Machtiging van Lodewijk van Brakell, weduwnaar van Catharina Tempier, aan kapitein Frans Liseman om rentbrieven te vorderen

Transcriptie RAU archief 2003 boeknummer 413 folio 172v (schepensignaat ORA 1609-1612): Machtiging van Lodewijk van Brakel, weduwnaar van Catharina Tempers, voor schepenen van Arnhem, aan kapitein Frans Lisemans om rentbrieven te vorderen etc. van het dorp Asten in de Peel en van Henrick Cornelissen van den End, de dato 29-07-1611.1

“#Lodowich van Brakel#

Coram Wetten et Buddijngh comparuit d’ edele unnd eherentfeste Loedewijck van Braeckell, gewesene eheman van zeliger Catharina Tempers, doghter van Gerhardt Tempers, et permisit capitein Franss Lissemans omb seeckere rentbrieven uuith tho maennen, untfangen, vercoeppen, aliëniren, als sijn lieve spreeckende hebbe up id dorp Asten uunder die Peell in Brabant gelegen, als oick in saecken sijn lieve tho doen hebben tegens Henrick Cornelissen van den End ter cause van seeckere rentbrieven mit recht tho spreecken etc., penningen ontfangen, quitantie geven, cum potestate substituendi, cavens se ratum habiturum.

Den 29 julij 1611.”

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 16-07-2024.

Voetnoten

Metamorfose van de vlinder – Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in de pop?

Je leerde het al op de kleuterschool: rupsen verpoppen tot vlinders. Je staat erbij, kijkt ernaar, maar je ziet er bar weinig van. De metamorfose gebeurt immers helemaal in de pop. Wat zou het mooi zijn om daar eens een blik in te mogen werpen. Nieuwe technologie maakt dat mogelijk. Kijk mee naar deze wonderlijke symfonie van aanvankelijk onzichtbare veranderingen.

De Atalanta (Vanessa atalanta) of Admiraalvlinder op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Ieder voorjaar kun je er getuige van zijn hoe dikke rupsen bladeren verorberen en hoe een paar weken later vlinders door de tuin fladderen. Met behulp van moderne technologie kun je dit proces ook bewonderen op een HD-scherm. Natuurprogramma’s laten de mooiste beelden zien, met op de achtergrond een stemmig muziekje. Prachtig, maar het is slechts een beginnetje. Het kan namelijk allemaal nog véél mooier worden verbeeld. Met behulp van DNA-analyse en MRI-scans lukt het onderzoekers steeds beter om langzaam het geheim van de metamorfose van vlinders te ontrafelen. Iedere zorgvuldig uitgevoerde stap in het proces toont daarbij de wijsheid en macht van de Schepper.

VIJF DRASTISCHE TRANSFORMATIES IN DE POP
Vier stadia in de metamorfose van een vlinder, hier gaat het om de soort Agraulis vanillae. Bron: Wikipedia.
  1. Op een of andere manier moeten zes korte pootjes veranderen in lange ranke exemplaren.
  2. Bladeren kauwende kaken moeten vervangen worden door een nectar zuigende roltong (proboscis).
  3. Eenvoudige ogen moeten worden samengesteld.
  4. Het dier moet vier vleugels krijgen; organen die het nooit eerder heeft gehad. Iedere vlindersoort heeft zijn eigen unieke kleurenpatroon op de vleugels. Die wordt gevormd door ontelbare kleine schubjes in een soorteigen samenstelling. Zelfs de vleugelvorm verschilt van soort tot soort.
  5. Een volwassen vlinder heeft een heel nieuw ademhalingsstelsel, nieuwe ingewanden, een nieuw borststuk en een nieuw achterlijf gekregen.
Een ei van de Atalanta (Vanessa atalanta), of Admiraalvlinder. Bron: Wikipedia.

Monsterlijke groei

De rups is een eetmachine, geboren met speciale organen om voedsel vast te grijpen en naar binnen te werken. Naast de zes korte pootjes voor aan de borstsegmenten heeft het enkele vlezige uitsteeksels, buikpoten (neppoten) en een naschuiver aan het achterlijf; deze extra ‘poten’ hebben haakachtige structuren waarmee de rups zich kan vastgrijpen. De kauwende monddelen knippen en verwerken aanzienlijke hoeveelheden bladeren. Bij veel vlinders eten de rupsen maar van één plantensoort. De moeder weet dus waar ze de eitjes moet leggen om ervoor te zorgen dat de jongen het juiste voedsel krijgen. Gelijk nadat de jonge rups uit het ei komt, begint hij – zonder dat hij daar van zijn moeder extra instructies voor krijgt – aan zijn eetprogramma. Als eerste staat het ei-omhulsel op het menu. Daarna wijdt de rups zijn larvale leven om zich te goed te doen aan planten. Tegen de tijd dat dit op zijn eind komt, kan de rups meer dan drieduizend keer zwaarder zijn geworden. Dat komt overeen met de groei van een baby van 2,5 kilogram naar een monster van meer dan 7,5 ton. En dat in enkele weken! Je kunt je voorstellen dat zo’n groeispurt het dier voor verschillende uitdagingen plaatst. Vooral als je bedenkt dat het een uitwendig skelet heeft. Hoe zorgt de rups ervoor dat dit skelet meegroeit? Daar treft hij zo zijn maatregelen voor:

  • De meeste insecten hebben een tamelijk hard pantser, zoals een harnas. De rups daarentegen heeft een elastisch en rekbaar exoskelet om zijn forse groei mogelijk te maken.
  • Aan elke rekbaarheid zit een grens. Daarom moet de rups zo nu en dan vervellen.
  • Voordat het oude exoskelet wordt afgedankt, wordt eronder een nieuw skelet aangelegd. Dit ‘maatpak’ is voorzien van plooien zodat er weer ruimte is om te groeien. Deze ‘nieuwe kleren’ worden vanuit chemische stoffen onder de ‘oude kleren’ gemaakt.
  • Tijdens de vervelling pompt het rupsje zich op. Hij buigt en wrikt om zich van zijn oude pakje te kunnen ontdoen. Daarna volgt de volgende vreetronde, totdat opnieuw de grens is bereikt en hij weer moet vervellen.
De rups van de Koninginnenpage (Papilio machaon). Bron: Pixabay.

