Home » Schriftgezag

Categorie archieven: Schriftgezag

Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest

In het vorige artikel ging ik in op het gesprek met de jeugd over Bijbelse vraagstukken. Hoe herkenbaar is het doof zijn voor het Woord?! We mogen in afhankelijkheid naar wegen zoeken om het Woord van de Heere te laten klinken. De maaltijd is daar vaak erg geschikt voor en geeft ook ruimte voor een gesprek. Wat is het toch belangrijk om daar de tijd voor te nemen en dan vervolgens alle noden aan de Heere voor te leggen in het gebed.

Laat het Bijbellezen bij de maaltijd of het begin of eind van de dag niet een ‘formalistisch lezen’ zijn, een stukje lezen, maar laat er meer ‘omheen’ gebeuren, bijv. zingen, of vragen stellen over het Bijbelgedeelte. Op deze wijze kan de huisgodsdienst worden vormgegeven. We vrezen dat er momenteel voor huisgodsdienst weinig ruimte meer is.

Ondersteuning school en gezin

De primaire taak in de opvoeding ligt bij de ouders. Dat raakt het godsdienstonderwijs thuis. We weten dat veel ouders het moeilijk vinden om hun kinderen Bijbelonderwijs te geven. Toch is dat de opdracht vanuit Gods Woord: En gij zult ze uw kinderen inscherpen en daarvan spreken, als gij in uw huis zit en als gij op den weg gaat, en als gij nederligt en als gij opstaat (Deut. 6:7).

Ouders zijn handelingsverlegen en laten dit onderwijs nogal eens aan de school en de kerk over. Het zou goed zijn ouders een handreiking te doen hoe het Bijbelonderwijs thuis gestalte kan krijgen. Die handreikingen zijn er ook wel en die zouden opnieuw onder de aandacht kunnen worden gebracht. Die handreikingen zouden ook door de scholen gebruikt kunnen worden, want leerkrachten en docenten staan voor dezelfde opdracht. Boven alle dingen is het noodzakelijk dat de Heere Zijn Geest uitzendt, opdat onze huizen en scholen een werkplaats van de Heilige Geest zullen zijn!

Geestelijk

Bij dit alles mogen we niet voorbijgaan aan het feit dat de vraag die ons in de Heilige Schrift wordt gesteld, ten diepste persoonlijk en geestelijk van aard is. Verstaat gij ook hetgeen gij leest? (Hand. 8:30). De diepste oorzaak van de verstaanscrisis overstijgt de tijden. Vanwege de zondeval begrijpt de natuurlijke mens niet de dingen die des Geestes Gods zijn; want zij zijn hem dwaasheid, en hij kan ze niet verstaan, omdat zij geestelijk onderscheiden worden (1 Kor. 2:14).

Hoe nodig is de innerlijke verlichting van Gods Geest! De Geest, Die herschept naar Gods beeld, is Dezelfde Die de apostel Petrus inspireerde tot het doen van zijn apostolische oproep: En wij hebben het profetische Woord, dat zeer vast is, en gij doet wel dat gij daarop acht hebt, als op een licht schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte en de Morgenster opga in uw harten (2 Petr. 1:19).

Nederlandse Geloofsbelijdenis

Er zou nog veel meer te zeggen zijn over Schriftgezag en Schriftkritiek, de gedachten erachter en de consequenties ervan. We laten het echter bij artikel 5 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis [wat als opschrift heeft: Waarvan de Heilige Schrift haar aanzien en gezag heeft]: ’Al deze boeken alleen ontvangen wij voor heilig en canoniek, om ons geloof daarnaar te regelen, daarop te gronden en daarmee te bevestigen. En wij geloven zonder enige twijfel al wat daarin begrepen is; en dat niet zozeer, omdat de kerk ze aanneemt en voor zodanig houdt; maar in het bijzonder, omdat de Heilige Geest ons getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn; en omdat zij ook het bewijs daarvan bij zichzelf hebben; aangezien de blinden zelf tasten kunnen dat de dingen die daarin voorzegd zijn, geschieden.’

Gods Woord houdt stand

De woorden Gods zijn ons toebetrouwd (Rom. 3:2). Dat is een groot, onverdiend geschenk van de Heere! Het geeft ons allen een grote verantwoordelijkheid om deze woorden door te geven aan onze kinderen. Dat doen we in het vaste geloof dat Gods Woord stand houdt in eeuwigheid en geen duimbreed zal wijken, zoals Luther het onder woorden bracht in het vierde couplet van zijn lied “Een vaste Burcht is onze God”.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest, De Wachter Sions 72 (14): 5.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers

Christelijk Nederland zindert van vragen rond de uitleg van de Bijbel, met name als het gaat over een paar hete hangijzers: huwelijk en (homo)seksualiteit, schepping en evolutie, onderscheid mannen en vrouwen. Denk bij het laatste aan de vrouw in het ambt, maar ook aan de kleding. De broek voor vrouwen wordt steeds meer gemeengoed. En vergis ik me als ik ook een toenemende weerzin tegen de hoed voor vrouwen in onze kring waarneem?

Het relationeel waarheidsbegrip leidt ertoe dat men niemand wil veroordelen, er is er immers Één Die oordelen zal? Wie ben ik, zo klinkt dan, om tegen iemand anders te zeggen dat hij het verkeerd doet? Als iemand gelukkig is in een homoseksuele relatie, in liefde en trouw, wie ben ik dan om zijn geluk te onthouden? En als iemand zich vrouw voelt in een mannenlichaam, waarom zou ik dit niet erkennen en hierin meegaan?

Als iemand een standpunt als on-Bijbels beoordeelt, zegt men tegen zo iemand: niemand heeft de waarheid in pacht. Iedereen mag zijn mening hebben. En zo wordt alles vloeibaar. Het uitoefenen van de tucht is eigenlijk niet meer mogelijk. Het wordt als een vorm van machtsdenken ervaren. Wat is het belangrijk om over dit soort zaken met onze jeugd te spreken en Bijbelse argumenten aan te reiken. En die zijn er ruim voldoende!

Relatie, richting en ruimte

In gezin, catechese en kerkelijk jeugdwerk zijn drie woorden van belang in het gesprek over deze onderwerpen: relatie, richting en ruimte. In de eerste plaats relatie. Er moet connectie zijn, dat is een voorwaarde voor een goed gesprek. Jongeren hebben behoefte aan nabijheid. Harde woorden in de zin van ‘en zo zit dat en niet anders’ ketsen af en hebben een tegengestelde uitwerking.

Begin het gesprek ook altijd met luisteren. Goed beluisteren wat jongeren denken en zeggen. Sluit daarbij aan met het stellen van een paar goede vragen. Dat trekt de aandacht. Vervolgens kan er vanuit Gods Woord richting worden gegeven. De warme gloed van liefde en een open gesprekshouding kan jongeren de goede richting wijzen.

Jongeren begeleiden is geen emmer vullen, maar een vuur ontsteken! Een open en eerlijk gesprek zal jongeren raken. En ten slotte hebben jongeren ruimte nodig om hun eigen mening te kunnen geven en scherpe vragen te stellen. Val hen dan niet direct in de rede en reageer niet direct afwijzend. Pas op voor het waarschuwende vingertje en een veroordelende toon. Beter is het een hand toe te steken om in gesprek te gaan en te spreken met liefdevolle en welgemeende woorden.

Ruimte geven is iets anders dan goedkeuring geven. En natuurlijk is die ruimte niet onbegrensd. Verwijs naar de Bijbel en naar andere geschriften. Er zijn voldoende boeken voorradig over welk onderwerp dan ook, maar dat vraagt wel voorbereiding, zelfstudie en gebed. Op een gegeven moment moeten we onze kinderen loslaten. Dan mogen we ze vasthouden in het gebed. Dat is niet eenvoudig!

Toen Melanchton zich in een bepaalde situatie veel zorgen maakte, zie Luther tegen hem: ‘Er is er Eén Die alle dingen bestuurt. Hij leidt. Weet je wanneer ik me zorgen zou maken? Als het in jouw handen zou liggen!’ Het wapenen en begeleiden van onze jongeren vraagt een nauw gebedsleven.

Augustinus

Als het gaat om jongeren die dreigen af te haken wordt nogal eens moeder Monica genoemd. We weten dat Augustinus zich bij allerlei religieuze en filosofische groepen aansloot, tot verdriet van zijn moeder. Toch liet ze haar zoon niet vallen. Ze reisde hem zelfs achterna. Zeker in die tijd is de betekenis daarvan nauwelijks te onderschatten. Er straalt liefde van af.

Nu kan van ouders en ambtsdragers niet gevraagd worden onze jeugd letterlijk achterna te reizen, maar belangstelling, betrokkenheid en liefde zal worden gewaardeerd. Daar gaat iets van uit. Een harde houding stoot af. Moeder Monica wilde er alles aan doen om haar zoon te overtuigen. Ambrosius vertelde haar dat haar zoon zich niet zou laten overtuigen. Dat was de ervaring in zijn leven.

Jongeren die de wereld verkennen weten de argumenten van hun ouders en ambtsdragers vaak maar al te goed. Ze zijn echter vol van andere zaken en laten zich niet overtuigen. Maar we moeten het gesprek blijven voeren en tegenover het aanlokkelijke van dit tijdelijk leven de ernst van de eeuwigheid en de rijkdom van het leven met de Heere blijven plaatsen. Zulke jongeren moeten van binnenuit de leegheid van hun bestaan zonder God leren kennen. De goddeloze heeft vele smarten; maar die op den HEERE vertrouwt, dien zal de goedertierenheid omringen (Ps. 32:10). Het leven van Augustinus laat het belang van een biddende vader of moeder, een biddende ambtsdrager of leerkracht zien. Op het gebed kan de Heere wonderen doen!

Tolle lege

Vanuit de geschiedenis van Augustinus kunnen we ook leren hoe belangrijk het is om met onze jongeren vanuit de Bijbel te spreken. Het is het Woord dat harten verandert en verbreekt, door het werk van de Heilige Geest. Toen Augustinus de woorden ‘Tolle lege’ hoorde -Neem en lees!- maakte de Heere ruimte voor het Woord en werd de Heere hem te sterk. Wat een bemoediging!

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers, De Wachter Sions 72 (13): 6-7.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek

Schriftkritiek is geen populaire term. Men spreekt liever van historisch-kritisch Bijbelonderzoek. Dit onderzoek richt zich op veronderstelde overschrijf- en vertaalfouten, (schijnbare) tegenstrijdigheden, eenzijdigheden en onjuistheden in de Bijbel. De kritische Bijbelonderzoekers hebben vaak meer vertrouwen in de wetenschap en in zichzelf dan in de Bijbeltekst. Schriftkritiek gaat nogal eens uit van een optimistische mensvisie en geeft in die gevallen blijk van een modern zelfverstaan. Echter, God is groot en wij begrijpen het niet (Job 36:26). ‘Als we erkennen dat de Schrift van God is uitgegaan, hoeven we ons er niet over te verwonderen dat er vele dingen in staan die onze pet te boven gaan’, schreef Calvijn al eeuwen geleden.

De hedendaagse Schriftkritiek wordt sterk beïnvloed door het postmodernisme van deze tijd. Dit houdt in dat men ervan uit gaat dat waarheid onlosmakelijk verbonden is met context en cultuur. Een absolute waarheid die alle culturen zou overstijgen is volgens het postmodernisme onmogelijk. De waarheid wordt dus benaderd vanuit de eigen culturele context en die is in Afrika of China geheel anders dan in ons land en zeker als je dat vergelijkt met het oude Israël. De Bijbel staat in de culturele context van het oude Israël. Dat vraagt om een vertaalslag naar onze cultuur in onze tijd. Deze moderne vorm van Schriftuitleg wordt moderne hermeneutiek genoemd.

