Home » 2023 » november (Pagina 3)

Maandelijkse archieven: november 2023

Belofte van Jaspar heer van Culemborg om zijn zwager Gevert van Meerten schadeloos te zullen houden

Transcriptie RAU Archief van de Ridderlijke Duitsche Orde, Balije van Utrecht, nummer 3111.0.2., Belofte van Jaspar heer van Culemborg etc. om zijn zwager Gevert van Meerten schadeloos te zullen houden en vrijwaren voor de belofte van afdoening van een schuld van 750 Rijnse goudgulden aan Bartolt Hack van Ruwenhaven, de dato 24-11-1480.1

Een schuldbrief van mijn Her van Culenborch anno MCIIIILXXX, Culenborch.

Wij Jasper, Heer tot Culenborch, then Weerde, tot Borssellen, tot Hoichstraten, tot Lijenden, tot Ewick etc., doen condt allen luijden: Alsoe onse lieve swaiger Gevert van Meerten mit enen voir ons als principail zaickwalt gelaift ende sich zeer hoichlicken verscreven ende versegelt heft aen handen Bartoltz Hack van Ruwenhaven, als voir een zeker somme geltz, nementlicken voir achtehalfhondert golden Overlensche kurfurster Rijnsche gulden, voir datum dis briefs gemunt ende geslagen, of die gerechte weerde dairvoir aen anderen gueden golden paijmente den voirscreven Rijnsche gulden gelijcke guet in tijt der betailinge. Te betailen op Sunte Mertensdach in den Wijnter naistkommende na datum disselven briefs ende dair en theijnden bijnnen drie jaeren dair neistvolgende, bijnnen welcken drie jaeren wij dairaf jaerlicx te renthe geven ende betailen sullen ’t sestich derselver gulden of paijment honre weerden, gelijck die principailbrief dairaf dat allet bij leistinge, werdeijnschappe, penen ende anderen hoigelaiften vorder inhelt ende vermach. Soe bekennen wij Jaspar heer voirscreven, dat wij dairomme gezekert ende gelaift hebben, zekeren ende gelaven voir ons, onsen erven ende nacomelingen overmitz desen onsen apenen brieve, dat wij Gevert van Meerten voirnoemt ende sijne erven genselicken geheel ende all wail van deser sijnre verschrivinge, versegelinge ende hoigelaiften vrijen, ontheffen ende quijten ende voirt van allen penen, leisten, costen, hijnder ende schaden hij ofte sijne erven dairomme deden, leden of kregen in ennigerwijs volcomelicken verrichten ende voirt van als schadelois halden sullen bij ons een trouwen ende rechten geloven, ende oick bij allen verbantenissen, vurwerden, condiciën, overgiften, hoigelaiften ende renunciaciën in den voirscreven principailbrief begrepen. Dairtoe wij ons, onse erven ende nacomelingen voirscreven ende all onse heiricheiden, erven ende gueden mit ijpothecaciën ende tot realicker execuciën der haven ende rechtbancken daironder die geleghen sullen wesen oick hijrmede verbijnden, sonder ons dairtegens te verweren, te verantworden of te beschudden mit ennigerhande behulp, geistlicx of werltlicx rechten, of mit ennigen anderen hulpreden ennichsijns die ons hijrinne te baten ende hem of sijnen erven gebreke sijns te hijnder ende te schaden kommen mochten in ennigerleij wijs. Ende allet sonder argelist. In orkonde der wairheit soe hebben wij onsen segel aen desen selven brief doen hangen. Gegeven in ’t jair ons Heren dusent vierhondert ende tachtentich op Sunte Katherinenavent virginis et martiris gloriose.

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 24-11-2023.

Gerichtelijke verklaring door Derick van Meerten, mede namens zijn vrouw Elizabeth van Els

Transcriptie RAG archief 2003 boeknummer 401 folio 81 (schepensignaat ORA 1568-1571: regest 343): Gerichtelijke verklaring door Derick van Meerten, mede namens zijn vrouw Elizabeth van Els, dat hij tegen een door Henrick Wissinck betaalde som gelds afstand doet van zijn actie en vordering op Lambert Gerritsen te Holthuisen, de dato 07-10-1570.1

“Coram Johan van den Bergh ind Ott Kanis comparuit Derick van Merten voir hemselven und mede als volmechtich man ende mombar joffer Elizabeth van Elss sijnen huijsfrouwe, ende heefft opgedraegen ind mijt sijnen vrijen wille vertegen Henrick Wissinck, ende dat voir een summe van penningen die hem tot sijnen wille guetlick waell uutgericht ind vernuecht is, alsulcke actie ind forderungh als Derrick van Merten op Lambert Gerritsen, woenende op Holthuijssen, t’ doen heefft. Mede gelavende soe daer enige vorige kosten tho Huessen van dese waeren verresen d’zelve aff tho doen ind hon daervan tho vrijen. Mijt oeck voert alle hulp van konden ind kondschappen ende alle assistentie tot deser saecken dienlich doen ende verhelpen soe voell hem sonder enige preiuditio moegelick. Ind bekenden aen die vurscreven actie nil iuris. Actum ut supra.”

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 24-11-2023.

Intelligent Design – De natuur leert ons, wat we van nature al vermoeden

De inhoud van dit kleine artikeltje heeft kortweg de volgende boodschap: in eerste oogopslag en bij zorgvuldige bestudering lijken levende wezens een duizelingwekkend kunstig ontwerp te vertonen. Mijn bewering is dat zaken die bij zorgvuldige bestudering ontwerp tonen, ook werkelijk ontwerp bezitten en dus ontworpen zijn. Dit is wat de evolutietheorie bestrijdt. De evolutietheorie is dus in strijd met de werkelijkheid. Oké, de toon is gezet. Nu in twee pagina’s weergeven, wat in prachtige boeken van honderden pagina’s is uitgewerkt. Dat moet dus in korte statements.