De pop

De periode tussen twee vervellingen door wordt ‘instar’ genoemd. Elke soort rups heeft daar een vast aantal van totdat het gaat vervellen naar iets anders… een totaal ander bouwplan: de pop. In dit stadium is het nog geen volwassen vlinder en het is ook geen rups meer. Wetenschappers ontdekken steeds meer van de ingewikkelde chemische processen die hier aan het werk zijn. De vervelling is erg complex, maar hier volgt een uiteenzetting van de basisprocessen:

  • Gespecialiseerde hersencellen wachten rustig op de juiste combinatie van seintjes van het rupsenlichaam die aangeven dat het tijd is om te vervellen. Op dat moment gaan de hersencellen het hormoon PTTH (prothoracicotroop hormoon) afgegeven.
  • PTTH gaat met de bloedstroom mee, het borstgedeelte in. Daar bereikt het een speciaal orgaan, de prothoracale klieren, die het aanzet om het hormoon ecdyson af te geven. Dat hormoon gaat naar de huid waar het de vervelling opwekt.
  • De huid van de rups ligt direct onder het rekbare exoskelet en is slechts één cellaag dik. Deze laag is verantwoordelijk voor het maken van het exoskelet. De huid heeft verschillende genetische instructies voor elke fase van het leven: voor de rups, voor de pop en voor het volwassen dier. Het heeft slechts de juiste chemische opdrachten nodig om te weten welk type exoskelet er moet worden opgebouwd.
  • Tijdens de eerste vervellingen sturen de hersenen een stofje uit dat juveniel hormoon (JH) heet. Dit hormoon ‘vertelt’ aan de huid dat het weer een rupsexoskelet moet aanmaken, net als de vorige keer. De hoeveelheid JH is sturend bij de vervelling. Als ecdyson zegt ‘vervel’, dan zegt JH ‘doe hetzelfde, maar maak het alleen groter’.
WONINGRENOVATIE
De pop van de Citroenvlinder (Gonepteryx rhamni). Bron: Wikipedia.

De ombouw van rups naar vlinder kun je vergelijken met een drastische woningrenovatie. Tijdens het ‘stille’ popstadium wordt veel van het spijsverteringskanaal van de rups, zijn spieren en zenuwstelsel uit elkaar gehaald, zoals een huis tot op zijn grondvesten wordt afgebroken. Ondertussen worden de nieuwe volwassen onderdelen aangemaakt. Ook het oude zenuwstelsel ondergaat een reorganisatie, waarbij de cellen die niet vernietigd worden een andere plek krijgen. Dat resulteert in een heel ander zenuwstelsel, alsof de volledige bedrading van een huis is vernieuwd. Er is echter een groot verschil met de renovatie van een woning. Daar gaat alles wat gesloopt wordt naar een stortplaats en nieuwe materialen worden naar binnen gebracht. Bij een pop is dat anders. De pop eet niet, dus alle onderdelen moeten komen uit de materialen die tijdens de larvale stadia zijn opgeslagen. De vloeibaar gemaakte onderdelen van de rups vormen de bouwmaterialen voor de volwassen onderdelen.

Grote ombouw

Uiteindelijk moet er een keer een eind komen aan de eetlust van de rups. Dit insect is immers voor een mooier doel ontworpen. Op een dag moet de waggelende, kortpotige, bladeren verslindende worm zichzelf gaan ombouwen tot een prachtig vliegend schepsel dat voor tal van bloemen stuifmeel gaat overbrengen. Als de hersenen vaststellen dat de tijd daar is, komt er een verbazingwekkende serie gebeurtenissen opgang. Tijdens de laatste instar van de rups geven de hersenen nog aanzet tot de productie van ecdyson, maar dat gebeurt met kleinere hoeveelheden JH. Dit voorkomt dat er supergrote rupsen ontstaan en activeert de vervelling naar een pop.

Een vlinderpop ziet er vanbuiten nogal passief uit. Het eet niet en verplaatst zich niet. Het zit daar maar stil niets te doen, vastgezet aan een plant met een plukje zijde. Dat is echter schijn. Met behulp van MRI-scans kun je zien dat binnen een paar dagen elk onderdeel van het eerdere leven zorgvuldig uit elkaar wordt gehaald en gehergroepeerd. Slechts enkele van de organen van de larve overleven deze ombouw, zoals een paar spieren en zenuwen. De meeste worden helemaal nieuw.

De Morphovlinder (Morpho menelaus). Bron: Pixabay.

Op naar het luchtruim

Het popstadium is een tussenfase naar het uiteindelijke doel: de aanmaak van het aerodynamische vlinderlichaam. Tijdens die fase zal nog één afsluitende vervelling plaatsvinden, maar deze keer zijn de JH-waardes extreem laag. Als de vervelling gebeurt terwijl er bijna geen JH in het lichaam aanwezig is, dan ‘weet’ de huid (epidermis) dat het moet overschakelen op een heel andere strategie. Deze nieuwe combinatie van chemische signalen – ecdyson en bijna geen JH – is het commando om een totaal ander exoskelet te vormen, wat de pop tot het volwassen dier maakt. Wanneer de huid eindelijk klaar is met het aanmaken van het volwassen exoskelet, begint de allerlaatste vervelling. Het volwassen dier maakt zichzelf dikker totdat het exoskelet van de pop op een van tevoren aangemaakte naad openscheurt. Een lichaam met een heel andere vorm en gedrag kruipt dan uit die spleet. Vervolgens wordt er bloed in de aderen van de vleugels gepompt zodat zij zich tot volle omvang kunnen ontvouwen. Als eenmaal alles gereed is, verhardt het exoskelet (waar nodig) op de ene plek, terwijl het op andere plaatsen flexibel blijft. En dan fladdert het getransformeerde schepsel met zijn schitterende vleugels het luchtruim in.

