Burgerschap boven de Bijbel op school?

Als burgerschap en rechtsstaat op school gaan samenvallen met een keuzemenu voor levensstijlen, is dit niet verenigbaar met Bijbelgetrouw onderwijs. Voor de politiek is daarom een smalle definitie van de rechtsstaat belangrijk. Wij moeten onvermoeibaar uitleggen waarom de Bijbel op school heilzaam is en de ruimte moet krijgen.

Voor veel partijen is de kop boven dit artikel geen vraag. In de laatste Kamerbrief over onderwijsvrijheid (van 3-7-2023) schreef minister Dijkgraaf dat de burgerschapsopdracht boven de onderwijsvrijheid gaat (lees: boven godsdienstige opvattingen). Nu hoeft er tussen Bijbels onderwijs en burgerschap helemaal geen tegenstelling te bestaan. Toch lijken politici die soms te creëren, namelijk als zij ervan uitgaan dat burgerschap betekent dat alle kinderen op school moeten leren vrij te kiezen voor een levensstijl. Die vrije keuze voor het kind krijgt veel nadruk in deze Kamerbrief.

De minister vindt burgerschap en de rechtsstaat zelfs zo belangrijk, dat volgens hem ook in informeel onderwijs (bijvoorbeeld rond kerken of moskeeën) het verdedigen van antirechtsstatelijke opvattingen effectief verboden moet worden. Ook de nieuwe toezichtkaders van de Onderwijsinspectie laten een versterkte focus op burgerschap zien. De tendens is dus dat burgerschapsvorming conform de democratische rechtsstaat voor scholen en leraren vereiste nummer één is.

Zal dit botsen met Bijbelgetrouw onderwijs? Dat hangt vooral af van de vraag wat er bij de rechtsstaat hoort. Is dat vooral het vreedzaam samenleven met alle bevolkingsgroepen? Daar zijn we het ook vanuit christelijk oogpunt van harte mee eens.

Of is het al strijdig met de rechtsstaat wanneer we kinderen Gods geboden inscherpen, in afhankelijkheid en zachtmoedigheid? Hen vormen volgens de ene waarheid van Gods Woord? Natuurlijk met oog voor de andere levensvisies die mensen in ons land aanhangen. Maar ook volgens het voortdurend aandringen uit Spreuken 1-9 om verleidingen te mijden, ons hart te bewaren en Gods wijsheid te „zoeken als zilver”.

Basiswaarden

De Onderwijsinspectie heeft acht basiswaarden geformuleerd waarvan zij vindt dat scholen daaraan aandacht moeten besteden. Met die basiswaarden kunnen scholen gelukkig nog steeds alle kanten op. Dit creëert echter wel het risico dat bijvoorbeeld de basiswaarde ”autonomie” op enig moment zo wordt uitgelegd dat we de kinderen niet mogen sturen of beïnvloeden in hun keuzes.

De minister van OCW „zet vraagtekens” (in genoemde Kamerbrief) bij een school die „leerlingen isoleert”. Bedoelt hij daarmee dat een school niet te veel nadruk mag leggen op het anders-zijn van Bijbelgetrouwe christenen ten opzichte van medeburgers? Dat die school niet bedoeld mag zijn voor één achterban, zoals de reformatorische?

Als Kamerleden of ministers die opvatting vereenzelvigen met burgerschap en rechtsstaat, wordt het rechtsstaatbegrip onaanvaardbaar opgerekt. Dan betekent de rechtsstaat ook dat alle kinderen een levensbeschouwelijk menu moeten krijgen om vrij te kunnen kiezen.

Dat kan echter niet de inhoud van de rechtsstaat zijn, omdat die hang naar keuzevrijheid zelf al een levensvisie is. De inhoud van de rechtsstaat moet religieoverstijgend zijn. Ze mag niet zelf een religie inhouden die dan aan alle burgers wordt opgelegd. Juist wanneer we vanuit Bijbelse waarden burgerschap bijbrengen, zorgt dat voor een drijfveer, een diepe wortel en een gedeeld fundament. We kunnen de Bijbelse visie niet losknippen en als extraatje toevoegen aan de „gemeenschappelijke kern” zoals de liberalen die willen zien.

Rijker

Om dat duidelijk te maken, is het goed als we ons als christenen uitspreken. Wat houdt de Bijbelse levensvisie in? En waarom is die onverenigbaar met het keuzemenu voor onze kinderen? Laten we als reformatorische scholen glashelder zijn over onze identiteit. De Bijbelse levensvisie heeft het volste recht om in alle helderheid op school (en daarbuiten) tot uiting te komen. Ook als dat betekent dat dit een andere levensinvulling vraagt dan waar veel medeburgers naar streven. We mogen dus duidelijk zijn in waar het schuurt, maar ook uitnodigend. Want niets is rijker dan het christelijk leven.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Brink, J. van den, 2023, Burgerschap boven de Bijbel op school?, Reformatorisch Dagblad 53 (191): 20-21 (artikel). Het artikel is mogelijk gemaakt door het werk van de auteur bij de VBSO. Hier is meer informatie te vinden over de VBSO: https://vbso.nu/.

