Home » Genealogie » Kopie van huwelijksvoorwaarden tussen Johanna van Meerten (?-?) en Johan van Wijck (?-?)

Kopie van huwelijksvoorwaarden tussen Johanna van Meerten (?-?) en Johan van Wijck (?-?)

Eerste blad van de kopie van huwelijksvoorwaarden van Johanna van Meerten (?-?) en Johan van Wijck (?-?).
Tweede blad van de kopie van huwelijksvoorwaarden van Johanna van Meerten (?-?) en Johan van Wijck (?-?).

Transcriptie RAG archief 0124 nummer 4998: Kopie de dato 20-09-1584 van de huwelijksvoorwaarden tussen Johan van Wijck en Johanna van Merten, de dato 17-09-1525.1

De transcriptie luidt:

Copie.

Wij Johan van der Lauwick ende Ernst van der Lauwick gebrueders als maghevrunden ende gecoren hijlicxluijden van wegen Hermans van Wijck met Johan sijnen soon aen een sijde ende wij Melchior van Culenborch bastaert ende Dirck van Merten die jonghe als magevrunden ende gecoiren hijlicxluijden van wegen joffer Stijn van Merthen mit joffer Johanna van Merthen oere dochter aen die ander zijde, doen sementelick kondt ende bekennen overmits desen apenen brieve dat wij daerthoe geroepen, gebeden, over ende aen sijn geweest daer wij ter eeren Goides eenen echten inde wettelicken hijlick gededinckt, gemaect ende gesloten hebben tusschen Johan van Wijck Hermensoon ende joffer Johanna zaliger Gevertsdochter van Merten voirgenaempt.

Alsoe dat Johan van Wijck voerschreven joffer Johanna voerschreven tot eenen rechten echten wijve ind bedgenoot hebben zal ind zal daer mede in rechts medegave hebben als hijrnae beschreven volgen zal.

In den ijersten zal hij hebben twee campen lants t’samen haldende omtrint sess merghen, gelegen in den kerspel van Salmonde in den lande van Bueren, den eenen genaempt die Gherecamp ind den anderen den Buerkamp. Ind daer noch toe vijftich golde Philippusgulden aen gerede gelde.

Noch zoe zal joffer Johanna voirschreven in rechter medegave hebben hondert Stichtse gulden, twijntich stuvers voor den gulden, dewelcke Johan van Merthen huere broeder nae huer moeders doot binnenjairs daernae uutrechten zal ende betalen zal.

Hiertegen zal Jan van Wijck Hermensoon vurschreven aen joffer Johanna vurgenoempt in rechter hijlicxvoirde ind medegave brengen eenen camp lants geheijten Merenborchscamp haldende omtrint sess mergen lants gelegen in den kerspel van Rijswijck, noch twee mergen lants geheijten die Cleijn Dolage gelegen in den kerspel van Rijswijck, beheltelick die pastorije van Rijswijck huer gerechticheijt. Ind voort mit alsulcke erffniss ind versterff als hem aengecomen is overmits dode Willem van Wijck zijn zoon.

Voort soe bekent Herman van Wijck voor hem ende zijnen erven dat hij Johan van Wijck zijnen soon in rechter hijlicxvoirwaerden gegeven heeft een stuck lants, leenguet omtrint sesthien hondt aen die Broecksteghe, geheijten Trijessghencamp, d’welck Herman van Wijck Johan zijnen zoon vurschreven voor den leenheer overgeven ind vestigen zal, daeraen gehalden ind verwaert sal wesen. Beheltelicken nochtans Herman van Wijck dat landt zijn leven lanck tot sijnen schoonsten ind oirbaer to gebruijcken sonder becroen van ijemantz.

Voert is ’t bevoorwaert dat Johan van Wijck ind joffer Janna echteluijden voerschreven die een den anderen moegen tuchtigen hoe hen dat beijde belijeven zal, sonder becroen van ijemantz.

Ende hier t’ enden soe sal joffer Johanna vurschreven nae doot hoere moeder weder mede to deijl gaen in alle nagelaten goederen, rede ende onrede, als oere moeder alsdan aftergelaten zal hebben, beheltelick dat zij weder inbrengen zal ’t geen oer in hijlicxvoorwaerden gegeven is, uutgenamen alleen die hondert Stichsse gulden voirschreven, die Jan van Merten oere broeder uutreijcken zal, daer hij dat leenguet weder tegen behalden zal.

Noch soe heeft Herman van Wijck gegeven Johan zijnen soon die helfte van den pacht van drie mergen lants geheijten die Dolage soe lange als Herman van Wijck leeft.

Oirkundt der waerheijt alre punten ind voorwaerden voerschreven soe hebben wij Johan van der Lauwick ind Ernst van der Lauwick, Melchior van Culenborch ind Dirck van Merten vurschreven als maghvrunden ind gecoiren hijlicxluijden van beijde sijde vurschreven ellick onsse segel bij onsser rechter weetenheijt aen desen apenen brieff gehangen. Ind want ons Hermen van Wijck ind heer Gerit van Wijck priester, Stijn van Merten weduwe zeliger Geverts van Merten alle punten ind voorwaerden wael benuegen to wil ind to danck zijn ind Johan van Merten, soe hebben wij tot meere vestenis oick ellick onse zegel mede aen desen apenen brieff gehangen in ’t jaer ons Heeren duijsent vijffhondert vijer ende twijntich op Sinte Lambertsdach. Ende besegelt met acht groen uuthangende segelen.

Dese tegenwoerdige copie gecollationiert sijnde tegens sijnen rechten besegelden originalen is daermede befonden t’ accordieren, bij mij onderschreven als in absentie des greffiers bij den Hove in sijne plaetz geauctoriseert. Signatum 20 september 1584. Jaspar van Hattem.

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 18-09-2024.

  1. Bron: https://www.geldersarchief.nl/bronnen/archieven/?mivast=37&mizig=210&miadt=37&miview=inv2&milang=nl&micode=0124&minr=1671263%20. Scan 190 en 191.