Vogels blijven verrassen

U ziet twee meeuwen. Ze staan op de brugleuning van het Tollewaardviaduct en houden mij goed in de gaten. Want ik had gezien dat de voorste vogel geringd was en kwam sluipend fotograferend dichterbij.

In mijn optiek zag ik twee adulte Zilvermeeuwen. Mooi die opvallend oranjerode vlekken op de gele snavels. De voorste vogel draagt een blauwe ring en een gele ring met de code LT. De foto verstuurd naar het Vogeltrekstation. Altijd boeiend om te weten waar en wanneer een vogel geringd is. Vogeltrekstation gaf mij het adres van iemand van een meeuwenproject.

Maandenlang vernam ik niets. Opnieuw informatie opgevraagd. En wat bleek uiteindelijk? De verstuurde informatie bereikte niet mijn mailbox. In de praktijk bouncen (nooit van gehoord, betekent mixen) hetnet.nl en planet.nl regelmatig niet!

Op 23 juli kreeg ik via een app de gevraagde gegevens. De meeuw was op 22 juni 2021 als nestjong geringd op het stuwcomplex van Amerongen. Het was het jong van een mengpaar, dus een hybride. Ouders: een Zilvermeeuw (Larus argentatus) en een uit Zuid-Europa afkomstige Geelpootmeeuw (Larus michahellis)!

De geringde vogel lijkt sterk op een Zilvermeeuw maar er zijn verschillen. O.a. in pootkleur: Zilvermeeuwen roze, Geelpootmeeuwen gele (bio-logica!), de fotomeeuwen beige. Allebei waarschijnlijk hybride. Bijna alle broedgevallen van Geelpootmeeuwen in Nederland betreffen mengparen of hybride nazaten daarvan. Verassend!

De geringde vogel is gespot 6 augustus 2021 Amerongen stuwcomplex, 8 oktober 2021 Barneveld vuilstort en 31 december 2021 Oss vuiloverslag. Door mij drie jaar later bij Lienden. Ook verassend!

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Vogels blijven verrassen, Het GemeenteNieuws 23 (34): 5.

Selectie voor perfectie of perfect door intellect

‘Waar komen we vandaan?’ Dit is een fundamentele vraag die ons allen in meer of mindere mate bezighoudt. Dat het ons diep raakt blijkt wel uit de verhitte gemoederen tijdens discussies over ‘schepping of evolutie’.

De gangbare opvatting in onze samenleving is dat er geen twijfel bestaat over de evolutionaire oorsprong van het leven op aarde. Het idee van een schepping, zoals verhaald in Genesis 1 en 2, zou achterhaald zijn. In tegenstelling tot de evolutietheorie zou een zogenaamd scheppingsmodel – dat een alternatieve wetenschappelijke verklaring wil geven – geen voorspellende waarde hebben. En wellicht nog belangrijker: ‘Nothing in Biology makes sense except in the light of Evolution’ (Dobzhansky, 1973). Dus, laat het scheppingsmodel alstublieft buiten de deur der wetenschap.

Bovendien, zo voegen veel christenen daar aan toe, zou een andere interpretatie van Genesis 1 ook een evolutionaire oorsprong van de soorten toelaten. Vasthouden aan het scheppingsmodel is daarom onnodig, en zou slechts getuigen van koppigheid in weerwil van de feiten.

Dat is wat we vaak horen, maar is er echt niets voor schepping volgens Genesis te zeggen, en is deze schepping als ontstaansmodel echt achterhaald? In het vervolg van dit artikel wil ik me concentreren op de voorspelling van het scheppingsmodel dat variatie binnen een groep beperkt is, terwijl de voorspelling van het evolutiemodel moet zijn dat variatie onbeperkt is.

De observaties

Wanneer we spreken over evolutie bedoelen we vaak macro-evolutie: het proces waarbij oorspronkelijk planten- en diervormen door mutaties, genduplicaties etc. en vervolgens recombinatie en natuurlijke selectie over miljoenen jaren tot de huidige levensvormen leidden. Dit betekent in essentie dat variatie onbeperkt moet zijn.