Verkeerd gelezen?

We horen vandaag steeds vaker dat je de Bijbel op heel verschillende wijzen kunt lezen. Volgens sommigen hebben we hem altijd verkeerd gelezen. We hebben de Bijbel gezien als een zogenaamd historisch verslag van de schepping, de zondeval en Gods handelen met Zijn volk. We hebben er regels uit afgeleid zonder ons af te vragen of die regels nog wel gelden voor vandaag. We lazen bijvoorbeeld dat een vrouw moet zwijgen in de gemeente en we zagen over het hoofd dat Paulus dan spreekt in een bepaalde context. In de wereld van toen was het ongepast dat een vrouw op de voorgrond trad. Dan moest dat dus ook niet in de kerk gebeuren. Dat zou aanstootgevend geweest zijn. Dat zou zelfs de voortgang van het evangelie belemmerd hebben. Dus wat deed de apostel toen? Hij paste zich aan bij de cultuur van die oude wereld. Zou hij vandaag geleefd hebben, hij zou het omgekeerde hebben gezegd. In onze westerse samenleving is het immers aanstootgevend als een vrouw geen leidinggevende functies mag hebben. De kerk moet daarin meebewegen, anders wordt ze beschuldigd van discriminatie en belemmert ze de loop van het evangelie. Alle mensen zijn immers gelijk? En in Galaten 3 vers 28 kunnen we lezen dat er in Christus “noch man noch vrouw” is.

Cultuur

Hieruit blijkt wel dat in dit nieuwe Bijbellezen de cultuur een grote en zelfs beslissende plaats inneemt. Men ziet een enorme afstand tussen de oude godsdienstige, patriarchale cultuur van de Bijbel en de cultuur van onze huidige seculiere, democratische samenleving. Men wil een brug tussen die beide slaan. Gods Woord, zo zegt men, is tot ons gekomen in een bepaalde culturele verpakking, en nu is het aan ons om de kern eruit te halen en deze over te brengen naar de huidige tijd. Vandaag, zo beweert men, zijn er bovendien andere vragen: vragen betreffende gelijkheid en ongelijkheid, van eenzaamheid en verlangen, van klimaat en milieu, van inclusiviteit en emancipatie, en ga zo maar door.

Is het dan niet waar dat er een grote afstand is tussen de cultuur van de Bijbelse tijden en de huidige cultuur in onze westerse wereld? Dat is zeker waar, al moeten we niet overdrijven. In Azië, Afrika en Zuid-Amerika zijn kerken en christenen vaak minder onder de indruk van de cultuur van de westerse wereld. De mensen van het nieuwe Bijbellezen vergeten nogal eens dat het Westen niet het middelpunt van de wereld is. Merkwaardig genoeg voert men een strijd die bij de christenheid op het zuidelijk halfrond veel afkeer oproept. Het lijkt wel alsof de kerken van het noordelijk halfrond opnieuw de toon willen aangeven, maar nu op een liberale en zelfs libertijnse manier.

Andere Schriftopvatting

Vanuit deze nieuwe visie op de Schrift kan men ontspannen omgaan met zaken in de Bijbel die men ziet als tegenstrijdigheden en historische onjuistheden. De kritische vragen uit het verleden zijn ineens niet spannend meer. Zo hoeven we, aldus deze mensen, niet meteen om te vallen als de slang in het paradijs niet gesproken heeft, de muren van Jericho niet echt zijn ingestort na de zevenvoudige rondgang van het volk Israël, Jona niet echt in de vis gezeten heeft1 of de zon niet werkelijk tot staan is gekomen bij Gibeon.

Is de Bijbel dan historisch onbetrouwbaar? Dat zou men niet graag zeggen. Die verhalen zijn wel waar, maar wat betékent waarheid? Ze hoeven niet echt gebeurd te zijn om wáár te zijn! In onze westerse wereld en het moderne denken bedoelen we daarmee een feitelijk, objectief verslag, iets dat historisch correct en empirisch vast te stellen is. De Bijbelschrijvers hielden zich daar echter niet mee bezig. De Schrift heeft dus een ander waarheidsbegrip. Dat moeten we volgens hen ook bedenken bij het lezen van Genesis 1-3.

Zo’n waarheidsbegrip en de nadruk op het geloof als interactie tussen God en de mens wordt ook wel een relationeel waarheidsbegrip genoemd. De waarheid wordt dan afhankelijk gemaakt van de uitleg van de mens. Dan is alles waar, wat die mens voor waar aanneemt. Het is deze gedachte die rond 1980 door de Gereformeerde Kerken is omhelsd (denk aan het rapport “God met ons”) en die daar grote schade heeft aangericht.

Herbronnen

We horen in onze tijd steeds vaker de oproep tot herbronning van de bevindelijke traditie. We moeten terug naar de kerkvaders, zoals Augustinus. De geschriften van de kerkvaders worden dan gelezen door onze eigentijdse bril. Men is daar dan helemaal enthousiast over, maar het vreemde is dat er dan veel mee door kan. Het leven wordt er een stuk gemakkelijker op. Men leest de kerkvaders wel – meestal hapsnap, hier een weinig, daar een weinig – maar men leeft niet als die kerkvaders. Het is natuurlijk goed om ons te laven aan die oude bronnen, maar het vraagt wel een bepaalde scherpte en belezenheid.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek, De Wachter Sions 72 (11): 6-7.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Voetnoten

Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?

In het vorige artikel2 schreef ik over het absolute gezag van Gods Woord, zoals dat is verwoord in onze Nederlandse Geloofsbelijdenis en dat Schriftkritiek van alle tijden is. De aard van die kritiek verandert echter wel. Als we ons verzetten tegen kritische commentaren, moeten we zorgvuldig onderzoek doen. Als we onjuiste argumenten gebruiken, heeft dat zijn weerslag op al de andere argumenten, die wel correct zijn. Ik heb dat duidelijk proberen te maken aan de hand van het voorbeeld van het al dan niet draaien van de aarde en de positie van de zon. Er is soms sprake van waarnemingstaal in de Bijbel. Het voorbeeld wat ik gebruikte kan ook tot verkeerde conclusies leiden. Want als À Brakel en Voetius zich zo vergisten in de positie van de hemellichamen, zouden ze zich dan ook niet hebben vergist als het gaat om de ouderdom van de aarde? Zijn de scheppingsdagen dan wel dagen van 24 uur geweest? En heeft de slang nu wel echt gesproken tot Eva?

Kwestie-Geelkerken

Om met de laatste vraag te beginnen, ik denk aan de kwestie Geelkerken. Dr. J.G. Geelkerken plaatste ook vraagtekens bij de streng-orthodoxe Bijbelbeschouwing binnen de toenmalige Gereformeerde Kerken. Dit leidde tot een conflict over het paradijsverhaal. In zijn preek op zondag 23 maart 1924 had Geelkerken gezegd dat voor het verhaal over de slang en de vrucht meerdere verklaringen mogelijk waren, maar dat de tekst de historische gebeurtenis van de zondeval weergaf. Een gemeentelid diende een klacht in bij de kerkenraad, die ongegrond werd verklaard. Maar in hoger beroep bij de Generale Synode van Assen werd Geelkerken op 12 maart 1926 voor drie maanden geschorst. Geelkerken weigerde zijn handtekening te zetten onder de synodale uitspraak dat iedere andere dan de letterlijke opvatting van het verhaal van de zondeval, in strijd was met de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Doordat hij zich niet aan deze schorsing onderwierp, werd hij met nog een aantal predikanten, die zijn kant gekozen hadden, op 17 maart 1926 afgezet, waardoor een aantal kerken buiten het verband van de Gereformeerde Kerken kwam te staan.

Stel dat de evolutietheorie waar is?

Als het gaat om de ouderdom van de aarde denk ik aan de discussie in 2017 over het boek van prof. dr. G. (Gijsbert) van den Brink3En de aarde bracht voort. Christelijk geloof en evolutie’. Prof. Van den Brink doet in zijn boek een poging om de evolutietheorie en het christelijk geloof met elkaar te verenigen. Hij doet zijn best om de Bijbel zo te lezen dat de wetenschappelijke gegevens er zo min mogelijk mee strijden.

Hij is van mening dat het wetenschappelijk gezien onhoudbaar is om te geloven dat de aarde nog maar ongeveer 6000 jaar oud is. De aarde moet volgens hem al zeer oud zijn. Hij werkt zijn gedachten uit aan de hand van drie basisideeën.

In de eerste plaats de voortgaande schepping. Dit is het idee dat de diverse levensvormen geleidelijk aan op aarde zijn ontstaan gedurende enorme tijdsperioden van vele miljoenen jaren. De schepping is dus niet in zes dagen afgerond, maar gaat nog steeds door. In de tweede plaats de gemeenschappelijke afstamming. Dit is het idee dat alle levensvormen niet onafhankelijk van elkaar op aarde zijn gekomen, maar uit dezelfde bron voortkomen en dus gemeenschappelijke voorouders hebben (oftewel, de mens en de aap hebben dezelfde voorouders). Ten slotte de natuurlijke selectie op basis van toevallige veranderingen (mutaties). Dit is het idee dat het sterkste mechanisme overwint en dat het zwakke verdwijnt. Door toevallige veranderingen gaat een organisme zich steeds beter aan zijn omgeving aanpassen. Hierdoor hebben ze betere overlevings- en voortplantingskansen. In deze strijd om het leven overwint de sterkste.

Van den Brink is op al deze punten niet altijd even zeker van zijn standpunt. Om die reden formuleert hij zijn standpunten in de vorm van een vraag: Stel dat dit waar zou zijn, wat betekent dit dan voor het christelijk geloof? Vervolgens probeert hij wetenschappelijke verklaringen in overeenstemming te brengen met de Bijbel en als dat lastig is probeert hij de Bijbel in overeenstemming te brengen met de wetenschap. We moeten de Bijbel in dat geval natuurlijk wel anders gaan lezen. Het levert allerlei vraagstukken op, waarbij Van den Brink zich in allerlei bochten wringt om hier een Bijbels antwoord op te geven.4

Als we alles zouden kunnen begrijpen of inzichtelijk kunnen maken, zou er geen geloof nodig zijn. Het geloof nu is een vaste grond der dingen die men hoopt, en een bewijs der zaken die men niet ziet. Want door hetzelve hebben de ouden getuigenis bekomen. Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen die men ziet, niet geworden zijn uit dingen die gezien worden (Hebr.11:1-3).

Betrouwbaar

De schepping van de aarde is niet te bewijzen. Er is niemand bij aanwezig geweest. De Heere spreekt dan ook: Waar waart gij toen Ik de aarde grondde? Geef het te kennen, indien gij kloek van verstand zijt (Job 38:4). We moeten het doen met de gegevens die ons worden aangereikt. God Zelf heeft de schepping bekend gemaakt aan de mensen. Gods Woord bedrijft geen historische wetenschap, maar dat wil niet zeggen dat de Bijbel niet historisch betrouwbaar zou zijn. God heeft Zich in de bewoordingen aangepast aan het menselijk niveau en maakt daarbij ook gebruik van beeldspraak. Ik zal hierbij een voorbeeld noemen. In Job 9:6 staat: Die de aarde beweegt uit haar plaats, dat haar pilaren schudden. De kanttekening schrijft bij ‘pilaren’: hun onderste grondslagen en fundamenten. Hier staat dus niet dat de aarde een platte pannenkoek is, die op pilaren gegrondvest is. Zo mogen we de Bijbel niet lezen.

