Home » Schriftgezag

Categorie archieven: Schriftgezag

‘Hermeneutiek en homiletiek bij William Perkins (1558-1602)’ – Dr. A. Baars spreekt hierover op 27 maart 2024 D.V. in Gouda

Op woensdagavond 27 maart 2024 D.V. spreekt prof. dr. A. Baars over hermeneutiek en homiletiek bij de puritein William Perkins (1558-1602). Deze ‘Studium Generale’-lezing wordt gehouden te Gouda in het gebouw van Driestar Educatief en is een samenwerking tussen Studium Generale en CGO. Volgens de geleerde hebben ‘Perkins en de zijnen (…) ons echt nog wel wat te zeggen’.1

Inhoudelijk

William Perkins (1558-1602). Bron: Wikipedia.

Op de website van Driestar Educatief geeft prof. Baars aan dat er vandaag ‘allerlei nieuwere vormen van hermeneutiek’ te horen zijn.2 Deze vormen houden ons voor ‘dat we de Bijbel op andere manieren moeten lezen dan doorgaans in het verleden’ Het lijkt er daarom op dat de hermeneutiek ‘hopeloos ouderwets en achterhaald’ is. Schijn bedriegt! “Perkins pleit voor weinig Schriftuitleg en heel veel gedetailleerde toepassingen. Kan dat zo wel op opent zijn visie op de toepassing juist verrassende mogelijkheden om de postmoderne hoorder te bereiken?” We hoeven, volgens de geleerde vandaag ‘niet zomaar een streep’ te zetten ‘door de klassieke manier van het verstaan van de Bijbel’. In dit opzicht wil prof. Baars de puritein Perkins ‘kritisch-positief of, zo je wilt, positief-kritisch benaderen’ Perkins wordt gezien als de ‘vader’ van het zogenoemde Engelse puritanisme. Zijn hermeneutiek wordt door prof. Baars ‘klassiek-calvinistisch’ genoemd.3 In de introductie op de avond wordt aangegeven dat Perkins in zijn visie op de Schrift ‘een volgeling van de grote reformatoren vóór hem, met name van Calvijn’ is. “Dit houdt onder meer in dat hij volstrekt uitgaat van het goddelijk gezag van de Schrift. Voor hem zijn de menselijke auteurs van de Bijbel de ‘schrijvers’ of ‘secretarissen van de Heilige Geest’. Hij hecht daarom zeer aan de letterlijke betekenis van de tekst en staat wat huiverige tegenover de allegorische exegese.” In plaats van de allegorische betekenis spreekt Perkins liever van de ‘figuratieve betekenis’. Als uitlegregel maakt Perkins veelvuldig gebruik van het zogenoemde ‘Schrift met Schrift vergelijken’. De introductie op de lezing vervolgt: “Wat zaken betreft die letterlijk zo niet in de Schrift voorkomen (bijvoorbeeld: voorschriften voor de invulling van de liturgie) moet men deze regel hanteren: men moet uitgaan van algemene Bijbelse principes en daaruit via logische conclusie concrete uitspraken doen.4

Praktisch

De lezing wordt gehouden in het gebouw van Driestar Educatief te Gouda. De avond start om 19.45 uur en duurt tot ongeveer 22.00 uur. De kosten voor deze avond bedragen 12 euro en aanmelden is mogelijk via de website van Driestar Educatief (zie voetnoot).5

Voetnoten

‘Om het Goddelijk Woord’ – Commissie Schriftgezag van de Gereformeerde Gemeente treedt naar buiten

Afgelopen jaren verschenen er op deze website enkele artikelen over een, in de Gereformeerde Gemeente, opgerichte Commissie Schriftgezag en het aanstellen van een studiesecretariaat ten behoeve van deze commissie.1 In De Saambinder van deze week verscheen een update van de werkzaamheden. Het is nuttig om deze commissie te volgen en hun werk te bestuderen2

Schriftgezag

De commissie ziet dat het gezag van de Bijbel onder druk staat. “Dat blijkt bij actuele thema’s als de zesdaagse schepping en het denken over man-vrouw en de Bijbelse instelling van het huwelijk. Deze thema’s spelen in de samenleving.” Soms laten deze thema’s de kerk ongemoeid, en hoeven we alleen een verantwoord standpunt in te nemen, soms ook niet en wordt een krachtig weerwoord verwacht. Volgens de commissie zouden we ons ernstig vergissen als we dit niet serieus nemen. “De actuele thema’s houden namelijk direct verband met hoe wij in het leven staan. En dat raakt ook de manier waarop wij omgaan met het gezag van de Bijbel.” Over het gezag van de Schrift noteert de scribent het volgende: “Gezag van de Bijbel is een van de eigenschappen van de Bijbel. Daarin blijkt dat de Bijbel het Woord van God is. Het is zo nodig dat dit Goddelijk Woord kracht doet in ons leven. Dit is het wonderlijke werk van de Heilige Geest. Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.” Zeker vanwege laatstgenoemde reden is het nodig dat het Schriftgezag functioneert in ons leven. De Generale Synode 2022 van de Gereformeerde Gemeente heeft het belang van Schriftgezag ook ingezien en heeft een Commissie Schriftgezag benoemd.

