Home » Artikelen geplaatst door Hans Reinders

Auteursarchief: Hans Reinders

Naam gemaakt, trouw gebleven aan moderne theologen en toch niet gelukkig – Hoe dr. Eta Linnemann (1926-2009) afscheid nam van haar verleden

Ze was een trouw leerling van moderne theologen zoals Bultmann, Ebeling en Gogarten. In de Bijbelwetenschappen had zij naam gemaakt in Duitsland. Toch was zij niet gelukkig. Ze greep naar de fles en was verslaafd aan de beeldbuis. Haar naam is Eta Linnemann. Een vrouw die haar mannetje stond in haar vak. Door aanraking met andere christenen ontdekte zij de werkelijkheid van de Bijbel. Zij doorzag de vooringenomenheid van de moderne theologie. Een theologie die uitgaat van een menselijk denksysteem en denkraam.

Haar missie

Haar levensdoel werd het om uit de doeken hoe de moderne theologie te werk gaat, namelijk vanuit een atheïstische veronderstelling. De reden is dat sinds de Verlichting de moderne wetenschappen zoals de natuurwetenschap gezorgd heeft voor aardse vooruitgang. In plaats dat men God daarvoor dankte, maakte men deze wetenschap tot een soort god, stelt Linnemann. Een god die zorgt voor een goed leven. Vanuit deze moderne natuurwetenschappelijke benadering bekijkt men ook de Bijbel. Wonderen passen niet in dat beeld. Linnemann wijst dit denksysteem af. Alle universiteiten zijn behept met deze moderne visie in Duitsland. Zij wil christelijke universiteiten oprichten. Te beginnen bij een basisjaar waar men wordt voorbereid op het moderne denken aan de universiteiten. Op dit punt hebben de evangelische gelovigen het voortouw genomen. Te denken valt aan de evangelische hogeschool in Amersfoort, de universiteit van Leuven en Heverlee in België en de universiteit te Giessen in Duitsland.

In het voetspoor van Luther

​In hoeverre Linnemann in het gehele theologische spoor van Luther ging, valt buiten onze beschouwing. Mogelijkerwijs was zij meer evangelisch getint. Uit haar eigen getuigenis omtrent haar bekering blijkt dat zij berouw had over haar vroegere leven daar zij de studenten verkeerd onderwijs had gegeven. Zij deed daar boete over. Zij leerde alles schade en drek achten om de uitnemendheid van Christus. Zij ervoer de kracht van Gods beloften in haar leven. Ze ging de Bijbel zien als het levende woord van de levende God. Zij wilde die boodschap met kracht uitdragen in het atheïstische Duitsland waar de Schriftkritiek gemeengoed was en is.

Waar ze voor stond

Kortom zij zag net als Luther de Bijbel als het betrouwbare woord van God. Dat zal men laten staan, zei Luther. Luther verdedigde het levende woord van God tegen de filosofische aanvallen van de Roomse kerk. Linnemann verdedigde de Schrift tegen de filosofische aanvallen van de moderne theologie. Beiden stelden de kracht van het woord van God boven de kracht van de rede. Beiden droegen de rijke boodschap van Gods woord met kracht uit.​

​Haar geschriften na haar bekering

Bibel oder Bibelkritik? (The Bible or biblical criticism?) 2007.
Gibt es ein synoptisches Problem? (Is there a synoptic problem?) 1999.
Wissenschaft oder Meinung? (Science or opinion?) 1999.
Bibelkritik auf dem Prüfstand (Biblical criticism to the test) 1998.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website 500 jaar Luther. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Wetenschap of vooroordeel? Het fiasco van de historisch-kritische Bijbelwetenschap’ – Bespreking door drs. Hans Reinders

​Ze was een trouw leerling van moderne theologen zoals Bultmann, Ebeling en Gogarten. In de Bijbelwetenschappen had zij naam gemaakt in Duitsland. Toch was zij niet gelukkig. Ze greep naar de fles en was verslaafd aan de beeldbuis. Haar naam is Eta Linnemann. Een vrouw die haar mannetje stond in haar vak. Door aanraking met andere christenen ontdekte zij de werkelijkheid van de Bijbel. Zij doorzag de vooringenomenheid van de moderne theologie.

Haar boodschap

In dit boek doet zij uit de doeken hoe de moderne theologie te werk gaat vanuit een atheïstische veronderstelling. Sinds de Verlichting heeft de moderne wetenschappen zoals de natuurwetenschap gezorgd voor aardse vooruitgang. In plaats dat men God daarvoor dankte, maakte men deze wetenschap tot een soort god. Een god die zorgt voor een goed leven. Vanuit deze moderne natuurwetenschappelijke benadering bekijkt men ook de Bijbel. Wonderen passen niet in dat beeld. Linnemann wijst dit denksysteem af. Alle universiteiten zij behept met deze moderne visie in Duitsland. Zij wil christelijke universiteiten oprichten. Te beginnen bij een basisjaar waar men wordt voorbereid op het moderne denken aan de universiteiten. Op dit punt hebben de evangelische gelovigen het voortouw genomen. Te denken valt aan de evangelische hogeschool in Amersfoort, de universiteit van Leuven en Heverlee in België en de universiteit te Giessen in Duitsland.

De logische mens is ouder dan men denkt

Linnemann laat zien dat de methode aan de universiteiten, de hevige concurrentie, ook niet goed is. Maakt dat geen opgeblazen mensen? Anderzijds kan men wel elkaar op scherp houden en de materie beter doordenken. Echter plaats voor een Bijbelse visie is er niet. De Bijbel zou geschreven zijn in de tijd van de mythische mens. Dat is de mens die nog geloofde in wonderen en het leven zag als een groot ondoordringbaar geheim. De logische mens van nu kan daar niet mee uit de voeten. Linnemann laat zien dat de mens in de tijd van de Bijbel niet minder logisch dacht dan nu als het ging om wonderen. Toen Jezus zei dat het dochtertje van Jaïrus sliep, belachten zij Hem. Alle wonderen beschreven in de Bijbel roepen dan ook een reactie op van verwondering achteraf en ongeloof vooraf.

De logische mens is ook de mythische mens

Natuurlijk deden er ook mythen de ronde maar ook in onze dagen waarin de logische mens leeft, zijn er nog genoeg mensen die geloven in horoscopen of dat er buitenaardse wezens zijn. De zaken liggen dus niet zo helder als moderne theologen beweren. Behalve dat de mens logisch kan denken, heeft de mens ook een kant die openstaat voor iets dat zijn logica te boven gaat, het mythische. Die laatste kant kan inderdaad een invalshoek zijn voor het geloof. Maar door de val mist de mens de mogelijkheid om dit correct in te vullen.

De Bijbel zelf waarschuwt al voor dwaalleerraars

De Bijbel zelf laat zien dat er dwaalleraars zullen komen die de waarheid ten onder zullen houden. Zij willen niet anders dan hun eigen leven, leven zonder Gods wil te doen. Kortom de moderne mens en de moderne theoloog staat in het spoor van de gevallen mens van oudsher. Aan het einde van het boek houdt Eta Linnemann een vurig pleidooi voor de kracht van Gods Woord. Hij hoeft maar te spreken en het is er (Ps. 33:9). Die kracht van Gods Woord zorgt er voor dat doden zondaren levend worden. ‘Ontwaakt gij die slaapt’. Dat is de dwaasheid van de prediking. Doven zullen horen, blinden zien en doden levend worden. Dat is inderdaad niet logisch maar wel theologisch.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website 500 jaar Luther. Het originele artikel is hier te vinden.