Het voorbeeld uit Jozua 10:13 heb ik reeds genoemd. Dit soort teksten behoeft niet in tegenspraak te zijn met wetenschappelijke inzichten. De Bijbel is niet bedoeld om als encyclopedie te dienen. God komt tot ons in het gewaad van Zijn Woord. Hij spreekt tot ons door middel van Zijn Woord. Dat Woord is gericht op de zaligheid van Zijn volk, niet op het bedrijven van wetenschap. Wetenschap versterkt nooit vanuit zichzelf Schriftgezag. Maar als wetenschap is geworteld in een gehoorzame houding om te luisteren naar wat de Heere zegt, dan is dat echte wetenschap.

Onbetrouwbaar

De Bijbel is volledig betrouwbaar, dat kunnen we van de evolutietheorie niet zeggen. Er zijn diverse boeken verschenen die aantonen dat de evolutietheorie aan alle kanten rammelt. Prof. dr. M.J. Paul toont in zijn boek ‘Oorspronkelijk’ aan dat uit veel wetenschappelijke publicaties blijkt dat er grote vraagtekens gezet kunnen worden bij de evolutietheorie. Het zou de wetenschap sieren als men de aarde zou onderzoeken door de bril van de Bijbel, in plaats van het lezen van het scheppingsverhaal door de bril van de evolutietheorie. Dat laatste leidt tot het steeds weer opnieuw aanpassen van de Schriftuitleg. De evolutietheorie heeft dan het laatste woord. De Bijbel wil men steeds opnieuw plooien, door de mogelijkheid open te houden dat de Schrift gecorrigeerd of anders uitgelegd kan worden. Zo mogen we de Bijbel echter niet gebruiken.

In de Bijbel worden zaken beschreven die niet op een wetenschappelijke wijze te onderzoeken zijn. Er gebeuren wonderen en die kunnen ook niet herhaald worden om daar nader onderzoek naar te doen. Het is van groot belang dat we met onze jeugd dit soort zaken bespreken en de boeken die hierover geschreven zijn lezen en samen bespreken.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?, De Wachter Sions 72 (10): 5-6.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Voetnoten

Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet

De Bijbel is het meest gelezen en best verkochte Boek. Echter, uit recent onderzoek blijkt dat meer dan 75% van de bevolking van ons land de Bijbel niet of nauwelijks leest. Wat nog ernstiger is, is dat dit ook geldt voor de helft van degenen die zich christenen noemen. Hoewel velen nog wel een Bijbel in huis hebben, in welke vertaling dan ook, het Woord van God blijft voor velen gesloten. De belangrijkste oorzaak is geestelijk van aard en gaat terug tot de zondeval. Ten diepste is de mens een vijand van God geworden en daarom heeft de mens een weerzin tegen Gods Woord gekregen. Alleen woorden die ons welgevallig zijn, willen we nog graag horen. De Bijbel spreekt echter een afsnijdende waarheid: de dood in Adam, maar ook het leven in Christus.

De Bijbel gaat vaak tegen onszelf in. De Waarheid snijdt in ons vlees. We ontvangen liever een bestaansbevestiging. De Bijbel is echter niet bedoeld als een Boek voor ontspanning. Het is een diep geestelijk, gezaghebbend en normatief Boek. Het is God Zelf Die tot ons spreekt. Dat wordt vaak niet beseft. Daar komt bij dat er een forse afstand wordt ervaren in tijd, taal en cultuur. Hierdoor begrijpen we de Bijbelteksten lang niet altijd en vraagt het lezen van de Bijbel studie. Daar zijn goede handreikingen voor, denk aan de kanttekeningen en Bijbel met uitleg, maar ook aan verklaringen van M. Henry, Dächsel, Calvijn etc.

Die studiehouding is lang niet iedereen gegeven. Het wordt zelfs wel eens verdacht gemaakt. Het zou vrome jongelingen kweken, tot werkheiligheid leiden etc. Maar ook het persoonlijk Bijbellezen en het lezen na de maaltijd staat onder druk. Er is in onze jachtige wereld weinig tijd voor aandacht, vertraging en meditatie. De ontlezing wordt versterkt door de digitalisering. De immense invloed van het beeldscherm heeft de woordcultuur veranderd in een beeldcultuur. Dat heeft enorme consequenties voor de leesvaardigheid in het algemeen en het lezen van de Bijbel in het bijzonder. Overigens geldt dat ook voor de luistervaardigheid. Ik kan al deze aspecten niet uitwerken, maar noem dit wel om de complexiteit te duiden.

Schriftgezag

Schriftgezag begint met ‘eenvoudig’ geloven dat God God is, en Zijn Woord is Goddelijk en daarom waar. Alzo zegt de Heere HEERE! (Ezech. 20:3b). De Heere spreekt door middel van Zijn Woord. De Bijbel wordt niet alleen minder gelezen, het gezag van de Bijbel is ook tanende. Dat heeft uiteraard met elkaar te maken. Ik ga nu eerst in op het Schriftgezag in het verleden en het heden. De vraag hoe de Bijbel tot stand gekomen is, heeft velen in het verleden bezig gehouden. Hoe kunnen we weten of al die Bijbelboeken echt zijn en of ze door Gods Geest zijn ingegeven? De Schriftkritiek was vooral gericht op de samenstelling van de canon. Het was Guido de Brès die veel van die vragen heeft beantwoord in artikel 3 t/m 7 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Nadat de kerk deze geloofsbelijdenis heeft overgenomen en dit geschrift één van de Drie Formulieren van Enigheid werd, is veel van de kritiek verstomd. Ook in onze tijd horen we hier niet zoveel commentaar meer op. Om die reden ga ik hier niet verder op in, maar verwijs ik naar deze geloofsbelijdenis.

Er zijn wel andere vragen voor in de plaats gekomen en misschien zijn die nog wel veel ernstiger. De Bijbelboeken zelf worden dan wel niet ter discussie gesteld, maar de inhoud van de Bijbel wel. Bij het beantwoorden van de kritische vragen is het noodzakelijk om te staan voor de waarheid van Gods onfeilbare Woord, zonder de ogen te sluiten voor wetenschappelijke ontwikkelingen of nieuwe inzichten. Dat vraagt behoedzaamheid bij het spreken. Ik wil dat benadrukken omdat dit ook in onze tijd nogal eens fout gaat.

Het geocentrisch wereldbeeld van À Brakel

Als voorbeeld noem ik de gedachten van Wilhelmus à Brakel over het wereldbeeld in zijn leerzame standaardwerk ‘De Redelijke Godsdienst’. In hoofdstuk 2 van deel 1, gaat hij uitvoerig in op het Woord van God. À Brakel stelt terecht dat de geopenbaarde verborgenheden in het Woord het menselijk verstand ver te boven gaan. De rede moet op duizend kilometer afstand blijven van geloofszaken. À Brakel noemt dan als voorbeeld de wetenschappelijke stelling dat de aarde om de zon draait en dat de zon stilstaat. Hij neemt daar met ontzetting kennis van. God kan immers niet liegen. In de Bijbel staat duidelijk dat de aarde stilstaat en onbeweeglijk is en dat de zon omloopt. We moeten ons niets aantrekken van de wijsgeren en sterrenkundigen die hier andere inzichten over hebben, stelt À Brakel. God is de Schepper, Onderhouder en Regeerder van alle dingen. “Kent Hij Zijn eigen werk niet, en niet beter dan een mens met een klein en duister begrip? Moet men zijn oordeel niet onderwerpen aan het zeggen van God? Of zou men de heldere uitdrukkingen van God ombuigen en verdraaien naar zijn dwalend verstand? Al wat God, ook van natuurlijke dingen, zegt, is waarheid. God zegt dat de wereld stil, onbeweeglijk staat en dat de zon omloopt, zo is dit dan een vaste en ontegensprekelijke waarheid.”

Zoals hieruit blijkt verdedigt À Brakel een geocentrisch wereldbeeld: de zon draait om de aarde. Gisbertus Voetius (1589-1676) nam datzelfde standpunt in. We moeten hierbij bedenken dat het heliocentrische model, waarin de aarde om de zon draait, nog relatief jong was. Nicolaas Copernicus (1473-1543) kwam met het eerste ontwerp, maar pas in de zeventiende eeuw werd de theorie onderbouwd en bevestigd door Galileo Galileï (1564-1642) en Johannes Kepler (1571-1630).

Galileï kwam vanwege zijn theorie diverse malen in aanvaring met het kerkelijk gezag. In 1633 werd Galileï veroordeeld: hij moest het heliocentrisch model afzweren en kreeg levenslang huisarrest. Toen Galilei stierf, was Wilhelmus à Brakel 7 jaar oud. Theologen waren in die tijd erg georiënteerd op Aristoteles, die ook een geocentrisch wereldbeeld verdedigde. Het is duidelijk dat de ontkenning van het geocentrisme door hen werd gezien als een vorm van nieuwlichterij en een aanval op de Bijbelse waarheid.

Inmiddels onderkennen we allemaal dat de aarde om de zon draait en dat in de Bijbel op een menselijke wijze gesproken wordt, bijvoorbeeld in Jozua 10:12-13a: Zon, sta stil te Gíbeon, en gij maan, in het dal van Ajálon. En de zon stond stil en de maan bleef staan. De Heere sprak op deze wijze om het vanuit menselijk oogpunt duidelijk te maken. Dit wordt ook wel waarnemingstaal genoemd. Met dit voorbeeld probeer ik duidelijk te maken dat we niet te snel moeten zijn in onze oordelen. Wijsheid en voorzichtigheid is ook hier geboden. Maar dit voorbeeld kan ook tot verkeerde conclusies leiden. Daar kom ik in een volgend artikel op terug.

Dit artikel is met toestemming van de redactie overgenomen uit De Wachter Sions. De volledige bronvermelding luidt: Leeuwen, G.R. van, 2024, Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet, De Wachter Sions 72 (7): 5-6.

SERIE SCHRIFTGEZAG EN SCHRIFTKRITIEK
De serie ‘Schriftgezag en Schriftkritiek’ van G.R. van Leeuwen in De Wachter Sions bestaat uit vijf delen die hieronder overzichtelijk worden weergegeven.

  1. Schriftgezag en Schriftkritiek (1) God is groot en wij begrijpen het niet.
  2. Schriftgezag en Schriftkritiek (2) Waar waart gij?
  3. Schriftgezag en Schriftkritiek (3) Moderne hermeneutiek.
  4. Schriftgezag en Schriftkritiek (4) Hete hangijzers.
  5. Schriftgezag en Schriftkritiek (5) Door Woord en Geest.

Zijn wij gehoorzaam aan Zijn Woord? – Predikant en theoloog dr. Mulder schrijft een serie over het beproeven van de tijdgeest in De Saambinder

Momenteel is er in De Saambinder een artikelenserie gaande waarin het gaat over het beproeven van de tijdgeest. De serie is van de hand van predikant en theoloog dr. G.W.S. (Wim ) Mulder. Omdat de serie op onderdelen raakvlakken heeft aan thema’s die ook op deze website besproken worden, willen we van de, voor deze website relevante delen, een samenvatting geven.

Dr. G.W.S. Mulder kiest vijf thema’s waar het christelijk geloof, vanwege de tijdgeest, onder spanning staat. Bron: Pixabay.

Het beproeven van de tijdgeest is nodig. De predikant verwijst hierbij naar Openbaring 22:7 en stelt de vraag of wij ook gehoorzaam zijn aan het Woord? In de loop van de serie wil dr. Mulder vijf thema’s bespreken waar ‘het christelijk geloof onder spanning staat’. Hij kiest daarvoor steeds een Bijbelse en bezinnende benadering.

