Home » Artikelen geplaatst door Geerten van Breugel

Auteursarchief: Geerten van Breugel

Ir. Bart van den Dikkenberg kritisch op theïstische evolutionisten: “In feite beroven ze God van Zijn eer”

Hoe moet je de schepping bekijken, letterlijk of is er ook ruimte voor interpretatie? Ir. Bart van den Dikkenberg, wetenschapsjournalist bij het Reformatorisch Dagblad, wil in zijn boek ‘De werken van Zijn handen’ laten zien dat de Bijbel als Woord van God voldoende is voor een christen. “Hoewel theïstische evolutionisten zeggen de twaalf artikelen (van de Apostolische Geloofsbelijdenis, red.) nog steeds te onderschrijven, ook als Schepper van hemel en van aarde, beroven ze Hem in feite van Zijn eer.”

U schreef het boek om te kijken of het theïstisch evolutionisme samen kan gaan met de Bijbel, het Woord van God. Wat is de belangrijkste conclusie?

“Dat is heel eenvoudig: je hoeft als christen geen water bij de wijn te doen om Genesis 1 tot en met 11 te laten staan. Het bewijs van de universele afstamming van soorten is een zwakke hypothese. Dat wil zeggen: als het gaat om de afstammingslijn vanaf een eerste oercel tot ons, is het bewijs zwak.”

Dat het een zwak verhaal is zijn stevige woorden. Doet u de wetenschap daarmee recht?

“In mijn boek leg ik uit dat er geen biochemische en biologische mechanismen bestaan die het ontstaan van leven kunnen verklaren. Ze kunnen de toename van genetische informatie waardoor er complexe organismen zouden kunnen ontstaan, niet verklaren. De aardlagen en de fossielen die zich daarin bevinden zijn voor meerdere interpretaties vatbaar. Hetzelfde geldt voor de overeenkomsten tussen allerlei soorten organismen. Uiteindelijk concludeer ik dat er niet veel over blijft van het zogenaamde sterke bewijs voor de gemeenschappelijke afstamming van de soorten, wat een van de belangrijkste bouwstenen is van de evolutie.

Natuurlijk doe ik niets af van soortvormingen. God heeft alles heeft geschapen, dat deed Hij bij alle soorten naar hun aard. Wolven, hyena’s, vossen en honden, ze lijken allemaal op elkaar. Dat is ook een vorm van soortvorming. Zij hebben zich vanaf een oorspronkelijke oersoort aangepast naar hun leefgebied, waarin ze terecht zijn gekomen. Een poolvos ziet er anders uit dan een vos in een bos in Nederland. Dat kan je een vorm van adaptatie noemen. Datzelfde geldt voor een bacterie die zich aanpast aan een antibioticum en daardoor resistent wordt. Het blijft een bacterie. Daar gaat de controverse ook niet over.”

Sommige christenen nemen die afslag wel. Theoloog Gijsbert van den Brink schreef het boek ‘En de aarde bracht voort’ waarin hij het scheppingsverhaal en de evolutie samenbrengt. Waar slaan mensen met een visie als hij volgens u de plank mis?

“Als het gaat over de natuurwetenschap of biologie, moeten we in de gaten houden dat deze wetenschappers de benadering van het ‘methodologisch naturalisme’ aanhouden. Dat wil zeggen dat we altijd op zoek moeten naar natuurlijke oorzaken, naar natuurlijke fenomenen en natuurwetten. Per definitie wordt goddelijk ingrijpen en een wonder buiten beschouwing gehouden. Dat levert tot op zekere hoogte voor de empirische wetenschap geen knelpunten op.

Het wordt echter problematisch wanneer ze het verleden ook op die manier bekijken. Goddelijk ingrijpen, bijvoorbeeld een straf als bij de zondvloed, wordt daarmee buiten beeld gezet. Het goddelijke scheppingswonder en ander goddelijk ingrijpen is dan uit het verleden verbannen. Dat wordt onvoldoende onderkend bij het bestuderen van de evolutietheorie: er is sprake van een levensbeschouwelijk argument wat aan de theorie voorafgaat.”

