Home » Artikelen geplaatst door Henk Jochemsen

Auteursarchief: Henk Jochemsen

Wat iedere christen zou moeten weten over aanpassing embryowet

Momenteel buigt de Tweede Kamer zich over kabinetsvoorstellen tot herziening van de embryowet. De huidige embryowet trad op 1 september 2002 in werking. In deze wet worden handelingen met menselijke geslachtscellen en embryo’s geregeld. Deze wet is inmiddels driemaal geëvalueerd, namelijk in 2006, 2012 en recent in 2021. Achtergrond is mede dat veel onderzoekers en politici de wet te beperkend vinden, met name ten aanzien van het ‘kweken’ van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek. Gebruikmakend van de derde evaluatie komt minister Kuipers nu met concrete voorstellen voor aanpassing van de embryowet.

Embryo’s en ELS

Een belangrijke wijziging betreft de definitie van ‘embryo’. Deze is nu “cel of geheel van cellen met het vermogen uit te groeien tot een mens.” Een probleem hiermee is dat een niet levensvatbare vrucht dan mogelijk niet onder deze definitie zou vallen en dus niet door de wet beschermd zou worden. Verder is het inmiddels mogelijk om in het laboratorium ‘embryo-achtige structuren’ (Engelse afkorting, ELS) te laten groeien. Dergelijke ELS zijn zichzelf organiserende structuren die men kan laten groeien uit stamcellen (cellen die nog tot alle weefsels van het lichaam kunnen uitgroeien). Die ELS kunnen vervolgens, naar het lijkt, de ontwikkeling van een embryo geheel of gedeeltelijk nabootsen. De minister wil dergelijke structuren ook laten vallen onder de embryowet, zodat regeling van dat onderzoek mogelijk is. Dat is op zich een goede zaak. Maar hierbij doen zich wel problemen en vragen voor.

Ten eerste is, voor zover ik weet, nog niet duidelijk of het inderdaad mogelijk zal zijn ELS te laten groeien die de ontwikkeling van een gewoon embryo geheel kunnen nabootsen en dus tot de geboorte van een kind zouden kunnen leiden. Vervolgens wordt de vraag welke ELS, vanaf welk ontwikkelingsstadium, dat zouden kunnen. Met andere woorden, is dat onderscheid tussen ELS die wel en die niet de ontwikkeling van een gewoon embryo geheel kunnen nabootsen, in de praktijk van het onderzoek wel te maken? Als een ELS niet tot embryo kan uitgroeien, behoeft die niet als embryo beschermd te worden; dergelijk onderzoek kan dienstig zijn voor de voortgang van waardevolle medische kennis. Maar ELS die wel als embryo kunnen gaan uitgroeien, zouden ook als embryo beschermd moeten worden.

Hier stelt de minister een stap voor met grote ethische implicaties. Hij wil namelijk het kweken van ELS die vanaf een bepaald moment als menselijk embryo kunnen uitgroeien, onder voorwaarden gaan toestaan. In feite zou dan sprake zijn van een vorm van kweken van embryo’s voor onderzoek; dit is nu verboden en dit zou volgens coalitie-afspraken in deze kabinetsperiode ook niet veranderen. Dit verbod blijft wel gehandhaafd voor het kweken van embryo’s via bevruchting in het laboratorium. Als het evenwel mogelijk blijkt om via ELS embryo’s te kweken dan zou het verbod daarop met dit voorstel feitelijk zijn opgeheven. Een menselijk embryo moet mijn inziens gezien worden als een zich belichamend mens met potenties en niet slechts als een potentieel mens. Het tot stand brengen hiervan voor onderzoek waarbij het teloorgaat, acht ik ethisch niet aanvaardbaar. (Voor uitvoeriger argumentatie zie Morgen wordt alles beter, in het bijzonder hoofdstuk 11). Overigens zou deze ethische positie ook op basis van voorzichtigheid verdedigd kunnen worden als men onzeker is over het menszijn van het menselijke embryo.

