Home » Onderzoek

Categorie archieven: Onderzoek

Vrijheid van onderwijs menselijkerwijze gesproken in goede handen met christen en natuurkundige dr. Eppo Bruins als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

Er is al veel over geschreven. Christen en natuurkundige dr. Eppo E.W. Bruins is door de partij Nieuw Sociaal Contract (NSC) aangedragen als minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OC&W). Voor dit extraparlementaire kabinet heeft dr. Pieter Omtzigt, de fractievoorzitter van NSC, een goede keuze gemaakt. In de digitale nieuwsbrief van NSC schrijft dr. Bruins: “Vanuit mijn diepste overtuiging zal ik de vrijheid van onderwijs, de academische vrijheid en de persvrijheid verdedigen”. De vrijheid van onderwijs (dus óók het reformatorisch onderwijs) is menselijkerwijze gesproken in goede handen.

De Hoftoren (links) waar het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in gehuisvest is. Bron: Wikipedia (2018).

Biografisch

Dr. Bruins studeerde natuurkunde en promoveerde in 1995 aan de Universiteit Utrecht op een proefschrift met als titel ‘The neutron magnetic form factor of the neutron’ (kernfysica). Na zijn promotieonderzoek was hij als postdoc verbonden aan het toonaangevende Massachusetts Institute of Technology (MIT). Daarna werkte hij voor de Stichting Fundamenteel Onderzoek der Materie (FOM) en bij het Lorentz Center aan de universiteit Leiden. Van 2015 tot en met 2021 was Bruins Tweede Kamerlid namens de ChristenUnie. Na zijn Kamerlidmaatschap is Bruins aan de slag gegaan als zelfstandig adviseur en eigenaar van Eppo Bruins Management & Leadership Consultancy1 en is hij onlangs, op voorstel van demissionair minister dr. Robbert Dijkgraaf, benoemd als voorzitter van de Adviesraad voor Wetenschap, Technologie en Innovatie (AWTI). 2Dr. Bruins is aangesloten bij een evangelische gemeente.3 Nu wordt hij dus door Nieuw Sociaal Contract (NSC) voorgedragen als minister van Onderwijs. Op de website van NSC licht hij zijn besluit toe, daarover hieronder meer. Deze benoeming viel overigens bij verschillende leden van zijn partij niet in goede aarde. Bruins liet gisteren aan het Nederlands Dagblad weten zijn lidmaatschap op te zeggen. “Om verwarring te voorkomen en de ChristenUnie de mogelijkheid te geven vrijuit oppositie te voeren, heb ik besloten, voordat ik beëdigd word, mijn lidmaatschap op te zeggen.4

Inhoudelijk

Bruins ziet zich als juiste persoon op dit departement van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. “Mijn hele loopbaan staat in het teken van wetenschap, technologie en het belang van kennis en kunde voor de Nederlandse economie en samenleving.” Bruins geeft aan dat ‘de toekomst van ons land staat of valt met hoe we de volgende generatie opleiden en vormen’. De aankomende minister erkent ook ‘de noodzaak van onafhankelijke journalistiek en een bloeiende culturele sector’. Bruins wil de ‘doorgeschoten internationalisering in het hoger onderwijs’ aanpakken en ervoor zorgen dat Nederland op het gebied van wetenschap en innovatie aan de top blijft. Hij zal daarbij vooral ‘luisteren naar de deskundige ambtenaren op het ministerie en naar de maatschappelijke sectoren’. “Ruimte en vrijheid voor onderwijs, cultuur en media om op een positieve wijze bij te dragen aan onze samenleving”, is het ideaal van dr. Bruins. Zijn motto? “Kennis is de enige grondstof die nooit opraakt”. 5 NSC is voorstander van de vrijheid van onderwijs. Met dr. Eppo Bruins op de ministerspost in dát in goede handen. Toch geldt dat we zelfs op prinsen geen vertrouwen moeten stellen! Laten we, terwijl we dr. Bruins gedenken in onze gebeden, ook nuchter en waakzaam blijven. “Want wie onderscheidt u? En wat hebt gij, dat gij niet hebt ontvangen? En zo gij het ook ontvangen hebt, wat roemt gij alsof gij het niet ontvangen hadt?” (1 Korinthe 4:7, SV). Soli Deo Gloria!

Datum van tiende ICC bekend en aankondiging speciale conferentie voor creationistische studenten en academici

Het bestuur van de ‘International Conference on Creationism’ (ICC) heeft de datum van de 10e conferentie bekendgemaakt. Deze wordt georganiseerd van 13 tot en met 16 juli 2027 D.V. aan de Cedarville University in de Amerikaanse staat Ohio. Deze conferentie is speciaal bedoeld voor de presentatie van creationistisch onderzoek. 2027 is echter nog ver weg. Om het creationistische onderzoek wat meer te stroomlijnen, heeft het bestuur daarom een nieuw plan bedacht.1