Als ik het samenvat: theologen die de schepping en evolutie zien samengaan, gaan mee in de wetenschappelijke aanname dat we moeten zoeken naar oorzaken die zich in ieder geval niet in een god bevinden.

“Inderdaad: door theïstische evolutionisten wordt puur gekeken naar ‘de tweede oorzaken’: natuurwetten, natuurprocessen en natuurlijke fenomenen. De eerste oorzaak (een filosofische benaming voor een god, red.) wordt totaal buiten beschouwing gelaten.”

Is in dit debat niet elk pad betreden? Wat voegt uw boek toe?

“Meestal gaat de discussie erover of een bepaald gen wel of geen gevolg van evolutie is. Een voorbeeld: bij apen en de mens is het gen uitgeschakeld wat codeert voor de aanmaak van vitamine C. Het is een van de redenen dat wetenschappers denken dat de mens van de aap afstamt.

Zelf was ik benieuwd wat er achter die discussie zit. Waarom komen mensen tot de conclusies die ze trekken? Wat zijn hun veronderstellingen en aannames? Wetenschappers interpreteren feiten, een interpretatie die niet zomaar uit de feiten naar voren komt. Dat moeten we ons wel realiseren; we hebben vaak niet door dat er een wereld van overtuigingen achter schuilgaat. In boeken als ‘En de aarde bracht voort’ van Van den Brink blijft de discussie wat dat betreft relatief oppervlakkig: dat soort overwegingen blijven daarin buiten beeld.”

Diezelfde interpretatieslag heeft u ook gemaakt: ook u heeft een uitgangspunt. Is uw boek daarmee wél een ‘eerlijk’ verhaal?

“Jazeker. De vraag is: wat stel je uiteindelijk als kenbron voor de waarheid bovenaan? Is dat Gods Woord of de wetenschap? Als we het vitamine-C-gen als voorbeeld nemen, dat evolutionistische wetenschappers gebruiken als bewijs dat we afstammen van de apen, ga ik uit van Gods Woord. Dat leert geen evolutie, maar een aparte schepping van de mens. Daarom moet ik een andere verklaring zoeken voor het feit dat dit gen bij apen en mensen is uitgeschakeld.”

Als student kwam u hier ook mee in aanraking. Hoe ging u toen de discussie over schepping en evolutie in?

“Op de Wageningen Universiteit heb ik ecotoxicologie gestudeerd. Daar kwam ik met vakken als ecologie, biologie en biochemie zijdelings of rechtstreeks in aanraking met de evolutietheorie. Terwijl ik daarover leerde, had ik steeds in mijn achterhoofd dat het niet strookt met dat wat mij is geleerd uit de Bijbel. Hoe het precies zat wist ik niet, al las ik wel het een en ander. Die boeken konden mij alleen niet bevredigen: er ontbrak wat. De wetenschappelijke stap naar het creationisme was voor mij altijd lastig. Mijn grondhouding bleef: Gods Woord is waar. Hoe dan ook.

Heeft u het theïstisch evolutionisme ooit serieus overwogen?

“Als je het boek van Gijsbert van den Brink leest, denk je: zoals hij het stelt, wil ik daar best even over doordenken. Is dat een redelijk alternatief? Als het gaat over de erfzonde, over Gods beeld, wordt het toch wat lastig. Dat geeft hij zelf ook aan in zijn boek. Het loopt zowel wetenschappelijk, filosofisch als theologisch spaak. Dit is niet het goede spoor, zag ik al snel.”

Toen ik bij het Reformatorisch Dagblad ging werken in 2008, was het jaar daarop het Darwinjaar. Toen ging ik er diep in. Wel was ik vrij kort door de bocht met sommige dingen: inmiddels zou ik het wat genuanceerder brengen.”