Het waarnemen van ontwerp

Eén van de vaardigheden die voor een mens heel belangrijk is, is het waarnemen van structuren in de werkelijkheid. Het is een blijk van intelligentie. We hebben allemaal wel eens een intelligentietest gedaan. De mate van intelligentie werd er aan afgelezen hoe makkelijk we patronen konden herkennen en op die manier goede antwoorden op de vragen gaven. Hoe beter in patroonherkenning, hoe intelligenter. Voor het waarnemen van patronen is echter niet alleen intelligentie van belang maar ook kennis. Iemand die bekend is op een bepaald gebied zal veel sneller patronen herkennen dan iemand die er niet mee bekend is. Kennis en inzicht zijn belangrijk. Als dit in de studie van de biologie wordt toegepast, dan blijken er enorm veel ingewikkelde structuren aanwezig te zijn. Dit maakt iets nog niet tot ontwerp. Daarvoor is meer nodig, namelijk een doel. Een ingewikkelde structuur die een doel dient, is waarschijnlijk ontworpen, een ingewikkelde structuur die geen doel dient, waarschijnlijk niet. Het frappante is dat mensen bij denken over de werkelijkheid van nature in doelen denken. In een vroege fase van hun ontwikkeling vragen kinderen zich bij alles wat zich afspeelt af: Waarom? Waarvoor is dat? Ofwel, wat is het doel? Het is dus heel natuurlijk om bij het waarnemen van ingewikkelde structuren je af te vragen: wat is het doel ervan. En dat speelt ook in de biologie. Wat van nature in het kind speelt, zien we echter ook bij serieus wetenschappelijk onderzoek in de biologie: het echte zinnige onderzoek vindt plaats als de bioloog zich bij een structuur afvraagt: waarvoor dient het? Wat is de functie? Twee dingen komen dus samen: Een uiterst complexe structuur en een bijbehorende functie, en dat is het kenmerk van ontwerp. Biologen bestuderen ontwerp. Dat er ontwerp is, is geen onderwerp van discussie. Dat is een bruut feit.

Het probleem is nu, dat ontwerp altijd een intelligente ontwerper veronderstelt. De evolutietheorie stelt echter dat het ontwerp in levende wezens is ontstaan door blinde natuurkrachten. Dat is ook expliciet het doel van de evolutietheorie: de historie van het leven op aarde schetsen zonder Schepper. Dan moeten dus natuurkrachten deze intelligente krachttoer verricht hebben. Maar hoe kan iets dat niet intelligent is intelligentie voortbrengen? Niet. Maar hoe stelt de evolutietheorie zich dat voor? Ze stelt zich voor dat al het leven afkomstig is van een gezamenlijke oercel (universal common ancestor) hieruit ontstonden al de levensvormen door een proces van mutatie en selectie. Er ontstonden door toeval kleine veranderingen in het erfelijk materiaal, en als die voor het organisme voordelig waren, dan kreeg deze meer nakomelingen waardoor er dus steeds beter aangepaste organismen ontstonden. Omdat er verschillende milieus op aarde zijn, ontstonden organismen die voor verschillende milieus aangepast zijn. Al is het aantal soorten levende wezens (miljoenen) wel heel erg overdadig. Kernboodschap is, dat al het leven met elkaar is verbonden door een keten van toevallige kleine genetische veranderingen die ontstaan en vervolgens geselecteerd worden. Het is een feit, dat er kleine genetische veranderingen (mutaties) optreden. Het is een feit, dat die bijna altijd negatief zijn (net als een drukfout in een boek), maar af en toe ook positief. Het is een feit dat er selectie is, waardoor bepaalde organismen meer nakomelingen krijgen dan anderen en het is dan ook een feit, dat hedendaagse koeien anders zijn dan het oerrund en dat wij anders zijn dan Noach en zijn vrouw. Dit heet wel evolutie maar hier heb je geen evolutietheorie voor nodig. De evolutietheorie stelt dat op deze manier in heel kleine stapjes uiterst ingewikkelde levende machines kunnen ontstaan. De meest complexe fenomenen, kunnen als je ze maar in voldoende kleine stapjes opdeelt, zo zijn ontstaan, zo stelt men zich voor. Dit is echter niet waar. Ten eerste zien we in levende wezens en in fossielen geen geleidelijke overgangen van vormen. Ogen zijn er of ze zijn er niet. Vleugels zijn er of ze zijn er niet. Structuren zijn ook geclusterd en hangen nauw met elkaar samen en zijn niet random over levende wezens verdeeld. Men kan wel in zijn fantasie een proces in super kleine stapjes opdelen, maar dat is geen proces die met kennis van de natuurlijke mechanismen in werkelijkheid kan verlopen. Een evolutionist heeft genoeg fantasie maar mist kritisch denkvermogen. Of heeft het eventjes uitgeschakeld, zullen we maar aannemen.

Qua intuïtie is al duidelijk dat blinde dus doelgerichte processen niet tot ontworpen structuren kunnen leiden. Deze intuïtie is sinds de eeuwwisseling in de VS door biologen en chemici, in wat nu bekend staat als voorstanders van Intelligent Design uitgewerkt in het concept irreducible complexity (onherleidbare complexiteit). Bekende namen zijn Behe, Dembski, en SC Meyer. Het idee is als volgt. Er zijn in levende wezens (heel erg veel) complexe structuren die voor hun functioneren een aantal onderdelen nodig hebben. Met minder onderdelen functioneert het niet. Het bekende voorbeeld is de muizenval. Om te kunnen werken zijn een veer, een pal, een klem, een plankje nodig die precies op de juiste wijze ten opzichte van elkaar zijn aangebracht om te functioneren. Zo’n structuur kan niet in kleine stapjes zijn ontstaan. Want als een onderdeel nog ontbreekt, werkt het niet. En als iets niet werkt, dan verlies je het. Het is net als met je hersens: use it or lose it. Halve structuren die niet werken zijn ballast en worden geskipt. 10% structuren ook en 99% structuren ook. Kortom er is geen weg voor een evoluerend wezen om naar een te functioneren complexe structuur te komen. Dit concept staat als een huis. Wetenschappers die de evolutietheorie aanhangen kunnen wel veel voorbeelden geven van hoe complexe structuren veranderen (het plankje wordt wat gladder, of zo) maar geen voorbeelden van hoe complex werkende structuren ontstaan. Dit hangt samen met het gegeven dat de biologie bol staat van informatie en voor het ontstaan van informatie is een intelligente oorzaak nodig. Maar dat is weer een heel ander verhaal.

ID stelt niets meer dan dat, het stelt niet dat er dus een bovennatuurlijke Schepper moet zijn. Het stelt niet dat die Schepper de God van de christenen moet zijn. De ID beweging is in de VS groot maar in Nederland niet. Ze ontmoet nogal wat weerstand vanuit evolutionistisch gedachtengoed met heuse rechterlijke uitspraken. Dan worden er argumenten tegen in gebracht maar die argumenten snijden geen hout. Eigenlijk zien we dat het evolutiedenken zo is ingekankerd in ons denksysteem, dat we ons niets anders meer kunnen voorstellen als we geen belijdend christen zijn. En ook belijdende christenen worden sterk met evolutiedenken gezuurdesemd. Dit is triest want het gaat tegen Gods Woord in en het gaat tegen de waarnemingen van de wetenschap in.