De mythe van de mythische mens

In de 18de en 19de eeuw ontstond er een beweging die we de Verlichting noemen. Kant schreef er zelfs een essay over met als titel: Wat is Verlichting? Deze beweging zette het menselijke denken centraal. De Bijbel zagen zij niet langer als een normerend kader voor hun denken. De Schrift kwam onder kritiek te liggen. Er ontstond een vrijzinnige theologie. De methode van deze vrijzinnige theologie was het onderscheid maken tussen eeuwige waarheden en tijdelijke voorbijgaande waarheden. Veel Bijbelse waarheden sneuvelden. Zoals de Drie-eenheid, de opstanding van Jezus en zijn hemelvaart. De reden was dat de Bijbel een ander wereldbeeld heeft. Mensen geloofden toen nog in mythen. Mensen in de tijd van de Bijbel dachten niet zo logisch na en stonden open voor allerlei wonderlijke dingen.

Ontmythologiseren

Bultmann (1884-1976) meende dan de Bijbel ontmythologiseerd diende te worden. Bultmann was echter niet de man die heel de Bijbel afdeed als een mythe zoals veel vrijzinnigen wel deden. Ontmythologiseren betekende volgens hem weliswaar dat het bijbelse wereldbeeld achterhaald is maar dat er wel een boodschap (kerugma) over dient te blijven. De schepping in Genesis 1 en 2 is mythologisch van aard volgens Bultmann maar het laat wel zien dat we in Gods hand zijn. Bultmann die Nieuwtestamenticus was zei dat het zinloos was om op zoek te gaan naar de historische Jezus. Het ging volgens hem slechts om de verkondigde Jezus. In de tijd van Jezus waren de mensen ontvankelijk voor mythen, volgens Bultmann maar ze hadden wel een boodschap (kerugma). Kortom Bultmann wilde tot de kern komen en zag het bijbelse wereldbeeld als een mythische schil die als je die er afhaalt bij de kern komt. Niet iedereen vond hem daarin consequent. Bultmann spaarde volgens hen de kern maar wat hij de kern vond was dat ook geen schil? Of wat hij de schil noemt behoorde dat ook niet tot de kern? De Bijbel lijkt volgens de critici van Bultmann op een ui. Wie de schil van de ui wil halen, loopt het gevaar geen kern over te houden. Een ui bestaat uit schillen zonder kern. Wie de schillen afpelt, houdt dus géén kern over. Deze insteek kun je op twee manieren bekijken. Allereerst vanuit een vrijzinnige optiek. Voor vrijzinnigen bestaat de hele Bijbel uit schillen. Echter volgens de getuigenis van de Bijbel zelf (de gebruiksaanwijzing bij uitstek) bevat heel de Bijbel een kernachtige boodschap (2 Timotheüs 3:16). Wat schillen lijken behoort ook tot de kern. Wie schillen afpelt, verliest de kern en verliest dus de boodschap.

De vooringenomenheid van Bultmann

Er kwam nog meer kritiek op Bultmann. Deze kritiek kwam van een vrouw, Eta Linnemann (1926-2009) en kwam van binnenuit. Eta Linnemann was namelijk een getrouw leerling van Bultmann. Aanvankelijk ging zij als hoogleraar in zijn spoor. Totdat ze op latere leeftijd ontdekte dat Bultmann de zaak op de spits had gedreven. Was de bijbelse mens wel een mythische mens die je knollen voor citroenen kon verkopen? Dacht die mens niet logisch na net als de moderne mens? Neem bijvoorbeeld de tien verspieders. Zij wezen op de moeilijkheden waar het volk voor kwam te staan als zij het land Kanaän in zouden gaan. Of neem de discipelen. Geloofden zij meteen in de opstanding van Jezus? Waren zij mythische mensen die ontvankelijk waren voor fabels? Nee ook zij moesten overtuigd worden van de opstanding van Christus. Petrus zegt in zijn brief (2 Petrus 1:16): “Want wij zijn geen kunstelijk verdichte fabelen (μύθοις, mythen) nagevolgd, als wij u bekend gemaakt hebben de kracht en toekomst van onze Heere Jezus Christus, maar wij zijn aanschouwers geweest van Zijn majesteit (grootsheid)”. Blijkbaar kwam bij de hoorders de boodschap van Jezus fabelachtig over. Zo ontvankelijk waren de hoorders dus in die tijd niet. Ook Petrus moest dus zijn hoorders overtuigen van deze in het oog van de mens nogal fabelachtige boodschap. Zelfs de geleerde Paulus kreeg weerstand tegen de boodschap van Jezus. Om die reden schreef hij (1 Korinthe 1:23): “Wij prediken Christus, de Gekruisigde, voor de Joden een ergernis, en voor de Grieken een dwaasheid”.

Slotopmerking

Dat de mannen van de Verlichting en de navolgers van deze mannen van de Verlichting (zoals Bultmann) zo tobden met de Bijbelse waarheden was dus niet nieuw. Er is maar een remedie tegen dit soort gedachten. Jezus zei tegen Thomas die ook moeite had met de opstanding: “Wees niet ongelovig maar gelovig” (Johannes 20:24). Kortom in de Verlichting stak de oude gevallen Adam de kop op. Ook de Verlichting zelf was dus in wezen minder modern, dan men dacht. Deze mannen leken verdacht veel op de leerjongen van Jezus, Thomas. Maar die zat gelukkig wel op de goede leerschool. Zittend aan Jezus’ voeten smelt het ongeloof als sneeuw voor de zon.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Peels heeft een prachtig boek geschreven over Gods lankmoedigheid’ – Bespreking van ‘Traag tot toorn’

​Waarom blijft de komst van Gods koninkrijk nog uit, waarom duurt het zo lang? In het Nieuwe Testament wordt deze bange vraag beantwoord met een verwijzing naar Gods lankmoedigheid. God laat het eindoordeel nog niet komen. Hij wil nog dat mensen tot bekering komen (2 Petrus 3:9). Deze boodschap heeft volgens Peels diepe wortels in het Oude Testament. Binnen de oudtestamentische wetenschap is er tot nu toe weinig aandacht voor Gods lankmoedigheid. Met deze studie tracht Peels dit aspect van de Godsopenbaring weer op de kaart te zetten.

Traag tot toorn

Dat is God. Deze eigenschap van God is door God zelf bekend gemaakt nadat Israël verviel in de zonde van het gouden kalf (Exodus 34:6-7): “Toen de HEERE bij hem voorbijkwam, riep Hij: HEERE, HEERE, God, barmhartig en genadig, lankmoedig en groot van goedertierenheid en trouw, Die goedertierenheid blijft bewijzen aan duizenden, Die ongerechtigheid, overtreding en zonde vergeeft, maar Die de schuldige zeker niet voor onschuldig houdt en de ongerechtigheid van de vaders vergeldt aan de kinderen en kleinkinderen, tot in het derde en vierde geslacht”. De HEERE is dus lankmoedig, traag tot toorn enerzijds en groot van goedertierenheid anderzijds.

