‘The Credibility of Creation’ – Dr. Don Batten gaf in 2013 een lezing aan de Wageningen Universiteit

In mei 2013 gaf de Australische wetenschapper dr. Don Batten een lezing aan de Wageningen University. De titel van zijn lezing was ‘The Credibility of Creation‘. Deze lezing is met dank aan Geloofstoerusting opgenomen en op hun YouTube-kanaal geplaatst. De lezing is hieronder te bekijken, de video is alleen te volgen als u de Engelse taal machtig bent.

Witgatjes

Menigeen zal zich bij deze foto achter de oren krabben. Toch niet echt scherp? Maar ik geef het de beste stuurlui aan wal te doen deze vogel (bij zwaar bewolkt weer) te fotograferen. Witgatjes, middelgrote steltlopers, broeden niet in ons land. Het zijn doortrekkers. Tijdens de voorjaars-of najaarstrek zijn ze te vinden in moerassen, kleine plasjes en langs de oevers van rivieren, slootjes, beken en meren. Ze zoeken hun voedsel op slik en in ondiep water.

Witgatjes zien mij vrijwel altijd eerder dan ik hen en dan maken ze zich heel snel uit de voeten. Maar op 24 oktober trof ik het. Ik fietste over de Waalbandijk bij Eldik (Ochten). Zag binnendijks een Grote Zilverreiger. De Waalbandijk afgeslopen daar ik wilde weten of de Zilverreiger geringd was. Toen zag ik ook een donkere steltloper. Nu was het helemaal sluipen geblazen. Helaas hoog prikkeldraad versperde mijn weg en tijdens het ongedekt verder lopen vlogen ineens drie Witgatjes weg! Duidelijk herkenbaar aan hun opvallend witte stuit en staartbasis. Ze keerden me dus niet de rug toe, maar toonden me hun wit gatje. Tevens was het geluid kjuwiét… wiét-wiét onmiskenbaar.

Vogelbescherming vermeldt: Najaarstrek van juni-half september. Trekt vooral ’s nachts. Nu door mij gezien op 24 oktober! Wordt echter meer in oktober waargenomen, zo leert waarneming.nl: 23 oktober 61 waarnemingen (33 locaties), 24 oktober 26 (14 locaties), 25 oktober 20 (13 locaties). Maar drie vogels bij elkaar dat gebeurt niet vaak. Hoog tijd om deze waarneming in te voeren op waarneming.nl!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Witgatjes, Het GemeenteNieuws 22 (44): 13.

Lidmatenregister van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Kesteren in de periode 1727-1771

Vanaf bladzijde 77 wordt in het doop-, trouw- en lidmatenboek 1727-1771 het lidmatenregister bijgehouden van de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Kesteren uit die periode. We gaan in het onderstaande artikel na welke ‘Van Meertens’ daarin voorkomen. 1

Vanaf bladzijde 80 tot en met 82 gaat het over manspersonen onder de lidmaten die op 1 januari 1742 nog in leven zijn. Het valt op dat Jacob (Janse) van Meerten ontbreekt terwijl deze in 1735 getrouwd is in deze gemeente.

Vanaf bladzijde 83 tot met 85 gaat het over de vrouwspersonen onder de lidmaten die op 1 januari 1742 nog in leven zijn. Hier ontbreekt Teuntje (Arise) Holl in de lijst, de vrouw van de hierboven genoemde Jacob.

Op 28 maart 1764 zijn in presentie van de ouderlingen H. van Klinkenberg en Wouter van Mane verschillende leden aangenomen (bladzijde 92). Waaronder Jan (Jacobse) van Meerten (1737-1765).

Vanaf bladzijde 95 opnieuw een lijst met ledematen. Het gaat om de mansledematen die op 1 januari 1757 nog in leven zijn bevonden. Op bladzijde 96 zien we Jan (Jacobse) van Meerten in de lijst staan. Voor zijn naam staat ‘obiit Julij 1765’. Jan is dus in 1765 overleden.