Werkzaamheden

Na het mandaat van de synode was het de taak van de commissieleden om een studiesecretariaat in te richten. De commissie bestaat uit ds. A. Schot (voorzitter), dr. E.G. Bosma (secretaris), dr. J.M.D. de Heer en dr. G.W.S. Mulder3. Tot studiesecretarissen zijn benoemd: drs. J. van Gurp, J.N. Mouthaan (MA) en drs. J.A. Roukens. De scribent meldt dat deze theologen werkzaam zijn in het onderwijs en ouderling zijn in hun kerkelijke gemeente. Het afgelopen half jaar is besteed aan voorbereidende werkzaamheden. “Dat betreft inhoudelijke doordenking van het Schriftgezag. Daarbij is bijzonder aandacht gegeven aan de manieren waarop dat vandaag de dag onder druk staat. Belangrijk was ook de vraag hoe we dit alles op een aansprekende wijze dicht bij de praktijk van ons leven kunnen brengen.” De eerste resultaten, die de lezer nog onbekend blijven, zijn gepresenteerd en de commissie heeft ‘hiervan met dankbaarheid kennisgenomen’.

Naar buiten treden

De voorbereidende werkzaamheden zijn verricht en nu is het tijd om in bredere kring naar buiten te treden. De scribent verzoekt de gemeenten om het werk van het studiesecretariaat in de voorbede te gedenken. Ze willen het werk ook toegankelijk en gebruikersvriendelijk maken. De commissie wil dat doen door een driedelige serie te starten in De Saambinder. Maar ook door een gemeenteavonden te organiseren in de plaatselijke gemeenten. Tijdens de voorbereidende werkzaamheden is ‘een overzicht gemaakt van thema’s waarop toerusting nodig is.’ “Dit betreft de actuele vragen, maar met name ook de toerusting van jongeren en opvoeders.” De commissie wil dit doen via bestaande kanalen. De ontwikkelde materialen zijn in ieder geval te bestellen via de website van het CGO (zie voetnoot).4 Op deze pagina is ondertussen een artikel te vinden van een van de benoemde theologen, J.N. (Johan) Mouthaan (MA), over seksuele diversiteit in de klas. Dit artikel verscheen eerder in DRS Magazine.5

Afsluitend

Na een kleine radiostilte is het goe om, middels het kerkelijke orgaan, weer wat te vernemen van de Commissie Schriftgezag. De taken zijn verdeeld en nu wordt er naar buiten getreden ten behoeve van toerusting en vorming. Schriftgezag, zoals we hierboven zien verwoord, een zeer belangrijk. De Heere wil Zijn Woord en Geest aan de harten van mensen verbinden. ‘Daardoor gaan mensen van harte de Heere zoeken en dienen.’ Onbegrijpelijk en onverdiend. De noodzaak van het Schriftgezag kan daarom niet vaak genoeg benadrukt worden: de Heere werkt door Woord en Geest. Dit artikel wil ik afsluiten door te verwijzen naar wat de commissie en medewerkers zelf als doel zien: “Het is de wens van de Commissie en de medewerkers om van betekenis te mogen zijn voor het geheel van ons kerkverband en ook een uitstraling te hebben naar de bredere kring van de gereformeerde gezindte.” Gelukkig zien we dat het thema in de breedte van de Gereformeerde Gezindte leeft en dat men elkaar, ondanks alle verschillen, ten behoeve van dit thema ook opzoekt.6 Soli Deo Gloria!

Voetnoten

‘Nieuwe manier van Bijbellezen eist zijn tol’ – Dr. J.M.D. de Heer over de gevolgen van de moderne hermeneutiek in zijn derde ‘Saambinder’-serie

Predikant en theoloog dr. J.M.D. (Jaco) de Heer is in De Saambinder een derde serie begonnen over de zogenoemde nieuwe of moderne hermeneutiek.1 Daar tegenover staat de klassieke hermeneutiek. De Heer geeft aan dat er veel verwarring is in kerkelijk Nederland en dat deze verwarring geen enkel kerkgenootschap voorbijgaat. “Veel verwarring heeft te maken met een nieuwe manier van Bijbellezen.” De predikant en theoloog gaat in deze serie vooral in op het ingrijpende rapport van de onlangs gevormde Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK).2

Verschillende gereformeerden zien de moderne hermeneutiek als een zijspoor, dwaalspoor of zelfs een doodlopend spoor. Foto: Metrostation Elbbrücken in het Hamburgse stadsdeel HafenCity. Bron: Pixabay.