Een nieuw begin maken

Vanwege deze eigenschappen, traag tot toorn en groot van goedertierenheid, kan God weer een nieuw begin maken met Zijn zondige volk. God is geen mens! Mensen hebben vaak een kort lontje. Denk aan Lamech. Lankmoedigheid is een woord dat Lamech niet kende (Gen. 4, 23-24). Evenmin waren de goden in de oudheid toonbeelden van geduld. Zij waren juist trots op de snelheid van hun toorn. Dit kwam omdat deze goden door de mensen zijn ontworpen en dus op hen lijken maar zo is God niet. Gelovigen moeten op Hem gaan lijken. Afgoden die vol ongeduld zijn en snel boos worden zijn beelddragers van de mens maar de mens dient beelddrager van God te worden.

Gods lankmoedigheid vertraagt de toorn

God is traag tot toorn. Maar in het woord lankmoedig zit wel Gods toorn. Traag tot toorn wil niet zeggen dat God alles maar door de vingers ziet. God houdt zijn toorn in volgens Karl Barth opdat wij tijd krijgen om in Hem te gaan geloven. God geeft omdat Hij traag is tot toorn zondaren genadetijd. Tijd om hem te zoeken. De bouw van de ark van Noach was zo’n periode waarin God Noach gebruikte om de zondaren nog tot inkeer te brengen. Ook Nineve kreeg nog 40 dagen en de profeten moesten de straf aankondigen en het volk oproepen om zich te bekeren. Zo kon met Gods troon ontvluchten door te vluchten tot Hem. De vertraging tot toorn heeft dus een functie. Alleen door bekering en geloof ontkomen we aan Gods uiteindelijke toorn. De lankmoedigheid van God is de periode waarin wij God moeten zoeken. Het is kostbare genadetijd. Exodus 34:6-7 resoneert door in de rest van de Schrift. Peels geeft divers voorbeelden.

Voorbeeld in Psalmen

Psalm 86:14-15
“O God, hoogmoedigen staan tegen mij op (…)
Maar U, Heere, bent een barmhartig en genadig God,
lankmoedig en groot van goedertierenheid en trouw”.

Psalm 103:8-10
“Barmhartig en genadig is de HEERE,
lankmoedig en groot van goedertierenheid.
Hij zal niet voor altijd ter verantwoording roepen,
niet voor eeuwig handhaaft Hij Zijn toorn.
Hij doet ons niet naar onze zonden
en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden”.

Voorbeelden in de profeten

Joel 2:13 “En scheurt uw hart en niet uw klederen, en bekeert u tot den HEERE, uw God; want Hij is genadig en barmhartig, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwade”.

Jona 4:2 “En hij bad tot den HEERE, en zei: Och HEERE! was dit mijn woord niet, als ik nog in mijn land was? Daarom kwam ik het voor, vluchtende naar Tarsis; want ik wist, dat Gij een genadig en barmhartig God zijt, lankmoedig en groot van goedertierenheid, en berouw hebbende over het kwaad”.

Een voorbeeld in het Nieuwe Testament

2 Petrus 3:9: “De Heere vertraagt de belofte niet (gelijk enigen dat traagheid achten), maar is lankmoedig over ons, niet willende, dat enigen verloren gaan, maar dat zij allen tot bekering komen”.

Conclusies die Peels trekt

  • Exodus 34:6-7 resoneert door in heel de Schrift volgens Peels.
  • Peels merkt op dat Gods lankmoedigheid weliswaar niet heel vaak letterlijk in het Oude Testament voorkomt maar op de achtergrond speelt Gods lankmoedigheid heel vaak mee. Zou God niet traag tot toorn zijn geweest dan was het allang met Israel afgelopen maar God redt hen keer op keer! Traag tot toorn betekent niet dat God slap is en nooit toornt. Zijn toorn kan wel degelijk ontbranden maar er zit altijd een vertraging in. Pas als de maat vol is, grijpt God in.
  • Heel anders zijn de goden van de volken rondom Israel. Heet woord lankmoedig komt bij hen niet voor. Integendeel. Zij staan zo in vuur en vlam en toornen bij het minste of geringste. De toorn van de godheid leidt meteen tot een strafgericht.
  • Peels stelt dat het opvallend is dat lankmoedigheid en groot van goedertierenheid samen genoemd worden. Hieruit blijkt volgens Peels dat Gods goedheid en Gods toorn niet symmetrisch zijn. Gods toorn is veel kleiner omdat God traag tot toorn (arag afajiem) is en zijn goedheid is veel groter. God is groot van goedertierenheid (rav chesed). Goed doen is Gods liefste werk en straffen en boos worden is niet Zijn liefste werk. Het is een werk dat God noodzakelijk doet. God heeft namelijk geen lust in de dood van de goddeloze.

Eindoordeel

Peels heeft een prachtig boek geschreven over Gods lankmoedigheid. Het boekje bevat slechts 48 bladzijden maar is desondanks zeer inhoudsvol. Ik sluit af met een citaat van Micha 7:18: “Wie is een God als U, Die de ongerechtigheid vergeeft, Die voorbijgaat aan de overtreding van het overblijfsel van Zijn eigendom? Hij zal niet voor eeuwig vasthouden aan Zijn toorn, want Hij vindt vreugde (lust) in goedertierenheid (chesed)”.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Een nuttig boek om je kennis over de Bijbel te verdiepen en te verbreden’ – Bespreking van ’50 misverstanden over de Bijbel’

Vrouwen in de Bijbel zijn voetvegen. De Bijbel stimuleert racisme. De Bijbel staat vol fouten. De Bijbel kent geen humor. En de Bijbel geeft antwoord op alle levensvragen. Zomaar een paar misverstanden die er over de Bijbel kunnen bestaan. Vroeger kreeg je kennis van de Bijbel mee door naar de zondagsschool, catechisatie of een bijbelstudiegroep te gaan. Nu ligt daar minder nadruk op bijbelkennis en praten we er meer over onszelf. Dat is niet verkeerd, maar kennis over de Bijbel is essentieel als je God beter wilt leren kennen en de misverstanden wilt kunnen ontkrachten. In dit boek bespreekt dr. Pieter J. Lalleman vijftig misverstanden over de Bijbel. Hij schrijft op een toegankelijke manier, maar zeker niet simplistisch. Ook als je al bekend bent met de Bijbel, is het een nuttig boek om je kennis over de Bijbel te verdiepen en te verbreden. ‘Bovenal‘, zegt hij, ‘is het mijn wens dat jij als lezer meer onder de indruk komt van de schoonheid en wijsheid van de Bijbel, en vooral van de Auteur; onze machtige en liefdevolle God!’

De opzet van het boek

Pieter Lalleman bespreekt 50 misverstanden in dit boek. Elk misverstand wordt kort en krachtig weerlegd in meestal 3 tot 4 pagina’s. De misverstanden zijn ingedeeld naar: Algemeen misverstand 1-12, Oude Testament misverstand 13-21, Nieuwe Testament misverstand 22-32, Paulus misverstand 33-43 en Diverse onderwerpen misverstand 44-50. Wat voorbeelden van misverstanden. Een misverstand uit Algemeen is: 5 De bijbel staat vol fouten. Een misverstand over het Oude Testament is: 14 Eén en twee Samuel zijn twee aparte boeken. Een misverstand over het Nieuwe Testament: 22 Het evangelie van het eerst geschreven. Een misverstand over Paulus: 35 Wij hebben alle brieven van Paulus. Een misverstand over diverse onderwerpen: 45 De Bijbel zegt niets over politiek.