Voetnoten

‘Woord houden’ – De eerste SGP-campagnevideo van 2023 op NPO

Op 22 november 2023 D.V. zijn er verkiezingen voor de Tweede Kamer. De christelijke partijen hebben uw stem nodig. SGP heeft boven hun verkiezingscampagne ‘Woord houden’ staan. Chris Stoffer legt, samen met anderen, in twee video’s uit waar de SGP voor staat. Hieronder wordt de eerste video gedeeld. Speciaal in de ‘Week van het Leven’ gaat het over leven. De tweede video is hier te vinden.

Dr. Kinneging houdt lezing over de tijdgeest in Katwijk – Hoogleraar op 25 november 2023 D.V. in de Triumfatorkerk

In Katwijk aan Zee wordt op 25 november 2023 D.V. een interkerkelijke bezinningsochtend gehouden. Prof. dr. Andreas A.M. Kinneging geeft een lezing over de tijdgeest. Kinneging is Nederlands hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden. Hij is bekend geworden met zijn vuistdikke boek ‘De onzichtbare maat: Archeologie van goed en kwaad’ en het boek met de aansprekende titel ‘Je mag zeggen wat je denkt. Als je maar hetzelfde denkt als iedereen’.1

Praktische informatie

De bezinningsochtend start om tien uur en duurt tot twaalf uur. De zaal is open om half tien. De organisatie geeft aan dat iedereen hartelijk welkom is op deze ochtend. De toegang is vrij, wel wordt er een collecte gehouden. Het opgehaalde bedrag is bestemd voor het werk van ds. Peter Hazenoot op Aruba. Hazenoot is afkomstig uit Katwijk en is sinds 2016 als predikant verbonden aan twee gemeentes op Aruba, bovendien zet hij zich samen met zijn vrouw in voor praktische hulpverlening aan verslaafden, prostituees en daklozen van Aruba en verzorgt hij radio-uitzendingen voor een lokaal-christelijke omroep. De bijeenkomst met Kinneging hoopt plaats te vinden in de Triumfatorkerk, Piet Heinlaan 7, te Katwijk. De organisatie is in handen van een plaatselijke Evangelisatiecommissie met medewerking van verschillende Katwijkse kerken.

Inhoudelijke toelichting

Bij de uitnodiging is, door de Evangelisatiecommissie, ook een inhoudelijke toelichting op de lezing gevoegd. Hieronder willen we de tekst daarvan weergeven.

“We krijgen er allen mee te maken: de tijdgeest. Met als belangrijk kenmerk dat de rechten van het individu boven het belang van de gemeenschap worden geplaatst (individualisme). Met deze trek van de Westerse cultuur krijgen wij als burgers van Nederland en dus ook van Europa allen te maken, zij beïnvloeden ons denken en niet in het minst wordt onze overheid in haar beleid door dit denken beïnvloed. De vraag is nu in hoeverre de overheid haar denkwijze gebaseerd op de rechten van het individu mag opleggen aan bijv. kerken, scholen en gezinnen, die de Bijbelse waarden en normen tot uitgangspunt nemen. Mag de overheid in een dergelijke situatie ingrijpen in een aantal belangrijke grondrechten, zoals vrijheid van godsdienst, vrijheid van onderwijs en vrijheid van vereniging? Daarnaast kan worden afgevraagd welke bescherming de Grondwet biedt aan minderheidsgroeperingen in de Nederlandse samenleving c.q. de Europese gemeenschap. Prof. dr. Andreas Kinneging, hoogleraar rechtsfilosofie aan de Universiteit Leiden, heeft vorig jaar al gewaarschuwd dat “als de kerken niets doen, de Bijbel in Nederland binnen 10 jaar een verboden boek dreigt te worden.” Tijdens zijn studie van schrijvers uit de oudheid (kerkvaders, filosofen, enz.), ontdekte Kinneging tot zijn eigen verbazing dat wat dezen schreven veel meer waarde heeft dan het gedachtengoed van moderne denkers. In het bijzonder raakte hij doordrongen van het belang van deugden, zoals rechtvaardigheid, moed, matigheid, voorzichtigheid, geduld, eerlijkheid, loyaliteit, enz., bedacht in de Klassieke Oudheid en bewaard gebleven in het (katholieke) christendom. Deze deugden zijn van groot belang voor de morele opvoeding van kinderen. En die opvoeding is weer van wezenlijk belang, omdat de mens nu eenmaal uit krom hout is gesneden. Of zoals de protestanten zeggen: geneigd is tot alle kwaad. De belangrijkste kritiek van Kinneging op het denken van de Verlichting (1685 – 1815) is dan ook dat daarin het kwade in de mens wordt genegeerd, een denken dat ook de huidige Westerse cultuur sterk beïnvloedt.”