De energiecentrale van de cel: ATP-synthase – Een voorbeeld van Intelligent Design

In onze cellen gebeuren wonderlijke dingen. We zien Meesterwerken van micro-engineering. Bijvoorbeeld ATP-synthase, een moleculaire machine die in veel organismen wordt aangetroffen. Het levert de energie voor andere moleculaire machines in de cel. De energiecentrale van de cel. Discovery Institute heeft hier een mooie animatie van gemaakt. Wanneer u de Engelse taal niet machtig bent dan kunt u de Nederlandse ondertiteling aanzetten. Verwonder u over het intelligente ontwerp van onze Schepper!

Urker vissers – waar komen ze vandaan?

“Wie het leven van deze menschen van nabij heeft beschouwd, weet tot welk een puriteins ras zij behoren, hoe hun huid en hun levensbeschouwing gelooid zijn tot harde, dogmatische koppen, gekerfd en verweerd als vermolmde, primitieve heiligenbeelden. Dit volk is een arm volk. Maar het is een volk van vorsten.”

Deze lovende kritiek kreeg het schilderwerk van Ernst Leyden dat als titel Biddende Vissers heeft. Het schilderij hangt in het Urker museum ‘Het Oude Raadhuis’. Eind maart 2017 bezocht ik dit museum. Het museum is gevestigd in het voormalige raadhuis dat van 1905-1988 dienst heeft gedaan als bestuurscentrum van de gemeente Urk. Omdat de gemeente een nieuw gemeentehuis in gebruik nam, werd het gebouw (na een grondige verbouwing) in gebruik genomen als museum.

Wil je de Urker cultuur snuiven, dan moet je zeker het museum bezoeken. We zien bijvoorbeeld de klederdracht, het huisraad, de huisinrichting, een echte visserswoning en een ingerichte scheerwinkel (de ontmoetingsplaats van het dorp). In de bovenzaal krijg je meer informatie te zien en te lezen over het dagelijks leven op Urk en de verschillende ambachten die er werden beoefend. De hele tentoonstelling speelt zich af rond eind 19e tot begin 20e eeuw, toen Urk nog een eiland was. Je hoeft jezelf overigens niet af te vragen hoe Urk er rond 1920 uitzag. Een gedetailleerde en indrukwekkende maquette geeft een beeld van het eiland in de oude glorie. Naast dit alles is er een tentoonstelling van Urk ten tijde van de Tweede Wereldoorlog. Diverse Urkse vissersschepen kunnen in een dergelijk museum ook niet ontbreken en daarom is er een zaal vol met boten. In dezelfde zaal ontvang je ook uitleg over de vismethoden zoals spanvisserij en over allerlei modellen van visnetten. Ter afsluiting kun je, als er geen trouwerij is, een film bekijken over het dagelijks leven op Urk in de begin 20e eeuw, over hoe Urk ‘eiland af’ werd en hoe de visserij vandaag de dag functioneert.

Het museum is vooral cultuurhistorisch interessant. Vergeet bij een dagje Urk daarom het museum niet. Wie wil weten hoe het Urker eiland de afgelopen eeuwen aan geografische en geologische veranderingen onderhevig is geweest, en wat de natuurlijke oorzaken van die veranderingen zijn, krijgt helaas weinig tot geen informatie. We zien enkele kaarten aan de muur hangen waarop Nederland te zien is vóór en ten tijde van de Romeinen1, in de 13e-14e eeuw, tijdens de tachtigjarige oorlog en in de 20e eeuw. Daarbij is goed te zien hoe Urk van een schiereiland veranderde in een eiland omgeven door water. Dit betreft uiteraard het eiland vóór de drooglegging van de Noordoostpolder. Maar hoe is het Urker eiland ontstaan? Is het echt een product van meerdere ijstijden? Of worden meerdere ijstijden door het museumbestuur bij voorbaat al afgeserveerd omdat er volgens de naturalist duizenden jaren mee gemoeid zijn en het bestuur deze jaartallen terecht als onjuist ziet? Laten we echter niet het kind met het badwater weggooien. Het kan namelijk ook anders: veel creationisten duiden de verschijnselen die te zien zijn in de Urker bodem wel als ijstijdverschijnselen, maar ze denken anders over de tijdschaal. Ze plaatsen deze ijstijdverschijnselen in een korte chronologie van duizenden jaren.2 In een museum op Urk zou deze visie zeer goed passen. Is een van de doelen van een museum niet de volwassenen en de kinderen uit de directe omgeving iets te leren over het leven op en het ontstaan van Urk? Is er niet een dringende behoefde onder de bevolking om de dingen die in het veld gevonden worden – de Urker vissersschepen vissen jaarlijks veel botten van de Noordzeebodem – te duiden in een christelijk kader?3 Een museum is dan bij uitstek de plaats om kinderen hierover te onderwijzen. We vinden in de vitrines wel mammoetkiezen en -slagtanden en andere paleontologische en archeologische vondsten die door de vissers naar boven zijn gehaald. Helaas staat er geen omschrijving bij zodat de leek in het duister tast over wat het allemaal is of waar het voor dient. In een museum over een christelijk dorp als Urk zou het verschil gemaakt kunnen worden op het gebied van het ontstaan en de ontwikkeling van het eiland en haar bevolking.4

Dit artikel werd in 2017 geschreven.

Voetnoten

Farout: het verste object in ons zonnestelsel

Het is donker en bitter koud. Zover ons oog kan kijken zien we een kale, doodse en ijskoude vlakte. We durven niet te lopen, omdat we bang zijn een kilometer verder pas neer te komen. Heel in de verte zien we een grote ster, de zon. We zijn op Farout, het verste object in ons zonnestelsel.