Bijbelse waarheid

In het eerste artikel gaat de predikant en theoloog in op de strijd om de Bijbelse waarheid. Immers, als de Bijbel niet betrouwbaar is, hoe kunnen we dan God kennen? Hoe verloopt die strijd? “Soms komt dit naar voren in kritiek op de inhoud van de Bijbel. Komt de tekst overeen met ontdekkingen in de wetenschap? Uiteindelijk gaat het in de kritiek om de betrouwbaarheid van God. Doet Hij wat Hij zegt?” Dat zien we ook in 2 Petrus: de wederkomst blijft uit, is Gods belofte dan wel betrouwbaar? De apostel wijst dan terug naar de schepping en de zondvloed en brengt de toekomst in verband met het verleden. “Het gaat dus om getrouwe uitleg van de Bijbel. En dat betreft de openbaring van Wie God is. (…) Over een menselijke tekst kun je van mening verschillen, maar wie Gods Woord zijn vastheid ontneemt kwetst Hemzelf.” Mensen die zulke kritische vragen stellen noemt Petrus ‘spotters’. Dit zijn overigens niet alleen mensen van buiten, maar ook in de kerk. Men weet het wel, maar maakt bewust een andere keuze (‘willens’).

De predikant staat niet negatief tegenover wetenschap als zodanig. “Het wordt echter problematisch als de wetenschap meer gewicht krijgt dan wat de Bijbel zegt. Dit blijkt vaak in een vrijere opvatting over de Bijbel en in de manier waarop die moet worden uitgelegd en gehoorzaamd. Dan is het Schriftgezag in het geding.” Mulder verwijst hiervoor naar het Studiesecretariaat Schriftgezag dat mandaat heeft gekregen van de Generale Synode van de Gereformeerde Gemeente (zie voetnoot).5 De predikant maakt het ook persoonlijk, want hoe zit het bij ons. “Heeft het Woord door genade in ons leven al zijn diepe betekenis gekregen. In Zijn herscheppende werk vervult de Heilige Geest met eerbied voor Gods heilige majesteit. Hebben we zo als arme zondaren onze schuld en verlorenheid voor God mogen beleven en belijden? Of leven we er in onbekeerlijkheid langs heen?” Zo moeten we bij dit onderwerp ook de hand in eigen boezem steken.

God is niet afwezig, maar lankmoedig. “In zijn lankmoedigheid draagt Hij deze wereld en brengt Hij verloren mensen tot bekering. (…) Zo bevestigt Hij de waarheid van Zijn Woord.” Dr. Mulder staat ook nog stil bij de schepping, wat de predikant als een groot wonder ziet. Het geloof is echter nodig om dit in het juiste licht te zien (Hebreeën 11:3). “De moderne mens denkt de schepping te kunnen verklaren met behulp van miljoenen jaren. Maar de Bijbel geeft een andere verklaring: de Goddelijke kracht waarmee de Heere spreekt. Dit is de kracht van Christus (Joh. 1:1-4). De stem in de schepping is dezelfde als de stem in de herschepping.” De predikant sluit het artikel af met een persoonlijke vraag: ‘Hebt u deze stem al gehoord?’ Wie Zijn stem leert kennen, weet zeker dat God almachtig is.6

Zelfverheerlijking

In het tweede artikel van deze serie geeft de predikant en theoloog aan dat de mens van zijn plaats is. Onze plaats wás in het paradijs. “Daar heeft de Heere ons gesteld. Er was volmaakte gehoorzaamheid en vrede. Maar God kon ons op die plaats niet handhaven, want we wilden als God zijn. Gehoorzaamheid en harmonie veranderden wij in het tegendeel.” Sindsdien is de mens van zijn plaats. Dr. Mulder ziet de Bijbelse Lamech (Gen. 4) hiervan als voorbeeld. Lamech was welvarend en zijn kinderen grondleggers van belangrijke technische ontwikkelingen. Maar Lamech hield zich niet aan de Goddelijke instellingen: hij had twee vrouwen. Opvallend is zijn pochen en zijn zelfverheerlijking. “Wie hem te na kwam, wilde hij zeventigmaal zevenmaal wreken (vers 24). Aan zijn voorvader Kaïn had de Heere beloofd dat hij zevenmaal zou worden gewroken (vers 15), maar Lamech verachtte deze toezegging. Hij was er te goed voor. En hij rekende dat hij er zonder God zeventigmaal zo goed van af zou komen.

God vraagt van ons gehoorzaamheid aan Hem, als Hoogste Gezagsdrager, en liefde tot onze naasten. Dat spreekt de moderne mens niet meer aan. “Ontplooiing van het ‘zelf’ staat centraal.” Verder eist ieder mens ‘zijn rechten’ op. Om ons heen zien we grote zelfingenomenheid. Dit zorgt voor onrust en spanning. “Doorgeschoten zelfverheerlijking zien we heel schrijnend in de moderne ontwikkelingen rond identiteit. Je diepste gevoel is de hoogste waarheid. En daar moet iedereen voor buigen. Lamech had het over zeventigmaal zevenmaal. De moderne mens zal met negenzestig maal zevenmaal echt geen genoegen nemen.” Deze zelfverheerlijking is, volgens de predikant, echter tot (eeuwig) bederf. Ook kerkmensen hebben weerhoudende genade nodig, anders worden ze meegezogen in dit denken van Lamech. Geestelijk herstel is alleen in Christus te vinden. Dan worden mensen ‘herschapen, precies zoals de Heere het in het paradijs heeft bedoeld. Dat doet Hij door Zijn Geest en Woord. Hoe gaan we dan de HEERE groot achten en onszelf vernederen. Diepe smart doortrekt ons leven omdat we tegen de goede God hebben gezondigd’. Er komt dan ook een hartelijk buigen onder God, om Jezus’ wil, en de zonde wordt dan tot last. “De ware christen bidt: ‘O Zoon, maak ons Uw beeld gelijk’.” “Zo alleen wordt God ook in onze tijd gediend en komt de mens op zijn plaats.”7

Wordt vervolgd. De volgende Saambinder, met het vierde artikel in deze serie, verschijnt 5 december 2024 D.V.

Voetnoten

Studiecommissie Hermeneutiek CGK presenteert rapport met overeenkomsten en verschillen tussen partijen

Dit artikel ontvang in de loop van morgen nog een tekstuele fijnafstemming.

Door de synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) is in juli 2022 een Studiecommissie Hermeneutiek in het leven geroepen. Deze studiecommissie moet zich buigen over hermeneutiek, de regels en principes die gehanteerd worden bij de uitleg van de Bijbel (in dit geval). De commissie heeft begin deze maand een verslag gepubliceerd op de website van de CGK.

In het verslag worden de punten besproken waar overeenstemming over is, en de punten waar de verschillen liggen. Deze week komt de synode opnieuw bij elkaar, het verslag staat deze week niet op de agenda. Wel wordt er nagedacht hoe het verder moet met het kerkverband, dit wordt begrijpelijkerwijs achter gesloten deuren besproken. Immers gaat het om ‘gevoelige materie waarmee we uiterst zorgvuldig willen omgaan’ (aldus drs. A. van der Zwan).8 Hoewel het deze week niet gaat over hermeneutiek is het toch de moeite waard om dit verslag hier kort te bespreken. Het verslag is in geheel te vinden op de website van de CGK. Hieronder volgt een samenvatting. Het rapport richt zich uiteindelijk op het thema ‘Vrouw in het Ambt’, omdat dit een kerkelijke aangelegenheid is zullen we ons alleen richten op hermeneutiek en Schriftgezag.9

Samenstelling en opdracht

De ‘Studiecommissie Hermeneutiek’ bestaat uit de volgende leden (in alfabetische volgorde): dr. P.D. Baarda, drs. M. Bergsma, prof. dr. K. van Breugel, ds. A. Brons, prof. dr. M.J. Kater, drs. J.M.J. Kieviet, drs. W.E. Klaver, dr. D.J. Steensma en dr. B.A.T. Witzier. Tijdens de afbakening van de opdracht werden een zevental onderwerpen genoemd waarmee de studiecommissie zich zou bezighouden. (1) Wat is de verhouding tussen openbaring en cultuur? De cultuur mag, volgens het meerderheidsrapport Vrouw in het Ambt, niet heersen over de openbaring. (2) De aard van het Schriftgezag in relatie tot hermeneutiek en ethiek. Wanneer een onderwerp de scheppingsorde raakt, raakt het dan automatisch de kern van de belijdenis? (3) Hebben de toenemende verschillen in visie op de Schrift gevolgen voor de gezamenlijke besluiten? (4) Wat is de verhouding tussen traditie en deelname aan de samenleving? (5) Kan er nog sprake zijn van leertucht als de gemeenten uit elkaar groeien? (6) Hebben gendervraagstukken in onze cultuur een rol ten aanzien van vrouwelijke ambtsdragers? (7) Wat is de ethische betekenis van de dualiteit van letter en Geest (in verhouding tot geloof en wetenschap)? Sommige vragen en onderdelen gaan, logischerwijze meer het kerkverband van de CGK aan. De commissie heeft elf keer vergaderd in het gebouw van de Theologische Universiteit Apeldoorn. Ze geven aan dat de gesprekken in goede orde zijn verlopen. Bovendien was er veel wat samenbond, maar was er ook verschil van mening op een aantal punten. Maar de vergadercultuur was veilig en de commissieleden konden vrijuit van gedachten wisselen.

Getoetst aan de Schrift

Bezinning op de hermeneutiek en het thema cultuur en openbaring hebben een rol gespeeld in de huidige spanning. De commissie meent dat we ervoor moeten waken dat we de ander ‘niet bij voorbaat beschuldigen van ontrouw aan de Schrift’. Omgekeerd moge zij die de klassieke hermeneutiek voorstaan niet afgewezen worden als traditionalisme en biblicisme. De Heilige Schrift heeft voor de commissieleden een hoger gezag dan traditie, rede en geloofservaring. “Geen enkele menselijke gezagsinstantie is vergelijkbaar met de bijbelse geschriften. De Schrift heeft voor ons het hoogste gezag in leer en leven (…). Wat traditie, rede en ervaring naar voren brengen, moet worden getoetst aan de norm van het Woord.” Er word verwezen naar de Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 7. Elke bijbeltekst heeft daarom gezag. Wel zal moeten worden gekeken op welke wijze deze tekst moet worden ingepast in het leven. De Schrift heeft absoluut gezag, omdat de Heilige Geest de Oorsprong en eerste Auteur is van de Schrift.

Cultuur

Een ander begrip dat speelt is ‘cultuur’. Dit begrip is door de eeuwen niet hetzelfde gebleven. In vroeger tijden ging cultuur over het bewerken en bebouwen van het land en de zorg voor dieren. In de twintigste eeuw wordt cultuur gebruikt voor ‘gewoonten en gebruiken, moraal en rituelen, uitingen van kunst en wetenschap van groepen mensen’. Culturele antropologie houdt zich bezig met het leven binnen deze groepen van mensen. De postmoderne interpretatie, dus de tegenwoordige interpretatie, van cultuur acht het geheel van overtuigingen, waarden en normen vloeibaar. Cultuur is hierbij het product van een voortdurende discussie en strijd. Tegenwoordig ligt het accent daarom meer op wat verschilt dan waar men overeenkomt. Cultuur in de vorm van betekenis (meaning). ‘Betekenis is een kwestie van persoonlijke interpretatie aan de hand van een eigen kader van interpretatie.’. De commissie heeft cultuur beschouwd als ‘geheel van overtuigingen, waarden en normen, praktijken en gewoonten dat breed in een samenleving wordt gedeeld, en de uitingen van deze manier van leven’.