​Een paar voorbeelden van misverstanden nader bekeken

Misverstand 7: Een nieuwe vertaling wordt gemaakt op basis van de vorige. Het is en misverstand om te denken dat moderne vertalingen worden gemaakt vanuit vorige vertalingen. Er is juist een besef dat een echte vertaling terug moet gaan naar de oorspronkelijke tekst dus naar de grondtalen. Alleen de grondtekst geldt als geïnspireerd en heeft goddelijk gezag. Daar komt bij dat de ene vertaling dichter aansluit bij de grondtekst dan de andere vertaling.

Vertalen is het maken van keuzes. Kies je voor een goede vertaling van de brontekst of richt je je wat meer op de doeltekst? Soms kan de brontekst als je die letterlijk vertaalt vervreemdend werken. “Al wat aan de wand pist” in 1 Samuel 25:34 kun je beter vertalen met manspersoon of man.

Misverstand 11: De verteller keurt alles goed. Neem Jefta in Richteren 11:29- 40 die zijn dochter offerde door een verkeerde gelofte (ik meen als vrouw en moeder en niet letterlijk zoals Lalleman wel doet). Waarom wordt dit niet uitdrukkelijk afgekeurd door de schrijver van Richteren? Lalleman stelt dat de slotopmerking helder genoeg is. Daar vindt de afkeuring plaats doordat de schrijver laat zien hoe erg deze keuze werd gevonden.

Lalleman schaart zich achter de NBV vertaling die heeft: “Sindsdien is het in Israël de gewoonte dat de jonge meisjes elk jaar vier dagen rouwklagen om Jefta’s dochter”. Hier lijkt het erop dat ze rouwklagen vanwege haar dood. Maar dat hoeft niet wat even er voor staat: “Nooit had ze met een man geslapen”. Dat kan er ook opzien dat men kwam om haar vrijgezelle staat en haar kinderloosheid te bewenen. De HSV en SV vertalen in plaats van rouwklagen met haar spreken of praten maar daar wil Lalleman niet van weten. Dat laatste ziet er namelijk uitdrukkelijk op dat ze nog leefde.

Overigens is volgens mij de opmerking van Gideon als hij zijn dochter tegenkomt ook normerend lettend op de diepe intense keelklank: “Aaah bittie, ach mijn dochter”. De schrijver van van Richteren laat zien hoe erg dwaas de gelofte van Jefta is en gaat zo in het spoor van Salomo die in Prediker 5:1 opmerkt: ” Wees niet te snel met uw mond, en laat uw hart zich niet haasten een woord te uiten voor het aangezicht van God. Want God is in de hemel en u bent op de aarde. Laat daarom uw woorden weinig in aantal zijn”.

Misverstand 15: Kronieken is een herhaling van koningen. De Griekse naam van het Bijbelboek Kronieken luidt: Paralipomena, ”weggelaten dingen’ of ‘kliekjes’. Die naam suggereert dat Kronieken niet meer is dan een samenraapsel wat in andere boeken ontbrak. Lalleman stelt dat Kronieken juist een geheel eigen boodschap heeft. De schrijver richt zich vooral op de koningen David en Salomo, op de tempel en daarna op het zuidelijke rijk, Juda. Hij legt meer nadruk op gebeden, toespraken en verslagen van gebeurtenissen. Volgens Lalleman is de schrijver van Kronieken meer een prediker, een theoloog, dan een geschiedschrijver. Nadat Lalleman dit gezegd heeft stapt hij over naar andere Bijbelboeken uit het Oude en Nieuwe Testament waar ook sommige Bijbelgedeelten tweemaal voorkomen.

Een beoordeling

Door 50 misverstanden kort maar krachtig te weerleggen is het een aangenaam boek om te lezen. Je kunt telkens een nieuw misverstand lezen om vervolgens het boek weer even terzijde te leggen. Je raakt dan de draad niet kwijt. De koppen van de misverstanden dekken niet altijd de inhoud. Misverstand 15 heeft als kop: Kronieken is een herhaling van koningen. Slechts 2 pagina’s gaan over dit misverstand. De andere twee pagina’s gaan in op herhalingen elders in de Schrift bijvoorbeeld in Mattheüs en Lukas. Op zich is dat niet verkeerd maar dan had het misverstand anders moeten luiden. Bijvoorbeeld: In de Bijbel komen betekenisloze herhalingen voor. Tot slot, het boek is een aanrader voor een ieder die meer wil weten over de Bijbel. Neem en lees zou ik zeggen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

‘Alle mensen zijn voor God gelijk’ – Bespreking van ‘Heel verschillend en toch één’

Alle mensen stammen af van Adam en Eva, schrijft Ken Ham, directeur van de Amerikaanse organisatie Answers in Genesis. Alle mensen zijn geschapen naar Gods beeld, of ze bruin, blank, geel of zwart zijn. Daarom heeft niet één ‘ras’ het recht zich boven het andere te stellen.

„Helaas, door het leugenachtige onderwijs over evolutie dachten veel mensen dat mensen tot verschillende rassen behoorden. Veel mensen geloofden zelfs dat sommige mensen nauwer aan apen verwant zijn dan andere. Sommige rassen zouden meer geëvolueerd zijn dan andere”, aldus Ham. „Maar dat is niet waar! We zijn één familie, uit één bloed.”

Het doel van het boek

Dit boek is uitgegeven door “Uit het Woord der Waarheid” en is bedoeld om jongeren vanaf ongeveer 13 jaar (HAVO/VWO) tot 16 jaar (VMBO) inzicht te geven hoe de Bijbel spreekt over rassen. De Bijbel is er helder in. Wij hebben allen één stamvader, Adam en één stammoeder, Eva. Maar deze visie is verduisterd. Het boek beschrijft de reden.

Mensen in soorten en maten

Mensen zijn niet even groot en hebben niet dezelfde kleur haar en huid. Ook is de vormgeving van mensen verschillend. Toch kun je mensen in categorieën indelen bijvoorbeeld qua huidskleur. Zo zijn er gekleurde mensen en min of meer blanke mensen. In de 18de eeuw werden er indelingen gemaakt van mensen in rassen. Een ras heeft een aantal dezelfde kenmerken volgens die indeling. Pas later kwam er ook een soort kwalificatie. Ken Ham stelt in de dit boek dat de evolutietheorie van Darwin de kwalificerende rassenleer heeft bevorderd maar het christendom gaat ook niet geheel vrijuit ondanks dat de Bijbel geen onderscheid maakt in rassen. Alle mensen zijn voor God gelijk.

Een ongewenst gevolg van de evolutie

Darwinisme kan gemakkelijk worden gebruikt om te suggereren dat sommige ‘rassen’ meer geëvolueerd zijn dan andere. Dit betekent dat sommige mensen denken dat donkere mensen minder geëvolueerd zijn. Darwin merkte bijvoorbeeld op: “In een toekomstige periode (…) zullen de beschaafde rassen over heel de wereld vrijwel zeker de wilde rassen uitroeien en vervangen” (The Descent of Man, New York, 1876, p 156).1

Bijbels christendom

Ken Ham verzwijgt niet dat ook het christendom zich schuldig gemaakt heeft aan racisme. Zwarte slaven stamden volgens hen van de vervloekte Cham. Ken Ham stelt dat dit geheel onjuist is. Niet Cham werd vervloekt maar zijn zoon Kanaän. Overigens is het uitspreken van een vloek over een volk door God nog geen vrijbrief om een volk te onderdrukken. Een profetie is geen gebod. Judas verried ook Jezus en dat was voorzegd maar daarom was hij nog niet onschuldig.