Argumenten zijn bijvoorbeeld, dat de muizenval van Behe helemaal niet onherleidbaar complex is. Dat argument faalt want men verzint wel wat maar kan geen werkende opeenvolging van muizenvallen maken leidend tot het standaardmodel. Of men stelt dat het voorbeeld van de muizenval te weinig lijkt op levende wezens, want die planten zich voort. Dat argument faalt want het gaat er helemaal niet over of een muizenval zichzelf voortplant maar of een dergelijke structuur door geleidelijke modificatie tot stand kan komen. Of men stelt dat onderdelen van een dergelijke structuur deel uit kunnen maken van een andere structuur en dan gerekruteerd worden voor de betreffende structuur. Dit helpt voor de evolutietheorie iets. Inderdaad kunnen bepaalde onderdelen deel uitmaken van verschillende structuren, maar het merendeel van de complexiteit blijft dan nog onverklaard en de kans dat door toeval rekruteren leidt tot iets moois is minuscuul klein. Of men stelt dat we het hebben over ontstellend veel tijd (miljard jaar) en in zoveel tijd wordt dat wat onwaarschijnlijk is waarschijnlijk en wat waarschijnlijk is onvermijdelijk. Eigenlijk gelooft men dan dat alles mogelijk is, en niets te wonderlijk, maar dan zonder Schepper. Hier stelt men feitelijk wetenschap buiten werking. Of men stelt dat ID geen werkzaam concept voor wetenschap oplevert. Dit is onjuist. ID wordt wel degelijk toegepast, al was het maar doordat bijna alle biologen zinniger onderwerpen voor onderzoek kiezen dan te proberen onherleidbaar complexe systemen door evolutie te verklaren. Men weet dat het mission impossible is. Ook zien we dat het principe van onherleidbare complexiteit wordt gebruikt bij het ontwerpen van geneesmiddelen. Evolutionisten die christen zijn (theïstisch evolutionisten) willen nog wel eens toegeven dat het ontstaan van onherleidbare systemen nog (let op het woordje nog) onverklaarbaar is. Maar het finale argument dat men toch vindt dat we moet aannemen dat de evolutietheorie waar is, is omdat men in wetenschap niet mag rekenen met God. Veelal gelooft men wel in wonderen zoals het volkomen fris en gezond opstaan van het 3 dagen ontbindende lijk van Lazarus, maar niet dat het zo kan zijn dat God verschillende levensvormen heeft geschapen. Want dan is het geen wetenschap meer. Kennelijk mag men dan wel een geloofsuitspraak doen over een gebeurtenis in het Nieuwe Testament en niet over één uit het Oude Testament. Jezus heeft aangetoond dat Hij leven kan opwekken. Er is voor een christen dan geen rationele of geloofsbelemmering om aan te nemen dat Hij dat ook op een bovennatuurlijke manier in de schepping gedaan heeft. Als christen hoeven we alleen maar aan de zijlijn meewarig toe te kijken hoe sommige wetenschappers (de meesten doen zinniger werk) moeite doen om een natuurlijk ontstaan van complexe biologische structuren aannemelijk te maken. Het lukt nog maar niet om de Schepper buiten spel te zetten. En uiteindelijk zal blijken dat Hij het hele spel bepaalt.

Een heel goede website op dit terrein is evolutionnews.org. Bij Logos instituut en Fundamentum zijn, naast eenvoudige artikelen ook artikelen op niveau te vinden.

Dit artikel is oorspronkelijk voor een studentenvereniging geschreven. Met dank aan de auteur mochten we dit artikel ook hier plaatsen.

“Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is”– Urker raadsleden roepen ertoe op om klassieke scheppingsgeloof en Bijbelse tijdlijn te verdisconteren in beleidsplan Archeologie

Afgelopen dinsdag (21 november 2023) was er op Urk een commissiedebat over het archeologische verhaal van Urk. Hier werd het omgevingsprogramma archeologie Urk gepresenteerd en bediscussieerd. Een pleidooi voor het opnemen van het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn ontbrak niet. De wethouder zag uiteindelijk mogelijkheden om dit pleidooi mee te nemen.1


Het omgevingsprogramma bevat een voorwoord van wethouder Willem Foppen (CDA). Hij geeft aan dat het investeren in cultureel erfgoed belangrijk is ‘om het sterke verhaal van Urk te vertellen’. De keileembult Urk is ontstaan ‘door de voorstuwing van massa’s landijs tijdens de voorlaatste IJstijd, lang voordat de Zuiderzee werd bevaren’. Voor mensen, die waarde hechten aan het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn, spelen deze ijstijden een belangrijke rol in de klimatologische geschiedenis van de aarde. Deze ijstijden worden door de meeste creationisten geplaatst ná de zondvloed. Sommige creationisten menen dat deze ijstijden een logisch gevolg waren op de zondvloed2, anderen menen dat er honderden jaren na de zondvloed meteorieten zijn ingeslagen die de trigger zijn geweest voor deze mondiale ijstijden.3 Hoe het ook zij, de geschiedenis van Urk is zeker ook te verbinden met de Bijbelse tijdlijn. Zonder Bijbelse tijdlijn is er zelfs geen ‘verhaal van Urk’. Het is dan opmerkelijk dat deze geschiedenis ontbreekt in het omgevingsprogramma. Terecht kwamen er daarom ook vragen uit de raadszaal om dit toch anders te doen en het verhaal van Urk óók te verbinden met de Bijbelse geschiedenis.