Kiembaan genetische verandering

Een tweede belangrijke punt in de kabinetsvoorstellen betreft het onderzoek naar genetische modificatie in de kiembaan, dit is vanaf het begin van de ontwikkeling van een individu. Door nieuwe DNA-technologie, met name crispr-cas, kunnen wijzigingen in het DNA op een veel nauwkeuriger en veiliger manier worden aangebracht dan voorheen. Daarmee zouden genen met een fout die leidt tot een ernstige ziekte ‘gerepareerd’ kunnen worden. Als dit gebeurt in het kader van de voortplanting zou in principe een genetische aandoening uit de familie gehaald kunnen worden. Op zich zou dat een wenselijk resultaat zijn. De risico’s worden vooralsnog te groot geacht om dit al bij mensen te gaan toepassen. Maar de minister stelt wel voor onderzoek daarnaar te gaan toestaan.

Een belangrijke vraag is dan of dat kan zonder dat menselijke embryo’s voor onderzoek gekweekt en gebruikt gaan worden. Zo niet, dan doet zich het bovengenoemde ethische probleem weer voor. Mogelijk kan dergelijk onderzoek plaatsvinden met ELS die zich niet als embryo kunnen ontwikkelen; daarvoor zou het ethisch probleem van embryo-verbruik niet gelden. Wel blijft de meer fundamentele vraag of we de techniek van genetische verandering in de menselijke geslachtslijn en dus ook in diens eventuele nageslacht, wel moeten nastreven. Geeft dat niet een macht die de mens niet aan zou kunnen, in de zin dat die ook verkeerd gebruikt zou gaan worden?

Mijns inziens is verdere bezinning en gesprek hierover zeer gewenst. Een argument hiervoor ligt ook in het Europese verdrag over Mensenrechten en biogeneeskunde (Oviedo Convention, 1997), dat in artikel 13 expliciet stelt een interventie gericht op het veranderen van het menselijke genoom niet is toegestaan. Overigens heeft Nederland dit verdrag wel ondertekend maar, in tegenstelling tot veel andere landen, niet bekrachtigd.

Mens-dier combinaties

Ook op het gebied van het groeien van mens-dier combinaties (chimaeren) doet de minister voorstellen. De belangrijkste vorm daarvan in wetenschappelijk onderzoek betreft het inbrengen van menselijke stamcellen in embryo’s van dieren. Op die manier zouden bepaalde organen in dat dier (vrijwel geheel) uit menselijke cellen bestaan. Een dergelijk orgaan kan dan dienen als donororgaan voor een patiënt die dat nodig heeft. Ik snap dat de minister dat onderzoek niet wil regelen in de Embryowet omdat het niet over menselijke embryo’s gaat; hij wil dit regelen in de Wet op de Dierproeven (Wod) en de Wet zeggenschap lichaamsmateriaal (Wzl). Op zich wel wat voor te zeggen.

Mijn bezwaar tegen het huidige kabinetsvoorstel is evenwel dat men de ethiek bij dit onderzoek beperkt tot overwegingen van medisch nut en veiligheid. Duidelijk is dat in het ideale geval deze techniek patiënten die een donororgaan nodig hebben, kan helpen en eventueel zelfs in leven houden. Of het ooit echt veilig zou kunnen, is de vraag maar daarnaar kan onderzoek gedaan worden voordat patiënten behandeld gaan worden. Maar mijns inziens dient ook op dit punt een bredere bezinning plaats te vinden in de samenleving. Wat gaat het fokken van ‘mengwezens’ en het gebruik van menselijke organen uit dieren doen met ons beeld van mensen en dieren? Zou dat niet het beeld bevorderen van ons lichaam als een vehikel voor ons ‘ik’ dat op allerlei manieren als instrument van dat ‘ik’ bewerkt kan worden? In plaats van dit onderzoek zou ik liever het onderzoek naar het kweken van (mini)-organen in het laboratorium bevorderen; dat lijkt veelbelovende behandelmogelijkheden te kunnen gaan bieden.

Tot slot

We zien in de voorgenomen aanpassingen van de Embryowet dus zowel elementen die we als voortgang kunnen zien, als plannen die grote voorzichtigheid vragen en voorstellen waartegen ik principieel verzet wil aantekenen omdat de realisering ervan een volledige instrumentalisering zou inhouden van prille en kwetsbare mensenlevens.