Dit plan maakte bestuurslid en chemicus dr. Aaron Hutchinson deze week via diverse kanalen bekend. Het bestuur wil van 4 tot en met 6 april 2025 D.V. een zogenoemde ‘New Scholars Conference’ organiseren. Op deze conferentie zullen geen grote papers gepresenteerd worden, maar worden studenten en nieuwe wetenschappers aangemoedigd om hun werk te presenteren. Het zal dat gaan om de presentatie van posters met abstracts. Deze presentatie mag 10 minuten duren. Wanneer studenten geïnteresseerd zijn in het presenteren van wetenschappelijk werk, dienen ze een voorstel te schrijven van 300 tot 500 woorden, waarin de poster of het onderzoek wordt samengevat. Het gaat vooral om creationistisch onderzoek, met als uitgangspunt het klassieke scheppingsgeloof. Vanaf 1 december 2024 D.V. is het mogelijk om onderzoeksvoorstellen in te dienen. Hiervoor is anderhalve maand ingeroosterd, de deadline voor inzending van onderzoeksvoorstellen is 15 februari 2025 D.V. Uiteraard worden ook voorstellen van senior wetenschappers aanvaard, maar het bestuur wil vooral studenten en nieuwe wetenschappers aanmoedigen om voorstellen te schrijven. Het bestuur heeft nu al een ‘save-the-date’-aankondiging willen rondsturen. Atmosferisch wetenschapper dr. Steven Gollmer heeft deze aankondiging ook op de website van de ICC geplaatst.2 Binnenkort volgt via deze website meer informatie. Wat zou het mooi zijn als er ook vanuit Nederland een student of (beginnend) wetenschapper, met een warm hart voor het klassieke scheppingsgeloof, gefinancierd zou kunnen worden om zijn of haar onderzoek te presenteren! Soli Deo Gloria!

Voetnoten

Predikant en theoloog drs. C.J. Meeuse promoveert op 28 juni 2024 D.V. aan de Theologische Universiteit Apeldoorn

In de nieuwsbrief van de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA) wordt aangegeven dat predikant en theoloog drs. C.J. Meeuse op 28 juni 2024 D.V. hoopt te promoveren. Vanwege een ernstige ziekte was deze promotieplechtigheid uitgesteld. De titel van zijn proefschrift is ‘De bestrijding van het cartesianisme door Jacobus Koelman’. Het proefschrift zal ook als handelseditie verschijnen bij Labarum Academic1.2

Het historische centrum van Zürich. Bron: Pixabay.

Praktische en persoonlijke informatie

Drs. C.J. Meeuse is emerituspredikant binnen de Gereformeerde Gemeenten. Hij volgde de opleiding tot onderwijzer aan hogeschool De Driestar te Gouda en studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij was daarna vijf jaar godsdienstdocent op het Voortgezet Onderwijs. Hij volgde een opleiding tot predikant aan de Theologische School van de Gereformeerde Gemeente te Rotterdam en diende de gemeenten van Rotterdam, Vlaardingen, Nunspeet, Apeldoorn en Goes. Van zijn hand verschenen verschillende kerkhistorische publicaties. De promotieplechtigheid hoopt plaats te vinden in de Barnabaskerk te Apeldoorn en start om 15.00 uur. Meeuse promoveert op een voor verdedigers van het klassieke scheppingsgeloof interessant onderwerp.

Samenvatting

Op de website is ook een beknopte samenvatting van het proefschrift te lezen.3 Het proefschrift gaat over de strijd van Jacobus Koelman tegen het cartesianisme. Het cartesianisme kwam in de zeventiende eeuw op, en kan gezien worden als fundamentele aanval op de scholastiek. “Het door Descartes uitgedachte denksysteem wilde afrekenen met de autoriteit van Griekse filosofen, kerkvaders en de Bijbel, en de ratio tot norm voor waarheidsvinden maken.” Hoewel dit niet de oorspronkelijke bedoeling was, kwam ook het Schriftgezag in het geding. Nadere Reformatoren kwamen daarom in het verweer tegen deze stroming. Koelman was, in navolging van Voetius, een van de felste bestrijders. “Koelman wilde aantonen hoe het cartesianisme tot Schriftkritiek leidde en het werk van de Heilige Geest miskende.” Bevindelijk-gereformeerde belijders van de klassieke scheppingsgeloof kunnen veel leren van de zogenoemde Nadere Reformatie en hoe zij omgingen met het (vroege) Verlichtingsdenken. Ook in hedendaagse debatten, tussen verdedigers van het klassieke scheppingsgeloof en andere overtuigingen, gaat het over Schriftgezag en Schriftbeschouwing. De promotiestudie van drs. C.J. Meeuse gaat daarom óók over een uiterst actueel onderwerp.4

Voetnoten

Van Andel Creation Research Center (VACRC) krijgt met dr. Joel Brown een nieuwe ‘Lab Director’

Vandaag maakte de Creation Research Society bekend dat ze een nieuwe ‘Lab Director’ hebben benoemd voor het Van Andel Creation Research Center (VACRC). Sinds het overlijden van de microbioloog dr. Kevin Anderson was er nog geen nieuwe directeur benoemd voor dit onderzoekscentrum.1 Terwijl wetenschappelijk onderzoek op creationistische grondslag een belangrijk punt is voor de voortgang van het scheppingsparadigma. Daar is sinds vandaag verandering in gekomen met de benoeming van geneticus en ontwikkelingsbioloog dr. Joël Brown.