​Zondeval

Door de zondeval zijn de mensen haatdragend geworden naar elkaar en om die reden is er rassenhaat. Maar vanuit de schepping gezien stammen we allemaal af van Adam en Eva. Door de tijd heen zijn er verschillende soorten mensen ontstaan. Deze variatie heeft de Schepper in de mensheid gelegd.

Toekomst

Er is niet alleen een gemeenschappelijk afkomst maar ook een gemeenschappelijke toekomst, volgens Ken Ham, voor allen die geloven in de Heere Jezus. Hij droeg onze zonde aan het kruis en in Hem zijn wij allen één ook al zijn we niet eender. Zo lezen we in Colossenzen 3:11: “Daarbij is niet Griek en Jood van belang, besnedene en onbesnedene, barbaar en Scyth, slaaf en vrije, maar Christus is alles en in allen“. De titel van het boek “Heel verschillend en toch één” is heel goed gekozen en dekt precies de lading van het boek.

Neem en lees! Het boek is speciaal voor jonge mensen en het is een mooi cadeau. Ook kan het klassikaal behandeld worden. Leeftijd vanaf 13/14 jaar (HAVO/VWO) en 15/16 jaar (VMBO). Je kunt het boek bestellen door op de onderstaande link te klikken: ​https://www.uithetwoordderwaarheid.nl/heel-verschillend-en-toch-een.html.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

‘Een heldere boodschap’ – Bespreking van ‘Adam, waar ben je?’

Prof dr. Willem J. Ouweneel is evangelisch. Hij volgde in de jaren 70 het gymnasium. Zijn leraar biologie verdedigde toen het standpunt van Jan Lever die hoogleraar in de biologie was aan de VU. Lever ging uit van de evolutie. Ouweneel ging zich om die reden erin verdiepen en kwam via een oudere vriend, die wees op Amerikaanse literatuur (o.a. Henry M. Morris), terecht bij het creationisme en die visie heeft hij nooit meer losgelaten. Dit boek is daar een bewijs van.

Wat Ouweneel aan de kaak wil stellen

Ouweneel promoveerde in Utrecht in de biologie, later in de filosofie en tenslotte in de theologie (in Zuid-Afrika) en werd hoogleraar systematische theologie aan de evangelische universiteit van Leuven. Ouweneel wil vanuit deze drie disciplines de huidige opvatting bekijken van christenen die menen dat men schepping en evolutie kan combineren. Ouweneel stelt dat deze drie disciplines nodig zijn om wetenschappelijk iets te zeggen over evolutie en schepping. Ouweneel spreekt dus niet alleen zijn bezwaren uit tegen de evolutie zelf maar kijkt vooral of men de Bijbelse boodschap uit Genesis 1 overeind kan houden als men de evolutie accepteert zoals prof. dr. Gijsbert van den Brink poogt te doen in zijn boek ‘En de aarde bracht voort‘. Ouweneel vindt dat een hachelijke onderneming waarbij men wel schipbreuk moet leiden of in elk geval moet schipperen met de historiciteit van de Schrift.

Desastreuze gevolgen

Ouweneel vindt dat men moet kiezen tussen schepping of evolutie maar niet een derde weg moet bewandelen en toch menen een orthodox christen te zijn. Theologen van de derde weg leggen Genesis 1-3 aangepast uit. Adam was een mens die ontstaan is door evolutie maar God greep in en maakte een afspraak met hem (proefgebod). Ouweneel laat in zijn boek zien welke desastreuze gevolgen deze visie heeft want hoe zit het dan met de goede schepping en hoe zit het met de nieuwe schepping als er geen oude schepping was?

Ontmanteling van de evolutietheorie

In dit boek ontmantelt Ouweneel de evolutietheorie als zijnde niet wetenschappelijk. De waarneming dat er variaties zijn binnen soorten acht Ouweneel correct maar daar had Darwin het bij moeten laten. Die biologische variaties zijn door God in de schepping gelegd zodat een soort in allerlei omstandigheden kan overleven. De overgang van het ene soort naar het andere soort is wetenschappelijk nooit bewezen volgens Ouweneel maar is een ideologische aanname die niet gedeeld wordt door alle (atheïstische) biologen. Sommige biologen spreken van de mythe van Darwin. Bovendien zijn bijkans alle aanhangers van de evolutietheorie atheïsten. De evolutietheorie gebruiken zij om God buiten hun aardse spel te zetten.

Ideologische gedrevenheid

Ouweneel geeft van deze ideologische gedrevenheid van de aanhangers van de evolutietheorie talloze voorbeelden. Om die reden vraagt hij zich terecht af of een orthodox christen de evolutietheorie kan aanvaarden zonder het gezag van de Bijbel geweld aan te doen. Een leer die doordrenkt is van een flinke scheut atheïsme kan toch geen goed commentaar zijn op Genesis 1-3 en mag toch niet wetenschappelijk heten maar is gewoon een ideologie?!

De hermeneutische draai

Eeuwenlang heeft de orthodoxie Genesis 1-3 gelezen door de bril van Jezus en Paulus. Beiden stellen dat Adam een historisch persoon was en de eerste mens was (1 Korinthe 15 vers 45). Theologen in de lijn van Van den Brink lezen Genesis 1-3 vanuit het buitenperspectief namelijk door de bril van atheïst Charles Darwin en diens volgelingen en dat alleen om hen de wind uit de zeilen weg te nemen. Ondertussen gaat men mee met de wind van hun leer. Daarbij vraagt Ouweneel zich af of deze visie geen hellend vlak is. Als de eerste mens, Adam anders is dan Genesis 1-3 beschrijft hoe zit het dan met de laatste Adam, Jezus want Paulus verbindt die beiden aan elkaar (1 Korinthe 15 vers 45)?

Historiciteit van Genesis 1-3

Ouweneel leest Genesis 1-3 historisch maar dat wil niet zeggen dat er geen beeldspraak in naar voren komt. Met name in Genesis 2 worden beelden gebruikt. Calvijn zag dit ook in. God was volgens hem geen pottenbakker die de mens uit het klei van de aarde maakte. Ondertussen beschrijft dit gedeelte de aardse afkomst van de mens terwijl Genesis 1 vers 26 laat zien dat de mens beelddrager is van God.

De gelaagdheid van de mens

Enerzijds is de mens beelddrager van God (Genesis 1 vers 26) en anderzijds is hij gemaakt uit het stof van de aarde (Genesis 2 vers 7). De mens is dus gelaagd. Ouweneel bekijkt de mens vanuit allerlei aspecten en wetmatigheden in de lijn van Herman Dooyeweerd en maakt daarbij de volgende afwegingen: In zeker opzicht lijkt de mens wel op het dier maar zelfs op lagere niveau verschilt de mens van het dier. Zo kan de mens blozen (sociaal mentale houding dat zich vertaalt op lichamelijk niveau) en een dier niet. Ouweneel concludeert dat dit laat zien dat de mens toch ook wezenlijk anders is dan een aap.