Verhouding tussen Schrift en hedendaagse cultuur

Volgens de commissieleden is de cultuur een antwoord op het spreken van God. “De richting van dit antwoord kan bestaan in aanvaarding of afwijzing van dit spreken, in gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid, in verzet of overgave. De zondeval heeft de werkzaamheid van mensen in de schepping ernstig verstoord. De mens heeft zich in ongehoorzaamheid tegen God gekeerd. De hedendaagse cultuur kan en mag daarom niet heersen over de openbaring van God. God heeft de wereld niet losgelaten, maar vastgehouden (algemene genade). Hij spreekt door schepping en voorzienigheid (NGB art. 2). “Niemand in de studiecommissie is van oordeel dat de huidige cultuur de hermeneutische sleutel is voor het verstaan van de Schrift. Wel is iedereen van mening dat het staan en leven in een bepaalde (sub)cultuur in meer of mindere mate invloed heeft op het Schriftverstaan”. Gods daden, geboden en voorschriften zijn opgetekend in de Heilige Schrift. De bijbelschrijvers hebben dit opgeschreven in de toenmalige tijd en cultuur. God heeft gesproken in mensenwoorden en door menselijke middelen. ‘Heel de Schrift kent een dimensie die sterk met de tijd van haar ontstaan is verbonden’. Toch is de Schrift niet cultuurgebonden. “Tegelijkertijd toont de Schrift dat God op een aantal momenten cultuurpatronen van de tijd waarin zij is geschreven doorbreekt”.

Er is steeds meer kennis verkregen over de achtergronden van het op Schrift gestelde Woord van God. De methoden van Bijbeluitleg zijn bij Paulus bijvoorbeeld anders dan de methoden die de rabbijnen gebruikten. “Eveneens kent de Schrift een blijvende, altijd geldige dimensie, die ook vandaag gezaghebbend spreekt. Ook al dragen bijbelteksten vaak het stempel van de toenmalige tijd, de bedoeling van deze uitspraken heeft blijvende betekenis. De studiecommissie meent dat de Schrift anders spreekt over de samenstelling van de aarde, het heelal en het menselijk lichaam. De vraag kan gesteld worden of dit werkelijk zo is? Hebben we in de Schrift niet veel meer te maken met een ervaringsbeeld (‘de zon in de zee zien zakken’), dan met een wetenschappelijk wereldbeeld? De commissie heeft verschillende keren gesproken over de balans tussen het eigentijdse van de Schrift en de blijvende geldigheid van het geschrevene. Men kwam daar niet goed uit. “De conclusie uit de besprekingen was dat deze beide niet gemakkelijk uit elkaar worden gehaald. De hermeneutiek heeft niet een eenvoudig instrument in handen om een precies onderscheid te maken.”

Heil alleen in Christus

Het heil in Christus wordt gezien als het middelpunt of scharnierpunt van de geschiedenis. De Oudtestamentische Wet is door Hem vervuld. Toch bevatten de geboden in het Oude Testament ook een blijvend element. Niet iedereen in de commissie is gelukkig met de woorden ‘cultureel bepaald’ of ‘universeel geldig’. Dit zou de bijbellezer in een positie boven de Schrift kunnen plaatsen. Immers, hoe wordt iets als ‘cultureel bepaald’ of ‘universeel geldig’ gezien. Wie is dé autoriteit om dat te doen. ‘Met deze tegenstelling’ is ‘een categorie uit de Verlichting in de hermeneutiek geïmporteerd’. De studiecommissie ziet aan beide kanten een gevaar. “Aan de ene kant dreigt het gevaar dat er te weinig rekening wordt gehouden met de toenmalige cultuur van het oude Israël en zijn umwelt, en de christelijke gemeente en haar context, en dat daardoor een beroep op de Bijbel verzandt in biblicisme. Aan de andere kant dreigt het gevaar dat de toenmalige cultuur een dusdanig grote stem krijgt in het lezen van de Schrift dat haar kernboodschap tekort wordt gedaan. Dan verzandt het beroep op de Schrift in relativisme en heeft zij uiteindelijk helemaal geen gezag meer in leer en leven.

Hoogste maatstaf en belangrijkste richtsnoer

De Schrift dient dus als hoogste maatstaf en belangrijkste richtsnoer voor de kerk. Dit is de basishouding ten aanzien van de Schrift als het getuigenis van de Geest. “Dit getuigenis wil leiden tot het ware geloof en onderwijzen in de gezonde leer. Daartoe is nodig dat we de Schrift verstaan. Dit Schriftverstaan is onmisbaar voor het ware geloof”. De wetenschap die zich richt op het verstaan van teksten in de Schrift wordt ook wel theologische hermeneutiek genoemd. Andere termen zijn de Schrift vertalen, vertolken of uitleggen. Christus Jezus is de hoogste Schriftuitlegger (dat zien we bij de Emmaüsgangers). Zuivere uitleg van Gods Woord bouwt de kerk op en overwint het ongeloof. Deze ware uitleg overbrugt de afstand tussen cultuur en Schrift en wil het vreemde van haar boodschap en de verborgenheid daarvan wegnemen.

Hermeneutiek

De studiecommissie is het er onderling niet over eens in hoeverre de context moet meewegen in de uitleg van de Bijbeltekst. Het is belangrijk dat er regels worden geformuleerd voor de uitleg van de Schrift. Dit is de taak van de theologische hermeneutiek. Echter, moeten deze regels ook met een zekere relativering gebruikt worden. “Regels kunnen misbruik niet uitsluiten. Instrumenten van bijbeluitleg kunnen op een verkeerde manier worden gebruikt en kunnen leiden tot misinterpretatie.” Het belangrijkste doel van de hermeneutische regels is dat ze willekeurig tekstgebruik voorkomt. Deze willekeur is bij beide partijen te vinden. Ook waarschuwen deze regels er voor dat we ons verstand, de traditie of onze geloofservaringen laten heersen over de bijbeltekst. Dit is wat de apostel Petrus waarschijnlijk bedoelt met de ‘eigenmachtige uitleg’. Een belangrijke regel vanuit de Reformatie is dat de Schrift haar eigen uitlegster is, en niet de paus (de kerk) of de traditie. Deze regel is van belang, omdat in onze tijd het verstand of de ervaring nogal eens heerst over de Schrift. “De uitspraak over de Schrift als haar eigen uitlegster houdt in dat wij nauwkeurige exegese moeten doen om werkelijk te kunnen verstaan wat we in haar lezen, met aandacht voor zowel het geheel van haar boodschap als de afzonderlijke teksten. Het geheel werpt licht op de delen, en bestudering van de delen geeft een dieper verstaan van het geheel (de zgn. hermeneutische cirkel).

Heilige Geest

Omdat we van nature geen inzicht hebben in Gods Woord is het spreken van de Geest cruciaal. We zijn, van nature, niet ontvankelijk voor de Schrift en niet bereid echt te luisteren. “Ons hart heeft zich tegen God gekeerd. We hebben de ‘sleutel van de kennis’ weggenomen (vgl. Luc. 11:52). We verstaan niet wat we lezen (vgl. Hand. 8:29). De crux van het misverstaan en verdraaien van de boodschap van de Schrift zit bij onszelf.” Kennis van God en Zijn Koninkrijk is een geschenk. De commissieleden geven aan dat God de Zijnen meer en meer Zijn Woord doen verstaan. Onmisbaar is de verlichting van de Heilige Geest. Bekering is essentieel. De studiecommissie ziet deze bekering als ‘het breken met en corrigeren van verkeerde voorstellingen en een oprechte aandacht voor de stem van God’. God schenkt hiervoor verlichte ogen van het verstand. In de volgende paragraaf wordt nog benadrukt dat elke bijbellezer in het verstaan van de Schrift zijn of haar eigen vooronderstellingen meeneemt. Het geloof in de Heere Jezus Christus is fundamenteel voor het lezen van de Schrift. “Het ware verstaan ligt niet in onszelf, maar is een geschenk van God door Zijn Geest. De Geest is daarin vrij. (…) Tegelijkertijd blijft staan dat hét heilsmiddel dat de Geest gebruikt, de Schrift is.

De Heilige Geest heeft de bijbelschrijvers geïnspireerd. God spreekt in en door de Schrift. De Heilige Geest getuigt ook in de harten van de gelovigen. “De Geest doet hen instemmen met zijn getuigenis in de Schrift. Beide vormen van getuigenis zijn aan elkaar verbonden. De Geest die de Schrift inspireerde is ook Degene die lezers van nu verlicht en hen in hun eigen context tot verstaan brengt.

Mens als sleutel

In de postmoderne tijd heeft de mens zichzelf als hermeneutische sleutel gemaakt. “Hij is zelf het richtsnoer waarmee de bijbelteksten worden gemeten. Hijzelf is rechter over de Schrift geworden.” De betekenis wordt bepaald door de mens zelf. Deze gedachte gaat in tegen onze belijdenis. Het hoogste gezag van de Schrift boven rede, traditie en ervaring wordt dan niet erkend. De Schrift is dan niet alleen de bron, maar ook de norm voor leer en leven. Hoe zit het wel? De studiecommissie geeft hierop duidelijk antwoord. “De lezer is niet de sleutel tot het verstaan van de Schrift (ook al neemt hij bij het lezen van de Schrift altijd zijn eigen vooronderstellingen mee). Hij is geen beoordelaar van bijbelteksten. De Schrift is een macht die op ons is gericht om ons tot geloof te brengen en in het geloof te bewaren, maar ook een macht die tegenover ons staat. Het mag niet zo zijn dat we het spreken van de Schrift zo aanpassen dat zij aanvaardbaar is voor de huidige cultuur (…).”De Schrift kan en mag dus niet naar onze eigen maat gesneden worden. “Exegese en hermeneutiek vragen fijgevoeligheid om te onderscheiden waarop het aankomt.” Er ligt wel degelijk een boodschap in de tekst, dus ook het nut is belangrijk. Zo spreekt de Heidelbergse Catechismus bijvoorbeeld over het nut van de heilsfeiten.

Emoties

Niet alleen theologische overwegingen spelen een rol in de hermeneutische zoektocht, maar ook emotionele overwegingen. De studiecommissie adviseert daarom, om zorgvuldig naar elkaar te luisteren. “Daardoor krijgen we een beter zicht op wat de ander beweegt en waar de ander beducht voor is.” De commissieleden geven aan dat zij beducht zijn voor een té vrije en té gemakkelijke omgang met de Schrift. Allen maken zich ook zorgen om het gevaar voor een hellend vlak en van het relativistisch Schriftgebruik. Sommige commissieleden geven aan dat zij zorgen hebben voor een al te grote beduchtheid voor relativisme, wat omgekeerd kan leiden tot biblicisme of traditionalisme. Beide posities ervaren verdriet en teleurstelling over de huidige gang van zaken. “Het proces van gezamenlijk luisteren naar de Schrift en het uitluisteren van de ander als daad van liefde en zelfverloochening zijn wezenlijke aspecten van de hermeneutische zoektocht.” De commissie ziet ook spanning tussen het eenvoudig-meditatief bijbellezen en het wetenschappelijk onderzoek van de Schrift. “Uiteindelijk mag er geen concurrentie zijn tussen beide wijzen van het lezen van de Schrift. Beide polen staan naast elkaar. Aandacht voor de ene pool betekent niet dat de waarde van de andere pool minder wordt. Als het gaat om de ruimte voor een verschillend verstaan van de Schrift, is dit verstaan gebonden aan de grenzen van de gereformeerde belijdenisgeschriften.” De commissie meent daarom dat een wijziging van het kerkelijk beleid niet tegen de Schrift en de Belijdenis kan en mag ingaan.