Bovenaanzicht van het Van Andel Creation Research Center op de campus van Arizona Christian University. Bron: Google Maps.

Dr. Joël M. Brown behaalde zijn bachelor in Biology Education aan het Pensacola Christian College. Hij een behaalde een mastergraad in Biology aan de University of West Florida. In 2018 promoveerde hij in het vakgebied Genetics, Genomics en Development aan Cornell University.2 Zijn proefschrift had als titel: ‘Investigating Mammalian Development Using Mouse Forward Genetics’. Na zijn promotie volgde een postdoctorale studie aan de Washington University School of Medicine. Hier onderzocht hij mechanismen voor neuroplasticiteit in het ruggenmerg van de zebravis en hoe dit toegepast zou kunnen worden bij de genezing van zenuwbeschadiging bij zoogdieren. Naast deze onderzoekservaring heeft dr. Brown ook onderwijservaring. Al sinds zijn tienerjaren is Brown aan het nadenken over het Bijbelse oorsprongsmodel. Hij raakte als jonge man betrokken bij Kent Hovind’s Dinosaur Adventure Land. In die tijd begon hij ook spreekbeurten te geven over schepping en evolutie.

Als nieuwe directeur van het ‘Van Andel Creation Research Center’ gaat dr. Brown leiding geven aan de twee grote onderzoeksprojecten van de Creation Research Society, het eKINDS-project en de iDINO-projecten. Dit In-Depth scheppingsonderzoek zal ook gepopulariseerd moeten worden, zodat dit werk toegankelijk wordt voor leken. Daarnaast zal hij de laboratoriumvoorzieningen beheren. Dr. Brown zal ook twee biologiecolleges per semester geven aan de Arizona Christian University. Het ‘Van Andel Creation Research Center’ is gelokaliseerd op de campus van deze particuliere christelijke universiteit. Tenslotte zal dr. Brown spreken voor scholen en kerken, de jaarlijkse CRS-conferentie organiseren en scheppingsonderzoek onder de leden van de Creation Research Society bevorderen.

Het bestuur van de Creation Research Society geven aan de Schepper dankbaar te zijn dat hun gebeden zijn verhoord en dat Hij het hart van deze getalenteerde wetenschapper geneigd heeft om deze positie te willen vervullen. We hopen dat zijn benoeming een impact zal hebben voor het scheppingsonderzoek. Soli Deo Gloria!3

Voetnoten

Voetsporen van vogels uit het Trias van Lesotho vormen een uitdaging voor naturalistische paleontologen

In het bekende en toonaangevende tijdschrift PLOS ONE verscheen eind vorige maand een belangrijk artikel met implicaties voor de veel gepropageerde dino-vogel-evolutie. In het zuiden van Afrika (Elliot Formation, Maphutseng, Lesotho) zijn voetafdrukken van vogels gevonden die, binnen de naturalistische tijdschaal, maar liefst 60 miljoen jaar vroeger voorkomen dan de eerste onbetwiste fossielen van vogelachtigen (zoals Archaeopteryx). De vondst was al langer bekend, maar is nu opnieuw in detail bestudeerd en beschreven.1

Grotten in de Elliot Formation van Lesotho. De vogelsporen zijn in deze formatie gevonden. Bron: Wikipedia.

Wel of geen vogelsporen?

Uiteraard is er veel discussie over deze vondst. Vogelsporen in het zogenoemde Trias zou wel erg opmerkelijk zijn, zeker voor de naturalistische tijdschaal en de vermeende dino-naar-vogel-transitie. Overigens is deze gedachte niet zo heel vreemd, fossielen van vogels uit het Trias zijn zeer zeldzaam of ontbreken. Het enige bekende fossiel van een vogelachtige uit het Boven-Trias is Protoavis, maar deze vondst wordt om verschillende redenen in twijfel getrokken en op zijn minst als ambigu aangemerkt. Fossielen van de eerste vogelachtigen, zoals Aurornis, Anchiornis, Archaeopteryx en Xiaotingia, worden al gevonden in het Midden- en Boven-Jura. Fossielen van de eerste échte vogels (Neornithes) worden echter pas ‘veel later’ gevonden, in het Boven-Krijt. Hoewel de sporen een duidelijke vogelachtige voetmorfologie laten zien en lijken op Cenozoïsche en moderne vogelvoetsporen, menen de onderzoekers dat het hier hoogstwaarschijnlijk gaat om sporen van een andersoortige (waarvan het fossiel mogelijk nog gevonden moet worden) drietenige of -vingerige archosaurus. Archosauriërs zijn uitgestorven reptielen die fossiel gevonden worden in onder andere aardlagen van het Perm en Trias.2 Hoewel de onderzoekers de ‘vogels’ niet helemaal uitsluiten, denken ze, vermoedelijk vanwege naturalistische bias, toch aan een ander diersoort. Bijzonder is hoe daarmee opnieuw de dino-vogel-hypothese leidend is bij het interpreteren van de gegevens. De auteurs geven overigens wel aan dat deze vermeende dino-naar-vogel-transitie nog steeds niet geheel onomstreden is. Hoewel deze sporen duidelijk lijken op voetsporen van Cenzoïsche en moderne vogels, is het vanuit een naturalistisch paradigma natuurlijk niet mogelijk en ook niet verwacht dat zulke vogels deze voetsporen zouden hebben achtergelaten. Die waren er immers toen nog niet. Des te opmerkelijker is het dat, in plaats van dat Protoavis opnieuw wordt afgestoft en gezocht wordt naar fossielen van vogelachtigen in het Boven-Trias, het er op lijkt dat er een ad hoc-hypothese opgesteld wordt om de verschijnselen te verklaren. Dit voorbeeld doet denken aan de gevonden vogelsporen in de Santo Domingo Formatie (Argentinië). Hier werden toen ook vogelsporen uit het Boven-Trias gevonden. Na wetenschappelijk kersenplukken werden deze voetsporen uiteindelijk wél gezien als vogelsporen en gedateerd als Cenozoïsche voetsporen.3

