14 april 2021 schreef ik u over twee mannetjes Fazanten, die in december 2011 – januari 2012 sliepen op de coniferenhaag die de erfscheiding met de buren vormt. Daar ze mij onafscheidelijk overkwamen sprak ik van Bassie en Adriaan.

In februari 2024 kreeg ik weer een mannetje in de tuin te zien en al gauw vroeg ik me af waar de vogel (Bassie of Adriaan?) de nacht doorbracht. Ik kon geen slaapplek ontdekken, wel liet de vogel zich ‘s nachts een keer horen. Tot half februari: einde middag daalde een mannetje in de rijke klimopbegroeiing van de geknotte notenboom, op ca. 4,5m hoogte, en kroop erin! Dus daar sliep de vogel. Hiermee is nog niet alles gezegd.

Donderdag 22 februari waaide het erg hard: storm Louis trok over ons land met mogelijk zware windstoten. Rond 17.15 streek een mannetjesfazant niet ver van de nu bekende slaapplek neer op een stuk beukenhaag, op 2.70m hoogte. Voelde de vogel zich niet veilig op de klimopnotenboom- slaapplek? Vangt een hoge Fazant te veel wind?

De vogel was nu te fotograferen! Naast de opvallende kop heeft een mannetje een lange staart en een bruin lichaam met donkere vlekken en schubben. De foto is genomen 20 minuten na zonsondergang, om 18.21u. De volgende morgen zat de Fazant om 7.10 er nog: dus 11 uur gepit! Om 7.15 bleek de vogel gevlogen. Hierna bleef deze plek leeg. Met het luwen van de wind weer gaan slapen in de klimopnotenboom?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Bassie of Adriaan?, Het GemeenteNieuws 23 (10): 7.

Overzicht van gepubliceerd naturalistisch-wetenschappelijk onderzoek van creationistisch paleobiochemicus dr. Brian Thomas naar ‘soft tissue’ in oeroude botten

In 2018 promoveerde paleobiochemicus dr. Brian D. Thomas aan ‘Liverpool University op een proefschrift met als titel ‘Collagen remnants in ancient bone’.1 Later verscheen er bij Institute for Creation Research (ICR) ook een monograaf met als titel ‘Ancient and Fossil Bone Collagen Remnants’. Deze monograaf is gebaseerd op zijn dissertatie.2 Daarvoor, maar ook sindsdien, publiceerde dr. Thomas enkele wetenschappelijke artikelen in naturalistische tijdschriften of presenteerde hij zijn werk op naturalistisch-wetenschappelijke conferenties. Zijn onderzoek ontbreekt helaas in het geologische overzicht van masterstudent Willem Jan Blom.3 Het is alweer enige tijd geleden dat ik hierover wat gedeeld heb. In navolging van eerdere overzichten nu dus een overzicht van het werk van dr. Thomas in naturalistisch-wetenschappelijke tijdschriften.4

Wetenschappelijke artikelen vanuit dit onderzoek

(2017) Thomas, B., McIntosh, D., Fildes, T., Smith, L., Hargrave, F., Islam, M., Thompson, T., Layfield, R., Scott, D., Shaw, B., Burrell, C.L., Gonzalez, S., Taylor, S., Second-harmonic generation imaging of collagen in ancient bone, Bone Reports 1 (7): 137-144.
(2017) Thomas, B., Taylor, S., Second-Harmonic Generation Imaging of Medieval Human Bone, Advances in Biotechnology & Microbiology 7 (2): 41-42.
(2019) Thomas, B., Taylor, S., Proteomes of the past: the pursuit of proteins in paleontology, Expert Review of Proteomics 16 (11-12): 881-895.
(2023) Thomas, B., Anderson, K., De Silva, I., Verbeck, G., Taylor, S., Attenuated Total Reflection Fourier Transform Infrared (ATR FR-IR) Spectroscopy Sensitivity to the Thermal Decay of Bone Collagen, Applied Spectroscopy 77 (1): 53-61.