Op deze website hebben we vooral (samenvattend) de ruimte gegeven aan de tegenstem van dr. Wolter Rose.3 Dr. De Heer geeft aan dat het rapport ‘goed doordacht in elkaar’ steekt. De conclusie van het rapport is dat praktiserende homoseksualiteit erkend wordt en ‘dat praktiserende homo’s aan het Avondmaal mogen en ambtsdrager mogen worden’.4 De geleerde vraagt zich af hoe het zover heeft kunnen komen en wat wij er van kunnen leren. De Heer vermeldt dat dit proces al uitvoerig is beschreven in het boek ‘Het Onfeilbare Woord IIB’ van de ‘Semper Reformanda’-reeks.5 De wissels zijn al eerder omgezet en alleen de praktische synodale uitvoering liet nog op zich wachten.

De les

Hier is een les uit te trekken. “We zien in de genoemde kerken dat de praktijk de regels heeft uitgehold.” De synodale besluiten werden door enkele kerken genegeerd. “Het leiding geven was mislukt door het gedrag op het grondvlak.” “Besluiten worden vaak ondermijnd door afwijkend gedrag van hen die grenzen opzoeken. Kinderen doen soms ‘gewoon’ niet wat ouders zeggen, leerlingen niet wat de leraar zegt, gemeenten niet wat het kerkverband zegt.” Dit ziet dr. De Heer ook gebeuren in de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) als het gaat om vrouwelijke ambtsdragers. “Vooruitstrevende gemeenten leggen de synodebesluiten naast zich neer. Het zijn weliswaar besluiten van de meest brede kerkelijke vergadering, maar zij hebben als plaatselijke gemeente een andere overtuiging.” Wat is volgens de predikant de les? “In elk geval is er deze les dat geestelijke eenheid van het kerkverband samenhangt met het loyaal zijn aan gemaakte afspraken. Die zijn niet voor niets gemaakt. Als gemeenten rond de onderwerpen in dit artikel een eigen koers varen, zetten zij deze geestelijke eenheid onder druk. Dat knaagt aan het onderlinge vertrouwen.6

Nieuwe manier van Bijbellezen

In het tweede artikel gaat predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer in op de nieuwe manier van Bijbellezen. Hij geeft aan dat de adviezen in het rapport samenhangen met deze nieuwe manier van Bijbellezen die in de Nederlandse Gereformeerde Kerken gangbaar is geworden. Hij verwijst voor zijn eigen visie op de manier van Bijbellezen naar de eerste serie die in De Saambinder over dit onderwerp van zijn hand verscheen.7 Hij vat dit kort samen: “Wij geloven onvoorwaardelijk dat de Bijbel het geïnspireerde Woord van God is. Door de Bijbel openbaart God wie Hij is, wie wij zijn, hoe we door Christus verlost kunnen worden en hoe wij naar Zijn wil leven.” De Heer geeft aan dat het van belang is dat we de uitlegregels (hermeneutiek) uit de Bijbel zelf halen, immers ‘God bepaalt hoe Zijn Woord wordt uitgelegd’. De predikant meent dat het hier scheef gaat en er veel gaat schuiven. “De mens heeft een (te) grote plaats gekregen in de uitleg van de Bijbel. De beleving van de lezer krijgt zelfs een zelfstandige plaats. Het gaat dan niet zozeer om de oorspronkelijke bedoeling van de Heere – de zin en mening van Gods Geest – maar om de manier waarop ik nu de Bijbeltekst uitleg en beleef. En die beleving kan anders zijn dan de Bijbel zegt.” De Heer past dit daarna toe op praktiserende homoseksualiteit, het onderwerp van het synoderapport. Hij concluceert: “Leidend is niet meer de bedoeling die God in Zijn Woord openbaart, maar de beleving van de mens. Het uitgangspunt ligt in de praktiserende homo die zich niet herkent in wat de Bijbel over de homoseksuele praktijk schrijft.” Een nieuwe manier van uitleg. De Heer ziet deze nieuwe hermeneutiek als gevaarlijk.8Je kunt dan alle kanten op met de Bijbel.” Volgens de theoloog moeten we wel pastoraal over homoseksualiteit spreken. “Harde veroordelingen, laat staan scheldwoorden, hebben al veel kwaad gedaan. Dat past een kerk niet.9 Maar wat is pastoraal?, zo vraagt De Heer zich af. De predikant ziet dit als ‘leiding geven vanuit Gods Woord, met het oog op het welzijn van de naaste, lichamelijk, emotioneel en geestelijk’. Dit kan echter nooit losgemaakt worden van wat God in Zijn Woord openbaart. “Een kerk die een deur openzet die God sluit, is ongehoorzaam, geeft geen geestelijke leiding, maar misleiding. Juist daarom is de nieuwe manier van Bijbeluitleg zo gevaarlijk. Ze knipt weliswaar geen teksten uit de Bijbel, maar zet teksten in de praktijk buiten werking.10