Tenslotte

Voor de dino-vogel-hypothese zijn deze vogelsporen uit het Trias kennelijk (maar zelfs binnen het naturalistische paradigma ten onrechte) niet te verteren. Creationisten die niet uitgaan van de dino-vogel-hypothese hebben het hier, vanwege de tijdschaal, veel eenvoudiger. Deze vondst past goed binnen het scheppingsparadigma, zelfs als onomstotelijk zal blijken dat Protoavis geen goed fossielmateriaal is of ambigu blijft. In 1982 schreef dr. Leonard R. Brand in het blad Origins van Geoscience Research Institute al waarom we, binnen de zondvloedgeologie, eerst de voetsporen vinden en daarna (dus hoger in de geologische kolom) pas de fossielen.4 Vogelsporen in het Trias terwijl we de fossielen pas hoger in de geologische kolom vinden? Binnen zondvloedgeologie is dat goed mogelijk, omdat er niet zoveel tijd zit tussen de sporen en de eventuele sporenmakers. Wanneer er toch een vogelfossiel, zoals Protoavis, in het Trias wordt gevonden, vormt dat ook geen uitdaging voor het scheppingsparadigma! Kennelijk is het beestje dan kort na zijn voetafdruk omgekomen. Kan het ook anders zijn? Natuurlijk! We volgen de discussie over deze vogelsporen daarom op de voet.

Noot van de redactie: Op dit artikel kwam commentaar, onder andere van drs. Bart Klink. Op zijn commentaar heeft Jan van Meerten een weerwoord geschreven. Dit weerwoord is hier te vinden. Drs. Bart Klink, die graag het laatste woord heeft, heeft op 3 maart 2024 daar weer op gereageerd. Het blijkt een ongenuanceerde herhaling van zetten, namelijk zonder recht te doen aan het originele paper, dit artikel en de repliek. Zoals gezegd laten we de discussie tussen Van Meerten en Klink op dit punt rusten.

Voetnoten

Geleerde pleit in stellingen bij proefschrift voor symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie

Het is al een flink aantal jaren geleden, maar in 1996 promoveerde econometrist dr. André Lucas aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op een proefschrift met als titel Outlier Robust Unit Root Analysis. Het proefschrift zelf is vooral door mensen die bekend zijn met het vakgebied te doorgronden. Het waren echter de slotstellingen bij het proefschrift die mijn aandacht trokken. Deze gaan over het ‘fundamentalisme’, over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie in het biologieonderwijs en over de zogenoemde ‘Gok van Pascal’. Omdat het al zo lang geleden is, is het goed mogelijk dat de geleerde daar zelf ondertussen anders over denkt.1

Symmetrische behandeling

Al jaren pleit ik voor een symmetrische behandeling van Intelligent Design en het klassieke scheppingsgeloof enerzijds en de evolutieleer anderzijds. Vooral Intelligent Design is een goed oppositioneel onderwijsconcept voor openbare scholen, omdat dit de Abrahamitische geloofsovertuigingen overstijgt. Op veel scholen voor bijzonder onderwijs is dit al het geval, omdat enerzijds de leerlingen onderwezen moeten worden richting het examen (waar de evolutieleer in voorkomt) en anderzijds ook de eigen identiteit moeten kunnen verwoorden tegenover andersdenkenden. Het klassieke scheppingsgeloof vormt één van de identiteitspijlers van deze leerling. Voor Reformatorische leerlingen, bijvoorbeeld, is als het goed is het vierluik schepping, zondeval, verlossing en voleinding van onschatbare waarde. In het openbare onderwijs is er echter, in mijn ogen, sprake van een asymmetrische behandeling. Als er al over de opponerende visie wordt gesproken, wordt deze vaak gekoeioneerd en als een karikatuur weergegeven.