Omgevingsprogramma

Na het voorwoord komen op bladzijde 20-21 van het programma, in de tijdlijn Urk, de ijstijden opnieuw voor. Tijdens die ijstijden zou de kenmerkende keileembult Urk gevormd zijn. Daarna volgde de zogenoemde Steentijd met de ‘eerste bewoning dekzandruggen en rivierduinen’, die weer gevolgd wordt door de ‘IJzertijd bewoning’. Wat betreft de tijd voor onze jaartelling kunnen we tenslotte de Romeinse tijd noemen, met ‘Lacus Flevo’. Het valt op dat hierbij geen jaartallen worden genoemd. Deze tijdlijn wordt beschreven op bladzijde 22 en verder in hoofdstuk 4 ‘Het verhaal van Urk’. Onder het tussenkopje ‘keileembult’ wordt opnieuw ingegaan op de vorming van het landschap tijdens de voorlaatste IJstijd, het Saalien. Toen heeft ‘een grote massa landijs de ondergrond’ opgestuwd. Daardoor is de keileembult ontstaan waarop het oude dorp Urk is gebouwd. “Als de temperaturen weer stijgen en het landijs smelt, ontstaan ten zuiden van de bult (ter hoogte van de Zeeheldenwijk) een rivierensysteem dat uitstroomt in een nieuwe zee. De hoge en vruchtbare dekzandruggen en rivierduinen die tussen het water liggen, zijn aantrekkelijk voor mensen en dieren.” Dat weten we doordat er in dit gebied veel archeologische vondsten zijn gedaan, zoals verschillende overblijfselen van de Swifterbantcultuur. Het document weet te vermelden dat deze mensen niet ‘op een vaste plek’ woonden ‘maar leefden met de seizoenen, afhankelijk van het voedsel dat ze konden verzamelen en jagen’. Het gebied veranderde echter. “In de loop van de Bronstijd werd het gebied steeds natter en raakte het overgroeid met veen. Bewoning op Urk was daardoor lastig en bleef tot de Middeleeuwen erg kleinschalig.” Zo gaat het omgevingsprogramma over naar de meer recente geschiedenis. In de schets van de eerste verhaallijn gaat het opnieuw over de Swifterbantcultuur. “Als een plek dat omringd werd door water moesten de Urkers altijd al met, van en tegen het water leven.” In de tweede verhaallijn (Urk als gemeenschap) wordt verwezen naar ‘de gemeenschap die altijd centraal heeft gestaan’. “Vanaf het moment dat de keileembult van Urk voor het eerst werd bewoond in de IJzertijd, tot ver in de 20e eeuw waar op Het Top werd gehooid (…).” In de archeologieagenda worden standaardbegrippen binnen de naturalistische archeologie, zoals Paleolithicum, Mesolithicum en Neolithicum, gebruikt. Ook ontbreken begrippen als de ‘late prehistorie en protohistorie’ niet. Er wordt in deze agenda ook beschreven wat er gevonden wordt. De agenda wordt verder uitgewerkt op bladzijde 30. De hiervoor genoemde verhaallijnen geven richting aan het archeologisch onderzoek uit de steentijdperioden. Over deze periode is er ‘bijna tot geen kennis over Urk’. Vondsten uit die periode worden door de samenstellers van het programma ‘van groot belang voor Urk’ geacht. “Indien vondsten en sporen uit deze perioden worden aangetroffen zal er altijd onderzoek moeten plaatsvinden.” Dit onderzoek zal ook veel gerichter worden uitgevoerd. “De bedoeling van archeologisch onderzoek is immers niet het onderzoek op zich, maar het verhaal van de plek (van de mensen, wat ze aten, dronken, of ze handel dreven etc.) wat met een archeologisch onderzoek kan worden verteld.” De samenstellers zien echter wel dat de plaatselijke bevolking meer interesse heeft in de bewoningsgeschiedenis vanaf de middeleeuwen4 dan voor archeologisch onderzoek naar de Swifterbantcultuur. Het doel van het archeologisch onderzoek is en blijft het opvullen van een kennisleemte. Op bladzijde 36 wordt nog genoemd dat ‘nu ook prehistorische rivierlopen en rivierduinen in kaart gebracht’ zijn. Dit is verwerkt in de archeologische verwachtingenkaart. Op bladzijde 38 wordt aangegeven dat gronden die ‘Waarde archeologie 9’ krijgen prehistorische gronden betreft.5 Een groot deel van het programma gaat over de uitwerking van het onderzoek, documentatie- en educatiemogelijkheden etc. en laten we daarom hier rusten.6 Wat opvalt is dat er geen jaartallen worden genoemd die in strijd zouden kunnen zijn met de Bijbelse tijdlijn. Wel wordt de naturalistische indeling gevolgd, waarbij de kosmische winter geperiodiseerd wordt en ook de steentijd weer onderverdeeld wordt in diverse tijdvakken. Zonder dat hier duidelijk gemaakt wordt waarom deze perioden zijn overgenomen. Met deze min of meer neutrale opzet wordt niemand voor het hoofd gestoten, maar ontbreekt ook dé werkelijke ontstaansgeschiedenis van Urk.

Het commissiedebat

Het volgen van dit commissiedebat deed mij denken aan 2010. Toen werd in de Gemeente Staphorst een dergelijk rapport gepresenteerd. Dit rapport kreeg toen vanuit de ChristenUnie- en SGP-fracties ook soortgelijke opmerking, namelijk dat een verwijzing naar het klassieke scheppingsgeloof en de bijbehorende tijdlijn ontbrak.7 Tijdens het commissiedebat op Urk kwamen vele praktische vragen aan de orde. Deze laat ik hier rusten. De focus ligt op de vragen die raken aan het Bijbelse wereld- en mensbeeld en het klassieke scheppingsgeloof. Het debat wordt hieronder op de voet gevolgd. Om ten slotte nog kort en reflectief terug te blikken op dit debat.

Klaas Post, die zijn burgerspreekrecht gebruikt, geeft namens Erfgoed Urk aan dat hij bewondering heeft op de manier waarop de ambtenaren op Urk en de bevolking van het oude dorp elkaar in moeilijke gevallen toch steeds wisten te vinden. Post geeft ook aan dat hij blij is met het omgevingsprogramma archeologie en ziet dat op Urk nu qua archeologie vooruit wordt gelopen, in plaats van dat er maar een beetje achteraan wordt gehobbeld. De stichting Erfgoed Urk kan zich ‘erg goed vinden’ in dit programma. Post gaat verder met het benoemen van praktische zaken. Het Mesolithicum komt in de vraagbeantwoording door Post ook nog voor. Hij memoreert aan mesolithische vondsten die ook op Urk in Zeeheldenwijk zijn gevonden. Post geeft aan dat Urk in de jaren ’60 niet interessant was voor archeologen, want allemaal ná 1600. Dit blijkt dus een totaal verkeerde inschatting te zijn geweest.

Identiteit

Na de inbreng van Post, gaat de commissie verder met het omgevingsprogramma archeologie. Veel vragen binnen de fracties gaan over de praktische kant. SGP-raadslid Wilco van Klinken begint zijn reactie op het omgevingsprogramma met het lezen van een citaat uit het boek dat hij van iemand kreeg. Hij geeft aan dat een besef van de geschiedenis uitermate belangrijk is voor de huidige en toekomstige generatie(s). “Weten waar je vandaan komt is nodig om te beseffen wat je identiteit is.” Van Klinken valt deze nota bij in het beleefbaar maken van het verhaal van Urk. Volgens Van Klinken en zijn fractie ontbreekt er één fundamenteel punt aan het omgevingsprogramma. Het raadslid krijgt het gevoel dat dit fundamentele punt zelfs een beetje ontweken wordt. Hier kom je bij het heikele punt dat archeologen spreken over tienduizenden jaren of nog langer geleden. Van Klinken geeft aan dat de meeste Urkers dan afhaken en zij dan denken: ‘Laat maar praten, ik heb daar mijn eigen visie bij’. Daardoor is er op Urk ook meer interesse voor de geschiedenis vanaf de middeleeuwen dan de prehistorie. De visie van tienduizenden tot miljoenen jaren is een visie die de meerderheid van de Urkers niet deelt als het gaat om het ontstaan van de aarde en de mensheid. Het SGP-raadslid geeft aan dat juist het klassieke scheppingsgeloof een ‘niet te ontkennen’ onderdeel van de Urker identiteit is, ‘en dus ook het verhaal van Urk’. De SGP vindt het daarom een gemis dat ‘er met geen woord (…) gerept’ wordt over hoe de meerderheid van Urk denkt over het ontstaan van de aarde en de mensheid. “Dat wordt eigenlijk een beetje verzwegen. Ik vind dat echt een gemis en wat ons betreft (…) zou dat eigenlijk opgenomen moeten worden.” Van Klinken geeft ook aan dat het eigen Urker verhaal kansen biedt. Volgens het raadslid is er op Urk kennis genoeg aanwezig om vondsten te duiden binnen de kaders van het scheppingsparadigma. “Dan maken we archeologie écht maatschappelijk relevant en beschermen en behouden we ook immaterieel erfgoed.