Afsluitend

De commissie heeft geconstateerd dat er veel punten van overeenkomst zijn tussen de leden. Zo is de Schrift voor alle leden het gezaghebbende Woord van God. De huidige cultuur is voor de leden niet bepalend voor wat de Schrift ons te zeggen heeft. De strijd tussen cultuur en Schriftuur is een geestelijke strijd. Hermeneutische modellen worden door de leden als niet voldoende geacht in het recht verstaan van de Schrift. Daarvoor is de verlichting van de Heilige Geest nodig. Er zijn veel factoren die dit kunnen verstoren. We moeten de Schriften dus kritisch onderscheidend lezen, waarbij we onszelf onder kritiek laten stellen. Het Woord van God is niet in een vacuüm geopenbaard, maar in specifieke tijden en culturen. De leden constateren dat de verhouding tussen openbaring en cultuur niet op een eenvoudige manier kan worden omschreven. Ieder lid doet op enig moment een beroep op de cultuurbepaaldheid van de inhoud van een gedeelte van de Schrift. Hiermee wordt niet gelijk het gezag van de Schrift ondergraven of ontkent.

Er zijn ook punten van verschil. Zo wordt er door de leden een verschillend gewicht toegekend aan de culturele setting waarin de bijbelschrijvers zich bewogen. Er is ook een verschil van inzicht over het verstaan van de eerste hoofdstukken van de Bijbel (Genesis). In hoeverre speelt in die verwoording de toenmalige cultuur een rol? Ten slotte is er nog een verschil tussen de leden in de taxatie van ontwikkelingen in de geschiedenis en in hoeverre deze gestuurd worden door de geest dezer eeuw of door de Heilige Geest.

De ‘Studiecommissie Hermeneutiek’ heeft ons een fragmentarische indruk gegeven van wat er zoal tijdens de vergaderingen is besproken. Er was tijd té kort om diverse onderwerpen nog verder uit te werken. De commissie heeft de zaken eerlijk en transparant met elkaar doorgesproken. Het rapport wordt voorgelegd aan de Synode van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). De bovenstaande samenvatting heeft vooral het rapport zelf willen laten spreken, een enkele annotatie daargelaten. Eén paragraaf heb ik in de bespreking overgeslagen, omdat deze specifiek ingaat op de rol van de vrouw in de kerk. Een belangrijk onderwerp, maar ook een kerkelijke aangelegenheid. Het is goed dat er van hart tot hart is gesproken. Het rapport geeft een evenwichtig beeld van de overeenkomsten en verschillen. Daarmee is het pleit niet beslecht, maar kan het leiden tot een beter verstaan van elkaar.

Voetnoten

Stichting Gereformeerd Erfgoed belegt D.V. 8 november 2024 in Rhenen thema-avond over Schriftgezag

Cunerakerk Rhenen, de locatie waar de thema-avond ‘Schriftgezag’ hoopt plaats te vinden. Bron: Wikipedia.

Aanstaande vrijdagavond D.V. 8 november 2024 belegt Stichting Gereformeerd Erfgoed een thema-avond over Schriftgezag. Het is een thema-avond met samenzang. De avond wordt gehouden in de aloude Cunerakerk te Rhenen.10

Binnen de gereformeerde theologie is er blijvende aandacht voor het Schriftgezag.11 Het is daarom goed dat Stichting Gereformeerd Erfgoed een thema-avond hierover belegd. We volgen in dit korte artikel het programma. Om 19.30 uur is de opening door ds. A. Schot, voorzitter van Stichting Gereformeerd Erfgoed. Predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer geeft vanaf 19.50 uur een lezing met als titel ‘De Schrift, niet meer en niet minder’. De ondertitel van deze lezing luidt: ‘Over de volmaaktheid en genoegzaamheid van Gods Woord én de betekenis voor ons in de 21e eeuw’.12 In de pauze wordt de website www.gereformeerdedogmatiek.nl gepresenteerd. Na de pauze, om 20.45 uur, geeft predikant en hoogleraar prof. dr. W. van Vlastuin een lezing over de zekerheid van de Schrift. De titel van de lezing luidt: ‘Hoe zijn we zeker van de Schrift’, met als ondertitel: ‘Over het getuigenis van de Heilige Geest’. Om 21.10 uur wordt de avond afgesloten. De toegang is gratis en aanmelden is niet nodig. Of de lezingen worden opgenomen is ons niet bekend. Warm aanbevolen!

Voetnoten

De Geest spreekt vandaag – Prof. H. van den Belt gaat ontspannen om met resultaten van modern bijbelonderzoek

Noot van de redactie: De redactie meent dat de bekende Chicago-verklaring té snel als rationalistisch terzijde wordt geschoven. De redactie is het ermee eens dat het zeer belangrijk om de verhouding tussen Woord en Geest grondig en genuanceerd te overdenken. De slotzin (over het doel) van deze recensie wordt eveneens van harte aanbevolen!

Het gezag van de Bijbel staat vandaag ter discussie. Toch is de toon van het nieuwste boek van prof. dr. Henk van den Belt allerminst somber. Geestspraak is een diepgaande, genuanceerde en constructieve studie die wil helpen de Bijbel vandaag te verstaan.

De basisgedachte die het boek draagt, is dat de Bijbel het boek is van Gods Geest. Dat betekent niet alleen dat de Geest betrokken is geweest bij de totstandkoming van de teksten. Belangrijk is vooral dat de Geest actueel in de Schriften present is. Het origami van de duif op de cover van het boek laat dit treffend zien. ‘De Heilige Geest heeft zich ingevouwen in de bladzijden van de Bijbel en is daar aanwezig’ (p. 24). Wie zich van dit geheim bewust is, kan niet anders dan de Bijbel met eerbied benaderen. Je begeeft je immers in de invloedsfeer van de Geest, je kan worden aangesproken, ja zelfs worden aangeraakt. Waardevol is hoe Geestspraak; te midden van alle discussies vandaag, dit diepe mysterie van de Schriften als vertrekpunt heeft.

Overigens is de pneumatologische benadering in het theologische landschap niet nieuw. Je kan zeggen dat het kenmerkend is voor de gereformeerde traditie om in het spoor van Calvijn de Bijbel te doordenken vanuit de samenhang tussen Woord en Geest. Van den Belt wil zich ook op hoog wetenschappelijk niveau nadrukkelijk in deze traditie bewegen. Verrijkend en vernieuwend aan zijn studie is dat hij de sleutelbegrippen uit de traditie op zo’n manier doordenkt dat ze relevant worden gemaakt voor de vragen van onze moderne tijd. Het boek heeft tien hoofdstukken. Elk hoofdstuk bespreekt een thema, waaruit een leesregel voortvloeit. Als je de bijna vijfhonderd pagina’s doorneemt, weet je waarom de Bijbel het hoogste gezag verdient én krijg je handvatten aangereikt om de bijbelse boodschap toe te passen op leer en leven. Uit het inhoudsvolle boek selecteer ik drie thema’s voor bespreking.

De Geest is één

Als de Geest vertrekpunt is, is de vraag belangrijk welk profiel de Geest heeft. In het begin van het boek wordt benadrukt dat de Geest één is. Waar veel hedendaagse theologen de trinitarische spreiding in God voor het voetlicht brengen, beklemtoont Van den Belt juist de eenheid van God. God is één, dus de Geest is ook één. De Geest is de grote ‘Bruggenbouwer’ (43) naar binnen toe (tussen Vader en Zoon) en naar buiten toe (in Zijn daden). Deze goddelijke eenheid straalt af op de Bijbel.

Dat is een belangrijke notie. Bijbelwetenschappers hebben in voorbije eeuwen laten zien hoe diverse de Bijbel is. Je hebt verschillende literaire genres: historische teksten, juridische codes, wijsheidsliteratuur, apostolische brieven, apocalyptische visioenen. Bijbelwetenschappers hebben ook ontdekt dat achter deze verschillende teksten een eeuwenlang proces van overlevering en redactiewerk schuilgaat. Er zijn talloos veel kleinere en grotere tekstfragmenten aan het licht gekomen. De Bijbel die wij in de hand hebben, is niet zoals de koran als een ding ‘uit de hemel komen vallen’, maar feitelijk een ‘reconstructie’ uit al het ontdekte materiaal.

Stukjes theologie

Orthodoxe christenen konden soms aarzelingen hebben bij de resultaten van het moderne bijbelonderzoek. Valt de Bijbel niet uiteen in allerlei stukjes tekst en stukjes theologie? Welke tekstfragmenten hebben goddelijk gezag en welke niet? Van den Belt laat genuanceerd zien dat we hier ontspannen mee mogen omgaan. Als de Geest één is, mogen we, in alle literaire diversiteit, blijven zoeken naar die ene stem van de Geest die in de Bijbel spreekt. Als de Geest één is, mogen we geloven dat de inspiratie zich uitstrekt over de lange processen van redactie en overlevering. Deze inzichten helpen mij als dominee. Ik mag het moderne bijbelonderzoek verwerken in de verkondiging, het kan zelfs de diepten van de teksten openleggen. Tegelijk is en blijft de Bijbel in alle kwetsbaarheid Geestspraak.

Funderingsdenken

Een groot deel van het boek gaat over funderingsdeken. Bij dit thema gaat het om de vraag waarin het goddelijk gezag van de Bijbel verankerd is. Van den Belt gaat in op verschuivingen die waarneembaar zijn in christelijk Nederland. Waar voorheen de Schriften vanzelfsprekend absoluut gezag hadden, zijn zulke stellige zekerheiden vandaag minder populair. Wat is de juiste route?

Voordat de schrijver zijn eigen positie verwoordt, bespreekt hij twee hermeneutische modellen die vandaag in zwang zijn. De eerste is het ‘Chicago Statement on Biblical Inerrancy‘, een verklaring uit de Verenigde Staten waarin het gezag van de Bijbel wordt gekoppeld aan de foutloosheid van de teksten. Ik ben het met Van den Belt eens als hij kritisch opmerkt dat deze verklaring weliswaar orthodox aandoet, maar feitelijk juist sporen van de moderne tijd in zich draagt. Het Schriftgezag wordt immers, afhankelijk gemaakt van rationele zekerheden in plaats van de doorademing van de Geest.

Het tweede model is wat genoemd wordt de ’taalhandelingstheorie’. Daarbij horen populaire namen als Kevin J. Vanhoozer en Tom Wright. De Bijbel wordt als script gezien dat de vijf bedrijven van de heilsgeschiedenis uit de doeken doet: schepping, zondeval, Israël, Christus en de kerk. De taak van de christen vandaag is om je het ‘script’ zo eigen te maken dat je de Bijbel als het ware ‘verder kunt schrijven’ door haar creatief toe te passen in eigen cultuur en context. Van den Belt is bezorgd dat de menselijke creativiteit en geest hier te veel ruimte krijgen. Ik voel dit mee, maar ben over dit model positiever gestemd op grond van Christus’ belofte: ‘Wanneer de Geest van de waarheid komt, zal Hij u de weg wijzen in heel de waarheid’ (Joh. 16:13, SV).

Kennis van God

Verrassend is dat Van den Belt vervolgens met een grondig onderbouwd pleidooi komt voor wat hij ‘pneumatologisch funderingsdenken’ noemt (276-282). De kerk der eeuwen heeft de Bijbel altijd als principium aanvaardt, dat wil zeggen als uitgangspunt en bron voor leer en leven. De openbaring bevat realistische kennis van God en de werkelijkheid buiten onze menselijke geest om, en die valt ons te deel door het werk van de Geest. Zeer waardevol en belangrijk hoe Van den Belt deze klassieke noties onder het stof vandaan haalt en ze vruchtbaar maakt voor onze huidige tijd.

Hete hangijzers

In de laatste hoofdstukken worden de hete hangijzers besproken van vrouw in het ambt, schepping en evolutie en huwelijk en seksualiteit. Al lezend werd ik geraakt door de wijsheid van de auteur. In een klimaat waarin standpunten onder christenen kunnen polariseren, omschrijft hij rustig en bedachtzaam welke weg hij hierin heilzaam acht. Daarbij blijft hij ronduit staan voor de klassiek-christelijke visie op huwelijk van man en vrouw en wijst hij seksuele intimiteit buiten deze kaders af.