Toen de laatste vier stellingen uit het proefschrift van dr. André Lucas mij onder ogen kwamen konden deze dan ook op mijn instemming rekenen. De achtste stelling gaat over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en de creationistische visie. Ik citeer met instemming:

“De evolutieleer stoelt net als de creationistische visie ten diepste niet op onweerlegbare feiten. Deze fundamentele overeenkomst tussen beide visies pleit eerder voor een meer symmetrische behandeling van beide zienswijzen in het huidige biologieonderwijs en de examinering daarvan, dan voor de onlangs voorgestelde asymmetrische behandeling.”

Of voor de Engelse lezers:

”Evolution, just like creationism, is not based on facts that can(not) be disproved. This deep common characteristic of both visions/beliefs ask for more symmetric treatment of both views in the contemporary education in biology in Dutch secondary education, as opposed to the proposed asymmetric treatment.”

Na mijn bovenstaande pleidooi voor een uitwerking van Intelligent Design en het klassieke scheppingsgeloof in het onderwijs, behoeft het geen uitleg waarom deze stelling mij kan bekoren. Het is bijzonder te waarderen dat dr. André Lucas deze stelling op academisch niveau heeft willen inbrengen.

Fundamentalisten

We hebben onze organisatie Fundamentum genoemd omdat het gaat om ‘de basis’. Deze basis voor al onze activiteiten is Gods Woord en het Vleesgeworden Woord.2 Helaas heeft ‘fundamentalist’ een negatieve klank gekregen vanwege de terroristische aanvallen en aanslagen die er zijn geweest. Dr. Lucas geeft in zijn zevende stelling aan dat hij het hiermee oneens is. Ik citeer met instemming:

”Het gebruik, zoals men dat tegenwoordig wel tegenkomt, van de term ‘fundamentalisten’ voor met terreurdaden geassocieerde groeperingen wekt ten onrechte de indruk dat het hebben van een (levensbeschouwelijk) fundament een verdachte of zelfs kwalijke zaak is.”

‘Gok van Pascal’

Onlangs was het vierhonderd jaar geleden dat Blaise Pascal (1623-1662) in het Franse Clermont-Ferrand werd geboren. Pascal was een invloedrijk katholiek geleerde die ook grote invloed heeft gehad op het protestantisme. Hij is ook bekend geworden door zijn eerste mechanische rekenmachine, de pascaline, en, om niet meer te noemen, de Wet van Pascal. Dr. Lucas geeft in stelling negen bij zijn proefschrift de ‘Gok van Pascal’ weer. Het is een pragmatisch Godsargument. Het verstand kan geen uitsluitsel geven over het bestaan van God. God kan daarmee dus wel of niet bestaan, beide opties staan open. Daarom moet men een afweging maken op basis van een spel. Leven met de gedachte dat God wel bestaat, is de enige keuze die iets kan opleveren.3 In de woorden van Lucas:

”De bijbel zegt duidelijk op verscheidene plaatsen dat de mens na dit bestaan een eeuwig bestaan wacht, hetzij dichtbij God en gelukkig, hetzij ver van God en ongelukkig. Verder zegt de bijbel dat Jezus Christus de enige weg is tot een leven dichtbij God. De implicaties van het niet geloven van deze uitspraken als zij wel waar zijn, zijn totaal anders dan de implicaties van het wel geloven van deze uitspraken als zij niet waar zouden zijn.”

In de tiende en laatste stelling geeft dr. Lucas ter nuance aan dat dergelijke stellingen als hierboven ‘mensen er nooit toe bewegen zich te bekeren tot God’. “Wel kunnen zij mensen ertoe aanzetten na te denken over het belang en de consequenties van hun keuze in deze kwestie.

Tenslotte

Het is goed dat geleerden bij het promoveren hun gedachten op dit punt ordenen in stellingen. Hoewel de stellingen in zichzelf niet van al te grote waarde zijn, is het goed dat de promovendus hier in zijn hart laat kijken. Wellicht zou de stelling over de symmetrische behandeling van de evolutieleer en het klassieke scheppingsgeloof in het biologieonderwijs, door derden, verder uitgewerkt kunnen worden in een onderwijsvisie en praktische handvatten voor de onderwijspraktijk. Een symmetrische behandeling voorstellen is één, dit daadwerkelijk goed uitvoeren in beleid en voor de klas is twee. In de bovenschoolse organen van het reformatorisch onderwijs wordt daar, zeker na de theïstisch evolutionistische opmars in de Gereformeerde Gezindte4, diep over nagedacht.5 Maar geldt dat ook voor het openbaar onderwijs? Daar zou dit óók goed zijn. Zeker omdat het openbare onderwijs, naar eigen zeggen, een zekere neutraliteit wil beogen.

Voetnoten

De deur van de ijskast rond ijstijdenonderzoek van dr. Hebert toch op een kier?