Het rapport

In het derde artikel gaat predikant en theoloog dr. J.M.D. de Heer dieper in op het rapport van de Nederlandse Gereformeerde Kerken. In het rapport ziet de meerderheid ruimte voor praktiserende homoseksualiteit en dienen zij de ruimte te krijgen die zij nodig hebben.11 Het valt De Heer op dat er, in het rapport, nauwelijks gesproken wordt van de toorn van God over de zonde. Wel wordt er verwezen naar Romeinen 1, maar de meerderheid geeft aan dat dit totaal anders is dan de huidige wijze van praktiserende homoseksualiteit. “Gods heilige toorn lijkt daarmee ‘veiliggesteld’ te zijn, daar hoeven we het niet meer over te hebben.” De predikant wijst ook op de gedachte dat Gods toorn over de gemeente kan komen als een uitlevende zonde aan de Avondmaalstafel wordt geduld (HC vraag 82). De Heer vraagt zich in het derde artikel af of het leven voor Gods aangezicht ‘inderdaad een leven naar vrije keuze is’. De zelfbeproeving lijkt in het rapport nauwelijks (meer) aanwezig. Er is weinig ruimte voor het aanspreken van een kerklid op zijn of haar levenswandel. Al snel wordt het gezien als een persoonlijke aanval, waarbij, zo wordt het dan ervaren, iemands geloof in twijfel getrokken wordt. “Een dergelijk geestelijk klimaat was mede de oorzaak dat wissels zijn omgegaan.” Het geldt als waarschuwing, we zijn immers beslist niet beter. Dit laat ook het blijvende belang zien van een separerende prediking.12

Tot slot

Het is verstandig dat dr. De Heer wil leren van andere kerkgenootschappen. Bij de publicatie van de samenvatting van het eerste deel van deze serie kregen we het verwijt dat hier wordt afgegeven op andere kerkgenootschappen. De aanklager betoogde dat er in de Gereformeerde Gemeente (‘het eigen kerkgenootschap’) al genoeg problemen zouden zijn. Dat lijkt echter niet de intentie te zijn van de predikant. We zien dat ook aan het slot van het derde deel: “Laat dit alles een waarschuwing zijn voor ons. Want, we zijn beslist niet beter. Laten we maar met Psalm 119 vers 18 zingen: ‘Doe mij op ‘t pad van Uw geboden treên; schraag op dat spoor mijn wankelende gangen’.” Daarmee is voldoende gezegd om het bezwaar van ‘te veel zelfverheffing’ van tafel te vegen.

Voetnoten

Godfather of godvrezend bisschop? – Dr. Benno Zuiddam publiceert in ‘Journal for Christian Scholarship’ over Schriftgezag in de ethiek van Ambrosius

Van 10 tot en met 12 juni 2021 werd er door de Katholieke Universiteit Leuven en de Theologische Universiteit Apeldoorn een Ambrosiuscongres georganiseerd. Dr. Benno A. Zuiddam was ook aanwezig om een lezing te geven over ‘Ambrosius in het spanningsveld van Schriftgezag en pragmatisme’.1 Deze lezing werd ná die van prof. dr. Arie Baars de meest bekeken lezing van het congres. Eind 2023 heeft dr. Zuiddam de lezing omgewerkt tot een wetenschappelijke publicatie in het Zuid-Afrikaanse ‘Journal for Christian Scholarship’ of ‘Tydskrif vir Christelike Wetenskap’.2

Een mozaïek van Ambrosius van Milaan. Bron: Wikipedia.