The Missing Link

Na de inbreng van raadslid Van Klinken kwam de wethouder aan het woord. Wethouder Foppen geeft aan eerst naar de presentatie van leden van de ‘The Missing Link8, de opstellers van het omgevingsprogramma archeologie, te willen luisteren en daarna pas op de vragen en de andere inbreng van de raadsleden te reageren. De presentator van ‘The Missing Link’ refereert aan de ‘Adam en Eva’ van de archeologiewetgeving, het verdrag van Malta. Vanaf 2007 is dit in archeologie- en erfgoedwetgeving verankerd. De presentatie is vervolgens een uitwerking van (het proces tot) het omgevingsprogramma. Ook gingen de presentators in op de praktische zaken zoals de kosten van archeologisch onderzoek en wie dat zou moeten betalen. Bij de voorbereidingen heeft het team gekeken naar de kernwaarden van Urk. De presentator refereert aan wat de SGP ook zegt over de Urker identiteit. Ze zijn met wat inwoners van Urk op twee kernwaarden gekomen: de werkplaats en de gemeenschap. Hierboven heb ik deze verhaallijnen ook genoemd. In het verhaallijn van de gemeenschap zou dan aangesloten kunnen worden bij de christelijke waarden van Urk. Van daaruit kan dan aangegeven worden wat je wel of niet onderzoekt en van wat je wel of niet laat zien. Raadslid Jan Koffeman van Hart voor Urk geeft aan het helemaal met de SGP eens te zijn. Koffeman heeft in zijn notitieboekje als commentaar neergezet: koersvast. Hart voor Urk heeft een wat zure smaak van archeologie. “Vergeef mij het hoor, maar dat is gewoon zo.” Koffeman memoreert aan zijn bezoek aan Israël, waarbij de gids ook sprak over miljoenen jaren geleden. Het raadslid kan daarom de SGP goed begrijpen en staat daar ook zó in. Er had daarom, wat dit betreft, wel wat meer in het stuk gezet kunnen worden. Rekening houden met het principiële, ook bij de vondsten op Urk. Het laten zien van een kerk alleen, al is het volgens Koffeman een prachtig plaatje, is niet genoeg. Wat het raadslid betreft had ook meer onderbouwd kunnen worden. Onlangs was er een presentatieavond met de vondsten uit de Zeeheldenwijk en de Port of Urk. Een raadslid is daar geweest en vraagt of dit materiaal ook beschikbaar blijft voor de gemeente, ook voor excursies door basisscholen. Dat is zeker mogelijk. Via het depot Lelystad is het mogelijk dit materiaal ook in tentoonstellingen te verwerken. Burgers en scholen moeten betrokken worden. Er komt een open dag in de Zeeheldenwijk waarbij alle scholen betrokken worden en waarbij door de leerlingen zelf gekeken en gegraven kan worden. De presentator geeft aan dat Urk de eerste gemeente is met zo’n programma archeologie (archeologie als erfgoed).

Na deze presentatie komt wethouder Foppen weer aan het woord. Hij reageerde eerst op de praktische vragen van de raadsleden. De wethouder gaat ook nog in op het verzoek van de SGP (en later ook van Hart voor Urk) om de Bijbelse tijdlijn gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof mee te nemen in het programma. Foppen geeft aan dat daar in het stuk rekening mee gehouden is. “Want we praten niet over zoveel miljoen jaar geleden en dat soort dingen. Dus dat hebben we bewust op die manier weggelaten, omdat anders een stuk al gelijk voor mensen die gewoon het Bijbelse scheppingsverhaal aanhangen en uiteraard, dat hang ik ook aan, maar dan krijgt het gelijk al een lading van ‘Ja, wat moet ik hier mee?’. Dat hebben we op die manier heel duidelijk vermeden.” Of je daarin nog een stap verder moet gaan, zoals de SGP deze vraag stelde, dat wijst de wethouder dat min of meer af. Het gaat om een stukje archeologiebeleid ‘en alles wat je in de bodem vindt is natuurlijk van na de schepping’. Daarom hoef je dat scheppingsverhaal er niet expliciet bij te vermelden. “Hoe belangrijk of dat verhaal verder ook is.

Bijna koudwatervrees

Raadslid Jan Hakvoort, van Krachtig Urk, memoreert aan initiatieven uit het verleden om iets met de combinatie archeologie en de Bijbelse tijdlijn te doen.9 Om zo, met het oog op de toeristen, iets aan evangelisatie te doen. Volgens Hakvoort zouden dit soort initiatieven ook vanuit de raad en het college B&W ondersteuning moeten krijgen, en zouden de burgers van Urk daar zelfs toe opgeroepen moeten worden. Er zijn op Urk veel mensen die op een hoog niveau, dagelijks, met deze zaken bezig zijn. “Voor de aanvang van deze bijeenkomst sprak ik iemand die heeft nergens meer tijd voor, dat is bijna 24 uur per dag.” Volgens Hakvoort zijn dat geen amateurs meer, maar mensen die heel veel verstand van zaken hebben. Hakvoort verzoekt om te komen tot een expositie. Het raadslid geeft aan dat hij weleens in Lelystad komt en dat het depot daar veel materiaal heeft. Dat materiaal zou naar Urk gehaald kunnen worden. Om zo een verhaal van Urk te maken, maar vooral daar het Bijbelse verhaal in te verdisconteren.10 Wilco van Klinken is niet tevreden met het antwoord van de wethouder. Hij vindt dat de wethouder zich er wel een beetje te makkelijk vanaf maakt. “Je bent bijna een bedreigde diersoort als je nog denkt dat de aarde geschapen is.” Volgens het SGP-raadslid zouden we onderscheidend moeten zijn door er op deze manier mee bezig te zijn. Het klassieke scheppingsgeloof zit namelijk in de identiteit van de Urkers. Daarom zou het verhaal van Urk uitgedragen moeten worden en daar hoort, volgens Van Klinken, ‘dit onlosmakelijk bij’. “Dan is het verhaal niet compleet, en dan halen we het merg, de pit, er gewoon uit.” Hij ziet het dan als slap aftreksel. Zo van: ‘Ja, we doen op Urk wel wat’. De kern is dat onwrikbare Godsgeloof wat de Urkers in het verleden gehad hebben en de meerderheid van Urk nu nog heeft. Van Klinken proeft hier ‘bijna koudwatervrees van de wethouder’. Maar het raadslid meent dat het er gewoon in kan, zonder dat er één Urker zich hieraan stoort.