In het najaar van 2022 berichtte ik via deze website dat het ijstijdenonderzoek van dr. Jake Hebert, met de focus op biologie, door Institute for Creation Research (ICR) in de ijskast was gezet. Met een publicatie in Journal of Creation en een poster op de International Conference on Creationism (ICC) lijkt de ijskastdeur toch op een kier te staan.1

Dr. Jake Hebert heeft zich in het afgelopen decennium beziggehouden met ijstijdenonderzoek. Hij richtte zich vooral op de ‘pacemaker van de ijstijden’, de theorie van Milanković en op de ontwikkeling van een ‘Ice Sheet’-computermodel. Vorig jaar gaf ik aan dit een gemiste kans te vinden, ijstijdenonderzoek is net zo belangrijk binnen het scheppingsparadigma als biologisch onderzoek. Bovendien vormen de cycli van Milanković een uitdaging voor creationisten. Bovendien zou dr. Hebert samen kunnen werken met atmosferisch wetenschapper dr. Steven Gollmer, die ook met ijstijdenonderzoek bezig is.2 Twee publicaties van dr. Hebert geven hoop dat het ijstijdenonderzoek door ICR niet helemaal is afgeschreven.

Journal of Creation

In de meest recente Journal of Creation verschijnt een artikel geschreven door dr. Jake Hebert naar aanleiding van het ijstijdenonderzoek. Het betreft een weerwoord op een reactie op zijn gepubliceerde werk. In deze ‘Countering the Critics’ gaat dr. Hebert in op commentaar van een geochronoloog op zijn onderzoek naar de theorie van Milancović. Na een analyse van de kritiek komt dr. Hebert tot de conclusie dat zijn onderzoeksresultaten niet aan een revisie toe zijn of zelfs incorrect zijn. Het is goed dat Hebert de tijd en ruimte heeft gekregen om kritiek op zijn onderzoekswerk van een weerwoord te voorzien.3

International Conference on Creationism (ICC)

Het tweede werk dat de ijskastdeur op een kier zet is Heberts posterpresentatie op de International Conference on Creationism (ICC).4 Deze poster mocht ik van dr. Hebert inzien.5 De poster biedt vooral een overzicht van het gedane werk en mogelijkheden voor vervolgonderzoek. Het bevat in kopjes het gedane werk, namelijk: ‘Refuting Milankovitch’, ‘’Missing’ Ice Age Forests Explained’, ‘Improving Creationist Ice Sheet Models’ en ‘Evidence of Inflated Ice Core Ages’.6 Onder het kopje ‘Future Work’ gaat dr. Hebert in op toekomstig werk. Toekomstige creationistische modellen zouden isostatische aanpassingen moeten toevoegen in het gehanteerde Mahaffy-model. Hebert geeft ook aan problemen gehad te hebben met het schrijven van Blatter-Pattyn IDL-code. Deze zouden in de toekomst moeten worden opgelost. Bovendien geeft hij nog meer tips voor toekomstig werk waar rekening mee gehouden moet worden, zoals het opmerkzaam zijn voor de chemische invloed op ijslagen. Wellicht krijgt dr. Hebert toch de kans om dit vervolgonderzoek zelf op te pakken, wellicht samen met dr. Gollmer. We houden het in de gaten!

Voetnoten

Mark H. Armitage (MSc.) presenteerde deze zomer onderzoek naar gemineraliseerde bloedstolsels in dinobotten op congres van Microscopy and Microanalysis

Mark H. Armitage (MSc.)1 doet met zijn Dinosaur Soft Tissue Research Institute onderzoek naar ‘zacht weefsel’-structuren in dinosauriërbotten.2 Hij publiceert zijn werk veelal in vakbladen voor microscopie, maar ook in chemische vakbladen. Tegelijkertijd is deze academicus ook uitgesproken creationist. Hij denkt daarom dat de dinosauriërbotten geen miljoenen, maar duizenden, jaren oud zijn. Deze zomer presenteerde hij zijn onderzoeksresultaten op een congres voor microscopie en microanalyse in Minneapolis.3

Zijn bijdrage had als titel ‘Blood Clots in Dinosaur Bones: Seemingly Permanent Organic/Mineral Interfaces in Once-living Structures’.4 Een abstract daarvan werd als bijlage gepubliceerd bij het tijdschrift ‘Microscopy and Microanalysis’. Voor zijn presentatie heeft Armitage gemineraliseerde bloedstolsels onderzocht die microvasculaire kanalen in dinosauriërbotten afsluiten. Hij heeft daarvoor gebruik gemaakt van UV-autofluorescentie microscopie (UVFL). De botten werden eerst gespoeld in zuiver water en daarna gedroogd. Vervolgens werden ze in dunne plakjes gesneden en deze werden bevestigd op glasplaatjes. Daarna werden ze blootgesteld onder UVFL en werden de botten bestudeerd op auto-fluorescerende stolsels. En inderdaad fluoresceerde de stolsels (zoals Armitage ook op de plaatjes liet zien). Dit wijst op de aanwezigheid van ijzer. Volgens Armitage zijn dit waarschijnlijk heemverbindingen (hemoglobine), de ijzerhoudende kleurstoffen in rode bloedcellen.5 Armitage uitte zijn verbazing op het congres, dat ondanks de aangenomen tijdschaal en de aantastende omgevingsfactoren er nog steeds gemineraliseerde bloedstolsels te bestuderen zijn. Volgens de geleerde moedigt dit aan tot vervolgonderzoek en het bestuderen van meer dinosauriërsbotten met behulp van deze methode.