Abstracts vanuit dit onderzoek gepresenteerd op wetenschappelijke congressen

(2015) Thomas, B., Taylor, S., Clarey, T., McIntosh, D., Establishing a Baseline for a Portable Stable Carbon Isotope Detection System, Presented at the 64th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2016) McIntosh, D., Giannokous, S., Thomas, B., Fildes, T., Smith, L., Taylor, S., Development of a Portable 13C Isotope Ratio Measurement Technique with Quadrupole Mass Spectrometry, Presented at the 65th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2017) Thomas, B., McIntosh, D., Clarey, T., Taylor, S., Establishing a Baseline for Portable Stable Carbon Isotope Detection System, Presented at the 66th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2018) Thomas, B., Second-harmonic generation images reveal ancient bone collagen, Presented at the Ancient Proteins@20.
(2019) Thomas, B., Layfield, R., Burrell, C., Taylor, S., Multiple techniques confirm collagen remnants in fossil bone, Presented at the 67th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2020) Anderson, K., Thomas, B., Tuinstra, L., Herodotou, S., Myers, P., Taylor, S., Collagen decay studies in aged bone for archaeological applications, Presented at the 68th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2020) Thomas, B., Solliday, J., Taylor, S., Cross-Polarisation and Second Harmonic Generation Imaging Reveal Bone Collagen Decay Patterns in Four Fossils, Presented at the 80th Annual Meeting of the Society of Vertebrate Paleontology.
(2021) Thomas, B., Anderson, K., Tuinstra, L., Taylor, S., Collagen Decay Studies in Artificially Aged Bone using Raman Spectroscopy, Presented at PittCon 2021.
(2022)Thomas, B.D., Tuinstra, L., Taylor, S., Finite ages from the Mesozoic era – is bone collagen an open system?, Presented at the 24th Radiocarbon Conference.
(2023) Tuinstra, L., Thomas, B., Robinson, S., Pawlak, K., Elezi, G., Taylor, S., Hydroxyproline extracted grom Edmontosaurus fossil bone from the late Cretaceous, Presented at the 72nd ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.

Bachelor- en Mastertheses en Dissertaties vanuit dit onderzoek

(2019) Thomas, B.D., Collagen remnants in ancient bone, Ph.D. Dissertation Liverpool University.

Voetnoten

Wetenschap loopt vast met wonder van de schepping

Wonderen passen niet in een wetenschappelijke hypothese. Daarom is het bezwaarlijk om schepping en evolutie met elkaar te harmoniseren, betoogt dr. A. A. Teeuw.

De discussie over schepping en evolutie of, zoals prof. Van den Brink betoogt, voorzienigheid door evolutie, heeft veel losgemaakt. Op zijn boek ”En de aarde bracht voort” zijn diverse reacties gekomen. Hoewel ik geen wetenschapper ben en niet kan tippen aan de belezenheid van Van den Brink, wil ik een kleine bijdrage leveren aan de discussie.

Het boek heeft me opnieuw laten zien hoe uiterst complex de oorsprongsvragen van de aarde zijn. Welke visie of theorie iemand erop nahoudt, er ontstaan problemen zodra we Bijbel en wetenschap combineren.

De wijze waarop Van den Brink de thematiek benadert, is grondig en sympathiek. Hij komt met de hypothese: Stel dat de evolutietheorie juist is, kan dat dan samengaan met een gereformeerde geloofsvisie? Zijn antwoord is bevestigend. Je kunt orthodox christen zijn en tegelijk aanhanger van de evolutietheorie, aldus de schrijver. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft, ook al voel ik mij persoonlijk meer thuis bij de klassieke scheppingsvisie (dus bij een jonge aarde).

Bruiloft te Kana

Het punt dat ik in deze bijdrage wil maken gaat over de lastige verhouding tussen wetenschap en wonderen. Van den Brink erkent dat evolutie het bestaan van wonderen niet uitsluit. Maar wetenschappelijk bezien zijn wonderen buitengewoon lastig, omdat ze afwijken van de natuurlijke orde en daardoor buiten het bereik van onze onderzoeksmethoden liggen.