Wat theïstisch evolutionisten in het algemeen stellen, is dat God in het begin de oerknal in gang heeft gezet. Dat is het scheppingsmoment. Vervolgens brengt de voorzienigheid alles verder tot stand, zoals de vorming van de sterren, planeten en het leven op aarde. Dat noemen ze dan ook schepping. Maar dat is voor mij niet de schepping zoals Gods Woord die beschrijft. Nee: de Heere sprak, met Zijn machtswoord. ‘Er zij’ en er wás. Dat raak ik kwijt met theïstische evolutie.

Lees Johannes 1: ‘In het begin was het Woord en het Woord was bij God. En het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn door Hetzelve gemaakt en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is.’ Dit wil zeggen: Christus (het Woord, red.) heeft als het ongeschapen Woord een belangrijke functie in dat maken vervuld. Of lees in Genesis 1: Gods Geest zweefde over de wateren. In het Hebreeuws staat er: Gods Geest ‘broedde’ op het water. Als het ware broedend op de dingen die voort zouden komen. Daarna zei God: ‘Daar zij licht!’ En daar was licht. Hieruit blijkt de werking van de scheppende Drie-eenheid, die ik bij de theïstisch evolutionisten mis.”

Vindt u dat de theïstische evolutie uiteindelijk de Bijbel tekortdoet?

“Zeker. Hoewel theïstische evolutionisten zeggen de twaalf artikelen (van de Apostolische Geloofsbelijdenis, red.) nog steeds te onderschrijven, ook als Schepper van hemel en van aarde, beroven ze Hem in feite van Zijn eer. Ze schrijven Zijn schepping toe aan natuurlijke processen; God is in dat proces geen Schepper, maar toezichthouder of procesbegeleider. Dat is kort door de bocht wat ik in het boek uitgebreider beschrijf.”

In het boek haalt u Richard Dawkins aan. Hij zei: als Adam een fictieve persoon is, met een fictieve zonde, heeft Christus Zichzelf uiteindelijk voor een fictieve straf voor een fictief persoon opgeofferd. U vindt dat dit een gevolg is van de theïstische evolutie.

“Dat is voor mij inderdaad de kern. Als de dood er vanaf het begin is, is deze geen gevolg van de zonde. Van den Brink beschrijft zonden meer als dierlijke neigingen. Moeten mensen dan eigenlijk nog wel van iets verlost worden? Ze kunnen immers nergens in hersteld worden: ze zijn vervallen in wat ze al waren.

Het wordt ook een moeilijk verhaal om het lijden en sterven van Christus voluit te duiden, zoals Paulus dat doet. Dat Hij als de tweede Adam de lichamelijk, geestelijke en eeuwige dood heeft willen ondergaan om Zijn kinderen daarvan te verlossen.”

Eerder was er bij CVandaag over dit thema een briefwisseling tussen de wetenschapsjournalisten ir. Bart van den Dikkenberg en dr. René Fransen. Hier hebben wij een overzicht gemaakt van de verschenen brieven.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Dr. Bert-Jan Heusinkveld waarschuwt: “De mens wil het leven manipuleren”

Al ruim twintig jaar is hij met het onderwerp bezig: mensverbetering. Theoloog en ethicus dr. Bert-Jan Heusinkveld ziet een toegenomen interesse in het onderwerp, mede omdat de technologie steeds meer mogelijk maakt. Toch waarschuwt hij: “We willen het leven maken zoals wij het wensen, het manipuleren. We doen al snel een greep naar de macht.”

“Mensverbetering heeft altijd gespeeld”, zegt Heusinkveld, die tevens predikant in de protestantse gemeente in Daarle is. “Dat is ook logisch: we zijn op de aarde om er iets van te maken. Maar waar ik mij op richt is de mensverbetering waarbij je de mens wilt opwaarderen en perfectioneren door middel van technologie.”

Een concreet voorbeeld? “Neem hardlopen. Ik kan dat niet op het niveau van de topsporters, maar neem middelen om dat niveau toch te halen. Dat valt onder mensverbetering, omdat ik zonder die middelen dat niveau niet haal. Maar stel dat ik een beenprothese aanbreng, zodat ik harder kan lopen dan jij. Dan heb ik iets wat geen enkel mens heeft: dat gaat boven het mens-zijn uit – dat noemen we transhumaan. Denk ook aan het nieuws van eind vorige maand dat Elon Musks bedrijf Neuralink een computerchip in de hersenen van een mens heeft geplaatst zodat er communicatie tussen brein en computer kan plaatsvinden.”