Over ‘de vrouw in het ambt’ spreekt hij minder massief. Hij pleit voor een ‘verscheidenheid in ambtstheologie’ (291). waarbij ook voor vrouwen een bepaalde ruimte kan zijn. Zoals hij in eerdere artikelen al naar voren bracht, hangt hij ook in dit boek het ‘oudeaardecreationisme’ aan. Om het zuchten van de miljoenen jaar oude schepping toe te schrijven aan de kosmische strijd van de kwade machten komt op mij hierbij wat speculatief over. Is ‘geleerde onwetendheid’ bij deze immense vragen niet toch beter?

Alles bij elkaar kunnen we prof. Van den Belt dankbaar zijn voor de grondige en knappe en belangrijke studie die hij ons aanreikt. Zijn diepste verlagen met Geestspraak verwoordde hij in een mooi gesprek in ‘De theologie podcast‘ (16 mei). Dat is dat de lezers van zijn boek vooral de Bijbel zelf gaan lezen en daarbij verwondering ervaren dat de Geest vandaag tot ons spreekt.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Teeuw, K.M., 2024, De Geest spreekt vandaag. Prof. H. van den Belt gaat ontspannen om met resultaten van modern bijbelonderzoek, De Waarheidsvriend 112 (39): 16-17 (artikel).

Modern Schriftgebruik tegenover klassiek Schriftgebruik – Samenvatting van de tweede serie van het Studiesecretariaat Schriftgezag in De Saambinder

Het Studiesecretariaat Schriftgezag van de Gereformeerde Gemeente is dit jaar naar buiten getreden.13 Onder andere door, tot nu toe twee series in De Saambinder, het kerkelijk weekblad van de Gereformeerde Gemeente, te publiceren14 en enkele opiniestukken te schrijven bijvoorbeeld voor het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad.15 Onlangs vatte wij hier op de website de eerste serie samen. Hieronder is de samenvatting van de tweede serie te lezen. Deze gaat over het Schriftgebruik en allerlei moderne manieren van Bijbeluitleg. De samenvatting spitst zich toe op de voor deze website relevante thema’s. Als kanttekeningen in de voetnoten vooral verwijzingen naar andere artikelen om verder te lezen.

Schriftkritiek

Het eerste deel van deze serie gaat over Schriftkritiek. Deze term wordt alleen nog gebruikt door tegenstanders van deze gedachten. “Schriftkritiek verwijst naar een manier van Bijbellezen en Bijbeluitleg waarin rekening gehouden wordt met het feit dat de Bijbelschrijvers ook fouten maakten of hun beperkingen hadden als gevolg van de cultuur waarin ze leefden. Op deze manier wordt de Schrift dus onder kritiek gesteld.” Voorstanders gebruiken liever niet het woord ‘Schriftkritiek’, maar spreken van ‘historisch-kritisch Bijbelonderzoek’. Schriftkritiek komt hiermee niet helemaal één-op-één overeen. “Historisch-kritisch wil allereerst zeggen dat de Bijbel bestudeerd wordt als een historische tekst en dat men in de uitleg zorgvuldig te werk wil gaan. Niet wat de lezer denkt dat er bedoeld is, maar wat de auteur bedoeld heeft, is het uitgangspunt.” De scribent ziet dit als een goed streven. “Het gaat echter mis als dit het enige is en het Goddelijke gezag genegeerd wordt.” De Bijbel is geen boek zoals alle andere boeken. Menen dat er oneffenheden, onjuistheden of eenzijdigheden in de Bijbel te vinden zijn valt onder Schriftkritiek. “We erkennen graag de historische kennis die het historisch-kritisch onderzoek heeft opgeleverd, maar bij kritiek op de Schrift wordt er een grens overschreden.” Dit is erg, want Schriftkritiek is kritiek op God en Zijn Woord. “Wie ermee in zee gaat, betaalt een hoge prijs.

Wat is de kritiek op Schriftkritiek? Allereerst ziet de scribent een verkeerd uitgangspunt bij Schriftkritiek. Hij verwijst hierbij naar de eerdere serie over Schriftverstaan en zelfverstaan.16 De rollen worden omgedraaid, in plaats van dat zondaren zich onder kritiek van de Schrift stellen, stellen zondaren de Schrift nu zélf onder kritiek. “Wie de Bijbel bekritiseert, is niet langer overtuigd van zijn eigen leugenachtigheid. Schriftkritiek gaat uit van een optimistische mensvisie en geeft blijk van een modern zelfverstaan.” In Nederlandse Geloofsbelijdenis artikel 7 wordt aangegeven dat alle mensen leugenaars zijn.17 Is dat niet te stellig? “De betekenis is niet dat mensen alleen maar liegen, maar dat ze, als God het niet verhoedt, altijd neigen tot de leugen (…).” Er is nog wel een zucht naar waarheid in de mens overgebleven, dankzij Gods goedheid, ‘maar daar komt tegelijk ook heel veel tegenop’. De mens heeft Gods onfeilbaar Woord nodig ‘om de weg naar het Vaderhuis te vinden’. Ten tweede is Schriftkritiek, volgens de scribent, ontijdig en komt het te vroeg. Gods Woord kan en mag nooit losgemaakt worden van Gods Geest. “Wie meent nu al Gods Woord te kunnen bekritiseren, houdt geen rekening met het feit dat geen woord bij God onmogelijk is.” God maakt altijd Zijn Woord waar. We zien dat aan de vervulling van bijvoorbeeld de profetieën over de Messias. De scribent geeft aan dat God nederige Schriftstudie wil zegenen, zoals ook in de kerkgeschiedenis zichtbaar is. Schijnbare tegenstrijdigheden en moeilijke knopen worden opgelost of ontbonden. Als voorbeeld wordt het citaat van Mattheüs 27:9 gegeven. Hier wordt op het eerste oog verwezen naar Jeremia in plaats van Zacharia. Zorgvuldige studie laat zien dat het een gecombineerd citaat is uit beide profeten. “Hoogmoedige kritiek op historische aspecten van de Bijbel bleek onjuist te zijn: het bestaan van de Hethieten was wel historisch. Hier geldt: God weet alles al, maar wij kennen ten dele.” Schriftonderzoek moet in nauw verband staan met dienst aan God. We moeten daarbij ons volledige verstand gebruiken, maar dat dient wel onderworpen te zijn aan de sprekende God. Net als bij de jonge Samuël moet gelden: ‘Spreek, want uw knecht hoort’ (1 Samuël 3:10, SV).18

Visie op de cultuur

In het tweede deel gaat de scribent in op aanpassingen aan de cultuur. Hij constateert dat er ook mensen zijn die Schriftkritiek afwijzen, maar toch de Bijbel anders lezen. Er zijn andere onzichtbare krachten die het Schriftgezag schade aandoen. “Eén daarvan is de visie op de cultuur.” Zo wordt in de praktijk de cultuur belangrijker ervaren dan de zondige verdorven menselijke natuur. Wij leven in een postmoderne cultuur. “Het postmodernisme gaat ervan uit dat waarheid onlosmakelijk verbonden is met context en cultuur. Een absolute waarheid die alle culturen zou overstijgen, is volgens postmodernisten onmogelijk of op zijn minst onbereikbaar.” Dit heeft volgens de auteur drie gevolgen. Allereerst leidt dit tot een andere kijk op de verlossingsleer. De klassieke leer is dat onze menselijke natuur zondig en schuldig is en verlossing door Christus nodig heeft. De moderne leer ziet Christus niet als laatste Adam, maar als deelgenoot van de Joodse cultuur. Christus komt daardoor op afstand te staan en ‘Bijbelse begrippen moeten eerst door een cultureel filter gehaald worden’. Ten tweede wordt de eigen cultuur een gezaghebbende bron. We zien dat bij de acceptatie van homoseksuele praxis. Hier krijgt de cultuur het eerste en ook het laatste woord. Ten derde maakt deze moderne visie de Bijbel minder toegankelijk. Gods Woord spreekt binnen deze visie niet meer direct tot ons. Teksten zijn niet zomaar te begrijpen, want ze komen uit een andere culturele context. Eerst dien je dus veel kennis te hebben van de Bijbelse cultuur ‘en je moet vervolgens vaststellen wat de kern is en dan kun je het vervolgens toepassen op je eigen cultuur’. De nadruk is meer komen te liggen op het culturele van de Bijbel, ‘het feit dat de Schrift spreekt tot zondaren [is] grotendeels buiten beeld (…) geraakt’. “Natuurlijk moeten wij zoeken naar wat de Bijbel ons in onze cultuur wil leren. Maar daar werpt de Bijbel zelf licht over. Het Woord heeft het eerste en het laatste woord, en niet het culturele besef van onze tijd.” Afsluitend laat de schrijver weten dat we moeten starten bij de kern van het Evangelie. “Het is (…) een ernstige afwijking van het Evangelie om de menselijke cultuur voorop te zetten en de menselijke natuur te vergeten.” De cultuur moet niet vooropgezet worden, want deze is ‘net als iedere andere cultuur een verzameling van leugenachtige mensen en daarover is het licht van Gods Woord nodig’. Daarom: ‘Nabij u is het Woord’ (Rom. 10:8, SV). 19

“Natuurlijk moeten wij zoeken naar wat de Bijbel ons in onze cultuur wil leren. Maar daar werpt de Bijbel zelf licht over. Het Woord heeft het eerste en het laatste woord, en niet het culturele besef van onze tijd.” Bron: Pixabay.

De relatie tussen de cultuur en het werk van de Heilige Geest

In het derde deel van deze serie wordt stilgestaan bij de relatie tussen de cultuur en het werk van de Heilige Geest. De ontwikkeling in de cultuur wordt door sommige christenen gezien als het werk van de Heilige Geest. De Bijbelse boodschap kan op deze wijze aangepast worden aan de tijd waarin wij leven. In de Reformatie werd echter benadrukt dat het werk van de Heilige Geest nooit los van het Woord gezien kan worden. Volgens de bekende kerkhervormer Maarten Luther leidt een scheiding tussen Woord en Geest tot geestdrijverij. Bij mensen die dat doen is het Woord van minder belang en waarde dan het innerlijke licht van de Heilige Geest. Andere Reformatoren, zoals Calvijn en Bullinger, geven ook aan dat de Geest Zich bindt aan het Woord. Woord en Geest moeten wel onderscheiden, maar niet gescheiden worden. De scribent ziet dat de verhouding tussen Woord en Geest belangrijke gevolgen heeft voor de plaats van bevinding.20 Bevinding is altijd geboden en ondergeschikt aan het Woord.21De Heilige Geest eert Zijn eigen werk. Als Hij zondaren zalig maakt, schakelt Hij het Woord niet uit, maar in. De Geest gaat in de bevinding ook niet tegen het Woord in, want dan zou Hij met Zichzelf in strijd zijn.” Maar, de Geest is wel soeverein in Zijn werk. “Hij doet met het Woord wat Hij wil en tegelijk bindt Hij Zich vrijwillig aan Zijn eigen Woord.” De auteur ziet in de discussie rond vrouw in het ambt en om genderideologie ook geestdrijverij. “Er wordt gezegd dat de Geest zaken duidelijk kan maken die in de Schrift zelf niet duidelijk zijn. Hier zit een visie op de verhouding tussen Woord en Geest achter die niet klassiek gereformeerd is.” Volgens de schrijver heeft deze geestdrijverij niets met de Geest te maken. “Als ons zelfverstaan met de Schrift overeen komt, kunnen we weten dat het van de Heilige Geest is. Maar hier komt het zelfverstaan niet overeen met de Schrift. Welke garantie is er dan dat het een werk van de Geest is? Geen enkele!” Er wordt in dit artikel erop gewezen dat onze ervaringen los van het Woord niet geïnterpreteerd kunnen worden als werk van Gods Geest. Ons zelfverstaan is dan een product van de moderne cultuur en niet van de Heilige Geest. Het valt zelfs misschien wel onder ‘de minst opvallende vorm van het bedroeven van de Geest’. 22

Antiek wereldbeeld?