Voetnoten

Parenteel van Cornelia van Meerten (1882-1964) en Hendrikus Brandsen (1885-1962)

Cornelia van Meerten werd op 9 oktober 1882 te Lienden1 geboren als dochter van Peter Hendrik van Meerten (1852-1911) en Cornelia van Merkesteijn (1852-1927). Het parenteel van haar ouders is hier te vinden. Zij overleed op 22 december 1964 te Doorn.2 Zij trouwde op 16 mei 1907 te Lienden3 met Hendrikus Brandsen. Hendrikus Brandsen werd op 14 september 1885 te Lienden4 geboren als zoon van Jan Brandsen (1856-1938) en Dirkje van Verseveld (1857-1911). Hij is overleden op 3 december 1962 te Lienden.

Kinderen

Uit dit huwelijk zijn ten minste vier kinderen geboren. Deze kinderen worden hier niet als parenteel weergegeven omdat allen ná 1900 geboren zijn. Alle nu bekende kinderen zijn overleden. Openbare informatie rond deze kinderen wordt op deze website in aparte artikelen besproken. Volg de linkjes in de voetnoten hieronder voor meer openbare informatie over de overleden kinderen.

  1. Jan Brandsen (1907-1992).5
  2. Cornelia Brandsen (1908-1968).6
  3. Dirkje Brandsen (1911-?).7
  4. Petronella Hendrica Brandsen (1914-1935).8

Overige informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Videoboodschap ‘Week van het Leven 2023’ – Vandaag start de ‘Week van het Leven 2023’

Vandaag start de ‘Week van het Leven 2023’. Op de website, die opgezet is ter ondersteuning van de ‘Week van het Leven’, vinden we een videoboodschap. Het thema is ‘Abortus een mensenrecht? Iedereen heeft recht op leven!’ In deze ‘Week van het Leven’ wordt aandacht gevraagd voor het ongeboren leven. Hoewel tegen deze boodschap veel opkomt, kunnen we daarover niet zwijgen. Bekijk hieronder de videoboodschap van de ‘Week van het Leven’.

Lees meer over de ‘Week van het Leven’: https://www.weekvanhetleven.nl/.

De ontdekking van de gemetselde grafkelder van Anna van Abcoude van Meerten van Essensteijn (1512-1597)

De St. Antoniuskapel geschilderd door Pieter Jansz. Saenredam in 1645. Hier lagen, dankzij het verzamelwerk van Jan van Renesse, zijn voorouders begraven. Bron: Wikipedia.

Het Culemborgsch Nieuws- en Advertentieblad van zaterdag 11 juli 1885 maakt melding van een bijzondere ontdekking van een grafkelder waarin onder andere Anna van Abcoude van Meerten van Essensteijn (1512-1597) begraven ligt. Hieronder volgen we het bericht in eigen woorden parafraserend of letterlijk citerend.1

In de zomer van 1885 werden er reparaties verricht aan de vloer van de hoofdwacht op het Janskerkhof te Utrecht.2 Tijdens deze reparaties stuitte men op een gemetselde grafkelder. Toen men deze opende vond men daarin drie vergane kisten. De inscripties op de wand van de kelder bevatten de namen van de daarin begraven personen.

Wie liggen hier begraven?