IMAGINALE SCHIJVEN: WERKPAARDEN ACHTER DE OPBOUW
De Dagpauwoog (Aglais io) op een Vlinderstruik (Buddleja davidii). Bron: Pixabay.

Kleine groepjes cellen – de imaginale schijven – zijn de belangrijkste werkpaarden die de ombouw van rups naar vlinder mogelijk maken. Hoe doen zij hun werk?

Het rupsenlichaam vormt de cellen van de imaginale volgens een vast patroon. Ze verschijnen tijdens de hele ontwikkeling op bepaalde plaatsen net binnen de huid en ontstaan voor de vervelling tot pop overal in het lichaam waar nieuwe onderdelen nodig zullen zijn.

Als in een fanfare

De imaginale schijven worden actief nadat het exoskelet van de pop is gevormd. Dan beginnen ze veel cellen te maken die hele nieuwe structuren vormen die nooit in het larvestadium aanwezig zijn geweest. De cellen van de imaginale schijven raken verbonden met de bestaande huid. Een deel van de larvenhuid blijft intact, maar staat nu onder commando om een heel ander volwassen exoskelet aan te maken. Verschillende schijven vertonen verschillende groeipatronen. Je kunt dit vergelijken met leden van de fanfare, die op verschillende manieren bewegen, maar toch de orders van de tambourmaître uitvoeren. Waar komen die orders vandaan? Deze cellen ‘lezen’ die informatie van hun genetische blauwdruk; de delen die van toepassing zijn voor het bouwen van het onderdeel ‘volwassen exoskelet’. Hierna worden de verschillende lichaamsdelen gevormd. De schijfcellen vermenigvuldigen naar de vorm van het lichaamsdeel met het daarbij behorende exoskelet. De ene imaginale schijf maakt een vleugel, terwijl andere schijven samen de volwassen kop of borststuk maken, enzovoort.

Ingewikkeld skelet

De imaginale schijven moeten ook een nieuw, ingewikkelder exoskelet maken. Dat is meer dan een eenvoudig lichaamsomhulsel. Het is een beschermende structuur aan de buitenkant (compleet met poten, antennes, zuigroltong en met schubben bedekte vleugels) en deels aan de binnenkant, waar het ‘t begin en eind van het spijsverteringskanaal omvat en een complex nieuw ademhalingsstelsel dat nodig is bij het vliegen.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Weet Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Wilson, G., 2014, Metamorfose van de vlinder. Een symfonie van wonderen: wat verandert er allemaal in een pop?, Weet 29: 26-29 (PDF).

WEET MAGAZINE: NOG GEEN ABONNEE?
Het bovenstaande artikel is overgenomen uit Weet Magazine nummer 29 (zie hiernaast). Weet Magazine is een populair-wetenschappelijk creationistisch tijdschrift waarin ingewikkelde wetenschappelijke onderwerpen eenvoudig worden uitgelegd en op een bijbelgetrouwe manier worden besproken. Daarnaast brengt het tijdschrift bij kennis over creationistische wetenschapsbeoefening. Het bovengenoemde artikel is van de ecoloog en entomoloog dr. Gordon Wilson. Hij is eveneens auteur van een biologielesboek dat uitgaat van het klassieke scheppingsgeloof, ‘The Riot and the Dance‘. Nog geen abonnee van Weet Magazine? Dat kan natuurlijk niet! Ga snel naar de website van Weet Magazine en sluit vandaag nog een abonnement af!

Is het Oude Testament minderwaardig omdat er veel geweld plaatsvindt?

Het verwijt dat het Oude Testament zo gewelddadig is hoor je steeds vaker. En het is waar, er vallen behoorlijk wat doden daar. Maar het is een misverstand dat het Oude Testament daarom geen goed boek zou zijn. Niet alles wat in de Bijbel wordt verteld wordt ook door de verteller goedgekeurd. Veel van het geweld in het Oude Testament heeft niet de instemming van God en zijn volk, het wordt alleen beschreven.

Ten tweede is de wereld van de Bijbel niet heel anders dan de wereld waarin wij leven. De Bijbel ontstond in een wereld vol geweld, die heel realistisch wordt weergegeven. Wij leven in een wereld waarin mensen graag lezen over geweld en waarin de meeste computerspellen, films en series een flinke portie geweld bevatten. Daartegen protesteren niet veel mensen. In onze wereld worden leden van drugsbendes geliquideerd, vragen nabestaanden van een moord in het openbaar om bloedwraak en zijn haatmails het nieuwe normaal. En dat terwijl het Oude Testament bloedwraak sterk inperkt, zie Leviticus 19:18 en 24:17-21.

Binnen een eeuw hebben wij Stalin, Hitler, de moord op de moslims in Bosnië, Rwanda in 1994, de aanslag op 11 september 2001 en ISIS meegemaakt. De wereld is nu weinig beschaafder dan het Oude Oosten destijds en veel beschrijvingen in de Bijbel zijn zeker herkenbaar. We moeten dus oppassen dat we niet met twee maten meten door van de Bijbel te verwachten dat die ‘onschuldiger’ is dan de wereld om ons heen.