Een van de meest effectieve manieren voor evolutie en vorming van nieuwe soorten is populatie-isolatie (allopatric speciation) (Mayr, 1997). Inderdaad treden er snelle veranderingen op in de verschijningsvorm van soorten wanneer een populatie geïsoleerd raakt (Carroll, 1988). Ook in de duiven- en hondenfokkerij worden enorme variaties in, in evolutionaire termen, ongelooflijk korte tijd bereikt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat in talloze leerboeken dergelijke variaties naar voren worden gehaald als bewijs voor de evolutietheorie.

Maar is dit echt een bewijs voor de evolutietheorie? Zonder uitzondering bereikt de variatie uiteindelijk een grens, en dat wordt vaak niet verteld. Deze grens is precies wat het scheppingsmodel voorspelt; een katachtige zal altijd een katachtige blijven en een olifantachtige een olifantachtige! Er wordt wel gezegd dat in deze argumentatie de tijd wordt vergeten, maar is dat niet een geloof in de mystiek van tijd? De herhaalde observatie (wetenschappelijke) is vooralsnog dat er een grens aan de variatie is.

Mechanisme voor evolutie: natuurlijke selectie

Natuurlijke selectie wordt gezien als het mechanisme voor evolutie, waarbij de natuurlijke omgeving selecteert uit de al aanwezige variatie. In andere woorden, die individuen die de meeste reproducerende nakomelingen produceren worden door de natuur geselecteerd. Maar een dergelijke selectie selecteert de slecht aangepaste individuen met hun specifieke variatie aan genotypen weg, wat over tijd juist tot een verarming van de variatie in de soort zal leiden. De logische conclusie is dan ook dat natuurlijke selectie alleen geen nieuwe variatie kan creëren.

De nieuwe informatie die voor nieuwe variatie kan zorgen moet komen van mutaties en andere modificaties van het genetische materiaal, zoals genduplicaties, stelt de huidige evolutietheorie. In genduplicatie bijvoorbeeld kan de kopie over tijd een andere functie krijgen. Dit zou de nieuwe variatie moeten zijn waar de natuur uit kan selecteren. Daar valt wel iets op af te dingen: verandering van een letter in een zin en zelfs verdubbeling van stukken van een zin, analoog aan een mutatie in de genetische code, leidt immers tot informatieverlies! Toch blijkt dat simulaties van mutaties en selectie goed in staat zijn om een goed lopende zin te construeren (Dawkins, 1976). Ook moderne computer programma’s zijn in staat evolutie te simuleren met processen als recombinatie, mutatie en selectie (Foster, 2001; Yedid & Bell, 2002). Daarbij moet aangetekend worden dat de toegestane variatie in deze programma’s beperkt is.

Wim de Jong heeft een simulatieprogramma geschreven waarin ook onbeperkte variatie mogelijk is. Het is een simulatie met digitale ‘damoebes’, computer programmaatjes die kunnen optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen. We zagen dat selectie voor een bepaalde damoebe leidde tot een toename in de populatie van de betreffende damoebe. Maar onbeperkte mogelijkheden tot variatie, dus zonder mutatiebescherming zoals die in de natuur en computerprogramma´s veelvuldig voorkomt, leidde tot dysfunctionele damoebes (De Jong & Degens, 2011). Dit laat zien dat onbeperkte mutaties niet tot verbetering van functie leiden, maar degeneratie. Dat mutaties doorgaans negatief zijn blijkt ook al uit het feit dat cellen beschikken over 1. verschillende manieren om zich te beschermen tegen het effect van mutaties en 2. een enorme DNA-reparatie-capaciteit (Wood et al., 2005).