Rechts van de ingang van de kelder vond men tussen het stof een schedel, een dijbeen en nog meer door elkaar gehusselde beenderen. Het bleken de overblijfselen te zijn van de heren Van Gaesbeek. Dit geslacht behoorde tot ‘de machtigste heeren van het Sticht’ in de vijftiende eeuw. Het gaat om Zweder van Gaesbeek en zijn echtgenote. Bovendien ook zijn zoon Jacob, heer van Duurstede en Abcoude en stadhouder van Holland onder de Bourgondiër Philips de Goede. Links van de ingang lag Adriaan van Renesse (1501-1559). In leven ‘deken en scholaster ten Dom’ en in 1559 voorgedragen tot bisschop van Utrecht. Hij overleed voordat de pauselijke bevestiging verkregen was. In het midden van de kelder werden de overblijfselen van een van zijn vriendinnen – de adellijke Anna van Abcoude van Meerten van Essensteijn gevonden. Zij kan gezien worden als de vrouw van Adriaan. Tenslotte en als laatste is ook Jan van Renesse, de zoon van Adriaan en Anna, in 1619 bijgezet in de kelder.

In één kelder

In het artikel wordt de vraag gesteld hoe de overblijfselen van deze aanzienlijke personen bij elkaar in één kelder zijn gekomen. Dat wordt duidelijk door het opschrift van een kolossale zerk (die de kelder afsloot) te vergelijken met aantekeningen van het stadsarchief. In 1597 heeft Jan van Renesse, thesaurier (ofwel: penningmeester) van de St. Jan, deze kelder laten maken in de kapel van de in de St. Janskerk gevestigde St. Antoniebroederschap. Deze was te vinden op de plaats waar in 1885 de hoofdwacht te vinden is, maar vóór 1600 vervallen en afgebroken is. Jan zag deze kelder als rustplaats ‘voor zijne onlangs overleden moeder vrouw Anna van Abcoude’. Tegelijkertijd zocht hij een laatste rustplaats voor de overblijfselen van zijn aanzienlijke voorgeslacht. Immers, zijn vader was begraven in de graftombe die zijn oom Jan van Renesse voor zich en zijn gemalin in het koor van de Minrebroederskerk had opgericht. Helaas was deze kerk in 1581 afgebroken vanwege de invoering van de leer van de Reformatie. De kerk was afgebroken, de beelden waren verdwenen, maar de tombe bleef staan. De tombe stond midden op een erf in de Minrebroederstraat. Het lichaam van Adriaan werd door zijn zoon ‘daaruit genomen en naar den kelder van zijn zoon overgebracht’. Nog erger was het gesteld met de moederlijke voorzaten van Jan van Renesse, de heren Van Gaesbeek. Deze lagen begraven in het bij Zuilen staande Karthuizer klooster ‘Nieuwlicht’ in een prachtige tombe op het koor van de kloosterkerk. Echter, aan het einde van de zestiende eeuw, ten tijde van de opstand, was het klooster verlaten en half verwoest. Grafschenners hadden de graven opengebroken en de beenderen van de heren Van Gaesbeek lagen sinds heel wat jaren her en der op de grond verspreid. Jan van Renesse verzamelde deze beenderen en bracht ze naar zijn eigen kelder. “Zoo bevatte deze de lichamen van hen, die eenmaal de hoofden der geestelijkheid en van den wereldlijken adel van het Sticht waren geweest.

Jan van Renesse

Na dit verzamelwerk in 1597 is de grafkelder nog slechts éénmaal geopend geweest. Dat was in 1619 toen het ontzielde lichaam van de heer Jan van Renesse zelf ‘aan de schoot der aarde werd toevertrouwd’. Zijn zus3 en de zoons van een andere al overleden zus4 werden elders begraven. Beide zussen hadden ‘met hem tot de bovenvermelde daad van piëteit (…) meegewerkt’. Het artikel sluit af met een mooi en bijzonder stukje proza: “Waren adeltrots en het streven om het defect zijner geboorte te bedekken blijkbaar niet vreemd aan het overbrengen van de lijken zijner aanzienlijke voorzaten naar zijn graf; streelde hem bij zijn leven de gedachte, dat hij rusten zou bij de aanzienlijksten van het Sticht, in kapel, wier wanden door zijne zorg versierd waren met wapenborden en inscriptiën, die den roem zijner voorzaten en zijne eigen pieuse handelingen vermeldden, in het gezicht van den dood is hij tot andere, minder wereldsche gedachten gekomen; althans de kolossale, fraai gebeeldhouwde grafzerk, die zijn graf dekte, behelsde behalve zijn naam en wapens slechts spreuken, die den lezer tot ootmoed stemden en op de vergankelijkheid van al het aardsche wezen.