Ten derde worden in de Bijbel zaken en gebeurtenissen vaak erger voorgesteld dan ze achteraf blijken te zijn. Zo lees je in 2 Koningen 10:28 dat koning Jehu de Baälsdienst uitroeide. Maar nog op dezelfde bladzijde, in 2 Koningen 11:18, is er toch weer sprake van een Baältempel en Baälpriesters in Israël. Jehu’s opruiming was blijkbaar niet zo grondig geweest… Op dezelfde manier wordt in Jozua 10:36-37 (en 14:6-15) verteld over de inname en verwoesting van Hebron; maar in Richteren 1:10 blijkt dit nogmaals te moeten gebeuren. Deze overdrijvende manier van vertellen is een vorm van retoriek die wij misschien niet prettig vinden, maar waar we wel doorheen moeten kijken. Het boek Jozua heeft de neiging Jozua’s successen retorisch uit te vergroten.

Ten vierde laat het Bijbelse wereldbeeld zien dat God de schepper en eigenaar is van de hele aarde. Geen enkel volk heeft eigendomsrecht op het gebied waar het woont en God kan het toewijzen aan wie Hij wil. De oorspronkelijke bewoners van het land hebben er in Gods ogen niet meer recht op dan Israël.

Maar nu het echte probleem. Kritische bijbellezers zeggen dat bij de inname van het beloofde land door het volk Israël onterecht geweld werd gebruikt in opdracht van God. Dit misverstand is zowel begrijpelijk als hardnekkig. Inderdaad is God degene die opdracht geeft tot het gebruik van geweld, met name op diverse plaatsen in Deuteronomium, maar het is geen onterecht geweld. In de eerste plaats houdt de uitdrukking die vaak voor de behandeling van de volken van het land wordt gebruikt, ‘met de ban slaan’, niet altijd doden in. Het Hebreeuwse woord cherem betekent in de eerste plaats dat iets of iemand wordt afgezonderd, speciaal toegewijd aan God (de HSV en de vertaling-1951 vertalen cherem consequent als ban, maar de NBV21 helaas niet). Onder andere in Deuteronomium 7:2 en Jozua 6:17-21 lijkt ‘met de ban slaan’ ‘doden’ te betekenen, maar in Leviticus 27:21, Numeri 18:14 en Ezra 10:8 is duidelijk geen sprake van doden. Ook worden mensen die zich bekeren, zoals Rachab in Jozua 2, niet ‘met de ban geslagen’ maar opgenomen in Gods volk. Israël houdt zich bovendien aan verdragen met andere volken, zie Jozua 9.

In de tweede plaats werd de soep niet zo heet gegeten als zij werd opgediend en heeft Israël de oorspronkelijke bevolking van het land helemaal niet uitgeroeid. Het boek Jozua wekt hier en daar wel de indruk dat Israël het beloofde land snel en volledig veroverde (Jozua 6-10, 11:23, 18:1, 23:1-4, 9), maar op andere plaatsen niet. Denk bijvoorbeeld aan Jozua 23:12-13:

…als u zich vastklampt aan de rest van deze volken, deze hier die bij u overgebleven zijn, en u huwelijksbanden met hen aangaat, en u zich met hen zult inlaten en zij met u, weet dan zeker dat de HEERE, uw God, niet zal doorgaan met het verdrijven van deze volken uit hun bezit van voor uw ogen. Maar zij zullen een strik en een val voor u zijn, een gesel op uw zijden en prikkels in uw ogen, tot u verdwenen bent uit dit goede land, dat de HEERE, uw God, u gegeven heeft.

Er zijn dus aan het slot van het boek Jozua nog steeds oorspronkelijke inwoners van het beloofde land aanwezig en zij zullen ook in latere tijden een verleiding blijven vormen voor Israël. Bijvoorbeeld in Richteren 1:19, 21, 28-34 en 2:12 wordt duidelijk dat Israël de andere volkeren naast zich moest tolereren. Direct aan het begin van Richteren 1 komt dan ook de vraag aan de orde, hoe Israël de overgebleven Kanaänieten kan verdrijven.

Maar in 1 Koningen 9:20-21 is duidelijk dat er allerlei niet-Israëlieten in het land wonen. Archeologische ontdekkingen en sporen bevestigen deze situatie van een gedeeltelijke en moeizame verovering van het beloofde land, want er zijn weinig sporen van verwoesting. Het gebruik van geweld was dus beperkt.

Toen ik aan dit hoofdstuk begon dacht ik dat ik zou kunnen verwijzen naar Genesis 15:13-16, waar God tegen Abram zegt dat zijn nakomelingen nog niet permanent in het beloofde land kunnen wonen, ‘want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol’ (vers 16; de Amorieten staan hier voor de hele bevolking van Kanaän). Maar al schrijvend merkte ik dat ik hier zelf het slachtoffer was geweest van een misverstand. De verovering van het land en de ban over de inwoners worden namelijk nergens voorgesteld als Gods straf voor de wrede volken die in het beloofde land woonden, ook niet in Genesis 15 (Deze mensen waren wel heel wreed en brachten zelfs kinderoffers, maar dat wordt niet als argument gebruikt en is dus niet ter zake). Nergens lees je dat deze mensen door God waren gewaarschuwd om zich te bekeren, en nergens worden hun zonden beschreven. De inname van het beloofde land was geen straf van God.

Tot slot is het belangrijk om op te merken dat wat er in de tijd van Jozua gebeurde strikt eenmalig was. Alleen in die tijd gaf God opdracht om het land te zuiveren. Gods volk wordt later nooit meer opgeroepen om hun vijanden uit te roeien. In het Nieuwe Testament krijgt de christelijke gemeente bovendien geen grondgebied toegewezen om in bezit te nemen en verkondigt Jezus dat wij zelfs onze vijanden moeten liefhebben.