Ten slotte, mutaties zouden zich sneller moeten verspreiden in een asexueel voortplantend dan een sexueel voortplantend organisme, doordat de mutatie in sexueel voortplantende organismen door de recombinatie meestal wordt geneutraliseerd. Toch zien we zelfs in asexueel voortplantende organismen met een korte generatieduur, waar we in korte tijd miljoenen organismen kunnen kweken, nooit een bacterie in een meercellig organisme veranderen.

Onze computersimulatie en de beperkte variatiemogelijkheden in de natuur lijken er op te wijzen dat levensvormen een genenpool bezitten die aanpassing aan wisselende omstandigheden, binnen grenzen, mogelijk maakt. Tegelijkertijd zijn ze voorzien van mechanismen die het effect van ongewenste mutaties: 1. beperkt door de aanwezigheid van meerdere kopieën van een gen in het genoom, 2. zoveel mogelijk wordt voorkomen en 3. effectief wordt herkend en gerepareerd. Dit alles zet een rem op evolutie.

Literatuur

  • Carroll R.C. Vertebrate Paleontology and Evolution. W. H. Freeman and Co. New York, 1988.
  • Dawkins, R. The selfish gene. Oxford University press, 1976.
  • De Jong W., Degens H. The evolutionary dynamics of dynamic and nucleotide codes: a mutation protection perspective. The Open Evolution Journal 5:1-4, 2011.
  • Dobzhansky T. Nothing in Biology Makes Sense Except in the Light of Evolution. The American Biology Teacher 35:125-129, 1973.
  • Foster J.A. Evolutionary computation. Nat Rev Genet. 2:428-436, 2001.
  • Mayr E. This is Biology; Harvard University press, 1997.
  • Wood R.D., Mitchell M., Lindahl T. Human DNA repair genes, 2005. Mutat Res 577:275-283, 2005.
  • Yedid G., Bell G. Macroevolution simulated with autonomou
  • sly replicating computer programs. Nature 420:810-812, 2002.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van de website Geloof en Wetenschap. Het originele artikel is hier te vinden.

Aantekeningen betreffende Evert van Delen in de ‘Collectie Van der Dussen’

In de ‘Collectie Van der Dussen’, te raadplegen bij de Hoge Raad van Adel, zijn wat aantekeningen opgenomen van de Evert van Delen. Deze aantekeningen zijn nuttig voor verder onderzoek naar de ‘Van Meertens’. Met dank aan Bertus Barendrecht die foto’s wilde maken van deze aantekeningen en ze met mij wilde delen.

In de genoemde collectie is een schriftje te vinden over de familie Van Delen met daarop het nummer 309. Evert van Delen tot Laar was een zoon van Wijnand van Delen tot Laer en Anna van Cattenburgh, dochter van Floris van Cattenburgh en ? van Pavoirt. Wijnand komt voor van 1539 tot 1573. Waarschijnlijk wordt bedoeld komt voor in het ridderschap. Op het blad staat dat Evert sterft op 8 februari 1586 op Huize Te Laer. Hij trouwde anno 1562 met Elizabeth van Leeuwen. Zij was een dochter van Albert van Leeuwen en Hillegonda van Meerten.1 De huwelijkslieden waren Wijnold van Delen, Brand van Delen en Johan van Cattenbosch vanwege der bruidegom. Vanwege de bruid waren dat Adriaan van Leeuwen en Herman van Leeuwen. Evert is beleend geworden met Huize Te Laer ‘door afgifte zijns vaders 1568’.

Elisabeth en Evert kregen vier kinderen: Albert, Herman, Floris en Anna. Alleen de eerste twee overleefden. De laatste twee kinderen waren een tweeling, ‘beiden stierven in de wieg’.