Dr. Zuiddam heeft zijn publicatie ook geplaatst op zijn ResearchGate-pagina. In dit korte artikel volgen we de abstract en verwijzen tenslotte door naar het artikel. Ambrosius wordt door sommigen gezien als ‘manipulatieve politicus die de nieuwe staatsreligie gebruikte als een middel om persoonlijke macht en invloed te bewerkstellingen’. Vanuit modern oogpunt lijkt deze opvatting over de bisschop van Milaan stand te houden, maar volgens Zuiddam is deze ‘grotendeels gebaseerd op veronderstellingen vanuit onze tijd’. In zijn wetenschappelijke publicatie onderzoekt Zuiddam primaire en secundaire antieke bronnen om de ethiek van Ambrosius te bestuderen. “Een zorgvuldig onderzoek van deze bronnen leert dat Ambrosius, net als eerdere kerkvaders, zichzelf een man van principe en zelfverloochening toonde, die opereerde vanuit de premisse van de Schrift als Gods gezaghebbende stem voor heden en verleden.” Deze conclusie wordt, volgens het onderzoek van Zuiddam, ook door secundaire antieke bronnen van tijdgenoten bevestigd. De classicus en nieuwtestamenticus deed filologisch3 onderzoek naar ‘De Officiis’ en dit onthult Ambrosius’ opvattingen over autoriteit en menselijk denken en gedrag. Voor Ambrosius was het ambt van bisschop in de eerste plaats een onderwijstaak ‘om de orakels van God voor het menselijk leven en de leer van de Schrift door te geven’. De Heilige Schrift zag Ambrosius als leidend principe voor de christelijke ethiek ‘aangezien hij de hele wereld beschouwt onder de aanspraak van zijn Schepper en Heer’. Met deze uitgangspunten probeerde hij rijkswetten te veranderen overeenkomstig Gods wet en daardoor de samenleving te kerstenen. Linguïstisch onderzoek, van dr. Zuiddam, toont aan dat het Schriftgezag bepalend was in de ethiek van Ambrosius. De bisschop van Milaan dacht, volgens Zuiddam ‘niet opportunistisch, maar stelde zichzelf en anderen onder externe autoriteit, inzake goed en verkeerd handelen’. De publicatie doorlezend kan ook gezegd worden dat hij zich stelde onder de Externe Autoriteit met hoofdletters, de Potentaat der Potentaten. Via de verwijzing hieronder is het volledige artikel te lezen. We feliciteren dr. Zuiddam vanaf deze plaats met de publicatie. Het kan gezien worden als goed begin van het nieuwe jaar!

Deze publicatie is eveneens verschenen via de ‘ResearchGate’-pagina van dr. Benno A. Zuiddam en hier te bestuderen. Het verschijnen van deze publicatie werd ook kenbaar gemaakt op de persoonlijke website van de classicus en nieuwtestamenticus.

Voetnoten

Congres over ‘Bijbel & Wetenschap’ 2023 – 2. Dr. Henk van den Belt – Het Sola Scriptura van de Reformatie: Hoe werkt het en wat is de betekenis daarvan voor vandaag?

Noot van de redactie: Dr. Henk van den Belt gaf uitleg over het begrip ‘Sola Scriptura’ van de Reformatie: wat het wel is en wat het niet is. Aan het einde van zijn lezing voerde dr. Van den Belt argumenten aan voor een vorm van oudeaardecreationisme. Deze visie van de geleerde deelt de redactie van ‘Oorsprong’ niet, wel deelt de redactie de voorkeur om de discussie over de leeftijd van de aarde respectvol (en argumentatief, red.) te voeren.

Op 21 oktober 2023 organiseerden Fundamentum en Geloofstoerusting een congres over ‘Bijbel & Wetenschap‘ met als subthema ‘Verwondering’.1 Systematisch theoloog dr. Henk van den Belt gaf een lezing met als titel ‘Het Sola Scriptura van de Reformatie: Hoe werkt het en wat is de betekenis daarvan voor vandaag?‘. Veel zegen bij het kijken en luisteren! Vragen kunnen gesteld worden via het contactformulier: https://oorsprong.info/contact/.

Voetnoten

Moderne hermeneutiek: tijd waarin we leven bepalend voor uitleg – Dr. G.W.S. Mulder promoveerde aan de Vrije Universiteit op predikkunde

Op dinsdag 28 november 2023 promoveerde predikant en theoloog dr. G.W.S. (Wim) Mulder aan de Vrije Universiteit op de prediking van predikanten tussen 1600 en 1800. De titel van zijn proefschrift luidt: ‘Tussen tekst en toepassing. Onderzoek naar het tijdbetrokken element in de homiletiek van gereformeerde piëtisten in de Nederlanden 1600-1800’.1 De dag voor zijn promotie verscheen er in het Reformatorisch Dagblad een interview met deze predikant van de Gereformeerde Gemeente te Ridderkerk. Een groot deel heeft geen raakvlakken met de thematiek waar Fundamentum zich op richt. In het interview werd echter ook kwam ook de moderne Schriftuitleg, de moderne hermeneutiek, en Schriftgezag voorbij. Daarom een korte samenvatting.2

Interieur van de Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Dordrecht. Bron: Wikipedia.