Dit is een boekfragment uit ’50 nieuwe Misverstanden over de Bijbel’. Het boek is uitgegeven door Uitgeverij Gideon en hier te bestellen. Dr. Pieter J. Lalleman sprak op het congres ‘Bijbel en Wetenschap 2023’ over de historische betrouwbaarheid van de Evangeliën.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Schimmels illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping’ – Terugblik lezing op congres 22 oktober 2022

De honingzwam, die dr. ir. Gert Kema aanhaalde in zijn lezing, is, vanwege zijn uitgebreide netwerk van schimmeldraden, het grootste levende organisme ter wereld. Bron: Pixabay.

Op zaterdag 22 oktober 2022 organiseerden wij een congres over Bijbel & Wetenschap. Het was, vanwege de lichamelijke gezondheid van de organisator, een samenwerking tussen Fundamentum, Logos Instituut en Geloofstoerusting.1 In het Reformatorisch Dagblad verscheen de maandag erop een verslag van de lezing van dr. Gert Kema. Zijn lezing ging over de rol van schimmels in Gods schepping.2

Kema voelt zich verbonden aan de Geloofsbelijdenis van Nicea, waarin wordt beleden dat God de Vader de Schepper is van alle zienlijke en onzienlijke dingen. De honingzwam is de grootste levende organisme ter wereld. “De schimmeldraden van deze paddenstoel leven een meter onder de grond, zijn duizenden jaren oud en samen zo groot als 1350 voetbalvelden” Schimmels vallen, volgens de geleerde, onder de onzienlijke dingen uit de aangehaalde geloofsbelijdenis. Kema vertelde over de verschillende soorten schimmels en ook waar schimmels in de Bijbel voorkomen. De hoogleraar fytopathologie gaf aan dat hij schimmels ziet als scheppingswonder. “Schimmels zijn een fascinerend deel van Gods onzichtbare schepping. Ze illustreren Gods goede zorg voor Zijn schepping. Ik werk er al meer dan 35 jaar mee. En het verveelt me niets.

De lezing van dr. Gert Kema is, met dank aan Geloofstoerusting, opgenomen en via de link hieronder terug te kijken:

Dr. ir. Gert Kema – De rol van schimmels in Gods schepping.

Voetnoten

‘De moeizame zoektocht naar Israëls vroege verleden’ – Bijdrage van dr. Van der Veen in de tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten

“Zo heeft bijvoorbeeld Megiddo als stad uit de tijd van Salomo altijd een bijzondere voorkeur genoten, omdat Salomo volgens het Bijbelse verhaal hier heeft gebouwd (1 Koningen 9:16-19).” Op de foto de blootgelegde stadspoort van Megiddo. Bron: Wikipedia.

Noot van de redactie: In de nieuwste Radix verscheen een tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten. Dr. Peter van der Veen gaf toestemming om zijn artikel te delen via ‘Oorsprong’. Dr. Koert van Bekkum reageert in het andere deel van deze tweeluik op de bijdrage van dr. Van der Veen. Dr. Van Bekkum heeft zijn bijdrage gedeeld via Academia (hier). Masterstudent aardwetenschappen en godsdienstfilosofie Willem Jan Blom wordt bedankt voor zijn inleidende woorden voorafgaande aan deze tweeluik en zijn redactionele werkzaamheden aangaande de artikelen. Hieronder wordt alleen de abstract als html-versie weergegeven. Het hele artikel is te lezen via de pdf-weergave of te downloaden via de daaronder weergegeven link.

Abstract

Dit artikel richt zich op de vraag welke archeologische lagen in Israël (indirect bewijs opleveren voor het verenigde koninkrijk onder Salomo en voor de vroegste geschiedenis van Israël, die van de uittocht uit Egypte en de verovering van Kanaän. De zoektocht naar deze geschiedenis wordt geplaagd door verschillende complicaties, niet in de laatste plaats door het feit dat onze kennis van deze periode nog steeds beperkt is.

Het artikel is hier te downloaden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Radix. De volledige bronvermelding luidt: Veen, P.G. van der, 2024, De moeizame zoektocht naar Israëls vroege verleden. Tweeluik over de chronologie van het oude Nabije Oosten – deel 1, Radix 50 (2): 187-195.

Ir. Bart van den Dikkenberg kritisch op theïstische evolutionisten: “In feite beroven ze God van Zijn eer”

Hoe moet je de schepping bekijken, letterlijk of is er ook ruimte voor interpretatie? Ir. Bart van den Dikkenberg, wetenschapsjournalist bij het Reformatorisch Dagblad, wil in zijn boek ‘De werken van Zijn handen’ laten zien dat de Bijbel als Woord van God voldoende is voor een christen. “Hoewel theïstische evolutionisten zeggen de twaalf artikelen (van de Apostolische Geloofsbelijdenis, red.) nog steeds te onderschrijven, ook als Schepper van hemel en van aarde, beroven ze Hem in feite van Zijn eer.”

U schreef het boek om te kijken of het theïstisch evolutionisme samen kan gaan met de Bijbel, het Woord van God. Wat is de belangrijkste conclusie?

“Dat is heel eenvoudig: je hoeft als christen geen water bij de wijn te doen om Genesis 1 tot en met 11 te laten staan. Het bewijs van de universele afstamming van soorten is een zwakke hypothese. Dat wil zeggen: als het gaat om de afstammingslijn vanaf een eerste oercel tot ons, is het bewijs zwak.”

Dat het een zwak verhaal is zijn stevige woorden. Doet u de wetenschap daarmee recht?