Wetenschappers hebben het verste object van ons zonnestelsel de wetenschappelijke naam 2018 VG18 gegeven. Farout is zijn bijnaam en dat betekent zowel ‘ver weg’ als ‘te gek’. Astronomen van International Astronomical Union’s Minor Planet Center maakten de ontdekking van dit object gisteren bekend.

We weten nog vrij weinig over Farout. Het staat op een afstand van meer dan 120 AE van de zon1, dat wil zeggen dat Farout 120 keer zover van de zon af staat als de aarde en vier keer zo ver als de verste planeet, Neptunus. Het object doet er vermoedelijk 1000 jaar over om één keer rond de zon de draaien. Farout staat zó ver weg dat het een aantal jaren duurt om zijn precieze omloopbaan te bepalen. Farout heeft een roze gloed, wat kan betekenen dat er veel ijs is. Dat is niet vreemd gezien de afstand tot de zon. Nader onderzoek moet uitwijzen of het mogelijk een dwergplaneet is zoals Pluto.

De onderzoekers waren op zoek naar sporen van een negende planeet in ons zonnestelsel. Eerder ontdekten de wetenschappers bij deze zoektocht ook al objecten die bijnamen kregen als Biden2 en Goblin3. Deze staan echter dichterbij.4

Dit artikel werd in 2018 geschreven.

Voetnoten

Broodnodig initiatief gelanceerd voor onderwijs en opvoeding

Gisteren (29 augustus 2017) werden wij blij verrast door een interview in het Reformatorisch Dagblad en een Open Brief van drs. W. de Kloe en drs. J. Kloosterman1 in dezelfde krant.2 Ze pleiten voor een brede commissie die docenten en opvoeders zou kunnen adviseren in het debat over schepping en evolutie. De oproep van de beide heren wordt gestuurd naar synodes van kerken uit de volle breedte van de Gereformeerde Gezindte en Reformatorische Scholen voor Voortgezet onderwijs. In de open brief geven De Kloe en Kloosterman aan dat het huidige debat bij hen voor verontrusting zorgt. Ze pleiten daarom voor samenwerking vanuit de volle breedte van de Gereformeerde Gezindte.

Voorzichtigheid

De discussie rond het boek ‘En de aarde bracht voort3 in het Reformatorisch Dagblad liet veel voorzichtigheid zien bij standpuntbepaling. Dit zorgt voor verwarring onder jongeren (maar ook ouderen). De auteurs geven aan respect te hebben voor de poging van prof. Van den Brink, maar constateren tegelijkertijd dat er grenzen worden overschreden ten aanzien van het Schriftgezag, de historiciteit van Genesis en aangaande het belijden dat alles wat de Schrift zegt waar is. Ze willen de systematisch theoloog niet op één lijn stellen met prof. Kuitert, maar halen wel de woorden van Kuitert aan dat ‘als je een steen verwijdert, het hele gebouw van de christelijke leer in elkaar stort’.

Kader

Volgens de onderwijskundigen hebben de jongeren een kader nodig om wetenschappelijke argumenten op de juiste wijze te kunnen waarderen. “Het op de juiste wijze interpreteren van wetenschappelijke kennis vraagt dan ook om een duidelijk levensbeschouwelijk kader.” Ze wijzen daarbij naar het werk van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga. De Kloe en Kloosterman geven aan te willen vasthouden aan de lijn van schepping-zondeval-herschepping. “God heeft de wereld goed en de mens zeer goed en naar Zijn Beeld geschapen. Adam is willens en wetens, in een bewuste daad van ongehoorzaamheid van God afgevallen en heeft daardoor de gebrokenheid van de schepping veroorzaakt.” Dit staat haaks op de lijn die de evolutietheorie veronderstelt. Doordat Christus als Tweede (beter: Laatste) Adam verbonden is met de Eerste Adam, mag de historiciteit volgens de auteurs niet ter discussie worden gesteld.

Ons kennen is ten dele

Een ander sterk punt uit de brief is dat de auteurs oproepen tot bescheidenheid. “Ons instrumentarium om waarnemingen te doen is beperkt en ons inzicht om gegevens te interpreteren is begrensd en door de zonde aangetast. (…) Nieuwe kennis levert nieuwe dilemma’s op en leidt tot nieuwe vragen. Meer kennis laat Gods grootheid en onze kleinheid zien.” Ze wijzen aan het slot van deze alinea op de woorden van Job: ‘Zie, ik ben te gering; wat zou ik U antwoorden? Ik leg mijn hand op mijn mond.’ Dit is mij uit het hart gegrepen en past bij mijn motto dat wetenschappelijk alles altijd ingewikkelder is.

Schepping bewijzen?