De Schrift centraal

Het proefschrift van de theoloog ontstond op het kruispunt van kerkgeschiedenis en predikkunde. Omdat hij zelf predikant is, krijgt Mulder wekelijks te maken met de vraag hoe een predikant een toepassing maakt in de preek. Vanwege zijn onderzoeksvraag bestudeerde dr. Mulder twaalf handboeken voor predikkunde uit de zeventiende en achttiende eeuw. “In die handboeken staat hoe de schrijvers daarvan vonden dat het moest en hoe ze dat onderbouwden. Ik zocht naar theologische, liefst Bijbelse, argumenten voor de preekopbouw en toepassing.” De geleerde ziet deze periode als een spannende, met name de strijd tussen de gereformeerde Voetianen en de meer liberale Coccejanen. Ook kwam het rationalisme op. “Zeker de achttiende eeuw wordt gezien als een eeuw van verlichting. Die is de kerk niet voorbijgegaan.” De onderzochte handboeken laten tijdbetrokken predikkunde zien, ‘al was die tijdbetrokkenheid wel ondergeschikt aan de kernbootschap’. Mulder geeft aan dat de toepassing opkwam uit de Schrift. Het Schriftgezag stond daarbij hoog in het vaandel (2 Timotheüs 3:16). “In die tekst zie je die twee dingen samenkomen: “Al de Schrift is van God ingegeven.” Dus het Schriftgezag stond voor die mannen buiten kijf. Al de Schrift, dus elke tekst, elk woord in de Bijbel.” Coccejus en zijn volgers gaven aan dat die grondslag in de Schrift niet nodig was, ‘zij legden veel meer nadruk op de exegese, de uitleg’. Volgens dr. Mulder hadden de coccejanen theologisch hun eigen denkwereld ‘die is niet los te zien van de opkomst van het rationalisme’. De preek moet volgens de theoloog en predikant altijd Schriftuurlijk te onderbouwen zijn, dat geldt ook voor de toepassing. De preek wordt bevindelijk, omdat de Bijbel dat is. “We moeten niet over de hoofden heen preken, maar met de Schrift in de hand en op basis van de Schrift en met het oog voor hun leefwereld de harten van de hoorders opzoeken.” Dit alles, uiteraard, in afhankelijkheid van de bediening van de Heilige Geest.

Verschuiving

De vraagsteller, drs. Wim Hulsman, merkt op dat er tegenwoordig veel verschuift als het gaat om Schriftuitleg. Hulsman denkt aan de moderne hermeneutiek. Wat kunnen we in dit opzicht leren van het proefschrift van dr. Mulder? “Het lijkt misschien alsof je alleen met de moderne hermeneutiek echt actueel kunt preken. Alsof je bij het volgen van de klassieke preeklijn niet actueel kunt zijn. Maar ik geloof dat wij met de klassieke preekopbouw juist in een heel krachtige traditie staan die ons laat zien dat het wel kan en moet om naar de Schrift te preken en tegelijk betrokken te zijn op de hoorders van nu.” De rechtvaardiging van de goddeloze, dat is volgens de Ridderkerkse predikant, de sleutel tot het ware verstaan van de Schrift en het kruispunt. “De moderne hermeneutiek past de uitlegsleutel van de Bijbel echter aan. De tijd waarin we leven wordt dan bepalend voor de uitlegsleutel. Dat zie je nu rond de grote thema’s die spelen: schepping en evolutie, de vrouw in de gemeente, het debat rond gender en seksualiteit. Maar er zijn meer thema’s te noemen.

Voetnoten

Moderne Schriftuitleg gevaar voor christelijke medische ethiek – Interview met scheidend directeur mr. Diederik van Dijk in het Reformatorisch Dagblad

Mr. Diederik van Dijk heeft afscheid genomen van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) omdat hij gekozen is als lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. Van Dijk was directeur van de NPV en namens de SGP lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, hij heeft in die hoedanigheid ook enkele artikelen en video’s op onze website. Omdat hij afscheid nam, interviewde journalist Maarten Costerus hem namens het Reformatorisch Dagblad. Enkele opvallende zaken wil ik hieronder uitlichten en samenvatten.1

