Home » Slavernij » Kerk en slavernij? (25) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Kerk en slavernij? (25) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

In de al eerder besproken dissertatie1 gaat B.J. Ipenburg uit van de gedachte dat onze cultuur door tegenstellingen wordt bepaald. Hij meent een fundamentele tegenstelling te zien in de predestinatie, voorbeschikking, die zou leiden tot een tegenstelling in de samenleving van verkorenen en verworpenen. Genoemde tegenstelling zou slavernij en slavenhandel een religieuze grondslag bieden. Ik heb duidelijk gemaakt2, dat in deze wereld de tegenstelling verkorenen en verworpenen niet zichtbaar is voor mensen, slechts God ziet die. Ik heb aan de hand van de Heidelbergse Catechismus ook duidelijk gemaakt dat in de openbare eredienst vanaf de kansel de zaligheid in Christus wordt gepredikt. De kerkdeur staat voor iedereen open. Nu ga ik kijken waar Ipenburg zijn theorie vandaan heeft. Ik bied daarna nog meer weerlegging.

Enkele verdere zaken uit het proefschrift

Nu komt de vraag op waar Ipenburg zijn leer van de tegenstellingen vandaan heeft. Dat blijkt al aan het begin van zijn dissertatie.3 Daar noemt Ipenburg E. Said (1935-2003) en G. Wekker (geb. 1950). Eerstgenoemde is een Palestijns-Amerikaanse cultuurfilosoof, laatstgenoemde is emeritus hoogleraar sociale en culturele antropologie aan de Universiteit Utrecht. Said baande de weg voor de blanke schuld.4 In De Volkskrant wordt tegen Wekker gezegd: “Dus blanke, pardon, witte wezens kunnen per definitie niet deugen.”5 Witte wezens zijn bij voorbaat al schuldig aan racisme jegens hun onschuldige gekleurde mensen, Afrikanen en Aziaten. Said en Wekker zijn omstreden wetenschappers. Zij worden met ‘woke’ geassocieerd. Woke is dat men zich bewust wordt van het onrecht dat er al is.

De blanke Europeanen hebben voor hun identiteit Afrikanen en Aziaten nodig. Er is al duizend of meer jaren een verzameling van ideeën en gevoelens tegenover gekleurde mensen. Zo’n tegenstelling zit dus ook ingebakken in de gereformeerde religie. Ipenburg brengt die aan het licht. In de Heidelbergse Catechismus wordt het leven der dankbaarheid geleerd: wet en gebed. Dat leven der dankbaarheid is in de ogen van Ipenburg een disciplineringsmiddel van personeel van de West-Indische Compagnie (WIC). De gereformeerde theologie sanctioneerde het koloniale geweld. Een gereformeerde identiteit is niet mogelijk zonder de daaraan tegengestelde gekleurde ‘Ander’6 uit te sluiten.

Ipenburg baseert zijn “onderzoek” dus op een nogal aanvechtbare theorie. Ik heb daarvan twee makkelijk bereikbare referenties gegeven. Maar het is eenvoudig op internet te vinden. Omdat het voor hem vaststaat dat de gereformeerde religie fout is, en men daarvan slechts bewust moet worden gemaakt, zal hij niet luisteren naar mijn eerder genoemde argumenten over de predestinatie en de Heidelbergse catechismus. Toch kan ik de verleiding niet weerstaan om nog een nader argument te noemen tegen de uitgangspunten van Ipenburg.

Ik ga niet in op de antropologische reductie van de gereformeerde religie door Ipenburg, die dus de gereformeerde religie uitsluitend als horizontale, menselijke leer ziet. Ik ga nu naar het gelijkheidsbeginsel. In de Roomse kerk staat de paus als onfeilbaar bestuurder aan het hoofd van een hiërarchische organisatie. Het bestuur is van bovenaf. Voor het gereformeerde kerkrecht is het eerste beginsel het niet-heersen. Met dat beginsel zijn de Gereformeerde Kerken samengekomen in Emden 1571. Ambtsdragers heersen niet over elkaar, plaatselijke kerken evenmin.7 In een kerkenraad moet men het altijd eens worden, want men kan elkaar niet overheersen. Kan dat dan? Ja, want zij staan immers allemaal op het fundament van de belijdenis. Dat is het tweede beginsel. Het gereformeerde kerkbestuur kent geen hogere besturen, omdat men niet kan heersen over elkaar. Zo is het duidelijk dat de gereformeerde leer en ook het gereformeerde kerkbestuur gelijkheid kennen.

Afsluiting

In de prediking in een gereformeerde kerk wordt vaak gezegd dat kerkmensen van hetzelfde hout zijn gesneden als mensen die niet naar de kerk gaan. De kerkmens is net zo zondig en schuldig als een niet-kerkmens. De bekende predikant-dichter J. Revius (1586-1658) zei het al: “’t En zijn de Joden niet, Heer Jesu, die u kruisten, (…) Ik ben ’t, o Heer, ik ben ’t die u dit heb gedaan”. Het is volstrekt duidelijk dat Ipenburg een verkeerd beeld heeft van de gereformeerde religie. En dat is niet het enige. Dat zal in een volgend artikel duidelijk worden.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten

  1. B.J. (Ben) Ipenburg, ‘Een knecht der knechten sy hy syne broederen.’ Christelijk geloof en slavernij in het Nederlandse Atlantische koloniale rijk van de zeventiende en de achttiende eeuw, Leiden, 2024.
  2. https://oorsprong.info/kerk-en-slavernij-23-bijdrage-van-dr-dick-de-vos-aan-het-debat-over-de-rol-van-de-kerk/.
  3. Ipenburg (2024) p. 9 e.v.
  4. S. Valkenburg in 2022 op www.wyniasweek.nl.
  5. De Volkskrant, 12 december 2017.
  6. De ‘Ander’ is een term van Ipenburg. Daarmee wordt in het algemeen een persoon of verzameling van personen bedoeld, die tegenover iemand staat.
  7. C. Hooijer, Oude kerkordeningen der Nederlandsche Hervormde Gemeenten (1563-1638), Zaltbommel, 1863, Emden 1571, p. 67, Dordrecht 1619, p. 459.