Tenslotte

Wat er gebeurd is met de grafstenen en de inscripties is mij (nog) niet bekend. Het jaar 1885 ligt al geruime tijd achter ons, mogelijk komt er nog meer aan het licht over deze grafkelder en de telgen die daar begraven liggen. Mocht u meer informatie hierover hebben dan houd ik mij aanbevolen. Anna van Abcoude van Meerten van Essensteijn was een dochter van Johan van Abcoude van Meerten en Mechteld van Montfoort. Deze Johan was een zoon van Ernst Taets van Abcoude van Meerten en Bertha van Culemborg. Ernst was weer een zoon van J(o)an van Abcoude van Meerten en Hadewich Taets van Amerongen. Tenslotte was deze Jan een bastaardzoon van Willem van Abcoude en zijn dienstmeid Johanna van Meerten. We zitten dan aan het einde van de veertiende eeuw en daar ligt ook de connectie met het geslacht ‘Van Gaesbeek’.

Voetnoten

Wat is de betekenis van de verlichtende werking van Gods Geest? – Bespreking van ‘Lezen in het licht van de Geest’

In 2022 promoveerde Arjan Witzier, predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerk van Apeldoorn-Centrum met een studie over de manieren waarop de Heilige Geest is betrokken bij het verstaan van de Schrift tot doctor in de theologie. De studie bestaat uit twee delen. Het hoofddeel bevat een gedetailleerde exegese van relevante nieuwtestamentische teksten. Daarbij gaat het om passages uit de brieven van Paulus en teksten uit het evangelie naar Johannes en uit de eerste brief van Johannes. In de slothoofdstukken komt de betekenis van het onderzoek voor de hermeneutiek aan de orde, dat wil zeggen welke consequenties aan het onderzoek moeten worden verbonden voor het eigentijds verstaan van de Schrift.

Arie Zwiep die een tweedelige studie schreef over de geschiedenis van de bijbelse hermeneutiek ziet geen heil in vragen van aandacht voor de verlichting van de Heilige Geest bij het verstaan van de Schrift. Het zou slechts een machtsmiddel zijn om eigen gelijk te bevestigen zonder daarvoor argumenten te kunnen aanvoeren.

Eric Peels ziet daarentegen wel het belang van de verlichting door de Heilige Geest maar Witzier wijst erop dat onduidelijk blijft wat dit concreet betekent voor zijn hermeneutische methode. Witzier wil zelf uitgaande van relevante nieuwtestamentische teksten meer duidelijkheid bieden. In het tweede hoofdstuk geeft hij een overzicht hoe bijbelwetenschappers en dogmatici in de afgelopen decennia een plaats hebben gegeven aan de verlichting door de Heilige Geest.

In de brieven van Paulus wordt duidelijk dat de Geest ons brengt tot een nieuw verstaan waarin de wijsheid van God – die uitkomt in de gekruisigde Christus – het nieuwe perspectief wordt van waaruit alles wordt beoordeeld. In de verlichtende werking van de Heilige Geest komen de oudtestamentische profetieën tot vervulling en gaan we het Oude Testament op de juiste wijze verstaan. In Jezus Christus is de dageraad van Gods nieuwe toekomst aangebroken. De gebeden van Paulus in de brief aan de gemeente van Efeze laten ons zien dat de Geest de gelovigen ertoe brengt datgene wat zij in Christus hebben, steeds inniger te ervaren in hun leven.