Een heldere boodschap

Schepping en evolutie combineren heeft ook grote gevolgen voor de Bijbelse kijk op de schepping, zondeval en de erfzondeleer. Ouweneel werkt de grote gevolgen voor deze Bijbelse geloofsartikelen hoofdstuk voor hoofdstuk uitvoerig uit en ontmantelt de visie van Gijsbert van den Brink en verwanten steeds verder… Schepping en evolutie zijn twee verschillende perspectieven die men absoluut niet kan combineren! Dat is de heldere boodschap van dit boek en daarmee heeft Ouweneel het debat een stuk verder geholpen. Wat mij betreft heeft dit boek het laatste woord en is dit voorlopig het laatste boek over de historiciteit van de eerste Adam. Er staat in elk geval genoeg stof in ter overdenking. Wie meer wil weten over de gevaren van de derde weg vindt in dit boek een scala aan desastreuze gevolgen…

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

Kan de wetenschap alles verklaren? – Drs. Hans Reinders bespreekt het gelijknamige boekje

Een boeiend populairwetenschappelijk werk over de relatie tussen wetenschap en geloof. Kan de wetenschap alles verklaren? van John C. Lennox is een populairwetenschappelijke uitgave over de relatie tussen wetenschap en geloof. De wetenschap heeft de wereld veel gebracht. Voor velen heeft godsdienst daarom geen betekenis meer als het gaat om antwoorden op de grote levensvragen. In dit boek gaat John Lennox in op de relatie tussen geloof en wetenschap. Hij put daarbij uit zijn ervaring als christen, tientallen jaren van wetenschappelijk onderzoek en talloze debatten met allerlei soorten mensen. Het meest met vooraanstaande wetenschappers zoals Richard Dawkins en Christopher Hitchens.

Wie hij is

John Lennox (1943) is geboren in Noord-Ierland en professor in de Wiskunde. Zijn ouders waren vredelievend. In de strijd tussen de protestanten en rooms katholieken namen ze geen positie in. In hun winkel werkten namelijk mensen uit beide richtingen. Om die reden kregen ze te maken met bomaanslagen. Lennox zelf wil ook de strijd beslechten maar nu niet tussen de protestanten en rooms katholieken maar tussen geloof en wetenschap. De vraag is hoe hij dat doet. Of anders gezegd: welke van de twee gaat sneuvelen of welke van de twee moet zich schikken naar de ander?

Geloof en wetenschap

Lennox begint harmoniërend. Geloof en wetenschap kunnen volgens Lennox goed samengaan. Lennox beroept zich op C.S Lewis. Lewis zei dat veel christelijke wetenschappers hun werk deden in de overtuiging dat er een Wetgever is. Dus liggen er aan deze wereld wetmatigheden ten grondslag die bestudeerd kunnen worden. Lennox somt in dit boek diverse christelijke wetenschappers op uit het verleden zoals: Galileo, Kepler, Pascal, Boyle, Newton en Faraday. Zij konden wetenschap bedrijven juist omdat zij christen waren. Zij werkten namelijk vanuit de overtuiging dat er wetmatigheden zijn omdat er een Schepper is die alles geordend heeft geschapen.

Galileo botste niet met de Bijbel

Galileo die stelde dat de aarde om de zon draaide is destijds door de kerk veroordeeld en is dus een mooi voorbeeld van het gedachtegoed dat geloof en wetenschap niet kunnen samengaan. Hier duikt de eerste spanning op. ​Lennox weet er echter wel raad mee. Volgens hem waren het juist de hoogleraren, de wetenschappers in die dagen die aandrongen op een veroordeling. Galileo zette namelijk hun aristotelische wereldbeeld buitenspel. Het waren juist de geleerden die er alles aan gedaan hebben om de kerkelijke autoriteiten te overtuigen om Galileo het zwijgen op te leggen en hij kreeg inderdaad een spreekverbod. De kerk liet zich dus meeslepen. Daar kwam bij dat Aristoteles die meende dat de zon om de aarde draaide een dominante positie had in de Roomse kerk.

Lennox merkt op dat Galileo een gelovige was. Maar hoe kan dat want in de Bijbel staat dat de zon om de aarde draaide (“Zon sta stil” Jozua 10:12-14)?! Dat is waar maar deze visie is gebaseerd op waarneming van gewone mensen en niet op een Bijbels gebod of bekendmaking. Er staat niet in de Bijbel: God schiep de zon en Hij liet deze om de stilstaande aarde draaien. Kortom Galileo botste niet met de Bijbel maar met een foute uitleg van de Bijbel die nog versterkt werd door de wetenschappers die van een aristotelische wereldbeeld uitgingen.

Van Isaac Newton (1643-1727) naar Stephen Hawking (1942-2018)

Lennox stelt dat er tussen Isaac Newton en Stephen Hawking drie eeuwen liggen. In die periode heeft zich een heel grote verandering voltrokken. Newtons gedachtegoed was als volgt: omdat God de Schepper is, heeft Hij alles wetmatig en geordend geschapen en kunnen wij, omdat Hij ons verstand heeft gegeven als Zijn beelddrager, deze wetten bestuderen. Hawking zei echter openlijk: “omdat er wetten zijn zoals de zwaartekracht kan en zal het universum zichzelf scheppen uit het niets”. Lennox rekent af met de visie van Hawking als hij opmerkt: “Een wereld waarin slimme wiskundige wetten zelf het universum en het leven laten ontstaan is pure (science) fiction”.

Van gezonde wetenschap (Newton) naar sciëntisme (Hawking)

Wetenschappers zoals Hawking trekken een te grote broek aan volgens Lennox als zij menen dat zij het ontstaan van het universum kunnen verklaren. Dan verandert wetenschap in sciëntisme volgens Lennox. Lennox, die zelf wetenschapper is, heeft niets tegen gezonde wetenschap. Integendeel! Die wil hij juist bevorderen maar hij heeft wel wat tegen sciëntisme. Sciëntisme stelt namelijk dat wetenschap alles kan verklaren. Lennox stelt in navolging van professor A. van den Beukel dat de dingen hun geheim hebben en dus heeft de wetenschap een grens. De wijze kent de grenzen van de wijsheid en de menselijke kennis.

De Verlichting wordt gekenmerkt door sciëntisme. In het algemeen wordt onder sciëntisme verstaan de wijsgerige visie die van de beoefening der (positivistisch opgevatte) wetenschap de oplossing van alle problemen en alle mysteries verwacht. Het is de overtuiging dat de wetenschap, met haar gebruik van de wetenschappelijk methode, een verklaring voor al wat is kan geven. En de overtuiging dat de opinies-bevindingen van de wetenschap beslissend zijn. De wetenschap als hoogste autoriteit. (A.P. Geelhoed) (Bron: https://www.encyclo.nl/lokaal/10442).

Wetenschap is geen erfelijke besmetting maar geloof juist wel

De mindset van een atheïst is als volgt: Hij ziet allereerst geloof als een erfelijke besmetting. Geloof is namelijk niet bewijsbaar en dus onwetenschappelijk. Een atheïst zoals hij daarentegen is een echte zelfstandige denker en dus een echte wetenschapper die op zoek is naar bewijzen. Lennox weerlegt deze mindset. Met deze mindset rechtvaardigt de atheïst diens positie. Ook atheïsme is erfelijk (uit welk gezin kom je?) en wordt veelal gekweekt in wetenschappelijke kringen. Wie er anders overdenkt wordt meteen geframed als iemand die totaal ongeschikt is voor de wetenschap. Bovendien, zo stelt Lennox, dat God niet bestaat is niet bewijsbaar maar slechts een aanname. Andersom is ook waar. Het geloof zoekt ook inzichten en bewijzen. Jezus deed vele wonderen waar niet alleen zijn leerjongeren maar ook de menigte bij was. Jezus bewees dus Zijn Goddelijke macht. Die Goddelijke macht maakt Jezus door wonderen controleerbaar. Alleen de reactie erop was divers. Feitelijk is dat nu nog zo. Volgens Calvijn is deze wereld een schouwspel van Gods almacht en Zijn Vaderlijke zorg voor de mensen.