Een klein negatief puntje van dit sterke en broodnodige initiatief is, dat de auteurs de creationistische visie zien als een visie ‘die meent de schepping te kunnen bewijzen’. Dit geeft een onjuist beeld van deze visie. Zelf voel ik mij van harte verbonden aan de jonghistorische werkelijkheidsopvatting. De schepping is een geloofszekerheid. Geloofszekerheden zijn per definitie niet wetenschappelijk te ‘bewijzen’.4 Uiteraard heeft het zien van deze werkelijkheid als een door God geschapen werkelijkheid wel gevolgen voor het kijken naar de gegevens die tot ons komen. De schepping wordt in de jonghistorische visie dus niet gezien als iets dat bewezen moet worden, maar gezien als een geloofszekerheid en uitgangspunt voor Bijbelgetrouwe wetenschapsbeoefening. Deze geloofszekerheden zijn de vaste kernnoties van een christen. Het daaruit voortvloeiende verklaren van de werkelijkheid is een menselijk construct en daarom feilbaar.5

Gelederen sluiten

Afgezien van dit kleine puntje is dit initiatief van beide onderwijskundigen uitstekend. Wij roepen daarom met hen op tot brede samenwerking om jongeren Bijbelvast toe te rusten in het debat over geloof en wetenschap.6 De Kloe en Kloosterman vertellen: “Het is van wezenlijk belang dat we samen de gelederen te sluiten. (…) In gezamenlijkheid, inhoudelijk en in toegankelijke taal.” Het reformatorische onderwijs bestaat al meer dan 40 jaar. We kunnen niet zeggen dat dit de eerste keer is dat we met deze vragen geconfronteerd worden. Bij elkaar hebben al deze christelijke scholen honderden leerkrachten. Er is ook veel expertise bij voormalige VWO-6 leerlingen, waarvan sommigen nu in het wetenschappelijke veld actief zijn. Uit ervaring weten wij dat veel van deze leerlingen niet na hun academische studie het kerkelijk erf verlaten hebben. Deze voormalige leerlingen, maar ook hun oud-docenten, zouden hun krachten kunnen bundelen en hun ervaringen delen. Waar liepen zij tegen aan en hoe losten zij deze ‘problemen’ op? Laten we ook de lerarenopleiding van Hogeschool De Driestar niet vergeten. Daar zijn al honderden docenten afgestudeerd, hoe gaan deze ‘nieuwe’ docenten met dit thema om? Uit ervaring weten wij dat veel van deze docenten na hun studie niet gekozen hebben voor een theïstisch, agnostisch of zelfs atheïstisch evolutionisme. Wij bemerken in gesprekken dat studenten, docenten en wetenschappers zich vaak als ‘de laatste der Mohikanen’ voelen. Moeten ze dan de jonghistorische geloofsvisie in moedeloosheid op geven? Bij deze vraag moet ik vaak denken aan de geschiedenis van de vlucht van Elia (1 Koningen 19). Deze geschiedenis is zeer bemoedigend voor hen die moedeloos worden van de discussie en geen uitweg meer weten. Zelfs in een tijd van algeheel verval waren er nog 7.000 mensen die God dienden (1 Kon. 19:18). Deze 7.000 waren juist de kurken waar het tienstammenrijk op dreef. De hoop die De Kloe en Kloosterman hebben is daarom ook voor de Nederlandse christelijke scholen geen valse hoop.7

Dit artikel is geschreven in 2017.

Voetnoten

Evolutiecongres wil Nederland klaarstomen voor (theïstische) evolutie

Het klassieke scheppingsgeloof is voor veel (theïstische) evolutionisten een doorn in het oog. Zeker als deze visie op de werkelijkheid ook nog eens onderwezen wordt op scholen. Hoe trekken we ook deze halsstarrige evolutieweigeraars over de streep? Iedereen zou de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming toch moeten accepteren? Hoe gaan we om met docenten en studenten die de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time niet kunnen accepteren? Dat lijken de vragen op het congres dat volgende week (27-31 augustus 2018) zal plaatsvinden.

Handen ineen

Om dat doel te bereiken hebben theïstisch evolutionisten de handen ineengeslagen. Ze hebben ook hulp ingeroepen van enkele atheïstische sprekers. Op de eerste dag wordt een overzicht gegeven van de evolutie-acceptatie van diverse levensbeschouwelijke stromingen (zoals atheïsme, christendom, jodendom en de islam) in het verleden. De tweede dag wordt de sterkte van de evolutietheorie getoetst. We zien hier slechts een applaus voor de evolutietheorie voorkomen, kritische noten lijken niet te worden doorgegeven. De derde dag probeert men een theïstisch evolutionistische levensbeschouwing te schetsen. De vierde dag is gericht op het onderwijs. Hoe kan ervoor gezorgd worden dat de leerlingen en studenten de filosofie van universele gemeenschappelijke afstamming zullen accepteren? Op de vijfde en laatste dag wordt zelfs geprobeerd om religieus geloof evolutionair te verklaren. Men voelt wel aan dat ze nu tegen de ‘limits of science’ aangelopen zijn. Het laatste uur van deze dag wordt besteed aan het in kaart brengen van de vooruitgang, biologiedocenten toerusten en vervolgplannen smeden.1