Voetnoten

Akte waarbij hertog Arnold van Gelre aan Peter van Meerten (Janszoon) het bodeambt te Tiel en Zandwijk geeft

Transcriptie RAG archief 0001 nummer 1105: Afschrift van een acte waarbij hertog Arnold ven Gelre aan Peter van Meerten Janszoon het bodeambt te Tiel en Zandwijk geeft, de dato 22-04-1429.1

Wij Arnolt van der genaden Gaitz Hertoge van Gelre ende van Gulich ende Greve van Zutphen doen kont ende bekennen mit desen apenen brieve dat wij, omme sunderlinge gonsten wille ons dairtoe bewegende, gegeven hebben ende geven mits desen selven brieve voir ons, onsen erven ende nacomelingen Peter van Meerten Janssoen dat baidampt in onsser stat van Tijele ende tot Zandwijck mit allen sinen rechten, vervallen, toebehoren ende opkominge, nijet dairaff uutgescheijden, dat Peter van Meerten vurscreven sijn leven lanck hebben, halden ende gebruicken sal, rustlich ende ongehijndert, gelijckerwijt als onser zeliger alderen ende voirvaderen baden datselve badeampt aldair tot Tijele ende toe Zandwijck gehadt ende gebruijct hebben. Alsoe dat wij dairomme ontbieden ende mit desen onssen brieve ernstlich bevelen u onssen amptman, richter ende voirt buermeisteren, schepenen, rade ende ganser gemeijnten onsser stat van Tijele ende van Zandwijck vurscreven, die nu sijn ende hiernamaels dair wesen sullen, dat gij den vurgenanten Peter van Meerten dairtoe ontfanct, kennet ende haldet ende hoen in allen saken duet als gij onssen ende uwen bade tot Tijele ende tot Zandwijck van gaeden alden rechten ende gewoenheiden sculdich sijt te doen. Datz onsse eijntlicke meijnninge ende willen dat oich also van u gedaen hebben sonder ennige wederreden off bekoen2. Ende omme dat die vurgenanten Peter van Meerten diss vast ende seker sij sijn leven lanck gelijck vurscreven steet, sunder argelist, soe hebben wij te orkunde onssen zegel van onsser gerechter wetentheit aen desen brieff hebben doen hangen. Gegeven in den jair onss Heren dusent vierhondert negen ende twintich des vrijdages na den sonendages Jubilate3.

Pro dominum ducem presentibus de concilio Johanne Schelert de Obbendorpp magistro curie, Theodoro de Aernhem militibus ac Johanne de Apelteren marscalko armiger.4

Transcriptie door dr. P.D. Spies, de dato 28-08-2024.

Voetnoten

‘Goddelijk ontwerp zichtbaar in skeletspieren’ – Dr. Hans Degens spreekt in Leeds op een Engels scheppingscongres

Aan het begin van de zomer wees Weet Magazine haar lezers op een drietal creationistische congressen die dit najaar aan de overkant van ‘de grote plas’ hopen plaats te vinden.1 Overigens vergat het populair-wetenschappelijke tijdschrift er nog één (en wellicht zijn er nog meer te noemen): de CViE Conference 2024 met de professoren Stuart Burgess, Andy McIntosh en Steve Taylor als hoofdsprekers.2 Vier congressen dus, ongelofelijk! Op één van die congressen spreekt de van oorsprong Nederlandse bioloog en spierfysioloog prof. dr. Hans Degens.

Dr. Hans Degens is al een aantal keren als spreker geweest op congressen in Opheusden of elders.3 Samen met Hans Degens schreef ondergetekende in 2017 een artikel over EVOKE.4 Onlangs verscheen van zijn hand samen met dr. ir. Wim de Jong een artikel over het onderscheid tussen micro- en macro-evolutie.5 Om niet meer te noemen deed hij ook mee met een artikel contra de evolutievisie van systematisch theoloog prof. dr. Gijsbert van den Brink.6 Nu spreekt hij dus, over zijn eigen vakgebied, op een Engelstalige conferentie over de schepping in Leeds (Groot-Brittannië). De bijdrage van dr. Degens heeft als titel ‘Skeletal Muscle’s Grand Design’. De conferentie hoopt plaats te vinden op vrijdag 20 en zaterdag 21 september 2024 D.V. in het Bridge Conference Center te Leeds. Andere sprekers zijn Philip Bell, Brian Edwards, Tony Brown, Stuart Burgess, Phil Robinson, Lucien Tuinstra, Thomas Fretwell, Andrew Sibley en Nigel Jones. Hans Degens spreekt op vrijdagavond om 20:15 uur. De conferentie wordt georganiseerd door de internationale creationistische organisatie Creation Ministries International. Meer informatie over deze conferentie en aanmelden is mogelijk via de website van deze organisatie (zie voetnoot). Vier congressen kort na elkaar, wellicht een reden om eens de Noordzee over te steken.7