U zegt: we moeten ons wel verbeteren als mens. Hoe legt u dat uit als christen?

“Als christen zeg ik: we moeten ons ontwikkelen. God heeft alles gemaakt en het aan ons toevertrouwd. “Maak er wat van,” zei Hij. Dat mogen wij de mogelijkheden in de schepping ontdekken en daarmee aan de slag gaan. Dat is ontwikkeling, verbetering zo je wilt. Ik denk ook dat het nieuwe paradijs uiteindelijk beter is dan het oude paradijs was.”

Juist in dat paradijs heeft de zondeval plaatsgevonden door een poging tot mensverbetering: de mens wilde als God zijn.

“Ja, terwijl we dat al waren: we zijn geschapen als beeld van God. Gemaakt om Hem te weerspiegelen. We hebben al bijna goddelijke eigenschappen. Doordat we nog een stap hoger wilden, ging het mis. Dat is ook precies het probleem bij praktische mens- en lichaamsverbetering. Wij denken te kunnen definiëren wat goed en kwaad is en dat te bepalen. Dat is eigenlijk een greep naar de macht.”

“Als je het hebt over mensverbetering zijn er grofweg twee houdingen. De eerste is de houding van waardering en respect. Waarom hebben wij eigenlijk dit lichaam? Wat is de betekenis ervan en is het niet iets goeds om te bewaren? Waarom moet het anders? De tweede houding is die van manipulatie: we willen het leven naar onze hand zetten. Het lichaam zo maken als we het wensen. Wat wij voelen en denken is het uitgangspunt.”

U maakt de verbinding met onze cultuur: wat wij denken en voelen is het vaak uitgangspunt. Hoe ziet u dat bij lichaamsverbetering optreden?

“Als een jongen als basketballer professional wil worden, maar slechts 1,65 meter lang is, zou je een groeihormoon kunnen toedienen. Want waarom zou je die jongen zijn droom ontnemen? Maar: moet dan ieder mens profbasketballer kunnen worden? Dat is de andere kant. Kun je je levensvervulling misschien ook ergens anders in vinden?”

Dan voel je gelijk de spanning met onze tijdgeest toenemen.

“Dat is een belangrijk punt. Het leven is een doe-het-zelfproject geworden. Als het je tegenwoordig mislukt om er iets van te maken, is het je eigen schuld. Dan heb je geen goede keuzes gemaakt, niet goed voor jezelf gezorgd. We denken dat het leven volledig maakbaar is.

Vroeger probeerden we zieken te herstellen. Dat is geneeskunde. Zodat we weer ‘normaal’, weer gezond worden. Nu gaat het een stap verder en willen we het leven van de wieg tot het graf controleren en perfectioneren. De volgende stap wordt in het mensverbeteringsdebat het transhumanisme genoemd. Transhumanisten streven ernaar dat mensen beter zijn dan goed: een langer leven, een beter geheugen hebben, verbindingen tussen brein en computer (cyborgs), het voelen van magnetische velden en bijvoorbeeld infrarood zien.”

Ook in de Bijbel zien we lichaamsverbetering: Jezus genas zieken. Hij herstelde mensen wel naar een menselijk niveau.

“Zeker. En daarom mag de wetenschap en geneeskunde zich ook ontwikkelen. Tegelijkertijd staat bij Jezus de lichamelijke genezing niet op de eerste plaats. Bij de verlamde man die door zijn vrienden door het dak aan de voeten van Jezus wordt gelegd, worden eerst zijn zonden vergeven. Daarna volgt genezing.