Sprekers en onderwerpen

De organisatie ligt in handen van theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink, bekend van het theïstisch evolutionistische boek En de aarde bracht voort2, en bioloog dr. Duur Aanen, bekend van het protest tegen het proefschrift van de in 2013 gepromoveerde Joris van Rossum.3 Op de conferentie komen 27 sprekers aan het woord. Hieronder worden enkele opvallende zaken genoemd en besproken. Op de eerste dag spreekt o.a. dr. Ab Flipse, als wetenschapshistoricus verbonden aan de Vrije Universiteit. Hij zal een historisch perspectief geven op de relatie tussen evolutiebiologie en religieus geloof. Al eerder is opgevallen dat Flipse spreekt van drie golven van ‘creationisme’ in Nederland. Hij zal dat waarschijnlijk ook hier op het congres doen. Dit geeft geen correct beeld van de geschiedenis van het klassieke scheppingsgeloof in Nederland.4 Op de tweede dag spreken diverse theïstische evolutiebiologen. Allen accepteren universele gemeenschappelijke afstamming over deep time. Een van hen doet dat zelfs op nogal clovistische wijze. Als laatste geeft dr. Gijsbert van den Brink een overzicht. Ik hoop dat hij in zijn lezing ook de kritische evolutienoot een plaats geeft. Op de derde dag valt spreker dr. John Walton op. Deze BioLogos-spreker is speciaal vanuit Amerika overgevlogen om zijn visie op de historische Adam te presenteren.5 De spreker is ook bekend vanwege zijn protestactie tegen het tonen van de film Is Genesis history? op de campus.6 Op de derde dag zijn er drie sprekers die opvallen. De eerste spreker is dr. Deborah Haarsma, directeur van BioLogos. BioLogos is een platform voor theïstische evolutie in de VS. Een organisatie met een sterk anti-creationistische agenda. De vierde spreker geeft zijn visie op het evolutieonderwijs op een evangelische middelbare school in Nederland (Teaching Evolution at an Evangelical Secondary School in the Netherlands). Waarom niet naast deze docent ook een creationistisch docent uitgenodigd die spreekt over het scheppingsreferentiekader? De laatste spreker is dr. Héloïse Dufour. Zij spreekt over EVOKE, een project dat de acceptatie van de natuurfilosofie van universele gemeenschappelijke afstamming wil vergroten. Ze sprak in 2017 op een EVOKE-congres en een van haar vragen was hoe onderwijzers en anderen het creationistische verhaal kunnen tegenspreken. Samen met dr. Hans Degens schreef ik al een tijd geleden over dit EVOKE-project.7 Deze dag lijkt te zijn ingericht om de bijzondere scholen voor Basis- en Voorgezet Onderwijs klaar te stomen voor (theïstische) evolutie. Dat zien we ook aan de vragen die gesteld worden aan het einde van de dag. Bij de eerste vraag wordt een vals dilemma opgeworpen van wetenschap vs. geloof. Ook creationisten verdedigen ‘origin theories’, denk maar aan discontinuity systematics of de baranoomtheorie. De volgende vraag is of biologiedocenten (dat is wat anders dan teachers of evolutionary biology, biologie is meer dan evolutie) evolutie als wetenschap dienen te kwalificeren. De volgende twee vragen gaat over de evolutieweigeraars (zowel docenten als studenten) en hoe daar mee om te gaan. Als laatste is de vraag of de evolutietheorie ook niet in de basisschool onderwezen moet worden. Zelf denk ik dat groep 8 geschikt is voor een tweemodellenonderwijs, waarbij enerzijds het scheppings- en anderzijds het evolutieparadigma onderwezen wordt. Dit is het geval in de geweldige methode Wondering the World.8 Op de laatste dag van het congres spreekt dr. Herman Philipse, een van de bekendste atheïsten van Nederland. Het is jammer dat op de sprekerslijst geen enkele creationistische academicus aan het woord wordt gelaten. Sommige sprekers die wel aan het woord worden gelaten, laten een sterk anti-creationistische agenda zien. Is dit congres niet anders dan een strategische zet om (theïstische) evolutie in de scholen en kerken onderwezen te krijgen en het klassieke scheppingsgeloof de deur te wijzen?

Deelnemers

Het congres is volgeboekt. Volgens de deelnemerslijst zijn er 58 deelnemers.9 Onder die deelnemers zijn vooral theïstische evolutionisten. We zien veel namen van Nederlandse theïstische evolutionisten: Duur Aanen, Gijsbert van den Brink, Cees Dekker, Sander van Doorn, Herman van Eck, Ab Flipse, René Fransen, Gerdien de Jong, Everard de Jong, Marnix Medema, Jitse van der Meer, Jeroen de Ridder en René van Woudenberg. Is dit congres niet anders dan een strategische zet om (theïstische) evolutie in de scholen en kerken onderwezen te krijgen en het klassieke scheppingsgeloof de deur te wijzen?

Tenslotte

Het Nederlands Dagblad schreef dat de organisatie het erom gaat óf evolutie en geloof te combineren zijn.10 Vanuit het programma wordt wel duidelijk dat dit geen vraag is, maar als gegeven wordt verondersteld. Een kritische noot op universele gemeenschappelijke afstamming over deep time ontbreekt volledig. Laat staan dat er wetenschappelijke alternatieven als het scheppingsparadigma en/of Intelligent Design aan bod komen. Hoe ver zijn we in de evolutie-acceptatie en welke hordes moeten er nog worden genomen? Dat lijkt de hoofdvraag van dit evolutiecongres. Deze hoofdvraag had beter kunnen luiden: hoe brengen we de scholen en kerken weer terug bij het klassieke scheppingsgeloof en een werkelijkheid die wetenschappelijk beschreven wordt binnen een scheppingsreferentiekader? We moeten ons niet laten leiden door de naturalistische ontstaansmythe van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time, maar door het Levende Woord. Hij was bij het begin aanwezig, door Hem zijn alle dingen gemaakt. Acceptatie van universele gemeenschappelijke afstamming over deep time leidt tot grote theologische problemen en ondermijning van het Schriftgezag. Dat laatste leidt onherroepelijk tot grote twijfel en zelfs kerkverlating.11

Dit artikel werd in 2018 geschreven.