Abortus

Sinds April 2018 gaf mr. Van Dijk leiding aan de NPV. Nu gaat daar dus verandering in komen. Wie hem in deze prolifeorganisatie gaat opvolgen is mij (nog) niet bekend. Van Dijk blikt in het interview terug op een goede periode bij de NPV. Het debat tussen Maaike Rosendal en Rob Jetten, huidige voorman van D66, ziet hij als een van de mijlpalen van deze periode.2Blijf als christen zaaien met je boodschap. Denk niet dat er niets meer valt te bereiken.” Het heeft volgens de parlementariër wel degelijk zin om met de prochoicekant in gesprek te gaan. Als het gaat om abortus merkt Van Dijk dat er op straat een nuchterder geluid klinkt dan in Den Haag. “Hoopgevend is ook dat opkomende partijen, zoals NSC en BBB, de regels rond abortus en euthanasie niet verder willen versoepelen. Dat is tegenwoordig al heel wat. Met deze partijen kun je als SGP praten. Ik hoop dat we van het drammerige, zoals bij D66, verlost zijn.

Zorgen

Toch is mr. Diederik van Dijk niet alleen maar positief. Vooral de zogenoemde nieuwe hermeneutiek en het loslagen van het Schriftgezag in nota bene christelijk Nederland baart hem zorgen. Dit heeft ook gevolgen voor de kijk op de christelijke medische ethiek. “Als je zegt dat we vandaag meer weten dan Paulus, maak je de Bijbel monddood. Dan valt ook de christelijke medische ethiek in duigen.” Tijdens het schrijven van de genderbrochure, die ook op de stoelen van het congres ‘Bijbel & Wetenschap 2023’ lag3, merkte Van Dijk de gevolgen van deze manier van Bijbellezen het duidelijkst. “Toen ontdekten we dat er tegenwoordig allerlei opvattingen bestaan over de scheppingsorde en over wat Paulus zegt over het huwelijk en seksualiteit. Christenen vragen zich af of die teksten voor vandaag de dag nog betekenis hebben.” Zijn opvolger bij de NPV wil hij daarom meegeven ‘zuinig’ te zijn ‘op de klassiek-christelijke visie op de medische ethiek’. Christenen hebben, met het Woord als kompas, ‘goud in handen’. We hoeven ons volgens de scheidende directeur ons niet te schamen voor deze overtuiging. Hij ziet ‘halfslachtigheid’ als funest voor het betrouwbare getuigenis en de positie van christenen in de maatschappij.

Tenslotte

De waarde van Schriftuitleg en het Schriftgezag heeft gevolgen voor de christelijke medische ethiek. We hoeven echter niet in een mineur te eindigen. De Heere heeft nog mensen gegeven die inhoudelijk hier tegenin willen en kunnen gaan.4 Het zou goed zijn om de verhouding tussen Schriftuitleg en deze medisch ethische thema’s diepgaand te doordenken. Daarom is het zo verdrietig dat een hermeneutische bundel, zoals voorgesteld door dr. C.P. de Boer, nog steeds niet van de grond is gekomen. Terwijl dat inhoudelijk en ook qua ‘mankracht’ zeker moet lukken, er zijn binnen bevindelijk-gereformeerde kring genoeg academici die iets zouden kunnen schrijven.5

Voetnoten

‘Schriftgezag in de praktijk’ – Dr. Gert van den Brink sprak in Nijmegen over Schriftgezag

Dr. Gert van den Brink sprak voor de Kerngroep Bezinning GKv en CSFR Quo Vadis te Nijmegen. Hij sprak over Schriftgezag, een veelbesproken onderwerp. Met dank aan Geloofstoerusting is deze lezing opgenomen en hieronder te bekijken. Het eerste deel is hier te bekijken.

‘Gezaag aan gezag’ – Dr. Gert van den Brink sprak in Nijmegen over Schriftgezag

Dr. Gert van den Brink sprak voor de Kerngroep Bezinning GKv en CSFR Quo Vadis te Nijmegen. Hij sprak over Schriftgezag, een veelbesproken onderwerp. Met dank aan Geloofstoerusting is deze lezing opgenomen en hieronder te bekijken. Het tweede deel is hier te bekijken.

WoordStudie: Wie schreef de eerste brief van Petrus?