Wetenschap doet aan vereenvoudiging en versimpeling

De wetenschap kan slechts de complexe werkelijkheid verklaren met eenvoudige modellen. Die modellen kun je vergelijken met een foto. Een foto kan je op het spoor zetten maar het is nog niet de werkelijkheid. Wie op een foto de bergen in Oostenrijk ziet, krijgt enige indruk van de schoonheid van de bergen maar wie er echt gaat kijken zal met de koningin van Scheba (Sjeba) vol verwondering zeggen: “Nog niet de helft is mij verteld” (1 Koningen 10:7). Zo is het ook met de wetenschap en menselijke kennis. Alle wetenschappers bij elkaar weten nog niet de helft. Die andere – zeer belangrijke – helft vertelt de Bijbel ons. De Bijbel vertelt ons namelijk het verleden waar wij niet bij waren (schepping, zondeval en het plan van de verlossing) en onze toekomst (nieuwe schepping) als wij door het geloof deel krijgen aan Zijn heerlijke verlossing. Noch de microscoop noch de telescoop geven ons daar een enige indruk van.

De ware wetenschap heeft een grens

Een goed wetenschapper beseft dat hij niet alles kan verklaren en over alles na kan denken. Maar niet alleen een enkele wetenschapper heeft een grens maar ook de gehele wetenschap zelf. Wie zijn of haar wetenschappelijke grens bereikt, zal als het goed is zich gaan verwonderen over het onverklaarbare. Helaas is het zo dat een kind deze grens eerder bereikt dan een wetenschapper. Wetenschappers lopen nu eenmaal niet snel te koop met hun onkunde. Toch zijn er gelukkig nog veel wetenschappers die aanvaarden dat we niet alles weten en dat er nooit een punt komen zal dat we alles zullen begrijpen. Zo kwam er een atheïst, volgens Lennox, tot het geloof toen hij de complexiteit van het DNA bestudeerde. ​Als wetenschapper kwam hij tot de conclusie dat daar beslist een Schepper aan ten grondslag moet liggen.

Wijs maar wel bescheiden

Van de wijsheid in Bijbelse zin kunnen we veel leren. Het is namelijk kenmerkend voor de wijsheid in de Bijbel dat de menselijke wijsheid een grens heeft richting God en het bovennatuurlijke. Neem het boek Job. Job die in zijn leven ontzaglijk veel te lijden kreeg en door zijn vrienden werd geprikkeld om na te denken over zijn verhouding met God (zijn vrienden wisten precies hoe het zat met die verhouding) wordt door God gecorrigeerd. God antwoordt Job door hem een flink aantal – voor de mens – onoplosbare vragen voor te leggen (Job 38:1, 4-5): “Daarna antwoordde de HEERE Job uit een storm en zei: (…) Waar was u (Job) toen Ik de aarde grondvestte? Maak het bekend, als u echt inzicht hebt. Wie heeft haar afmetingen bepaald? U weet het immers zo goed. Of wie heeft het meetlint over haar uitgespannen?”. Het uiteindelijke antwoord van Job zou elke (christelijke) wetenschapper moeten inspireren (Job 42:1-3): “Toen antwoordde Job de HEERE en zei: Ik weet dat U alles kan en geen plan is onmogelijk voor U. Wie is hij, zegt U, die Mijn raad verbergt zonder kennis? Zo heb ik verkondigd wat ik niet begreep. Het zijn zaken die te wonderlijk voor mij zijn en waar ik niets van weet“. Een goed (christelijke) wetenschapper kent deze dierbare nieten van Job als het om de hogere zaken gaat.

Een redelijk geloof

In de Bijbel reikt God en Zijn heilige schrijvers de ongelovige of zwak gelovige mens ook bewijzen aan om zo de mens op een redelijke wijze te overtuigen van Zijn bestaan en bemoeienis met deze aarde. Lennox wijst op Elia op de berg de Karmel en op Paulus die in 1`Korinthe 15 de opstanding van Jezus bewijst door te wijzen op de vele mensen die getuigen waren van Zijn opstanding en waarvan de meesten nog leven als hij deze brief schrijft. Er kan dus navraag gedaan worden (1 Korinthe 15:6). Kortom in de Bijbel wordt de mens ook aangesproken als een redelijke schepsel en niet als een gelovige die blindelings heeft te volgen.

In het spoor van Voetius

Lennox gaat hier in het spoor van Voetius, die ook stelde wat betreft het gebruik van de menselijke rede in de theologie, dat de Bijbel op veel plaatsen een redelijk boek is. Om die reden kan er theologie bedreven worden door middel van deze rede volgens Voetius (De ratione humana in rebus fidei1). Waarbij wel gesteld moet worden dat de theoloog als het recht ligt God lief heeft met heel zijn verstand. Anders wordt het namelijk als de rede van de (moderne) theoloog gaat heersen over het Bijbelse geloof. Dan worden wonderen afgedaan als fabels en de Drie-eenheid als een menselijk bedenksel. De rede dient volgens Voetius en Lennox Bijbels gezien maat te houden en dus de Bijbelse maat aan te houden dat wil zeggen onderhorig te zijn aan het Bijbelse geloof.

Wetenschap dient zich te schikken naar het Bijbels gefundeerde geloof

De (Bijbelse) wetenschapper zou moeten beseffen dat God hem of haar zo maar de vraag zou kunnen stellen: waar was je sterveling toen Ik de aarde schiep en waar was je destijds 21ste -eeuwse wetenschapper toen Mijn Zoon wonderen deed? Het boek van Lennox kan hem of haar dan helpen bij het geven van een Bijbels antwoord op deze vraag. Lennox laat namelijk zien dat goede wetenschap een grens heeft maar dat Gods macht en kennis onbegrensd is. Ware en wijze wetenschap schikt zich daarom, volgens Lennox, naar het Bijbelse geloof maar tegelijkertijd zoekt het geloof wel inzichten, volgens Anselmus van Canterbury en dat is precies wat Lennox ons duidelijk wil maken.

Als uitsmijter

Om het bovenstaande kortelijk samen te vatten: voor ware (christelijke) wetenschap en ware (christelijke) wetenschappers hoeft, volgens Lennox die een gelovige wetenschapper is, niemand bang te zijn. Voor (christelijke) wetenschappers die een te grote broek aantrekken mogen we wel enige huiver hebben. Ze zouden ons zo maar op een dwaalspoor kunnen zetten. Wetenschap kan, volgens Lennox, niet alles verklaren en kan zo maar, omdat de mens te overmoedig is, een te grote broek aantrekken door alles te willen verklaren. Helaas zijn er maar al teveel (christelijke) wetenschappers die zo’n grote broek wat al te graag dragen. Het valt te hopen dat door het lezen van dit boek van Lennox deze broek van hun heupen afglijdt.