Je ziet dat er gebrokenheid is als gevolg van de zonde. Jezus herstelt, maar houdt zich aan de structuren die de Vader en Zoon aanbrachten toen ze de mens schiepen. Als je begint aan technologische mensverbetering, moet je uitkijken. Het lichaam dat God gemaakt heeft vinden we te beperkt. Laten we een nieuwe schepping creëren, zeg je dan. Maar als Jézus het over die nieuwe schepping heeft, gaat het over de vernieuwing van je hart door de Geest. Hij is je aan het verbeteren. Pas bij de terugkomst van Christus krijg je het nieuwe lichaam dat wij niet kunnen maken.”

Voor u is een belangrijke lijn bij lichaamsverbetering dus het lichaam respecteren dat God heeft geschapen. Wat zijn andere kaders?

“Als je iets aan het lichaam verandert, moet het passen bij wie je bent en bij je identiteit. Er moet dus continuïteit zijn: biografisch gezien moet het bij je leven passen. En is er sprake van coherentie? Past het bij jou als persoon, bij je levensbeschouwing en je morele waarden? En je sociale omgeving is belangrijk: als je een ingreep ondergaat waarna mensen niet meer weten wie je bent, is dat niet goed voor jou en voor je omgeving.”

Heeft u een voorbeeld van een toepassing die ethisch gezien in het ene geval wel kan en in het andere te betwisten is?

“Neem het cochleair implantaat. Een implantaat waarmee je dove mensen terugbrengt in het land van de horenden. Dat werkt inmiddels best goed. Als je dat echter inzet om geluid te horen wat alleen dieren kunnen horen, bijvoorbeeld hypersonisch geluid, is dat een twijfelachtige toepassing. Wat heb je eraan, waarom doe je het? Je plaatst je buiten de gemeenschap van mensen, omdat niemand anders het kan.

Een tweede voorbeeld: zelf ben ik aan een oog vrijwel blind. Ik zie er alleen licht mee. Daar kun je, zoals getest is bij een kat, videobeeld op aansluiten. Dat was nog niet perfect, maar mogelijk is het wel. Op zo’n videobeeld zou je tijdens een gesprek via Google kunnen zoeken. Terwijl ik met je aan het praten ben, krijg ik informatie binnen. Dan is het contact totaal anders.”

Welke vragen over lichaamsverbetering moeten beter besproken worden, vindt u als ethicus?

“Bij dit thema zie je dat er soms een toepassing wordt gebruikt, maar het niet duidelijk is wat het effect is op de persoon en op de omgeving. Zo krijgen sommige sterk bevende parkinsonpatiënten deep brain stimulation, elektrische stootjes in de hersenen via ingebrachte electroden. Vaak helpt dat ook: het beven wordt minder. Tegelijk: feitelijk weten we niet precies wat we doen, maar wel dat het werkt.

Er is een bekend voorbeeld van iemand die dat ingeschakeld kreeg en rare dingen ging doen. Hij gaf onverantwoord geld uit en legde het aan met allerlei vrouwen. Een interessante vraag: wie is verantwoordelijk, de man, het apparaat of de arts? De man kreeg de keuze om de draden te laten zitten en in een tehuis te wonen, of het te laten verwijderen. Dan zouden de klachten weer terugkomen. Dat is ook enhancement: je doet wat en je weet niet precies wat het uitwerkt, met name in de hersenen. Tegelijkertijd is er ook de omgeving, is men na het stoppen van het beven ook echt gelukkiger geworden?”

Schuilt de verbeteringsgedachte ook in de christelijke wereld?

“Ja, je gaat zo mee in de storm. Voor je het weet ben je bezig met spectaculaire dingen beleven en er op sociale media goed uitzien. Anders ben je niet veel waard. De drang naar verbetering door lichaamsverandering zit er blijkbaar diep in.

Voor mijzelf als christen zou ik als verbetering graag zien dat de Heilige Geest mijn leven een update geeft zodat Christus meer centraal komt te staan. Dat mensen aan mij merken dat Christus mijn leven is, ik niet alleen hoop dat ik gezond ben. maar vooral veilig en geborgen ben en straks een nieuw lichaam krijg. Ik kan mijzelf niet maken zoals ik zou kunnen en moeten zijn. Daar is Christus voor gekomen, dat gaat Hij doen.”