“In mijn boek leg ik uit dat er geen biochemische en biologische mechanismen bestaan die het ontstaan van leven kunnen verklaren. Ze kunnen de toename van genetische informatie waardoor er complexe organismen zouden kunnen ontstaan, niet verklaren. De aardlagen en de fossielen die zich daarin bevinden zijn voor meerdere interpretaties vatbaar. Hetzelfde geldt voor de overeenkomsten tussen allerlei soorten organismen. Uiteindelijk concludeer ik dat er niet veel over blijft van het zogenaamde sterke bewijs voor de gemeenschappelijke afstamming van de soorten, wat een van de belangrijkste bouwstenen is van de evolutie.

Natuurlijk doe ik niets af van soortvormingen. God heeft alles heeft geschapen, dat deed Hij bij alle soorten naar hun aard. Wolven, hyena’s, vossen en honden, ze lijken allemaal op elkaar. Dat is ook een vorm van soortvorming. Zij hebben zich vanaf een oorspronkelijke oersoort aangepast naar hun leefgebied, waarin ze terecht zijn gekomen. Een poolvos ziet er anders uit dan een vos in een bos in Nederland. Dat kan je een vorm van adaptatie noemen. Datzelfde geldt voor een bacterie die zich aanpast aan een antibioticum en daardoor resistent wordt. Het blijft een bacterie. Daar gaat de controverse ook niet over.”

Sommige christenen nemen die afslag wel. Theoloog Gijsbert van den Brink schreef het boek ‘En de aarde bracht voort’ waarin hij het scheppingsverhaal en de evolutie samenbrengt. Waar slaan mensen met een visie als hij volgens u de plank mis?

“Als het gaat over de natuurwetenschap of biologie, moeten we in de gaten houden dat deze wetenschappers de benadering van het ‘methodologisch naturalisme’ aanhouden. Dat wil zeggen dat we altijd op zoek moeten naar natuurlijke oorzaken, naar natuurlijke fenomenen en natuurwetten. Per definitie wordt goddelijk ingrijpen en een wonder buiten beschouwing gehouden. Dat levert tot op zekere hoogte voor de empirische wetenschap geen knelpunten op.

Het wordt echter problematisch wanneer ze het verleden ook op die manier bekijken. Goddelijk ingrijpen, bijvoorbeeld een straf als bij de zondvloed, wordt daarmee buiten beeld gezet. Het goddelijke scheppingswonder en ander goddelijk ingrijpen is dan uit het verleden verbannen. Dat wordt onvoldoende onderkend bij het bestuderen van de evolutietheorie: er is sprake van een levensbeschouwelijk argument wat aan de theorie voorafgaat.”

Als ik het samenvat: theologen die de schepping en evolutie zien samengaan, gaan mee in de wetenschappelijke aanname dat we moeten zoeken naar oorzaken die zich in ieder geval niet in een god bevinden.

“Inderdaad: door theïstische evolutionisten wordt puur gekeken naar ‘de tweede oorzaken’: natuurwetten, natuurprocessen en natuurlijke fenomenen. De eerste oorzaak (een filosofische benaming voor een god, red.) wordt totaal buiten beschouwing gelaten.”

Is in dit debat niet elk pad betreden? Wat voegt uw boek toe?

“Meestal gaat de discussie erover of een bepaald gen wel of geen gevolg van evolutie is. Een voorbeeld: bij apen en de mens is het gen uitgeschakeld wat codeert voor de aanmaak van vitamine C. Het is een van de redenen dat wetenschappers denken dat de mens van de aap afstamt.

Zelf was ik benieuwd wat er achter die discussie zit. Waarom komen mensen tot de conclusies die ze trekken? Wat zijn hun veronderstellingen en aannames? Wetenschappers interpreteren feiten, een interpretatie die niet zomaar uit de feiten naar voren komt. Dat moeten we ons wel realiseren; we hebben vaak niet door dat er een wereld van overtuigingen achter schuilgaat. In boeken als ‘En de aarde bracht voort’ van Van den Brink blijft de discussie wat dat betreft relatief oppervlakkig: dat soort overwegingen blijven daarin buiten beeld.”

Diezelfde interpretatieslag heeft u ook gemaakt: ook u heeft een uitgangspunt. Is uw boek daarmee wél een ‘eerlijk’ verhaal?

“Jazeker. De vraag is: wat stel je uiteindelijk als kenbron voor de waarheid bovenaan? Is dat Gods Woord of de wetenschap? Als we het vitamine-C-gen als voorbeeld nemen, dat evolutionistische wetenschappers gebruiken als bewijs dat we afstammen van de apen, ga ik uit van Gods Woord. Dat leert geen evolutie, maar een aparte schepping van de mens. Daarom moet ik een andere verklaring zoeken voor het feit dat dit gen bij apen en mensen is uitgeschakeld.”

Als student kwam u hier ook mee in aanraking. Hoe ging u toen de discussie over schepping en evolutie in?

“Op de Wageningen Universiteit heb ik ecotoxicologie gestudeerd. Daar kwam ik met vakken als ecologie, biologie en biochemie zijdelings of rechtstreeks in aanraking met de evolutietheorie. Terwijl ik daarover leerde, had ik steeds in mijn achterhoofd dat het niet strookt met dat wat mij is geleerd uit de Bijbel. Hoe het precies zat wist ik niet, al las ik wel het een en ander. Die boeken konden mij alleen niet bevredigen: er ontbrak wat. De wetenschappelijke stap naar het creationisme was voor mij altijd lastig. Mijn grondhouding bleef: Gods Woord is waar. Hoe dan ook.

Heeft u het theïstisch evolutionisme ooit serieus overwogen?