Voetnoten

Welshe naturalisten willen creationistisch onderwijs censureren

Volgens naturalisten moet iedereen, koste wat het kost, Universele Gemeenschappelijke Afstamming accepteren. Al eerder liet bijvoorbeeld EVOKE weten dat men 80% evolutie-acceptatie per Europees land veel te weinig vindt.1 De Raad van Europa bestempelde in 2007 het ‘creationisme’ zelfs als staatsgevaarlijk.2 Maar hoe meer men probeert dit creationistische wereldbeeld met wortel en tak uit te roeien, hoe harder het groeit. Stevigere maatregelen zijn daarom nodig, geen onderwijs maar censuur. Naturalistische wetenschappers roepen de Welshe regering ertoe op om creationistisch onderwijs(materiaal) te verbieden.

De Welshe regering buigt zich momenteel over een nieuw nationaal curriculum. Ze willen het onderwijs in Wales drastisch herzien. In Wales bestaat de mogelijkheid om leerlingen les te geven vanuit het creationistische wereldbeeld. Ook evolutie wordt slechts eenmaal genoemd en dan slechts in het curriculum voor het Voortgezet Onderwijs. Beide zaken zijn een doorn in het oog van de naturalist. Creationistisch onderwijs zou verboden moeten worden. Naturalistisch onderwijs wordt, volgens de naturalist, té laat en té weinig onderwezen. Universele Gemeenschappelijke Afstamming moet daarom al op de basisschool worden aangeboden.

Om de regering met klem op te roepen liet een lobby van 46 naturalistische en theïstisch evolutionistische wetenschappers, leraren en wetenschapsorganisaties van zich horen. Ze schreven begin van deze maand (september 2019) een open brief aan de Welshe minister van Onderwijs, Kirsty Williams. In de open brief voeren ze een pleidooi voor het opnemen van de evolutietheorie in het basisschoolcurriculum en willen ze het ‘creationisme’ verbieden. Naturalisten willen graag een monopolie binnen de wetenschapsbeoefening. De opstellers maken zich ernstige zorgen dat er concurrentie op de markt komt in de vorm van het scheppingsparadigma gebaseerd op het klassieke scheppingsgeloof. Creationistische wetenschap mag geen enkele schijn van kans maken. Universele Gemeenschappelijke Afstamming moet daarentegen verplicht worden gesteld. Kinderen op deze wijze eenzijdig onderwijzen noemen we ook wel indoctrinatie.

De drijvende kracht achter de brief is de organisatie Humanists UK, tot 2017 bekend als de British Humanist Association. Humanists UK wil naar eigen zeggen niet-religieuze mensen met elkaar verbinden. Deze groep leidde in 2014 de ‘succesvolle’ campagne ‘Teach evolution, not creationism!’ in Engeland. Dit leidde tot een verbod op creationistisch onderwijs in Engeland. Nu is het censuurvirus ook naar Wales overgewaaid. De coördinator van de Humanists UK in Wales geeft nota bene aan niet op de hoogte te zijn van creationistisch onderwijs binnen Welshe scholen. Ze geeft wel aan dat de scholen met het nieuwe meer flexibiliteit heeft met betrekking tot de lesinhoud. Hierdoor zou het voor een school nog makkelijker zijn om het scheppingsparadigma als wetenschap te onderwijzen. Een gevecht tegen casusvoorbeelden en daarmee een gevecht tegen windmolens. De oproep tot censuur is helaas niet slechts een humanistisch initiatief, ook Simon Barrow, directeur van de christelijke denktank Ekklesia, steunt de oproep van de naturalisten. Daarnaast heeft de bekende Anglicaanse priester prof. Michael Reiss ondertekend. Gelukkig komen Welshe creationisten als John MacKay in verzet tegen de oproep tot censuur. Volgens hem is het van essentieel belang dat de leerlingen ook weten waar het scheppingsparadigma voor staat. De onafhankelijke religieuze scholen zullen niet getroffen worden door deze mogelijke censuur, zij kunnen in hun lessen nog steeds het creationistische wereldbeeld onderwijzen tegenover het naturalistische wereldbeeld. Een tweemodellen onderwijs is voor de kinderen verrijkender dan eenzijdig onderwijs in de naturalistische natuurfilosofie van Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Want dat laatste heet met recht indoctrinatie en heeft niets met vrijdenkerij te maken.3

Dit artikel is geschreven in 2019.

Voetnoten

Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof?

Waar eindigt wetenschap en worden aannamen een geloof? Grote vragen in de wetenschap zijn doorgaans moeilijk te beantwoorden. Vaak worden de grenzen van de wetenschap overschreden bij gebrek aan waarnemingen.

De theorie van het multiversum is wetenschappelijk niet toetsbaar. Het heelal toont ons sporen van Intelligent Ontwerp. Bron: Pixabay.

Een belangrijke spelregel in de natuurwetenschap is dat je alleen uitspraken kunt doen over processen of gebeurtenissen die je kunt waarnemen. De natuurwetenschap heeft het moeilijk als er processen of gebeurtenissen verklaard moeten worden die in het verleden hebben plaatsgevonden. Ik geef twee voorbeelden: het ontstaan van het heelal en het ontstaan van leven.

