Home » Scheppingsparadigma » Jeugdrubriek – Schepping

Jeugdrubriek – Schepping

Er is een tijd geweest dat deze aarde er niet was. Er waren geen mensen, geen dieren, geen bomen en planten. God was er wel. Hij is er altijd geweest. Hij was er met Zijn Zoon en met de Heilige Geest. We lezen in de Bijbel dat de Heere Jezus was spelende voor het aangezicht van Zijn Vader. Er was volmaakte liefde, heiligheid en heerlijkheid. Ze hadden geen mensen nodig om Hen te dienen. Toch wilde God een aarde scheppen waar mensen op zouden wonen. Hij wilde die mensen ook Zijn Liefde schenken en Zijn heiligheid en heerlijkheid laten zien. Kijk eens om je heen. Zoveel miljarden mensen die nu op de aarde leven en hoeveel miljarden mensen hebben er al op de aarde geleefd. Het zijn allemaal schepselen van God.

“In den beginne schiep God den hemel en de aarde.” Dat zijn de eerste woorden van de Bijbel. Het begin van de aarde is voor ons het begin van een tijd. Bij de Heere is er geen tijd. Hij is er altijd geweest zal er altijd zijn. Dat kunnen wij nooit begrijpen. Hoe langer je daarover nadenkt, hoe onbegrijpelijker het wordt. Bij ons gaat het altijd om tijd. Op tijd opstaan, op tijd naar school, op tijd naar bed. De ene dag volgt op de andere. We worden geboren en moeten ook een keer sterven. En dan is ook onze tijd voorbij en begint de eeuwigheid. Waar zul jij dan eeuwig zijn?

Toen God de hemel en de aarde schiep, deed Hij dat niet in één keer. Eerst was de aarde woest en leeg. Het was ook helemaal donker. De aarde was bedekt met water. Gods Geest zweefde boven de wateren. Er zij licht, sprak Hij. Ineens was het helemaal licht. De eerste dag! Het werd weer donker. De eerste dag was voorbij. Op de tweede dag werd het weer licht. Dat er een scheiding kome tussen de wateren, sprak God op de tweede dag. Een scheiding tussen de wateren op de aarde en boven de aarde. Dat is gebeurd! De aarde is nog helemaal bedekt met water, maar boven de wateren is er lucht en er drijven wolken in de lucht. Als het weer nacht is geweest, maakt God scheiding tussen de wateren die de hele aarde bedekken. Het droge komt tevoorschijn. Op andere plekken zijn zeeën, rivieren en meertjes. Het droge wordt bedekt met gras, bloemen in mooie kleuren, struiken en bomen. De derde dag is voorbij. Op de vierde dag schept God de zon, de maan en de sterren. Het grote heelal met al zijn planeten. Vanaf nu komt het licht iedere dag van de zon. ’s Nachts geeft de maan haar schijnsel. Op de vijfde dag schept God allerlei soorten vissen en vogels. Het water en de lucht is ermee gevuld. Op de zesde dag schept God de dieren op het land. Grote en kleine. En als laatste, als heel de aarde als een mooie woonplaats ligt te wachten, schept God de mens. Hij wordt gemaakt van aarde. God blaast de adem in zijn neusgaten. De mens krijgt een lichaam en een ziel. De mens kent God. Hij draagt het beeld van God. Hij heeft God lief. Hij mag voor de schepping zorgen. Wat een mooie taak. En het was zeer goed!

Het ruime hemelrond
Vertelt, met blijden mond.

(Psalm 19:1)

Dit artikel is met toestemming van de auteur en de redactie overgenomen uit het Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente in Nederland. De bronvermelding luidt: Veldhuizen-Bisschop, H. van, 2023, Schepping, Kerkblad der Oud Gereformeerde Gemeente 46 (13): 127.