Dr. Bert-Jan Heusinkveld hoopt vanavond over dit thema een lezing te geven in Breukelen. Eerder heeft hij over dit onderwerp gesproken op een congres van ‘Fundamentum’.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.

Wat iedere christen moet weten over ons immuunsysteem (juist in coronatijd)

Al vroeg in zijn studie ontdekte dr. ir. Adriaan van Beek dat de complexiteit van ons afweersysteem enorm is. Morgen spreekt Van Beek over de wonderlijke werking ervan, tijdens het online congres van Fundamentum en Geloofstoerusting. “Als we als redelijke wezens zo’n moeite hebben de werking ervan te ontrafelen, kan het niet anders dan dat er iemand boven staat.

Bij vrijwel elke ziekte speelt het immuunsysteem (ons afweersysteem, red.) een hoofdrol. Als het niet of té hard werkt, als de balans ontbreekt, kom je in de problemen.” Er kunnen ontzettend veel dingen misgaan in het systeem, zegt Van Beek, die eerst als onderzoeker in het laboratorium werkte. Inmiddels is hij als medisch immunoloog het aanspreekpunt voor artsen en analisten in Leiden en in Delft en analyseert hij diagnostiekuitslagen.

Vaak gaat het goed

Het bijzondere is dat het vaak heel lang goed gaat: dagelijks dringen gemiddeld zeven infecties binnen. “En dan zijn ze al langs de eerste lijn van verdediging, de eerste linie waar de meeste ziekteverwekkers tegengehouden worden. Van de meeste infecties merk je niets in de praktijk.” Toch ziet Van Beek in het ‘lab’ vaak uitslagen van patiënten waarbij het immuunsysteem zijn werk niet goed heeft gedaan.

De medische immunologie houdt zich bezig met vijf aandachtsgebieden, zegt de medisch immunoloog. “Allergie is de eerste, het immuunsysteem reageert op iets wat je lichaam geen schade doet. Die allergische reactie veroorzaakt dan wel weer schade. Auto-immuniteit is het tweede gebied. Bij een auto-immuunziekte als reuma zie je dat je gewrichten aangevallen worden door je systeem. Ongeveer 10 procent van de bevolking heeft last van deze auto-immuunziekten.” Het derde onderdeel waar het immuunsysteem kan falen? “Bij immuundeficiëntie mis je een stukje van je immuunsysteem. Als gevolg daarvan kan je bijvoorbeeld infecties, auto-immuniteit of kanker krijgen.

Het vierde aandachtsgebied is een hematologische maligniteit, wat betekent dat vanuit je immuunsysteem kanker ontstaat, bijvoorbeeld leukemie. En als laatste gebied hebben we het over transplantatie, waarbij het afweersysteem los kan gaan op een vreemd orgaan of vreemde stamcellen.

Passen én communiceren

Het volledige immuunsysteem moet in balans zijn, vertelt Van Beek. “Bij elk van die vijf gebieden moet dat gebeuren, anders werkt het systeem te hard, of doet het juist te weinig.” Terwijl het zijn werk is om op te sporen wat er precies schort aan het immuunsysteem, kijkt hij er met verwondering naar.

Als je een stukje mist in je immuunsysteem, doordat je een mutatie erft, doet het niks meer, of juist te veel. Zoom maar in op één enkele immuuncel, dan zal je zien dat het heel veel stukjes zijn die in elkaar passen. En niet alleen in elkaar passen, nee, ze communiceren ook met elkaar en met alle andere lichaamscellen.

De evolutietheorie vindt Van Beek vanuit zijn kennis moeilijk te begrijpen. “Evolutie gaat ervan uit dat iets gedurende miljoenen jaren, soms zelfs honderden miljoenen jaren, ontwikkeld is. Maar er bestaan in het immuunsysteem verschillende lagen die met elkaar samenwerken. Het is simpelweg niet mogelijk dat eerst de ene ontstond, en later de tweede. Nee, je moet de ziekteverwekker gelijk de deur kunnen wijzen door de samenwerking van deze lijnen.

