Deze gastbijdrage is geschreven samen met Eline Gorter-van Huizen (MSc.). Eline was onlangs ook te gast bij Family7 om over dit onderwerp te spreken (zie hier). Het samen geschreven artikel is een vervolg op een eerder artikel en een bijdrage aan de discussie met het Wetenschappelijke Instituut van het CDA (zie hier de bijdrage van het WI CDA in de discussie).
Het voorkomen van lijden is legitiem, maar niet als ander menselijk leven daarvoor wordt opgeofferd. Laat ook voor het CDA de beschermwaardigheid van embryo’s vooropstaan.
Dijkman en Poortman, beiden werkzaam voor het Wetenschappelijk Instituut voor het CDA (WI), betogen dat het geoorloofd kan zijn om embryo’s te benutten voor onderzoek om erfelijke ziekten en lijden te voorkomen (Reformatorisch Dagblad 30-7). Na dit onderzoek worden de desbetreffende embryo’s vernietigd. De auteurs vinden dit onderzoek zo belangrijk dat dit zwaarder weegt dan de beschermwaardigheid van embryo’s. Vanuit het oogpunt van barmhartigheid mogen we in hun ogen leven (embryo’s) creëren en gebruiken om lijden te voorkomen. Hier kiest de NPV een andere weg. Het voorkomen van lijden is legitiem, maar niet als ander menselijk leven daarvoor wordt opgeofferd.
De beschermwaardigheid van embryo’s moet vooropstaan. De menselijke waardigheid dient het uitgangspunt te zijn van alle manieren van omgaan met menselijke wezens, ongeacht hun ontwikkelingsstadium en vermogens. Dat betekent dat ook een embryo om bescherming vraagt. Een embryo is een wezen dat waarde heeft in zichzelf. Het heeft een doelgerichtheid om tot ontwikkeling te komen. Uit één bevruchte eicel groeit onder de juiste omstandigheden een compleet uniek mens.
Testmateriaal
Hoewel de wens al jarenlang bestaat, is het tot nu toe verboden om embryo’s te kweken voor onderzoek. Wat ons betreft terecht. Dat het CDA aan dit verbod morrelt, impliceert het oversteken van een principiële grens: er ontstaat productie van menselijk leven voor louter wetenschappelijke doeleinden. We introduceren zo een nieuwe categorie van menselijk leven: menselijk leven dat vanaf het eerste moment is bestemd om zuiver instrumenteel, als testmateriaal, gebruikt te worden.
Wanneer een wetenschapper boven dit embryo gaat staan en het naar eigen oordeel en inzicht gaat gebruiken om kennis te produceren, instrumentaliseert hij of zij het embryo. Er is dan sprake van ”verdingelijking”. Onzes inziens is dat een fundamentele schending van de menselijke waardigheid. Een afweging over één embryo verschilt dan principieel niet van afwegingen over vele embryo’s; de gevolgen zijn echter wel veel groter bij grote aantallen embryo’s.
De NPV acht het overigens een illusie dat het mogelijk is om embryo-onderzoek kleinschalig te houden. Om over een nieuwe techniek als het veranderen van DNA in embryo’s genoeg kennis te verkrijgen, is veel onderzoek nodig. Daarmee zullen ook veel embryo’s worden vernietigd. En als je embryokweek toestaat voor één (nobel) doel, waarom dan niet voor andere doelen? Waar de één ziekten wil bestrijden, wil een ander vruchtbaarheidsbehandelingen verbeteren.
Schaduwzijden
De CDA-auteurs maken een vergelijking met huidige vruchtbaarheidstrajecten waarbij ivf wordt toegepast. Die vergelijking gaat niet zomaar op. Leidend is daar de totstandkoming van een zwangerschap, waarbij de man en vrouw die hun ei- of zaadcellen beschikbaar stellen een diepgewortelde wens hebben om vader of moeder te worden. Het is een feit dat de praktijk van ivf grote schaduwzijden kent, waaronder onderzoek met restembryo’s. De NPV is geen voorstander van ivf-trajecten als daarbij restembryo’s ontstaan. Het doel heiligt niet ieder middel. Het bewust creëren van nieuw leven dat vervolgens door eigen handelen weer tenietgaat, wijst de NPV zowel bij ivf als bij onderzoek af.
In hun bijdrage beklemtonen de auteurs van het CDA dat zij niet willen uitgaan van een zogeheten ”toenemende beschermwaardigheid” van leven. Zij verdedigen de idee van ”fundamentele beschermwaardigheid” van leven. Nu heeft het geen zin om aan een woordenspel te doen. Feit is dat het WI ruimte ziet om het vroegste begin van het menselijk leven moreel anders te waarderen dan het leven in een verder gevorderd stadium. Bewust wordt dit gemarkeerd met de term ”pre-embryo”. Mede in dit licht concluderen de auteurs dat het voorkómen van menselijk lijden in bepaalde gevallen zwaarder weegt dan de beschermwaardigheid van het embryo. Zo wordt de weg gebaand voor het creëren van embryo’s voor onderzoek om ziekten te voorkomen.
De auteurs bepleiten terecht een zeer zorgvuldig proces. Maar dat is geen garantie voor een moreel verantwoorde uitkomst, zoals blijkt uit het ”zorgvuldige proces” bij euthanasie, waarbij steeds meer groepen mensen voor actieve levensbeëindiging in aanmerking komen. Tot nu toe wilde het CDA het creëren van embryo’s voor onderzoek niet toestaan, tot ergernis van de liberale partijen. Verlaat de partij deze koers, dan is dit bepaald geen winst voor het prille leven. Laat ook voor het CDA de beschermwaardigheid van embryo’s vooropstaan!