Neem als voorbeeld het eerste wonder dat Jezus verricht op de bruiloft te Kana (Joh. 2). De wijn is op en Jezus gebiedt de knechten om de zes watervaten te vullen met water. Dat doen ze. Vervolgens moeten ze het water –dat wijn is geworden– bij de ceremoniemeester brengen. Die proeft en komt tot de ontdekking dat het goede wijn is. De wijn is zelfs van betere kwaliteit dan de wijn die tot op dat moment was geschonken.

Stel nu dat een van de knechten aan de ceremoniemeester vraagt hoe oud deze wijn is of van welk jaar. De ceremoniemeester zou, afgaande op smaak, rijping, afdronk en andere kenmerken van goede wijn, tot de conclusie komen dat de wijn enkele jaren oud is. Het Bijbelse antwoord is echter totaal afwijkend, namelijk enkele minuten.

Het is te kort door de bocht om dit beeld toe te passen op het ontstaan van de aarde. En om misverstanden te voorkomen, Van den Brink zal absoluut niet twijfelen aan de echtheid van dit wonder. Maar het gaat mij om zijn benaderingswijze, en daarom kies ik dit voorbeeld.

Stel dat een monstertje van deze wijn te Kana in handen is gekomen van wetenschappers. Dat het wijn is, zal iedere biochemicus in het laboratorium bevestigen. Dat het goede wijn is, is door vinologen vast te stellen. Dat wijn die zo smaakt, normaliter enkele jaren oud moet zijn, zal geen wetenschapper betwisten. Mogelijk kan de wetenschap op basis van de verhouding van tannine, zuren en restsuikers bepalen van welk jaar en uit welke landstreek de wijn afkomstig is. Maar toch kloppen die tijdsaanduidingen niet vanwege het Goddelijke wonder.

Te hoge prijs

Het voelt nu vreemd aan als ik deze geschiedenis als volgt ga benaderen: Stel dat deze wijn via de weg van geleidelijkheid is ontstaan, want dat sluit het beste aan bij de wetenschappelijke bevindingen van het wijnmonster, kan ik dan de gereformeerde geloofsvisie vasthouden?

Deze benaderingswijze wringt. Want op zijn minst zal dan de ”prima facie lezing” (zoals Van den Brink de min of meer letterlijke lezing van de Bijbel aanduidt) aanpassing behoeven. En dat is wat Van den Brink in zijn boek doet. Toen ik het tweede deel van het boek las, de gedeelten waarin hij Bijbelse thema’s analyseert zoals erfzonde, voorzienigheid en lijden, ervoer ik dat soms als een krampachtige (maar ook een eerlijke en integere) poging om de Bijbel te harmoniëren met wetenschappelijke gegevens.

Het is juist deze poging die mij terughoudend maakt om de evolutie te aanvaarden. Want ik blijf aanlopen tegen het feit dat Adam ons eerste verbondshoofd is. En dat het zelfs noodzakelijk was dat Eva uit een rib van Adam werd geformeerd, in plaats dat ze net als Adam als een los individu werd geschapen. Blijkbaar was dat nodig om de ene stamlijn te waarborgen. Ik mis daarvoor in het boek afdoende verklaringen. Denk ook aan het veranderde godsbeeld (opkomen voor de zwakke past niet in de evolutie) en de onzekere toekomst omtrent de nieuwe hemel en aarde (die in paradijselijke termen wordt beschreven). Ik ga de (theologische) bezwaren die anderen genoemd hebben hier niet herhalen.

Van den Brink gaat op verschillende van deze punten in, maar de prijs die betaald moet worden om het Bijbelse getuigenis te harmoniëren met de evolutielijn, is mij te hoog.

Nog één opmerking. De verandering van water in wijn wordt in de Statenvertaling ”het beginsel der tekenen” (Joh. 2:11) genoemd. Dus niet alleen het eerste teken, maar het eigene van hoe God werkt. Zou dat bij het ontstaan van de aarde anders zijn geweest?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Teeuw, A.A., 2017, Wetenschap loopt vast met wonderen, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (92): 8-9 (artikel).