Als we waarnemingen doen aan het heelal kijken we eigenlijk terug in het verleden. Het licht van sterrenstelsels heeft er miljoenen jaren over gedaan om de aarde te bereiken. Astronomen hebben daaruit de conclusie getrokken dat alle sterrenstelsels zich van ons af bewegen. Gaan we terug in de tijd, dan komen al die sterrenstelsels samen in één punt, het begin van de Big Bang. Het ontstaan van het heelal wordt door astronomen wel omschreven als een kosmisch wonder. Er is een zeer nauwkeurige afstelling van natuurwetten en constanten noodzakelijk zijn, anders zou het heelal nooit ontstaan zijn. Om materie goed te verdelen mag de kracht van de Big Bang in de eerste seconde niet meer gevarieerd hebben dan een factor tien tot de macht min achttien en dat is onwaarschijnlijk weinig!

Veel astronomen nemen daarom hun toevlucht tot het idee van een “multiverse” (multi-universe). Het huidige heelal zou voorafgegaan zijn door talrijke minder succesvolle heelallen. Uiteindelijk zou er het huidige heelal ontstaan zijn omdat het heelal en wij mensen er nu eenmaal zijn. Het was gewoon een kwestie van geluk dat alle natuurconstanten de juiste waarden hadden. Echter, de “multiverse” hypothese hoort niet thuis in de wetenschap. Want er is geen enkele wetenschappelijke waarneming van een ander heelal mogelijk en daarmee is deze hypothese niet wetenschappelijk testbaar. Het is een geloof.

Het ontstaan van leven is ook een historische gebeurtenis. We kunnen het huidige leven bestuderen om het ontstaan van leven te reconstrueren, maar het blijft een historische gebeurtenis waarvan geen waarnemingen beschikbaar zijn. Het onderzoek aan het huidige leven levert ook geen waarnemingen op: leven ontstaat niet vanzelf, niet in de natuur en ook in niet in laboratoria onder kunstmatige omstandigheden.

Een kansberekening

Zo heeft de bekende proef van Miller die jarenlang in Naturalis heeft gestaan een aantal instabiele aminozuren en een hoop chemische troep opgeleverd. Het leven op aarde zou ooit begonnen zijn met een eenvoudige cel. Inmiddels weten we door jaren van biochemisch onderzoek dat zelfs de meest eenvoudige cel een wonder van specifieke complexiteit is. Om het ontstaan van de eerste cel mogelijk de maken moet er bij aanvang een aantal zaken beschikbaar zijn: een veilige omgeving (celwand), de mogelijkheid van informatieopslag (DNA of RNA), de beschikbaarheid van energie, etc.. De Amerikaan Eugene Koonin heeft zich verdiept in het vraagstuk naar het ontstaan van leven. Hij is een autoriteit op het gebied van de moleculaire biologie. In zijn boek “The Logic of Chance” geeft hij een berekening van de kans is dat er ergens in het heelal leven vanzelf ontstaan zou kunnen zijn.

Voor de goede orde, een kans kun je uitdrukken in een getal. Laat je een muntstuk uit je hand vallen, dan is de kans op “kop” 0,5. Koonin ging uit van een eenvoudige levensvorm met 1800 nucleotiden. Hij kwam uit op een kans van tien tot de macht min duizend-en-achttien, een getal met meer dan 1000 nullen achter de komma. Dat is dus een onwaarschijnlijke kleine kans. Als je dat afzet tegen het aantal moleculen in het heelal (circa 1080) en de leeftijd van het heelal (13,7 miljard jaar) dan zijn er gewoon te weinig moleculen en tijd om dit te laten gebeuren. Opvallend genoeg neemt ook Koonin zijn toevlucht tot het idee van een “multiverse”. Als er een oneindig aantal heelallen zijn geweest, wordt zelfs de meest onwaarschijnlijke gebeurtenis mogelijk. Ook hier moeten we weer vaststellen dat er geen sprake is van een waarneming. Wat rest zijn aannamen die een rotsvaste overtuiging vereisen dat het gebeurd is. Ik noem dat “geloof”.

We moeten dus concluderen dat niet alleen christenen “een geloof” hebben, maar ook wetenschappers grote vragen in de wetenschap beantwoorden met “een geloof”. Er is echter wel een verschil waarin je gelooft: in een God of in natuurlijke processen.

God vs. wetenschap

In de moderne natuurwetenschap is er een absoluut verbod om God te gebruiken in een wetenschappelijke theorie. Wetenschappers stellen dat God niet waar te nemen is, en dus is het gebruik van God als verklaring een no-go in iedere wetenschappelijke theorie. Slecht nieuws dus voor christenen die werkzaam zijn in de wetenschap? Dat valt nog te bezien. Ik stel vast dat de natuurwetenschap kennelijk niet geschikt om de vraag naar het bestaan van God te beantwoorden. Christenen die werkzaam zijn in de natuurwetenschap conformeren zich in de praktijk aan deze regel, veel keus hebben ze overigens niet. Opvallend genoeg liggen de kaarten anders in de filosofie, de tak van sport die de spelregels van de wetenschap bepaalt.

Lees het boek “There is a God” van de gerespecteerde Engelse filosoof Anthony Flew er maar eens op na. Flew is zijn leven lang atheïst geweest, maar kwam op latere leeftijd tot het inzicht dat er een God voor nodig is om het ontstaan van een heelal en het leven te verklaren. Zijn logica was kinderlijk eenvoudig: van een steen mag je niet verwachten dat er zoiets als zelfbewustzijn uit voortkomt. De huidige hype rond AI is een goed voorbeeld van de verwarring. Zonder menselijke input van informatie en intelligente software is AI onmogelijk.