Systeem op hol

Een mooi voorbeeld van de werking van het immuunsysteem is die tegen SARS-CoV-2 (het coronavirus), laat Van Beek zien. “Mensen komen niet op de intensive care omdat het virus niet wordt weggewerkt. Ze liggen daar omdat hun systeem niet meer stopt, veel te veel signalen krijgt en op hol slaat. Daarom krijgt men op de intensive care ook onderdrukkende middelen, wat nodig is om het immuunsysteem terug in zijn hok te krijgen.

Dat we ook veel nog niet weten over het immuunsysteem, mag de wetenschap er niet van weerhouden om met de wél bekende kennis wat te doen. “We snappen niet altijd waarom behandelingen werken, maar weten wel dát ze werken. Juist door onderzoek te doen, ontdek je hoe het werkt en kun je op zoek naar nieuwe medicijnen. We krijgen in ons laboratorium bijvoorbeeld bloed, hersenvocht of beenmerg binnen en gaan dat testen om te helpen bij het stellen van de diagnose. Dat helpt de arts in het starten van de juiste behandeling. Bovendien testen we soms of een behandeling wel aanslaat.

Ook in de praktijk van alledag is die kennis nuttig. Van Beek, die ook een achtergrond als voedingskundige heeft: “Het heeft mij bijvoorbeeld verbaasd dat we in deze pandemie weinig gedaan hebben om goed voedingsadvies voor het voetlicht te brengen. We weten dat bijvoorbeeld vitamine C, vitamine D, visolie, selenium en zink belangrijk zijn om het immuunsysteem te versterken. Terwijl een overdosis bij de meeste van deze voedingsstoffen bijna onhaalbaar is en er nul bijwerkingen zijn.

Dat we niet zouden weten wat een eventuele variant met ons afweersysteem doet, is voor hem ook onbegrijpelijk: “Een deel van het immuunsysteem is ervoor verantwoordelijk geheugen aan te maken. En dat geheugen blijft geen maanden, maar jaren. We focussen te veel op antistoffen, alsof dat het enige onderdeel is van het immuunsysteem. Als we nu al weten dat vaccinatie meer dan 90 procent werkt tegen de deltavariant, is het spreken over een volgende golf door die variant onzin.

Té complex

Hoeveel procent we eigenlijk weten over de werking van ons afweersysteem? De medisch immunoloog durft zich er niet aan te wagen. “Als je denkt aan een stamceltransplantatie, proberen wij de stamcellen te matchen tussen de patiënt en de donor. Het is mijn werk om de verschillen zo klein mogelijk te maken. Toch blijven er onbekende factoren: soms wordt het té complex. We kijken specifiek naar weefselgroepen, die van belang zijn voor zo’n transplantatie. Als je bedenkt dat het immuunsysteem ook met allerlei andere systemen, zoals je hormoonsysteem, communiceert, dan is dat overweldigend.” Van Beek lacht. “Dat is mind boggling, zoals dat zo mooi heet.

Vinden andere wetenschappers het immuunsysteem ook bijzonder? Hoe kijken zij daarnaar? Van Beek: “Zij zien het ook als wonderlijk, maar leggen het op een andere manier uit. Op de cover van een door de Nederlandse Vereniging voor Immunologie vertaald boek luidt het ‘Je wonderbaarlijke immuunsysteem’. Natuurlijk wordt het evolutionistisch uitgelegd. Maar dat heeft mij nooit overtuigd. Als wij als redelijke wezens al zo’n moeite hebben het immuunsysteem te ontrafelen, kan het voor mij niet anders dan dat er iemand boven staat.

Het online congres ‘Bijbel en Wetenschap’ met als thema ‘Intelligent Design’ wordt op zaterdag 26 juni via de YouTube-kanalen van Fundamentum en Geloofstoerusting uitgezonden. Benieuwd naar de lezing van Adriaan van Beek en de andere sprekers? Kijk dan hier.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website van Christelijk Informatieplatform (CIP). Het originele artikel is hier te vinden.