Uiteraard opent de bespreking van de gegevens uit het vierde evangelie met Johannes 3. Duidelijk wordt dat mensen nooit vanuit zichzelf tot het juiste zicht op Jezus komen. Dat laat ons ook Joh. 6:63 zien. Uitgebreid schenkt Witzier aandacht aan de belofte van de Parakleet in Johannes 14:16. De belofte van de Parakleet geldt, zo zegt Witzier terecht, in eerste instantie Jezus’ directe leerlingen. Ik val de auteur bij dat deze belofte ook voor latere generaties betekenis heeft. Nadrukkelijker dan de auteur dat doet, moet worden onderstreept dat deze belofte voor latere generaties nooit uitgaat boven de neerslag van het onderwijs van de Heilige Geest in de geschriften van het Nieuwe Testament.

De gedachte van Witzier dat de omdat-zinnen in Joh. 16:9-11 bijwoordelijk gelezen moeten worden, heeft mij niet overtuigd. Dan zou bedoeld zijn dat de wereld veroordeeld wordt vanwege haar foute maatstaven. Zijn keuze hangt samen met zijn visie dat het werkwoord elenchoo niet met ‘overtuigen’ maar met ‘veroordelen/terecht wijzen’ moet worden vertaald.

Inderdaad heeft dit werkwoord in de Septuaginta en in het Nieuwe Testament veelal die betekenis maar vinden we ook de betekenis van ‘overtuigen/bewijs aandragen’ en zoals Witzier zelf aangeeft, heeft het werkwoord in het Nieuwe Testament deze betekenis in Joh. 8:46 en 1 Kor. 14:24. De traditionele opvatting geeft de mogelijkheid een relatie te leggen met 1 Joh 2:1 als het gaat om overtuigen van gerechtigheid en met 1 Joh. 3:8 als het gaat om overtuigen van oordeel.

In de laatste hoofdstukken van zijn proefschrift trekt de auteur lijnen die doorlopen naar het heden als het gaat om het onderzoek dat hij heeft verricht. In navolging van onder anderen Jan Veenhof spreekt de auteur over actuele Geestes openbaring. Deze Geestesopenbaring moet weliswaar getoetst worden aan het Nieuwe Testament, maar ik meen dat het woord Geestesopenbaring voor het heden geen recht doet aan het feit dat de canon van het Nieuwe Testament is afgesloten.

Witzier is van mening dat op grond van de belofte dat de Geest ons verlicht en in de waarheid leidt, mogen spreken van een meervoudig verstaan van de Schrift. Hier gaat hij uit boven de analyse die hij van Schriftgegevens heeft geboden en gebruikt hij de resultaten van zijn onderzoek om aan de context van de lezer een eigen betekenis toe te kennen.

Witzier gaat niet mee met radicaal postmoderne benaderingen, maar hij maakt wel openingen naar de nieuwe hermeneutiek door de context van de lezer niet onder de koepel van het Schriftgetuigenis te zetten. Hij stelt dat door de werkzaamheid van de Geest lezers in hun eigen contexten tot verstaan van de Bijbel komen. Dat verstaan is dan niet uniform maar pluriform. Op gematigde wijze krijgt zo de postmoderne benadering een plaats.

Opening naar de nieuwe hermeneutiek bij de auteur komt tot uiting in het feit dat hij stelt dat de Schrift meervoudig kan worden verstaan. Concreet noemt hij dan onder andere de vraag naar de positie van de vrouw en seksualiteit. Echter, twee tegengestelde interpretaties van de Schrift kunnen niet beide waar zijn en beide worden toegeschreven aan de verlichtende werking van Gods Geest. Hooguit kunnen ze beide onwaar zijn. Immers, de Geest spreekt Zichzelf niet tegen.

Naar de overtuiging van de auteur schrijft de Geest nieuwe wegen in de geschiedenis. Dat het inder-daad wegen van de Geest zijn, blijkt naar zijn overtuiging dat Jezus erin herkenbaar is. De Geest maakt in een nieuwe situatie duidelijk wie Jezus is en wat Zijn boodschap betekent. Echter, deze formuleringen zijn zo algemeen dat iedereen die op eigen wijze kan invullen. Wanneer hij in het kader van de verlichtende werking van Gods Geest over geloof en gehoorzaamheid spreekt had hij naar voren moeten brengen dat dit altijd gehoorzaamheid is aan het getuigenis van de Schrift waarbij de gang van de oude naar de nieuwe bedeling wordt verdisconteerd.