Tussen de twee wereldoorlogen in dichtte de Engelse dichter T.S. Eliot in zijn werk ‘The Rock’ (1934) onder meer de volgende zinnen: Where is the Life we have lost in living? Where is the wisdom we have lost in knowledge? Where is the knowledge we have lost in information (Waar is het Leven dat we verloren in het leven? Waar is de wijsheid die we verloren in kennis)? De wetenschappelijke voortgang in onderzoek met betrekking van het levensbegin van mensen is veel wijsheid nodig. Het lijkt er evenwel op dat onze samenleving blijft kiezen voor (een bepaald soort) kennis en informatie ten koste van wijsheid. Laten ook christenen meedoen in deze bezinning en discussie in het licht van Psalm 111:10.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

De waarde van Genesis voor een verantwoordelijk wereldbeeld – Dr. Henk Jochemsen sprak op het congres ‘Geloof jij het?’ (2013)

Op 4 januari 2014 sprak dr. Henk Jochemsen in Assen voor de congressenserie ‘Geloof jij het?‘ (2013). De titel van zijn lezing was ‘De waarde van Genesis voor een verantwoordelijk wereldbeeld‘. Met dank aan Geloofstoerusting is deze video opgenomen en kunnen wij die hieronder delen.

Besluit rond Pro Life raakt democratische rechtsstaat

Het besluit dat Pro Life Zorgverzekeringen ook ethisch omstreden voorzieningen als abortus en euthanasie gaat vergoeden, doet veel stof opwaaien. Mensen voelen zich overvallen en genomen.

Vanuit mijn ervaring als voorzitter van de Pro Life Adviesraad wil ik mijn perspectief op organisatorische en culturele achtergronden van dit besluit schetsen. Het besluit komt niet voort uit een inhoudelijke positieverandering bij Pro Life en ook zeker niet bij de Adviesraad. Integendeel, de Adviesraad heeft in het hele traject, ook in overleg met vertegenwoordigers van Zilveren Kruis (ZK) en Achmea, consequent naar voren gebracht dat hij tegen de nu vastgestelde polisaanpassing is en dit besluit dus ernstig betreurt. Het besluit is genomen op het niveau van de moedermaatschappij Achmea, omdat daar de bevoegdheid hiertoe ligt. Het kwam tot stand na een lang traject van overleg met personen en instanties, inclusief een moreel beraad met betrokkenen.

Dat druk vanuit de politiek, maatschappelijke organisaties en (collectieve) cliënten van ZK/Achmea een belangrijke rol heeft gespeeld, is wat mij betreft onmiskenbaar. ZK/Achmea is tot de conclusie gekomen dat in het huidige maatschappelijke klimaat een basisverzekering in de zorg waarin bepaalde verrichtingen niet worden vergoed niet is te handhaven. Maar met opheffing ervan zouden individuele zorgaanbieders, vooral in de ggz, en kleinere christelijke zorgorganisaties mogelijk in de knel komen. Dit kan voor verzekerden bij Pro Life een reden zijn om vooralsnog niet naar een andere verzekeraar over te stappen. Temeer omdat juist aan abortus, de hoofdreden voor het oprichten van Pro Life, inmiddels in 90 procent van de gevallen door iedereen via belastingen meebetaald wordt (zie ook website Pro Life).

Verder bleek dat het ook in andere gevallen van uitsluitingen, zoals abortus in ziekenhuizen en ivf, door wet- en regelgeving onmogelijk is de Pro Life-voorwaarden te handhaven. Dit was voor mij wel een grote teleurstelling, maar geen reden om alle uitsluitingen dan maar te laten vervallen. In elk geval, het besluit van ZK/Achmea berust ook op een inschatting van het maatschappelijke klimaat die ook anders gemaakt kan worden. Men had juist ook kunnen opkomen voor inclusiviteit, en dan niet uitsluitend op individueel vlak maar ook voor organisaties!

Rechtsstaat

Hiermee kom ik op culturele achtergronden. Mensen verbinden hun identiteit steeds meer met hun gevoel en dan vooral met de ervaring van gekwetst worden en slachtofferschap. Ethische vragen stellen bij bepaald gedrag of bepaalde medische ingrepen wordt door mensen die zulke ingrepen wensen, geïnterpreteerd als een aanval op hun identiteit. Dan wordt ook zulk optreden van maatschappelijke organisaties volgens hun onderliggende levensbeschouwelijke en morele overtuigingen onaanvaardbaar, want kwetsend voor bepaalde medeburgers.