“Als je het boek van Gijsbert van den Brink leest, denk je: zoals hij het stelt, wil ik daar best even over doordenken. Is dat een redelijk alternatief? Als het gaat over de erfzonde, over Gods beeld, wordt het toch wat lastig. Dat geeft hij zelf ook aan in zijn boek. Het loopt zowel wetenschappelijk, filosofisch als theologisch spaak. Dit is niet het goede spoor, zag ik al snel.”

Toen ik bij het Reformatorisch Dagblad ging werken in 2008, was het jaar daarop het Darwinjaar. Toen ging ik er diep in. Wel was ik vrij kort door de bocht met sommige dingen: inmiddels zou ik het wat genuanceerder brengen.”

Wat theïstisch evolutionisten in het algemeen stellen, is dat God in het begin de oerknal in gang heeft gezet. Dat is het scheppingsmoment. Vervolgens brengt de voorzienigheid alles verder tot stand, zoals de vorming van de sterren, planeten en het leven op aarde. Dat noemen ze dan ook schepping. Maar dat is voor mij niet de schepping zoals Gods Woord die beschrijft. Nee: de Heere sprak, met Zijn machtswoord. ‘Er zij’ en er wás. Dat raak ik kwijt met theïstische evolutie.

Lees Johannes 1: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God. En het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.’ Dit wil zeggen: Christus (het Woord, red.) heeft als het ongeschapen Woord een belangrijke functie in dat maken vervuld. Of lees in Genesis 1: Gods Geest zweefde over de wateren. In het Hebreeuws staat er: Gods Geest ‘broedde’ op het water. Als het ware broedend op de dingen die voort zouden komen. Daarna zei God: ‘Daar zij licht!’ En daar was licht. Hieruit blijkt de werking van de scheppende Drie-eenheid, die ik bij de theïstisch evolutionisten mis.”

Vindt u dat de theïstische evolutie uiteindelijk de Bijbel tekortdoet?

“Zeker. Hoewel theïstische evolutionisten zeggen de twaalf artikelen (van de Apostolische Geloofsbelijdenis, red.) nog steeds te onderschrijven, ook als Schepper van hemel en van aarde, beroven ze Hem in feite van Zijn eer. Ze schrijven Zijn schepping toe aan natuurlijke processen; God is in dat proces geen Schepper, maar toezichthouder of procesbegeleider. Dat is kort door de bocht wat ik in het boek uitgebreider beschrijf.”

In het boek haalt u Richard Dawkins aan. Hij zei: als Adam een fictieve persoon is, met een fictieve zonde, heeft Christus Zichzelf uiteindelijk voor een fictieve straf voor een fictief persoon opgeofferd. U vindt dat dit een gevolg is van de theïstische evolutie.

“Dat is voor mij inderdaad de kern. Als de dood er vanaf het begin is, is deze geen gevolg van de zonde. Van den Brink beschrijft zonden meer als dierlijke neigingen. Moeten mensen dan eigenlijk nog wel van iets verlost worden? Ze kunnen immers nergens in hersteld worden: ze zijn vervallen in wat ze al waren.

Het wordt ook een moeilijk verhaal om het lijden en sterven van Christus voluit te duiden, zoals Paulus dat doet. Dat Hij als de tweede Adam de lichamelijk, geestelijke en eeuwige dood heeft willen ondergaan om Zijn kinderen daarvan te verlossen.”

Eerder was er bij CVandaag over dit thema een briefwisseling tussen de wetenschapsjournalisten ir. Bart van den Dikkenberg en dr. René Fransen. Hier hebben wij een overzicht gemaakt van de verschenen brieven.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

PERSBERICHT: Voelt een ongeboren mens pijn? Beluister de tweede aflevering van ‘De Podcast van je Leven!’

VEENENDAAL, 27 juni 2024 – De tweede aflevering van De Podcast van je Leven! staat nu online. In de maandelijkse podcast van NPV – Zorg voor het Leven bespreken we allerlei onderwerpen rondom abortus. Dit keer een gesprek met anesthesioloog in ruste Paul Lieverse. Aan hem vroegen we of ongeboren mensen pijn kunnen ervaren en zo ja, vanaf welk moment.

Tot diep in de jaren tachtig van de vorige eeuw opereerden artsen op pasgeboren baby’s zonder ze te verdoven. Dat klinkt gruwelijk en dat is het ook, maar toen dacht men nog dat dit het beste was voor het kind. Het idee was dat een kind vlak na de geboorte (en zeker als het te vroeg geboren is) nog geen of weinig pijn kan ervaren. Ook waren er zorgen over negatieve bijwerkingen van het verdovingsmiddel.

Uit voorzorg verdoofd

Inmiddels weten artsen beter en worden pasgeboren baby’s wel verdoofd. Tegenwoordig zijn artsen ook in staat ongeboren kinderen al in de baarmoeder te opereren. En opnieuw zie je dezelfde discussie: wat voelen ze en vanaf wanneer? Daarom krijgt het ongeboren kind al vanaf zestien weken (uit voorzorg) een aparte verdoving. Maar waarom gebeurt dat niet bij abortus vanaf dezelfde zwangerschapsweek? Over dat vraagstuk praat Chris Develing van de NPV met Paul Lieverse.

Tegenstrijdig

Vanuit zijn expertise als pijnexpert vertelt Lieverse ook over zijn vak in het algemeen: wat is pijn nu eigenlijk? En hoe werkt dat in de hersenen? Ook spreekt hij zich uit over de schijnbare tegenstijdigheid tussen de zorg voor ongeboren kinderen tijdens foetale operaties en tijdens abortus.

Het tegenstrijdige lijkt dat in het eerste geval bij een abortus het alleen om de veiligheid en het comfort van de moeder gaat. En bij een operatie op een ongeboren kind gaat het ook om het comfort en de veiligheid van de moeder die zwanger is én ook om het kind om dat er zo goed mogelijk doorheen te helpen.