Wethouder Foppen reageert daarna op de tweede vragenronde met suggesties van de kant van de raad. Op de vraag van Krachtig Urk of de gemeente initiatieven wil ondersteunen en daarvoor oproepen wil doen, wordt door de wethouder gereageerd. Dat gaat over uitwerking en hoe je dingen wil doen. De wethouder geeft aan hier nu niet op in te kunnen gaan. Als mensen met initiatieven komen dan kunnen ze natuurlijk altijd bij de gemeente vragen of voor hun plannen subsidie te verkrijgen is. De wethouder meent, in reactie op de SGP, niet dat hij zich er te gemakkelijk van heeft afgemaakt. “Het archeologiebeleid is zoals het is.” Foppen vraagt zich af of daarbij ook een stukje evangelisatie moet. Volgens de wethouder is dat een keuze, maar dat zou je dan bij heel veel beleidstukken moeten doen. Van Klinken reageert daarop dat hij het woord ‘uitdragen van het Evangelie’ niet in de mond heeft genomen. Relevantie, beleefbaar maken, etc. zijn volgens het raadslid allemaal woorden die tot uitdrukking brengen hoe Urkers aankijken tegen het ontstaan van de aarde, het ontstaan van het leven en het ontstaan van de mensheid. Van Klinken geeft aan dat hij dit ‘er echt niet met de haren bij’ sleept, maar dat hij het juist ‘vreemd’ vindt dat dit ontbreekt. Het klassieke scheppingsgeloof heeft hier alles mee te maken. De meerderheid van de raad geeft, volgens het raadslid, aan dat dit bij de Urker identiteit hoort. “Willen we maatschappelijke relevantie toevoegen dan kunnen we daar gewoon niet omheen.” De mensen van ‘The Missing Link’ fluisteren de wethouder toe dat hier wel wat mee gedaan kan worden. Wethouder Foppen geeft aan dat het altijd zo is dat je de eigen achtergrond meeneemt, maar hij vraagt zich af of dat in elk stuk expliciet moet worden uitgedragen. Van Klinken geeft aan dat het niet zijn woorden zijn dat dit in alle stukken moet, of dat hij hiermee het Evangelie wil uitdragen. Het SGP-raadslid wil dat het in dít stuk wordt opgenomen. De wethouder herhaalt dat ‘we er toch iets mee kunnen’, wil daar graag aan meewerken en sluit daarmee af.

Tenslotte

Dit commissiedebat werd rustig en waardig gevoerd. Raadslid Wilco van Klinken heeft gelijk dat het klassieke scheppingsgeloof en de daarbij behorende Bijbelse tijdlijn wel meer zou mogen doorklinken in dit stuk. In het debat over de ouderdom van de aarde is dit een essentieel onderdeel. Je kunt niet over ijstijden spreken zonder deze ijstijden in te kaderen (of dat nu binnen een creationistisch of naturalistisch kader is). Nu wordt in het rapport bij de bespreking van de ijstijden slechts het naturalistische verhaal verteld en zijn de té hoge jaartallen (vanuit Bijbels perspectief) weggelaten. Archeologie is een wetenschapsgebied dat, als het op naturalistische wijze wordt uitgevoerd, uiteindelijk overgaat in niet-Bijbelse gedachten over oermensen en pre-adamieten. Over de middeleeuwse vondsten (en daarna) zullen creationisten en naturalisten hoogstwaarschijnlijk hetzelfde denken. Dat geldt echter niet voor vondsten uit de zogenoemde prehistorie. Zoals ik hierboven al heb aangegeven wordt in het omgevingsprogramma gewoon de naturalistische aanduidingen van tijdvakken gegeven. Daarom kom je er niet, door slechts de tienduizenden en miljoenen jaren weg te laten. Creationistische wetenschapsbeoefening vergt een andere manier van denken. Urk is (gelukkig) een zeer orthodox-christelijke gemeente met veel mensen die het klassieke scheppingsgeloof belijden en willen uitdragen. Als er zelfs op Urk geen bijbelgetrouw uitvoeringsplan rondom archeologische vondsten en erfgoed opgesteld kan worden, waar dan wel? Zoals Van Klinken terecht aangeeft: er zijn genoeg geleerden (op Urk en ook daarbuiten) die zouden kunnen meedenken. De praktische uitvoering zal daarom niet vastlopen op een gebrek aan kennis van creationistische zijde.

Voetnoten

Dramatische diversiteit dagvlinders

Jaren is het niet zo’n slecht vlinderjaar geweest! In het voorjaar waren er al opvallend weinig vlinders te zien. Mogelijk door de extreme droogte in de zomer van 2022. Vlinders hebben naast nectarplanten ook planten nodig waarop ze hun eitjes kunnen afzetten en waarvan de rupsen kunnen leven. Veel planten hadden te lijden onder die droogte.

Gelukkig waren er in de warme septemberweken toch nog fladderende schepsels waar te nemen. Ik koester mijn T.T. (tel-tik), want tellen is weten. In september steeds het aantal waargenomen vlinders (geen Witjes) genoteerd. De aantallen vielen mee, de soortenrijkdom (= diversiteit) erg tegen: 129 Dagpauwogen, 9 Atalanta’s, 4 Kolibrievlinders, 3 Distelvlinders, 3 Bonte Zandoogjes, 1 Kleine Vos. Veelal op Buddleja’s, verder op Herfstasters en Atalanta’s (trekvlinder!) vooral op Klimopbloemen.

In Nederland leven meer dan 2000 soorten vlinders, waarvan ruim 50 dagvlinders. Dagvlinders klappen in rust vaak hun vleugels dicht en hebben een ‘knopje’ op het eind van hun voelsprieten. Nachtvlinders houden in rust hun vleugels plat en hebben draadvormige of geveerde antennen.

Op de foto ziet u de dagvlinder Kleine Vos. De aantallen dagvlinders zijn sinds 1890 met minstens 84% afgenomen! Ook de Kleine Vos was vroeger algemeen. Door mij in september slechts één keer gezien! Dit exemplaar is op 7 september gespot in de Blauwe Kamer, een refugium. Het biologenechtpaar van het Spees-refugium heeft de soort ook diverse keren waargenomen. Hoe belangrijk toch die refugium-natuurhoekjes!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Betuwse Eiber, Het GemeenteNieuws 22 (41): 23.

Geduld doet weten

Ik kan niet zeggen dat ik echt een geduldig mens ben. Ik sta dan ook in het veld meermalen verbaasd over mezelf. Geduld gaat niet over wachten, maar over de vaardigheid om een positieve houding te behouden tijdens het wachten, zeker ook tijdens het vogelen! Een toelichting mijnerzijds. Kolganzen broeden vooral op de toendra’s in Noordwest-Rusland en Siberië en overwinteren van begin oktober tot in maart massaal in ons land.