Witzier noemt als een van de criteria van door Gods Geest verlichtende lezingen dat zij breed worden aanvaard of leiden tot nieuwe collectieven. Echter, telkens wreekt zich hier dat geen recht wordt gedaan aan het feit dat de Schrift een vaste betekenis heeft die weliswaar meervoudig kan worden toegepast.

Er zijn zaken waarover volkomen zekerheid behoort te zijn. Graag had ik gehad dat de auteur daarin concreter was geweest. Ik gaf al aan dat zijn formuleringen dan heel vaag en algemeen zijn. Er zijn ook tal van zaken waar bescheidenheid en voorlopigheid past. Niet omdat er een meervoudig verstaan is van de Schrift, maar omdat het vaak niet zo eenvoudig is om te zeggen wat het juiste verstaan is.

Zeker is ook dat wij in bepaalde contexten oog krijgen voor zaken waarvoor wij eerst geen oog hadden. In een samenleving waarin occultisme een grote plaats heeft, geen Bijbelse gegevens daarover onze aandacht trekken. We kunnen ook denken aan lijden en vervolging. Dat is echter iets anders dan een meervoudig verstaan van de Schrift.

Samenvattend: de conclusies die de auteur uit zijn onderzoek trekt, overstijgen de exegese van de geboden Schriftgedeelten. Die maken ons duidelijk dat de diepste zin van de Schrift voor ons verborgen blijft als wij niet door een levend geloof aan Christus verbonden zijn. Dan denk ik aan Luther die erop wees dat het rechte zicht op wet en Evangelie de sleutel is tot het rechte verstaan van de Schrift.

N.a.v. Arjan Witzier, 2022, Lezen in het licht van de Geest. Hermeneutische implicaties van het nieuwtestamentische spreken over het verlichtende werk van de Heilige Geest (Utrecht: KokBoekencentrum).

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van dr. P. de Vries. Het originele artikel is hier te vinden.

Groene Specht van mond tot mond

Op 7 augustus trof ik bij Lienden Dik Hakkert, ook een natuurliefhebber. We spraken onder meer over de Groene Specht. De lachende roep van deze vogel – kluu-kluu-kluu – is de laatste decennia volop in het Betuweland te horen.

Dik vertelde dat er dit jaar een Groene Specht had gebroed in Lienden! Oei, dat had ik eerder moeten weten. Dan had ik foto’s kunnen maken van jongen die hongerig en nieuwsgierig vanuit de nestholte naar buiten blikten! Maar gelukkig, degene die de nestholte had ontdekt, had zelf foto’s gemaakt. Dik zou hem daarover benaderen. Zo gezegd zo gedaan.

Christiaan de Lange: ‘Van de zomer werd ik in de tuin, midden in Lienden aan het Marktplein, gestoord door het geschreeuw van een vogel. Na enige tijd zag ik een jonge Groene Specht achter me in het gras zitten. De vogel gaf luid en duidelijk blijk van zijn aanwezigheid. De vogel was uitgebroed in een oude, door paddenstoelen aangetaste pruimenboom van het ras Belle de Louvain. In de volksmond beter bekend als Hanen Kloten. Een vrij smakeloze fabriekspruim.’ Aldus Christiaan.

Op de foto ziet u het jong. De Groene Specht broedt meestal in een zelfgehakt hol in een oude loofboom. In dit geval in een boom met niet te pruimen pruimen. Maar de vogel-‘stamvrucht’ mocht er zijn: een heerlijk spechtenjong. Al op zoek naar voedsel? Het voedsel van deze soort ‘bestaat namelijk vooral uit mieren en wordt meestal op de grond verzameld.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2023, Groene Specht van mond tot mond, Het GemeenteNieuws 22 (42): 5.