Voetnoten

Negende editie van de International Conference on Creationism zal deze zomer plaatsvinden op de campus van Cedarville University

Een van de betere creationistische conferenties is de International Conference on Creationism. Hoewel ook hier weleens kaf tussen het koren zit, wordt geprobeerd om kwalitatief hoogstaand creationistisch-wetenschappelijk werk te publiceren.1 Dit geldt in ieder geval voor de achtste editie die ik, dankzij een sponsor, kon bijwonen.2 Deze zomer zal de negende editie van ICC plaatsvinden.3

International Conference on Creationism (ICC)

Het is helaas nog niet precies bekend welke sprekers, al heb ik van diverse mensen gehoord dat zij hun onderzoeksresultaten willen presenteren op de ICC en publiceren in de Proceedings. Allereerst is het mogelijk om volledige presentaties bij te wonen. Van deze presentaties worden na afloop papers gepubliceerd in de bekende Proceedings. Daarnaast zijn er abstracts die in korte presentaties (van 12 minuten) worden gepresenteerd. Ook deze abstracts zullen verschijnen in de Proceedings. Het is ook mogelijk om de voorlopige onderzoeksresultaten op een poster te presenteren. Deze posters zullen dan gedurende de gehele conferentie in de Conferentie Hal worden gehangen. De posters zullen eveneens in de bekende Proceedings worden gepubliceerd. Er zullen ook interactieve fora gehouden worden. Ten slotte heeft het bestuur van ICC de oproep gedaan om veldexcursies te organiseren. Of hier ook op gereageerd is, weet ik niet. Met al deze vormen (waarvan de abstracts en de posters nieuw zijn) is ICC een kwalitatief hoogstaande conferentie. Daarbij komt nog dat alle papers, abstracts en posters peer-reviewed zijn en zodoende ook door anderen beoordeeld.4

Programma

De conferentie start op zondag 16 juli 2023 met registratie en een diner. In de avond zal er een gastspreker zijn die voor algemeen publiek iets een onderwerp zal presenteren.5 Op maandag 7 juli 2023 wordt gestart met een ontbijt. Van 8 uur tot en met 12 uur kunnen er conferentielezingen bijgewoond worden. Dat geldt ook voor 13 uur tot en met 17 uur. In de avond is er opnieuw een gastspreker die voor algemeen publiek een lezing houdt. Tussen de conferentietijden door wordt er een lunch en een diner geserveerd. Dit programma geldt ook voor dinsdag 18 juli 2023. En m.u.v. het diner en de avondspreker geldt dit ook voor woensdag 19 juli 2023. Daarna is de conferentie afgelopen. Voorafgaande aan de negende ICC, op zaterdag 15 juli 2023 dus, organiseren Creation Biology Society, Creation Geology Society en Creation Theology Society hun jaarlijkse conferentie van een dag.6 Een gedetailleerd programma van zowel de ICC als de laatstgenoemde meeting volgt later op de website van resp. ICC en de Creation Biology Society.7

Kosten

Voor studenten die zich registreren vóór 30 april 2023 kost de conferentie 50 dollar. Niet-studenten betalen 175 dollar. Tot en met 31 mei 2023 is er geen onderscheid meer en kost het bezoeken van deze conferentie 225 dollar. Na 1 juni 2023 (tot en met 3 juli 2023) bedragen de kosten voor de conferentie 275 dollar. Dit bedrag is overigens zonder overnachtingen en maaltijden. Wilt u alle maaltijden genieten in de universiteit dan kan voor 51,75 dollar een maaltijdenpas aangeschaft worden. Ter plaatse overnachten is ook mogelijk.8

Ten slotte

Helaas kan ik er vanwege gezondheidsredenen, en ook financiële redenen, dit jaar niet bij zijn. Maar ik moedig iedereen die geïnteresseerd is in de creationistische kant van het debat over geloof en wetenschap, en de middelen daarvoor beschikbaar heeft, af te reizen naar Cedarville om daar op de campus van deze creationistische Cedarville University9 deze conferentie bij te wonen.10

Voetnoten

Geneeskunde of Klassieke Talen? – Een gesprek tussen een VWO-6 leerling en Alex Thomson (MA)

Onlangs verscheen er een nieuw jongerenblad onder de titel Nabij Jou.1 Het is een initiatief van het Deputaatschap Opvoeding, Onderwijs en Catechese (DOOC), uitgaande van de Gereformeerde Gemeente in Nederland, en de Vereniging tot Bevordering van SchoolOnderwijs op Gereformeerde Grondslag (VBSO). Het blad verschijnt acht keer per jaar. In de derde uitgave een interessant gesprek tussen een leerling van VWO-6 en classicus Alex Thomson (MA) over een eventuele vervolgstudie en een verwijzing naar Weet Magazine.

“In Weet Magazine lees je dat het Bijbelse scheppingsverhaal en wetenschap elkaar niet uitsluiten.” Bron: Pixabay.