Klik hier voor de tweede aflevering van De Podcast van je leven!

Online

Hieronder ziet u welke (online) media en of andere kanalen aandacht hebben besteed aan dit bericht:

Nederlandse Patiëntenvereniging: https://www.npvzorg.nl/nieuws/voelt-een-ongeboren-mens-pijn/.
Fundamentum: https://oorsprong.info/persbericht-voelt-een-ongeboren-mens-pijn-beluister-de-tweede-aflevering-van-de-podcast-van-je-leven/.
CVandaag: https://cvandaag.nl/101897-de-podcast-van-je-leven-voelt-een-ongeboren-mens-pijn.
Apple: https://podcasts.apple.com/nl/podcast/de-podcast-van-je-leven-aflevering-2-voelt-de/id1747614184?i=1000660295662.

Is Mozes’ rieten mandje geplagieerd?

Een jongetje dat in een rieten mandje te water wordt gelaten en door een hoogstaand persoon wordt geadopteerd. Uniek? Niet helemaal. De Mesopotamische koning Sargon zou net als Mozes uit het water gehaald zijn. Vormde deze legende de inspiratie voor de bekende Bijbelse geschiedenis?

Sargon van Akkad was een heerser die tussen 2334 en 2279 voor Christus de stadstaten van het oude Mesopotamië verenigde tot één machtig rijk. Over zijn afkomst doen verschillende verhalen de ronde. Zo wordt Sargon beschreven als de (buitenechtelijke) zoon van een hogepriesteres, die door zijn moeder in een rieten mandje in de rivier werd gelegd. Ten slotte werd hij door een tuinman gevonden en geadopteerd.

Sommige wetenschappers denken dat deze legende de inspiratie was voor het ‘verhaal’ van Mozes. Dat is echter niet waarschijnlijk. De kleitabletten waarop Sargons geboortelegende beschreven werd, stammen pas uit de zevende eeuw voor Christus en waren onderdeel van de Naru-literatuur, een populair Mesopotamisch genre. Hierin werden verhalen over grote heersers uit het verleden in de eerste persoon naverteld met als doel de lezer iets te leren, niet om te beschrijven wat er werkelijk was gebeurd.

Je kunt het een beetje vergelijken met de middeleeuwse romans over Karel de Grote, die zo’n 500 jaar nadat hij leefde, werden geschreven. Wanneer Sargons verhaal dus rond 700 voor Christus op schrift werd gesteld, is het niet aannemelijk dat Mozes’ geboortegeschiedenis van 500 tot 800 jaar eerder daarop is gebaseerd.

CVandaag plaatst de komende tijd een vijftal boekfragmenten uit ‘Had Adam een navel?’. We hebben daar op deze website al over geschreven. Het boek is een uitgave van ‘Weet Magazine’ en is hier in hun webshop verkrijgbaar.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Van Betuwehof naar The Last Frontier!

In Hét Gemeente Nieuws (13 maart 2024) mocht ik u berichten over het plaatsen van een nieuw Ooievaarsnest bij De Betuwehof Ouderenzorg op 24 februari. Ik had in 2020 t/m 2023 hier jaarlijks mannetje Ooievaar 4 E481 op het nest gezien, met een ongeringde Ooievaar als nestgenoot. Zou dit stel in 2024 weer terugkomen?

Eind maart 2024 stonden er twee vogels op het nest. Zelf heb ik zo nu en dan één Ooievaar gezien, soms in broedhouding. De door mij waargenomen staande vogel was ongeringd. De laatste jaren volg ik nog enkele paalnesten. Zo ook die bij de Schaapsteeg bij Kesteren.

Op 15 februari zag ik hier twee vogels, één op één poot (ongeringd), de andere, op twee poten, bleek geringd. Het nummer?: 4 E481! De Opheusdense Betuwehofvogel was hier neergestreken! Op 19 juni nam ik foto’s van het Schaapsteegnest. Beide vogels bleken geringd. Leefden de ongeringde vogels van Betuwehof en Schaapsteeg uit 2023 niet meer?

Op 22 juni op ringjacht. Helaas vloog de onbekende geringde Schaapsteegvogel bij mijn komst weg. Hetzelfde overkwam me op 25 juni ’s morgens. Gelukkig, ’s avonds was het raak. Nummer vrouwtje bleek 2 E 267, 11 jaar oud (ringdatum 14 juni 2013). Ooievaar 4 E481 is 7 jaar oud (ringdatum 18 juni 2017).

Op de foto ziet u de twee jongen van het Schaapsteegnest. De paal staat op land waarvan de eigenaar uit Amerika afkomstig. Is. Zijn inrit verwoordt The Last Frontier (de laatste grens). Dit opschrift geldt ook Betuwehof Ouderenzorg Opheusden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Van Betuwehof naar The Last Frontier!, Het GemeenteNieuws 23 (27): 7.

‘Did Science kill God?’ – Opname van gastcollege aan de Vrije Universiteit door dr. John Byl

Vorig jaar, 23 mei 2023, gaf dr. John Byl een gastcollege aan het Hersteld Hervormd Seminarie aan de Vrije Universiteit. Hij was daar op uitnodiging van dr. Benno Zuiddam. Dr. Byl is een gepromoveerd wetenschapper in de vakgebieden van wiskunde en kosmologie. De titel van de lezing was, ‘Did science kill God’. Onlangs verscheen de opname van het gastcollege op het YouTube-kanaal van Logos Instituut. De kwaliteit van deze opname is niet altijd even goed, maar wanneer de volumeknop wat hoger gezet wordt toch goed te volgen. Deze video is in de Engelse taal weergegeven. Met dank aan de mensen achter Logos Instituut voor het delen van deze opname.1

Voetnoten