Red.: Zie ook hier de recensie van prof. dr. Marc de Vries.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten

“Zolang wetenschappers niets van een Architect willen weten zullen ze aan de gang blijven met dit model” – Bespreking ‘Boven tijd en toeval’

Ooit was er een Nederlandse Nobelprijswinnaar die vond dat je als fysicus wel een gespleten persoonlijkheid moest hebben om nog in God te kunnen geloven. Gelukkig heeft niet iedereen daar last van. Ruimtevaarders of mensen als Einstein worden veel meer gedreven door de verwondering over het heelal, de aarde, de natuur en de mens. Verwondering leert je om open vragen te stellen. Die zeggen vaak veel meer dan gesloten antwoorden. Bijvoorbeeld: hoe is het mogelijk dat een vogel beter navigeert dan onze TomTom? Wat zegt het ons dat DNA als genetische code een veel grotere informatiedichtheid heeft dan die van de geheugenchips in onze laptop? Vanuit deze open wetenschappelijke vragen zie je hoe onwaarschijnlijk ingenieus en superieur de natuur is. In hoeverre kunnen wij met noties als schepping en evolutie de wijze waarop het universum en de natuur in elkaar zitten volledig begrijpen? En hoe logisch is schepping of evolutie zonder Schepper? Uiteindelijk blijken al deze zaken een open geheim dat boven tijd en toeval staat.

De opzet van het boek

Arie Sonneveld is opgevoed met de Bijbelse leer van de schepping maar toen hij studeerde in Wageningen kreeg hij te maken met de leer van de evolutie.1 De vraag of wetenschap kan samengaan met schepping kwam toen in zijn leven centraal te staan. Daar heeft hij een leven lang over nagedacht en telkens kwamen er inzichten en ontdekken vanuit allerlei wetenschappelijke invalshoeken. Die ontdekkingen heeft hij vastgelegd in dit boek. Sonneveld laat zien dat de evolutie geen plan heeft en dus alles toevallig is ontstaan maar kan dat wel?

Aan het denken gezet

Hoe groot is de kans dat de planeet aarde zonder plan is ontstaan? Sonneveld vergelijkt de aarde met andere planeten waarop geen leven mogelijk is. Venus bijvoorbeeld is te heet. Andere planeten zijn weer te koud. De aarde zou zonder de dampkring gemiddeld -18 graden zijn. Nu houdt de dampkring de warmte vast.

  • De dampkring, of atmosfeer, is een dunne deken van lucht om de aarde. De dampkring is opgebouwd uit vier lagen: troposfeer, stratosfeer, mesosfeer en de ionosfeer.
  • De dampkring houdt onze planeet op een comfortabele temperatuur (ongeveer 15 graden). Het laat de warmte van de zon tot op de grond doordringen en verhindert dat de uitgaande warmte in de ruimte ontsnapt. De deken is dun in vergelijking met de aarde zelf. De aarde heeft een straal van gemiddeld 6370 kilometer. De atmosfeer is slechts gemiddeld duizend kilometer dik.2

De planeet aarde heeft allerlei hulpbronnen zodat er 8 miljard mensen op kunnen leven. Calvijn zou dit Gods Vaderlijke zorg noemen waarin alle mensen mogen delen. Zo’n imposant bouwwerk is boven tijd en toeval verheven.

Alles is altijd ingewikkelder

Arie Sonneveld laat in hoofdstuk 4 zien hoe de aarde is gebouwd uit bijzondere bouwstenen: atomen en moleculen. Sonneveld merkt terecht op: “Gezien het onvermijdelijke meer betawetenschapskarakter hiervan kan ik mij goed voorstellen dat je dit een meer ingewikkeld deel van het boek vindt” (p. 35). Bij de referenties verwijst Sonneveld naar de inaugurele rede van Han Zuilhof uit 2008 die de mooie titel heeft “Alles is altijd ingewikkelder“. Die rede gaat over het heelal. Zuilhof laat zien dat de zaken vaak ingewikkelder liggen en dat de wetenschap de neiging heeft de zaken te vereenvoudigen. Zo gaf Kepler het heliocentrische stelsel van Copernicus vereenvoudigd weer. Wie de materie die Sonneveld aansnijdt moet dus bedenken dat de werkelijkheid nog ingewikkelder is. De wetenschap is als de maker van een landkaart. Die kaart kan nuttig zijn om allerlei zaken in kaart te brengen maar is slechts een flauwe schaduw van de werkelijkheid. Kortom de wetenschap doet aan reductionisme, versimpeling om greep te krijgen om de werkelijkheid. De ingewikkeldheid van de werkelijkheid verklein de kans dat alles spontaan is ontstaan enorm. Het ontstaan moet wel boven tijd en toeval verheven zijn.

Je gaat het pas zien als je het doorhebt

Dit is een uitspraak van Johan Cruijff die Arie Sonneveld ter hand neemt om het wonder van de schepping te verduidelijken. Neem de fotosynthese. De bladgroenkorrels nemen zonlicht op en zetten kooldioxide (CO2) om in zuurstof (O2) en glucose. De planten voorzien ons dus van vitale zuurstof en nu komt het! Dit proces is namelijk vele malen efficiënter dan zonnepanelen. Bij zonnepanelen worden niet al de zonnestralen omgezet in energie. Bovendien zijn er vervuilende accu’s nodig. De plant heeft schone accu’s! en stel je nu eens voor dat de planten dit niet zouden hebben gekund dan zou er op aarde geen leven mogelijk zijn (p 90). Je gaat het dus pas zien als je het doorhebt. Hier zien we wat Calvijn Gods Vaderlijke zorg noemt die alle mensen raakt maar helaas niet iedereen onderkent en erkent. Ook het ontstaan van de primitieve cel is ingewikkelder dan wetenschappers kunnen bevatten. Een evolutiebioloog zegt van het DNA: “De oorsprong van het leven is de meest moeilijke problematiek voor een evolutiebioloog” (p 70)

Een te simpel en verouderd model

De kern van het boek is dat de wetenschap met de visie van Darwin werkt die eigenlijk niet past bij de kennis die we nu hebben. Michel Bahe sprak van Darwin’s Black Box. Het ontwikkelingsproces wat Darwin beschreef leek aannemelijk. Ook al zijn er geen tussenvarianten ontdekt. Deze zinnen zijn het die wetenschappers die met het systeem van Darwin werken aan het denken zouden moeten zetten: “Je zou kunnen zeggen dat Darwin er als eerste in slaagde een soort biologisch Theory of everything voor levende organismen te formuleren, iets wat Einstein zo’n 75 jaar later zelfs nog niet lukte voor de fysica van levenloze materie”. (…) “Nogmaals conceptueel is de evolutietheorie goed te volgen, ze gaat erin als koek. Maar niet alles is wat het lijkt. Vaak is het veel ingewikkelder. Naarmate we meer weten begrijpen we minder“.

Helaas werkt de wetenschap nog altijd met dit onhoudbare denksysteem wat niet anders is dan een versimpeling van de complexe werkelijkheid. Zolang wetenschappers niets van een Architect willen weten zullen ze aan de gang blijven met dit model. Dat neemt niet weg dat Sonneveld mijns inziens in elk geval een heel goede en sympathieke poging gewaagd heeft om hier wat aan te doen. Neem en lees zou ik zeggen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van de auteur. Het originele artikel is hier te vinden.

Voetnoten