Opmerkelijk is dat enkele (collectieve) cliënten van ZK niet wilden dat ZK de Pro Life-polis bleef faciliteren, ook al had men zelf niet direct met Pro Life te maken. Pro Life Zorgverzekeringen mag niet bestaan en niemand mag daarvoor kiezen want haar optreden kwetst mensen. Over eigen voorkeuren omtrent levensinrichting en medische wensen kan geen discussie plaatsvinden.

Ik zie ook dat mensen soms in de knel komen door vormen van al dan niet bewuste discriminatie. Daartegen optreden is terecht. Vermijden anderen te kwetsen is goed. Maar als de ervaring van gekwetst worden bepalend wordt voor wat andere mensen en organisaties mogen zeggen en doen, dan komt onze democratische rechtsstaat onder druk. Ook vrijheid van vereniging is een grondrecht (Grondwet art. 8). Daarbij komt dat een goed functionerende democratie niet kan zonder een geheel van waardengeoriënteerde maatschappelijke organisaties. In de context van ontwikkelingssamenwerking blijkt vaak dat juist dictators zich verzetten tegen (steun aan) maatschappelijke organisaties in hun land.

De ontwikkeling doet vrezen dat Nederland op weg is naar een liberale meerderheidsdictatuur met als argument de bescherming van de (kwetsbare) identiteit van minderheden. Hier staat meer op het spel dan een bijzondere zorgpolis voor een verdachte minderheid.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Jochemsen, H., 2022, Besluit rond Pro Life raakt democratische rechtsstaat, Reformatorisch Dagblad 52 (137): 33 (artikel).

Gedrag niet volledig gestuurd door hersenstructuren

Het functioneren van iemands hersenen op een bepaald moment hangt samen met diens aanleg, maar vormt óók de neerslag van een hele ontwikkeling van die persoon, dus inclusief diens keuzes in het omgaan met de eigen aanleg.

In een recente bijeenkomst over gendergelijkheid en transgenders (RD 24-5) riep ik de vraag op of genderdysforie (gevoel van onbehagen over je biologische geslacht) vergelijkbaar is met anorexia nervosa (eetstoornis). Volgens prof. Martin den Heijer, expert wat betreft genderdysforie, zijn die twee niet goed vergelijkbaar, omdat genderdysforie gepaard gaat met specifieke hersenstructuren en daarmee als het ware verankerd ligt in de hersenen. Genderdysforie is dus niet maar een psychische beleving, maar heeft een lichamelijke basis. Dit laatste zal waar zijn. Overigens geldt ook voor anorexia nervosa dat die gepaard gaat met bepaalde ongebruikelijke hersenactiviteiten.

Maar wat zegt dat over de onvermijdelijkheid van bepaald gedrag? Bepalen de hersenstructuren (hoe dan ook ontstaan) het gedrag van mensen? Dan zouden bepaalde gedragingen eigenlijk niet of nauwelijks nog een keuze van die persoon zijn. Erkennend dat er een nauwe relatie is tussen hersenen en gedrag, denk ik dat die visie in haar algemeenheid te simpel en daarmee onjuist is. De relatie is minder deterministisch dan in een directe oorzakelijke relatie het geval zou zijn.

Verantwoordelijkheid

Dit wordt geïllustreerd door het voorbeeld dat ik onlangs las van een Amerikaans-Joodse forensisch psychiater, James Fallon.1 Deze geleerde was ook expert in het lezen van hersenscans. Hij had veel studie gemaakt van de hersenen van psychopathische mensen zoals seriemoordenaars en had voor rechtbanken getuigd dat die mensen niet (volledig) verantwoordelijk waren voor hun afwijkende gedrag. (Een psychopaat is iemand met antisociaal of crimineel gedrag.)

Bij een onderzoek van zijn eigen familie kreeg hij een geanonimiseerde scan te zien. Hij concludeerde dat de desbetreffende persoon een potentieel gevaarlijke antisociale persoonlijkheidsstoornis had. Later bleek die scan zijn eigen hersenen te tonen. Door deze schokkende bevinding ging hij de relatie tussen hersenen en genetische aanleg enerzijds en gedrag anderzijds nader onderzoeken. Hoe kwam het dat hij zich met de hersenen van een psychopaat had ontwikkeld tot de sociale en toegewijde man die hij was?