Op 13 oktober nam ik de eerste exemplaren waar in ons Rivierengebied. Weet u wat veel geduld vraagt? Met de verrekijker systematisch speuren naar hals-geringde vogels. In de periode 13 oktober – 7 november heb ik in totaal ongeveer 6000 (!) Kolganzen proberen te bekijken. Een spreuk zegt: Geduld is een schone zaak maar je moet er wel de tijd voor hebben.

Het resultaat: ÉÉN RING! Je vraagt je dan regelmatig af, waar ben ik nou toch mee bezig? Maar die ene ring is wel genieten. De foto toont Kolgans Q74. Op 24 febr. 2016 geringd in Duitsland. Ik geef enkele waarnemingen. Op 11 nov. 2016 gespot te Maurik, 11 nov. 2017 in Saksen-Anhalt en 16 nov. 2018 in Groningen.

Door mij gezien op 9 nov. 2019 bij Lienden, 23 okt. 2020 bij Ingen, op 25 nov. 2022 hier weer, en op 31 okt. 2023 weer bij Lienden. Verder in maart 1x in Polen, en in april/mei twee keer in Estonia (Estland). Ongetwijfeld op weg naar Noord-Siberië. Meer vogelaars voeren ringgegevens in via www.geese.org. Dankzij geduld neemt onze kennis toe!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Betuwse Eiber, Het GemeenteNieuws 22 (46): 5.

Urker schedels in Weet Magazine

Het was in 2010 een beladen gebeurtenis die in alle stilte plaatsvond op het kerkhof bij het Kerkje aan Zee. Niet zo verwonderlijk, aangezien het hier om een gevoelige kwestie ging. Het ging hier om de herbegrafenis van enkele Urker schedels, die 133 jaar ervoor van de begraafplaats waren gehaald en in 2010 dus alsnog hun laatste rustplaats vonden.

In het nieuwe nummer van Weet Magazine, dat in de eerste week van oktober is verschenen, staat een vijf pagina’s tellend artikel over deze schedelroof. Plaatsgenoot Tiemen Roos, tevens lid van Comité Urker schedels, wordt hierin geïnterviewd door eindredacteur Johan Démoed. Rond eind negentiende, begin twintigste eeuw waren wetenschappers erg gebrand op het verzamelen en bestuderen van menselijke schedels. Voornamelijk gemeenschappen waarvan men vermoedde dat er weinig inmenging van buitenaf was, zoals Urk, werden interessant. Zes Urker schedels belandden zo in de collecties van Leiden, Utrecht en het Duitse Göttingen. Een paar Urkers richtten, toen dit bekend werd in 2007, een comité op, dat alles op alles zette om de Urker schedels terug te krijgen. Hoe de schedels in de collecties van Leiden en Göttingen zijn beland is niet duidelijk, maar van de drie in de Utrechtse collectie is dat wél helder. Tiemen deelt het bijzondere verhaal hiervan. Verder wordt er ingegaan op het sociaal darwinisme en het gevaar hiervan, en ook komt het wonder van Urk ter sprake. Vanaf 3 oktober ligt dit nieuwe nummer van Weet Magazine in de christelijke boekhandels op Urk.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het Urkerland. De volledige bronvermelding luidt: Redactie, 2023, Urker schedels in Weet Magazine, Het Urkerland 28 september 2023: 23 (artikel).

Burgerschap boven de Bijbel op school?

Als burgerschap en rechtsstaat op school gaan samenvallen met een keuzemenu voor levensstijlen, is dit niet verenigbaar met Bijbelgetrouw onderwijs. Voor de politiek is daarom een smalle definitie van de rechtsstaat belangrijk. Wij moeten onvermoeibaar uitleggen waarom de Bijbel op school heilzaam is en de ruimte moet krijgen.

Voor veel partijen is de kop boven dit artikel geen vraag. In de laatste Kamerbrief over onderwijsvrijheid (van 3-7-2023) schreef minister Dijkgraaf dat de burgerschapsopdracht boven de onderwijsvrijheid gaat (lees: boven godsdienstige opvattingen). Nu hoeft er tussen Bijbels onderwijs en burgerschap helemaal geen tegenstelling te bestaan. Toch lijken politici die soms te creëren, namelijk als zij ervan uitgaan dat burgerschap betekent dat alle kinderen op school moeten leren vrij te kiezen voor een levensstijl. Die vrije keuze voor het kind krijgt veel nadruk in deze Kamerbrief.

De minister vindt burgerschap en de rechtsstaat zelfs zo belangrijk, dat volgens hem ook in informeel onderwijs (bijvoorbeeld rond kerken of moskeeën) het verdedigen van antirechtsstatelijke opvattingen effectief verboden moet worden. Ook de nieuwe toezichtkaders van de Onderwijsinspectie laten een versterkte focus op burgerschap zien. De tendens is dus dat burgerschapsvorming conform de democratische rechtsstaat voor scholen en leraren vereiste nummer één is.

Zal dit botsen met Bijbelgetrouw onderwijs? Dat hangt vooral af van de vraag wat er bij de rechtsstaat hoort. Is dat vooral het vreedzaam samenleven met alle bevolkingsgroepen? Daar zijn we het ook vanuit christelijk oogpunt van harte mee eens.

Of is het al strijdig met de rechtsstaat wanneer we kinderen Gods geboden inscherpen, in afhankelijkheid en zachtmoedigheid? Hen vormen volgens de ene waarheid van Gods Woord? Natuurlijk met oog voor de andere levensvisies die mensen in ons land aanhangen. Maar ook volgens het voortdurend aandringen uit Spreuken 1-9 om verleidingen te mijden, ons hart te bewaren en Gods wijsheid te „zoeken als zilver”.

Basiswaarden

De Onderwijsinspectie heeft acht basiswaarden geformuleerd waarvan zij vindt dat scholen daaraan aandacht moeten besteden. Met die basiswaarden kunnen scholen gelukkig nog steeds alle kanten op. Dit creëert echter wel het risico dat bijvoorbeeld de basiswaarde ”autonomie” op enig moment zo wordt uitgelegd dat we de kinderen niet mogen sturen of beïnvloeden in hun keuzes.

De minister van OCW „zet vraagtekens” (in genoemde Kamerbrief) bij een school die „leerlingen isoleert”. Bedoelt hij daarmee dat een school niet te veel nadruk mag leggen op het anders-zijn van Bijbelgetrouwe christenen ten opzichte van medeburgers? Dat die school niet bedoeld mag zijn voor één achterban, zoals de reformatorische?

Als Kamerleden of ministers die opvatting vereenzelvigen met burgerschap en rechtsstaat, wordt het rechtsstaatbegrip onaanvaardbaar opgerekt. Dan betekent de rechtsstaat ook dat alle kinderen een levensbeschouwelijk menu moeten krijgen om vrij te kunnen kiezen.