Vele eeuwen lang, vanaf de 1e tot het begin van de 19e eeuw, heeft men Petrus als auteur van deze brief beschouwd. Waarom is vanaf de 19e eeuw tot nu toe het auteurschap van Petrus door nogal wat uitleggers in twijfel getrokken? Men zag en ziet daartoe diverse redenen; ik geef een selectie daarvan, zonder de auteurs te noemen:

  1. 1 Petrus bevat teveel gedachtengoed dat we ook in Paulus’ brieven aantreffen; dus kan Petrus niet de auteur zijn. De brief zal dus een ‘pseudepigrafisch’ geschrift zijn, d.w.z. het is geschreven door een onbekende auteur, die welbewust niet zijn eigen naam, maar de naam van Petrus als afzender heeft gekozen.
  2. 1 Petrus bevat te weinig levendig beschreven herinneringen aan het leven en het onderwijs van Jezus Christus. Dat zou je verwachten als de brief echt van Petrus was.
  3. 1 Petrus is geschreven in uitstekend Grieks. Woordgebruik, grammatica en zinsbouw staan op hoog niveau. Kan zulk Grieks geschreven zijn door een Galilese visser met Aramees als moedertaal? Zo iemand behoorde toch bij de categorie ‘ongeletterde en eenvoudige mensen’ (Hand. 4:13)?

Hier is door anderen het volgende tegen in gebracht. Ik geef een zelfstandige verwoording van hun argumenten:

Ad 1) Inhoudelijke overeenkomsten zijn geen aanwijzingen voor afhankelijkheid of gebrek aan originaliteit. Zowel Paulus als Petrus zijn door dezelfde Geest geïnspireerd, maar leggen daarnaast wel hun eigen accenten. Die accenten kunnen ook nog eens per geschrift, zelfs binnen het oeuvre van één en dezelfde auteur, verschillend zijn. Toch is er tussen 1 Petrus en de brieven van Paulus nergens tegenspraak, eerder van enige overlap. Als 1 Petrus werkelijk een ‘pseudepigrafisch’ geschrift is, waarom heeft de auteur het dan niet op naam van Paulus gezet? Juist het feit dat dit niet gebeurd is, maakt deze theorie onaannemelijk.

Ad 2) 1 Petrus bevestigt en duidt de informatie die in de evangeliën gegeven is; zie de verwijzingen naar het bloed van Christus (1:2,19), Zijn opstanding uit de doden (1:3,21), het zicht op Zijn toekomstige openbaring (1:7,13) en heerlijkheid (1:11), Zijn onderwijs over de wedergeboorte (1:3,23) en over het bouwen van de gemeente (2:5), Zijn onberispelijke leven (2:21), Zijn plaatsvervangend sterven (2:24; 3:18). Petrus heeft duidelijk niet de behoefte gehad daaraan nog iets toe te voegen. ‘Er is eerder doorwerking te verwachten van Christus’ leer dan van allerlei herinneringen aan Zijn leven’.1 Het is dan ook niet correct Petrus daarom niet als auteur van de brief te beschouwen.

Ad 3) Dit bezwaar gaat uit van de onjuiste vooronderstelling dat wij precies weten hoeveel Grieks een Galilese visser halverwege de 1e eeuw beheerste. Verder is het goed te weten dat het woord ‘ongeletterd’ ook de betekenis kan hebben ‘ongeschoold’, ‘zonder opleiding’, d.i. in dit verband specifiek ‘zonder rabbijnse theologische scholing’. En de betekenis van ‘eenvoudig’ gaat in de richting van ‘leek’, ‘ondeskundige’, en ook ‘niet een officieel ambt bekledend’. Beide maken een op zichzelf uitstekende beheersing van het Grieks zeer wel mogelijk.

Daarnaast is ons onbekend in hoeverre de uiteindelijke vormgeving van de tekst van 1 Petrus mede voor rekening komt van Silvánus; zie 5:12. Overigens zijn er ook geleerden die wijzen op stilistische zwakheden in 1 Petrus; zij zijn van mening dat de brief weliswaar in kwalitatief goed, maar bepaald niet literair Grieks geschreven is.

Verder weten we dat tijdens Petrus’ leven er al vier eeuwen lang Griekse invloed in Palestina was geweest. Ook Galiléa lag binnen deze Griekse invloedssfeer, en dat geldt ook voor Petrus’ geboorteplaats Bethsaïda (Joh. 1:45). We hoeven ons daarom niet te verbazen over de mogelijkheid dat daar mensen woonden, die, afhankelijk van hun taalgevoel, het Grieks goed tot uitstekend beheersten. Zelfs heel wat in dit gebied gevonden Joodse grafinscripties waren in het Grieks gesteld – kennelijk was dat de taal die verwanten het meest vertrouwd was om hun dierbare overledene te gedenken.2

Conclusie: er bestaat geen dwingende reden het auteurschap van Petrus in twijfel te trekken.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Rechtstreeks. De volledige bronvermelding luidt: Kramer, G., 2023, WoordStudie: Wie schreef de eerste brief van Petrus, Rechtstreeks 20 (4): 9.