Bij de opkomst van de moderne natuurwetenschap zijn talrijke voorbeelden van christen wetenschappers die hun geloof in God openlijk beleden: Newton, Pasteur, Linneus, Cuvier, Owen, Planck, de lijst is eindeloos. Ook tegenwoordig zijn er nog natuurwetenschappers die christen zijn. Maar daar moet wel bij worden opgemerkt dat er restricties zijn: geen gebruik van God als verklaring in wetenschappelijke publicaties. Geloven doe je in je vrije tijd buiten de wetenschap. Christenen die menen dat er geen tegenstelling is tussen geloof en wetenschap zouden beter moeten weten. In de praktijk van de natuurwetenschap is er geen ruimte voor God.

De afgelopen decennia is er veel verwarring ontstaan onder christenen over de oorsprongsvraag. De vanzelfsprekendheid dat je gelooft in een God die het leven geschapen heeft is verdwenen, de evolutietheorie is een geaccepteerd alternatief geworden.

Het alternatief van de Intelligent Design beweging heeft in Nederland helaas onvoldoende aandacht gekregen. Wetenschappers die actief zijn in deze beweging stellen dat er goede wetenschappelijke aanwijzingen zijn dat de informatie voor het leven “intelligent” is, maar doen geen uitspraken over de oorsprong van die intelligentie. Vergelijk het met een boek: het boek heeft zichzelf niet geschreven, je weet dat er een auteur is geweest ook al ken je die auteur niet. Ik sluit af met de woorden uit Het Boek: “De hemel en de aarde zijn ontstaan door de woorden van God. Alles wat we zien, is dus ontstaan uit iets dat we niet kunnen zien. Dat begrijpen we omdat we geloven” (Hebreeën 11 vers 3, Bijbel in Gewone Taal).

Bovenstaand verhaal schreef de auteur in aanloop naar de studiedag “De grote vragen” op het Driestar College in Gouda (25 november 2023 D.V.). Over deze studiedag is hier meer informatie te vinden.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

‘Van Meertens’ tussen de lidmaten van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Lienden 1738-1771

In het onderstaande artikel wordt het Lidmatenboek van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Lienden bestudeerd op telgen uit het geslacht ‘Van Meerten’. Het hier bestudeerde lidmatenboek bestrijkt de periode van 1738 tot en met 1771.1

Bij de personen die naar elders zijn vertrokken wordt in 1771 Cornelia de Haas genoemd (?-?) (zie hierboven). Zij was weduwe van Krijn van Meerten (1730-<1771). Waar Cornelia naar vertrokken is, wordt niet vermeld.2

Op bladzijde 106 wordt Cornelia de Haas (?-?) opnieuw genoemd bij de ‘Acte van Indemniteit’ van de diaconie. Cornelia was de weduwe van Krijn van Meerten (1730-<1771). Als datum wordt 12 oktober 1771 genoemd.

Bij de namen die op 4 januari 1766 tot lidmaten zijn aangenomen (blz. 110) wordt Gerritje van Lienden (±1742-1822) vermeld. Zij was de huisvrouw van Arien van Meerten (1735-1809). Zij is als lidmaat aangenomen door ds. A. Marant.

Voetnoten

Betuwse Eiber

Op 18 oktober in Heteren geweest. Op de terugweg naar huis zag ik vanaf de weg Steenkuil twee Ooievaars, een geringde en een ongeringde. Iets westelijker nam ik vanaf de Rijndijk nog twee Ooievaars waar, allebei ongeringd. De geringde vogel digitaal vastgelegd. Op de foto ziet u de Stork met pootring. Op het beeldscherm bleek de vogel in Nederland te zijn geringd (NLA) met de code 2E320.

Insturen van de meldgegevens naar griel@vogeltrekstation leverde heel snel een antwoord op. De vogel is geringd op 25 juni 2013, nestplaats Molenstraat 28, IJzendoorn/Ommeren. Dus een geboren Betuwnaar. Door mij slechts 15 km van de nestplaats af gespot. Verstreken tijd na het ringen: 10 jaar, 3 maanden en 23 dagen. De meeste Ooievaars gaan dood in hun eerste levensjaar. Hoogbejaarde exemplaren kunnen wel ouder dan 30 jaar worden. Nu dan een Betuwnaar van ruim 10 jaar. Uit navraag bij het Vogeltrekstation bleek dat deze IJzendoornse vogel 24 keer buiten de Betuwe is waargenomen. Wel vaak vlak bij de Betuwe, denk aan Oss en Veenendaal. Maar deze vogel is niet wereldvreemd: 1 keer gespot in België en 1 keer in Spanje.

Site Vogelbescherming: ‘Nederlandse Ooievaars volgen vooral de trekroute via Frankrijk en Spanje en maken dan bij Gibraltar de oversteek naar Afrika waar ze doorvliegen tot in Mali.’ Dus heel wel mogelijk dat 2E320 op weg was naar of terugkwam uit Afrika. Edoch, Oost West thuis best. In woorden van deze Betuwse Eiber: Zuid Noord, heerlijk het Betuwe-oord (oord betekent hier gebied)!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Betuwse Eiber, Het GemeenteNieuws 22 (45): 13.