Dat kan echter niet de inhoud van de rechtsstaat zijn, omdat die hang naar keuzevrijheid zelf al een levensvisie is. De inhoud van de rechtsstaat moet religieoverstijgend zijn. Ze mag niet zelf een religie inhouden die dan aan alle burgers wordt opgelegd. Juist wanneer we vanuit Bijbelse waarden burgerschap bijbrengen, zorgt dat voor een drijfveer, een diepe wortel en een gedeeld fundament. We kunnen de Bijbelse visie niet losknippen en als extraatje toevoegen aan de „gemeenschappelijke kern” zoals de liberalen die willen zien.

Rijker

Om dat duidelijk te maken, is het goed als we ons als christenen uitspreken. Wat houdt de Bijbelse levensvisie in? En waarom is die onverenigbaar met het keuzemenu voor onze kinderen? Laten we als reformatorische scholen glashelder zijn over onze identiteit. De Bijbelse levensvisie heeft het volste recht om in alle helderheid op school (en daarbuiten) tot uiting te komen. Ook als dat betekent dat dit een andere levensinvulling vraagt dan waar veel medeburgers naar streven. We mogen dus duidelijk zijn in waar het schuurt, maar ook uitnodigend. Want niets is rijker dan het christelijk leven.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Brink, J. van den, 2023, Burgerschap boven de Bijbel op school?, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 20-21 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij de VBSO. Hier is meer informatie te vinden over de VBSO: https://vbso.nu/.

De energiecentrale van de cel: ATP-synthase – Een voorbeeld van Intelligent Design

In onze cellen gebeuren wonderlijke dingen. We zien Meesterwerken van micro-engineering. Bijvoorbeeld ATP-synthase, een moleculaire machine die in veel organismen wordt aangetroffen. Het levert de energie voor andere moleculaire machines in de cel. De energiecentrale van de cel. Discovery Institute heeft hier een mooie animatie van gemaakt. Wanneer u de Engelse taal niet machtig bent dan kunt u de Nederlandse ondertiteling aanzetten. Verwonder u over het intelligente ontwerp van onze Schepper!

Urker vissers – waar komen ze vandaan?

“Wie het leven van deze menschen van nabij heeft beschouwd, weet tot welk een puriteins ras zij behoren, hoe hun huid en hun levensbeschouwing gelooid zijn tot harde, dogmatische koppen, gekerfd en verweerd als vermolmde, primitieve heiligenbeelden. Dit volk is een arm volk. Maar het is een volk van vorsten.”

Deze lovende kritiek kreeg het schilderwerk van Ernst Leyden dat als titel Biddende Vissers heeft. Het schilderij hangt in het Urker museum ‘Het Oude Raadhuis’. Eind maart 2017 bezocht ik dit museum. Het museum is gevestigd in het voormalige raadhuis dat van 1905-1988 dienst heeft gedaan als bestuurscentrum van de gemeente Urk. Omdat de gemeente een nieuw gemeentehuis in gebruik nam, werd het gebouw (na een grondige verbouwing) in gebruik genomen als museum.

Wil je de Urker cultuur snuiven, dan moet je zeker het museum bezoeken. We zien bijvoorbeeld de klederdracht, het huisraad, de huisinrichting, een echte visserswoning en een ingerichte scheerwinkel (de ontmoetingsplaats van het dorp). In de bovenzaal krijg je meer informatie te zien en te lezen over het dagelijks leven op Urk en de verschillende ambachten die er werden beoefend. De hele tentoonstelling speelt zich af rond eind 19e tot begin 20e eeuw, toen Urk nog een eiland was. Je hoeft jezelf overigens niet af te vragen hoe Urk er rond 1920 uitzag. Een gedetailleerde en indrukwekkende maquette geeft een beeld van het eiland in de oude glorie. Naast dit alles is er een tentoonstelling van Urk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Diverse Urkse vissersschepen kunnen in een dergelijk museum ook niet ontbreken en daarom is er een zaal vol met boten. In dezelfde zaal ontvang je ook uitleg over de vismethoden zoals spanvisserij en over allerlei modellen van visnetten. Ter afsluiting kun je, als er geen trouwerij is, een film bekijken over het dagelijks leven op Urk in de begin 20e eeuw, over hoe Urk ‘eiland af’ werd en hoe de visserij vandaag de dag functioneert.

Het museum is vooral cultuurhistorisch interessant. Vergeet bij een dagje Urk daarom het museum niet. Wie wil weten hoe het Urker eiland de afgelopen eeuwen aan geografische en geologische veranderingen onderhevig is geweest, en wat de natuurlijke oorzaken van die veranderingen zijn, krijgt helaas weinig tot geen informatie. We zien enkele kaarten aan de muur hangen waarop Nederland te zien is vóór en ten tijde van de Romeinen1, in de 13e-14e eeuw, tijdens de tachtigjarige oorlog en in de 20e eeuw. Daarbij is goed te zien hoe Urk van een schiereiland veranderde in een eiland omgeven door water. Dit betreft uiteraard het eiland vóór de drooglegging van de Noordoostpolder. Maar hoe is het Urker eiland ontstaan? Is het echt een product van meerdere ijstijden? Of worden meerdere ijstijden door het museumbestuur bij voorbaat al afgeserveerd omdat er volgens de naturalist duizenden jaren mee gemoeid zijn en het bestuur deze jaartallen terecht als onjuist ziet? Laten we echter niet het kind met het badwater weggooien. Het kan namelijk ook anders: veel creationisten duiden de verschijnselen die te zien zijn in de Urker bodem wel als ijstijdverschijnselen, maar ze denken anders over de tijdschaal. Ze plaatsen deze ijstijdverschijnselen in een korte chronologie van duizenden jaren.2 In een museum op Urk zou deze visie zeer goed passen. Is een van de doelen van een museum niet de volwassenen en de kinderen uit de directe omgeving iets te leren over het leven op en het ontstaan van Urk? Is er niet een dringende behoefde onder de bevolking om de dingen die in het veld gevonden worden – de Urker vissersschepen vissen jaarlijks veel botten van de Noordzeebodem – te duiden in een christelijk kader?3 Een museum is dan bij uitstek de plaats om kinderen hierover te onderwijzen. We vinden in de vitrines wel mammoetkiezen en -slagtanden en andere paleontologische en archeologische vondsten die door de vissers naar boven zijn gehaald. Helaas staat er geen omschrijving bij zodat de leek in het duister tast over wat het allemaal is of waar het voor dient. In een museum over een christelijk dorp als Urk zou het verschil gemaakt kunnen worden op het gebied van het ontstaan en de ontwikkeling van het eiland en haar bevolking.4

Dit artikel werd in 2017 geschreven.

Voetnoten