Kent de Bijbel een antiek wereldbeeld? Daarover gaat het in het vierde deel van deze serie. Dat de Bijbel geen natuurkundeboek is, dat is een eeuwenoude gedachte.23De Bijbel is geschreven voor zondaren om hun de weg naar het Vaderhuis te wijzen. De Bijbel is niet bedoeld om theorieën te geven over de manier waarop onze zichtbare wereld werkt. Als dat wel zo zou zijn, zou de Schrift voor veel mensen onbegrijpelijk zijn.” Dit sluit aan bij wat Johannes Calvijn in zijn commentaar op Genesis schrijft.24 Calvijn geeft aan dat de wetenschappelijke bestudering van de schepping wel goed is, maar dat dit niet het doel is van de Schrift. “De Schrift is een boek voor geleerden én ongeleerden en spreekt over dingen die door allen kunnen worden begrepen.” De raad van Calvijn is niet altijd opgevolgd. De auteur wijst op theologen die meenden dat de Bijbel het wereldbeeld van Ptolemaeus vertolkte en dat daarom het Copernicaanse wereldbeeld onbijbels was.25De meeste gereformeerde theologen hebben er echter wijselijk op gewezen dat de Schrift geen theorieën leert. De Schrift is een levensboek gericht tot mensen als mensen. We moeten in de Schrift geen wetenschappelijk wereldbeeld zoeken.

Helaas worden er door veel moderne theologen wel pogingen gedaan om wetenschappelijke theorieën in de Schrift te zoeken. “Vanuit het moderne bewustzijn dat iedereen in een bepaalde cultuur leeft, menen sommige theologen dat ook de Bijbelschrijvers aansluiten bij opvattingen die in de cultuur van het oude Nabije Oosten gangbaar waren. Daarbij hoort volgens hen ook het antiek wetenschappelijke wereldbeeld. Dat antieke wereldbeeld zou bestaan uit de aarde als een platte schijf waarbij de lucht een koepel is en de hemellichamen als lampen aan de koepel hangen.” Deze moderne theologen haasten zich te zeggen dat deze beelden in de Schrift niet gezaghebbend zijn. Het geldt als inkleding van Gods openbaring, zonder gezag te hebben. Het gaat immers ‘om de boodschap, niet om de verpakking’. Wat geldt dan wel als gezaghebbende bron? “Bij de uitleg van Schriftplaatsen als Genesis 1 wordt de huidige wetenschap hiermee tot een gezaghebbende bron in de Schriftuitleg.” Deze manier van Schriftuitleg wordt als aantrekkelijk gezien. Het lijkt daarmee of je niet meedoet aan Schriftkritiek. Volgens de scribent is het verschil echter maar klein. “Het begrip wereldbeeld is een breed begrip waar van alles onder kan vallen. Sommige willen ook de visie op de verhouding man/vrouw er onder laten vallen. Zo kun je gemakkelijk je eigen selectie maken van zaken die wel en zaken die niet bij Gods openbaring horen.”

De schrijver wijst erop dat het argument van het zogenaamde Bijbelse wereldbeeld niet nieuw is. In het verleden is dit vaak bestreden door gereformeerde theologen. Tegenwoordig is het argument echter weer helemaal ‘in de mode’. Het wordt bijvoorbeeld gebruikt om meer open te kunnen staan voor de evolutietheorie. De scribent geeft aan dat daarbij niet altijd het woord ‘wereldbeeld’ wordt gebruikt. Soms gaat het over ‘perspectivisme’ (Gijsbert van den Brink) of over ‘antieke wetenschap’ (Denis Lamoureux). Het komt op hetzelfde neer: “God heeft in Zijn openbaring verouderde wereldbeelden gebruikt als voertuig voor de boodschap.” Oudtestamenticus dr. Mart-Jan Paul heeft, volgens de auteur, in hoofdstuk 4 van zijn boek ‘Oorspronkelijk’ duidelijk gemaakt dat de Bijbel geen antiek wereldbeeld heeft.26 Een antiek wereldbeeld volgt in ieder geval niet uit de Bijbel zelf. De hyperbewustwording van eigen cultuur beïnvloedt hier het Bijbellezen. De gedachte dat Israël het wereldbeeld van omliggende volken zou hebben overgenomen ‘is weinig steekhoudend’. “Het wereldbeeld echter van deze omliggende volken was doordrongen van de afgoderij, dus dit argument miskent de unieke positie van Israël. Daarnaast worden vaak allerlei poëtische teksten aangehaald die dan vervolgens heel letterlijk uitgelegd worden.” De Schrift laat zien dat ‘God in Zijn openbaring uitgaat van het perspectief van de menselijke aanschouwing’. De schrijver geeft aan dat dit perspectief altijd waar is, ‘al kan het door natuurwetenschappelijk onderzoek wel beter begrepen worden’. We moeten niet een zogenaamd antiek wereldbeeld laten schiften in de Schrift, we doen ‘er verstandiger aan de Schrift in ons leven te laten schiften’. Moeilijke vragen zullen blijven. Geboden is dat we ze benaderen in het Schriftlicht.27

“Moeilijke vragen zullen blijven. Geboden is dat we ze benaderen in het Schriftlicht.” Bron: Pixabay.

Bijbelse cultuur

In de huidige tijd krijgt de huidige cultuur of de antieke cultuur veel aandacht bij de Bijbeluitleg.28Dit leidt tot een normatief maken van de eigen cultuur en een verzwakking van het gezag van Gods Woord.” In het vijfde deel gaat het over de cultuur van de Bijbelse tijd. Zit er dan geen kern van waarheid in de stelling dat de Bijbel in een andere cultuur ontstaan is dan de onze? Dat zeker! Hoe moeten we daarover denken? “Door de moderne hermeneutiek is die vraag alleen maar belangrijker geworden.” De scribent staat stil bij twee punten die van belang zijn. Allereerst wil hij een misverstand rechtzetten. Er wordt door theologen over cultuur gesproken alsof God willekeurig deze cultuur had uitgekozen ‘om daar Zijn openbaring te laten plaatsvinden’. Theologen menen ook dat de cultuur een belemmering is geweest voor Gods openbaring ‘alsof God in die cultuur niet alles heeft kunnen zeggen wat Hij wilde zeggen’. De auteur geeft aan dat dit een miskenning is van Gods almacht. Het leidt tot semi-deïsme, nl. ‘dat God Zich alleen met sommige dingen bemoeit, en andere dingen hun gang laat gaan’. Het omgekeerde is echter waar. “God heeft de cultuur van de Bijbelse tijd verkozen tot de bedding van Zijn openbaring en Hij heeft deze cultuur daarna in Zijn voorzienigheid en algemene genade tot een geschikte plaats gemaakt voor Zijn bijzondere openbaring.” Het was Gods wil dat de Bijbel ontstond in een andere cultuur dan de onze. “Deze cultuur is ook geen obstakel voor ons als lezers, maar juist een hulpmiddel om Gods Woord te verstaan.” Er is redding mogelijk voor Adamskinderen, en God gaf er een context bij om deze mogelijkheid beter te verstaan. Ten tweede is het goed om op te merken dat de Bijbel de cultuur van de Bijbel beschrijft, maar niet voorschrijft. “Dit is dus geen onderscheid wat wij mensen maken, maar wat de Bijbel ons zelf aanreikt.” De Grieks-Romeinse cultuur waarin het Nieuwe Testament ontstaan is was zeer divers. Hoewel er sprake was van diversiteit ging de apostelen uit van één Evangelie, met daarbij één en dezelfde christelijke levensstijl. “De cultuur is in de Bijbel dus niet onbelangrijk of afwezig, maar ze gaat niet voorop. Eerst komt de menselijke natuur, vervolgens de menselijke cultuur.” Elke cultuur dient ‘onderworpen’ te zijn ‘aan de heerschappij van Christus’.

De scribent gaat in twee alinea’s in op de heilige kus (o.a. uit Romeinen 16:16 en 1 Thessalonicenzen 5:26). Dit wordt vaak aangehaald door moderne theologen in het debat over Schriftgezag en Schriftuitleg. Hoe beveelt Paulus die groet aan? Stelt Paulus het groeten met een kus als voorschrift in, of vermaant hij om elkaar een heilige kus te geven als groet? Het is overduidelijk niet Paulus’ bedoeling om dit als voorschrift te laten gelden. “Paulus sluit met zijn voorschrift bij dit gebruik (zoals gebruikelijk in OT en NT, JvM) van groeten aan en vereist slechts dat het heilig is. Die kus moet niet zijn zoals die van Joab (2 Sam. 20:9) of Judas (Luk. 22:48), maar oprecht en vanuit broederlijke liefde.” Deze uitleg wordt bevestigd door de kerkgeschiedenis, die een kus als groet nooit opgevat hebben als absoluut gebod29.30

Toekomstverwachting

Vragen rond de cultuur is een belangrijk thema binnen de modern hermeneutiek. In het zesde en laatste deel gaat de scribent in op de christelijke toekomstverwachting en de omgang met de Schrift. Of we wereldbewoner zijn of pelgrim zegt veel over onze omgang met de Schrift. “Als het leven hier en nu het belangrijkste is, zullen we proberen de Schrift vooral zo uit te leggen dat het goed is voor het leven hier en nu.” We zullen dan ook proberen duidelijk te maken dat de Schrift ten positieve gebruikt kan worden in hedendaagse maatschappelijke thema’s. Het gebrek aan toekomstverwachting wordt dan vooral aards ingevuld. “Thema’s als klimaat, inclusiviteit en emancipatie van minderheden krijgen dan alle aandacht. Waarbij natuurlijk de menselijke inspanning onmisbaar is.” Dit is in regelrechte tegenspraak met de kern van de Schrift. Dáár wordt allereerst gefocust ‘op de toekomst van Christus’. “Vandaaruit vallen dan de zaken van het leven hier en u op z’n plaats.” Niet om bepaalde zonden goed te praten of zelfs goed te keuren, integendeel. “Wat we bedoelen is dat deze gerichtheid op de grote toekomst betekent dat er redding nodig is. Zondaren moeten behouden worden van de toekomende toorn (1 Thessalonicenzen 1:10) en zij dienen zich te bekeren en het Evangelie te geloven (Markus 1:15).” Hierin zijn eerlijkheid en duidelijkheid naar de medemens van groot belang. We moeten onze naaste geen knollen voor citroenen verkopen. Het wijzen op de zonden is niet hard en liefdeloos veroordelend alsof men zelf beter is, maar integendeel. De auteur wijst op 1 Korinthe 11:31-32 en licht dit toe. “Ieder mens zou zichzelf moeten beoordelen in het licht van Gods Woord. Wanneer iemand dat niet doet, kan zo iemand geoordeeld worden door zijn naaste. Het uiteindelijke doel hiervan is echter dat iemand in het laatste oordeel niet veroordeeld zal worden.” Bij degene die dat onverdraagzaam, liefdeloos en hooghartig noemt, ontbreekt een gezonde christelijke toekomstverwachting. “De Schrift is onze onmisbare gids op reis naar de Godsontmoeting. Maar wanneer het doel van de gids uit het oog verloren wordt, raakt de waarde van de gids ook buiten beeld.” Wie dienen de Schriften te onderzoeken als een pelgrim, geleid door de Heilige Geest, op weg naar het Vaderhuis met zijn vele woningen. Met deze woorden sluiten wij ook deze samenvatting van de serie af.31

Voetnoten