Als Jood zocht hij ook in de Talmoed. Zo ontdekte hij dat de beroemde rabbijn Maimonides erkent dat mensen van de Schepper aanleg meekrijgen voor bepaalde competenties en gedrag. Maar hij spreekt tegen dat de aanleg bepaald gedrag zou veróórzaken. Ieder mens houdt een eigen verantwoordelijkheid als persoon. Hoe kunnen we dat in onze tijd onder woorden brengen?

Hersenen zijn geen zelfstandig onderdeel van een mens. Het brein veroorzaakt geen gedrag, ook al kan in bepaalde situaties een bepaald functioneren van hersenen een sterke neiging bevatten tot bepaald gedrag, bijvoorbeeld bij ernstige verslaving. Maar hoe komt het dat hersenen op een bepaald moment zo functioneren? Daaraan gaan vele interacties vooraf tussen genen, omgevingsinvloeden, de ontwikkeling van de hersenen én keuzes die iemand maakt. Het functioneren van hersenen op een bepaald moment vormt óók de neerslag van een hele ontwikkeling van die persoon, dus inclusief diens keuzes in het omgaan met de eigen aanleg.

Ik wil dit verduidelijken met een beeld. Ons leven is als varen in een roeiboot. De kenmerken van het bootje en de riemen zijn de aanleg, onder andere in de genen en de hersenontwikkeling. Die beïnvloeden sterk hoe zwaar en hoe snel het roeien gaat. Met gemankeerde riemen is het slecht roeien. Maar ze bepalen niet de richting die je gaat.

Meer filosofisch gezegd: onze hersenen zijn een noodzákelijke voorwaarde voor normaal functioneren maar ze zijn niet de óórzaak van menselijke vermogens en gedrag. Dat we voor ons denken, ons willen, ons moreel besef en onze religieuze ervaring van goed functionerende hersenen afhankelijk zijn, wil nog niet zeggen dat de hersenen ook de inhoud van dat denken, dat willen, die moraal en die religieuze ervaring bepalen!

Gemeenschap der heiligen

Vooral in de fase waarin de hersenen zich nog ontwikkelen –tot omstreeks 22 jaar– zal gedrag dat uitgaat van opvoeding, moraal, aangewende disciplines en eigen overtuiging mede vormgeven aan de verder hersenontwikkeling. Afhankelijk van de uitgangssituatie zal dat meer of minder moeilijk zijn. Maar er is geen volledige sturing van gedrag door de hersenstructuren, ongeacht de omgeving en de eigen wil en keuze.

Discussies over genen, hersenen en gedrag geven niet zelden te weinig aandacht aan het eigen ik van de persoon. En al helemaal niet aan wat God kan doen in het leven van gelovigen, in „de gemeenschap der heiligen” levend. Dit kan te gemakkelijk gezegd worden, maar we moeten dit niet vergeten.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. Het originele artikel is hier te lezen. Bronvermelding: Jochemsen, H., 2022, Gedrag niet volledig gestuurd door hersenstructuren, Reformatorisch Dagblad 52 (56): 26-27 (artikel).

Neuropsycholoog prof. dr. André Aleman heeft ook geschreven en gesproken over neurowetenschappen en de vrije wil. Bijvoorbeeld bij zijn boekpresentatie hier.

Stel dat het waar is, maar is ‘het’ wel waar? – Henk Jochemsen op een congres van ‘Weet wat je gelooft’

‘Stel dat het waar is, maar is ‘het’ wel waar’. Dit was de titel van de lezing van wetenschapsfilosoof en natuurwetenschapper prof. dr. Henk Jochemsen op een congres in 2017 over het boek van de systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink. Volgens de christelijke filosoof is er geen sluitend bewijs voor macro-evolutie en de oorsprong van het leven te vinden. Met dank aan ‘Weet wat je gelooft’ embedden wij hieronder de video. De komende tijd willen we de bijdragen die neigen naar Intelligent Design en/of het klassieke scheppingsgeloof op deze website delen. Voor wie dit ‘oneerlijk’ zal vinden en graag alle lezingen wil terugkijken, die verwijzen wij naar het YouTube-kanaal van ‘Weet wat je gelooft’ (de playlist van het congres is hier te bekijken).