Weet Magazine

Deze week is het de zogenoemde Week van de Schepping.2 In deze derde uitgave van Nabij Jou wordt daarom aandacht gegeven aan geloof en (natuur)wetenschap. In de maand maart komt de natuur weer ‘tot leven’. Hierin is de hand van God te zien (Genesis 8:22). “De meeste mensen in ons land geloven niet in een God Die alles laat groeien en bloeien. Zij geloven niet in Jeremia’s worden: Gij hebt de hemelen en de aarde gemaakt, door Uw grote kracht en door Uw uitgestrekte arm.” Ongetwijfeld zullen reformatorische jongeren met dergelijke denkbeelden in aanraking komen. Daarom is het goed om argumenten te verzamelen vóór de schepping en contra evolutionaire denkbeelden. “Want ondanks dat we een geloofsleer hebben, sluiten Bijbel en Wetenschap elkaar niet uit.” Redacteur Marco Visser verwijst voor meer informatie hierover naar Weet Magazine. “Hierin lees je dat het Bijbelse scheppingsverhaal en wetenschap elkaar niet uitsluiten.3 Het is goed dat dergelijke creationistische populair-wetenschappelijke tijdschriften onder aandacht komen in reformatorische jongerenbladeren.4

Vervolgstudie

Jongeren die binnenkort examen hopen te doen, denken flink na over een vervolgstudie. Dat kan leiden tot keuzestress. Welke studie moet ik kiezen? Welke studie past het best bij mijn talenten en karakter? Kan ik mijn talenten ook in Zijn dienst besteden? Niet eenvoudig om op dergelijke vragen een antwoord te vinden. Gelukkig kennen de meeste scholen voor Voortgezet Onderwijs een decaan die de leerlingen daarbij kan helpen. Al eerder adviseerde ik een studie op te pakken ‘in deze vakgebieden en wie weet kun je later als expert bijdragen aan het debat ten voordele van het scheppingsreferentiekader’.5 In Nabij Jou lezen we een verslag van een gesprek tussen een VWO-6 leerling en classicus Alex Thomson (MA)6

Roeping

Lisa de Jong (17) ontdekt na het gesprek met Thomson hoe belangrijk klassieke talen zijn. “Ze praat met hem over studeren in onze tijd, maar ook over het herkennen van een goddelijke roeping.” Voordat het gesprek start vertelt Thomson eerst iets over zichzelf. Hij is geboren in Engeland. Naast talloze activiteiten geeft hij les in Grieks en Hebreeuws aan studenten van de theologische school van de Gereformeerde Gemeenten in Nederland. Lisa twijfelt of ze moet gaan voor een studie Geneeskunde of Klassieke Talen. Hoe maakt zij de goede afweging? Thomson adviseert om datgene te ‘gaan studeren waarvoor je aanleg hebt’. Hij ziet dat als Bijbels en verwijst naar Spreuken 22:6, waarin wordt opgeroepen het onderwijs te laten aansluiten bij hoe het kind is. “De denkkracht is door God ingegeven. Als je merkt waar je denkkracht ligt, waar je zogezegd goed in bent, ben je al op weg om je Goddelijke roeping te onderkennen.” Verder wijst Thomson op verlangen. “Blijft dat verlangen, laat ik zeggen meer dan een half jaar, dan heb je een sterke indicatie dat dat je beroep kan worden. Als het uiteraard een eerlijk beroep is.

Economisch nut

Waarom zou je Klassieke Talen studeren? Veel mensen denken tegenwoordig veelal aan het economische nut van een studie. Wat heb ik eraan, wat verdien ik ermee? Bij het bestuderen van Klassieke Talen leer je echter meer dan alleen de taal zelf. Thomson verwijst naar de Gouden Eeuw, waar studenten standaard Grieks en Latijn kregen: “Het doel was om hun éigen taal daardoor beter te kennen en om beter leiding te kunnen geven, bijvoorbeeld in een stadsbestuur. Een tekst is niet zomaar een verhaal, maar het is een argument met hoofdzaken en bijzaken. Die verschillende onderdelen leerden studenten het beste herkennen door de klassieke talen te bestuderen. Ze konden zo heel makkelijk laten zien of een argument klopte.

Universitaire wereld

De universitaire wereld kan voor een leerling van VWO-6 bedreigend aanvoelen. Zeker als deze leerling op een vertrouwde reformatorische school gezeten heeft. Thomson geeft aan dat het studieklimaat de laatste jaren steeds meer antichristelijk is geworden. “Het is doordrenkt van de gedachte dat alles voor iedereen mogelijk moet zijn. Rectoren van universiteiten kennen de Bijbel niet meer.” Daartegenover staat, waar Thomson al eerder op wees, dat de denkkracht door God ingegeven is. “Christenen moeten daarom de laatsten zijn die bezwaar hebben tegen het bestuderen van de klassieke talen.” Immers, als jongeren geen Klassieke Talen ‘studeren, hebben we vanaf de volgende generatie geen Bijbelvertalers meer!7

Voetnoten