Voetnoten

De erfenis van Bonaventura – Lessen van een Franse geleerde uit de middeleeuwen over schepping en zondeval

In De Waarheidsvriend van 4 juli 2024 werd de 750ste overlijdensdag van Bonaventura herdacht. Ds. H. Liefting, emerituspredikant uit Gouda, schreef een lezenswaardig artikel over deze middeleeuwse geleerde. Een stuk dat ook voor hedendaagse creationisten zeer leerzaam is. Daarom hieronder een samenvatting.

De St. Bonaventurakerk op de Palatijnheuvel. Bron: Wikipedia.

Bonaventura werd in het jaar 1217 (al zeggen sommigen 1221) geboren in Italië (Bagnoregio) en overleed op 12 juli 1274 te Lyon. Op jonge leeftijd ging hij studeren aan de toen prestigieuze Universiteit van Parijs. Hij studeerde daar eerst ‘vrije kunsten’ en daarna theologie. In 1257 werd hij hoogleraar in de theologie en werd hij collega van Thomas van Aquino.

Tegen het Aristoteles

Bonaventura groeide op in de platoons-augustijnse traditie waarbij sterke nadruk wordt gelegd op het bovenaardse, het innerlijk, de eeuwigheid en de onsterfelijke ziel. Toen hij collega werd van Van Aquino maakte hij kennis met de aristotelische traditie. Deze traditie richt zich, integendeel tot de voorgenoemde traditie, meer op de concrete aardse werkelijkheid. Bonaventura wist zich geroepen om met kracht de augustijnse visie te verdedigen ‘tegen deze aristotelische nieuwlichters’. Het resulteerde in ‘Collationes in Hexaëmeron’, het zesdagenwerk. Om zich te kunnen verdedigen moest Bonaventura zich behoorlijk verdiepen. “Het gevolg was dat ook hij er helaas niet aan ontkwam om in zijn eigen werken allerlei wijsgerig materiaal op te nemen”. De werken van deze Franse geleerde waren van invloed op de bekende kerkhervormer Maarten Luther. Naar eigen zeggen maakte Bonaventura hem ‘bijna dol’, maar deelden ze samen de afkeer van het aristotelisme. Liefting verwijst hiervoor naar de minder bekende 97 stellingen van Luther van 4 september 1517 waarin hij in stelling 41 en 50 het aristotelisme afwijst, onder andere als ‘de ergste vijand van de genade’. Liefting constateert dat toen het aristotelisme de kerk binnenkwam, ‘de kerk geestelijk alleen maar achteruit holde’. Hoewel Luther het aristotelisme krachtig bestreed, waren er toch ‘bepaalde reformatorische theologen na Luther’ die ‘het aristotelisme weer omarmden’.1 Met dien gevolge dat christenen uit de Gereformeerde Gezindte tegenwoordig, door sommige theïstische evolutionisten, opnieuw geconfronteerd (kunnen) worden met deze ‘aristotelische theologen’.2

Schepper en schepping

Bonaventura wilde onderscheid aan brengen tussen scientia en sapientia. Het laatste was in zijn ogen het meest belangrijk. “Geen wereldse wijsheid, maar wijsheid uit God.” Als iemand uit de bevindelijk-gereformeerde hoek zou ik zeggen: het onderscheid tussen rationele kennis en bevindelijke kennis. Een prachtig stukje uit het artikel van Liefting is naar aanleiding van Bonaventuras Breviloquium. De Franse geleerde gaat in dit werk in op de staat der rechtheid en de gevolgen van de zondeval. Daardoor maakt hij gebruik van de vierdeling die bekend is uit de heilsgeschiedenis: schepping-zondeval-verlossing-voleinding. Een lang citaat uit het artikel van Liefting:

“De geschapen wereld was voor hem een ongeschreven boek, waarin de scheppende drie-eenheid weerspiegeld, uitgebeeld en gelezen wordt. Voor de zondeval was dit boek voldoende om God te leren kennen. De Schepper had namelijk sporen van Zichzelf in de schepping achtergelaten, waardoor Hij symbolisch in Zijn schepping aanwezig was. In alle schepselen kunnen we volgens hem een spoor van de Schepper terugvinden, in de met verstand begiftigde schepselen herkennen we Zijn beeld en in alle begenadigde wezens, die de gave van de Heilige Geest ingestort hebben gekregen, Zijn gelijkenis. Na de zondeval verduisterden onze ogen echter en is het moeilijker geworden om de schepping als ‘een door Gods vinger geschreven boek’ te lezen. Gelukkig is dat weer mogelijk doordat Hij zorgde voor het boek van de Schrift. Daarin vinden we de sleutel om het boek van de schepping te spellen. Het is volgens Bonaventura onze roeping om de schepping ‘terug te voeren’ naar de Schepper. Hoe actueel!”

Ten slotte

Bonaventura heeft daarmee veel raakvlakken met tegenwoordige bevindelijk-gereformeerde wetenschappers (of zij nu werken in de alfa-, beta- of gammawetenschappen). Het artikel van Liefting spoort aan om de werken van Bonaventura zelf ter hand te nemen en te lezen. Wie weet geeft de Heere ons de tijd om de vertaalde werken van hem de bespreken op deze website.

N.a.v.: Liefting, H., 2024, Een engelachtige geleerde. Tegen de tijdgeest in verdedigde Bonaventura 750 jaar geleden de augustijnse traditie, De Waarheidsvriend 112 (27): 12-13.

Voetnoten

‘Human Genetic Degeneration?’ – Dr. John Sanford sprak in 2018 voor de National Institutes of Health (NIH)

Op 18 oktober 2018 was dr. John Sanford te gast bij de National Institutes of Health (NIH) om daar te spreken over de degeneratie van het menselijk genoom. Dr. Sanford is via deze website bekend door de samenvatting die dr. Erik van Engelen gaf van zijn boek ‘Genetic Entropy’.1 De lezing van Sanford is opgenomen en hieronder terug te kijken, met dank aan het YouTube-kanaal ‘Evidence and Reasons’.

Voetnoten

Huize Blijwerven op een Ingense verpondingskaart uit 1809

In 1809 werd er een verpondingskaart van Ingen en omgeving (‘dorpe en iurisdictie Ingen’) gemaakt. De kaart is getekend en gemeten door Johannes van Zijlmans en Cornelis W. de Jonghe en wordt bewaard bij het Gelders Archief. Een grote kaart van 190 cm x 116 cm, met daarop de landerijen gelegen in ‘den dorpe en iurisdictie Ingen’. Op de verpondingskaart is ook Huize Blijwerven te vinden. Hierop zijn de contouren van de gracht en het eiland waar het adellijk huis op gestaan heeft goed te zien. Met dank aan Joke Honders die mij op het bestaan van deze kaart wees.1

Op de sterk uitvergrote uitsnede van de verpondingskaart hierboven is de gracht duidelijk te zien. In het midden een eiland. Deze gracht is nu nog te zien en op het eiland staat de tegenwoordige villa Huize Blijwerven. Dit huidig bestaande huis is daar in 1922 gebouwd. Van de gebouwen die op de kaart van 1809 staan is het mij (nog) onbekend wanneer die gebouwd zijn. Het adellijk huis of kasteel (?) is kennelijk afgebroken en naast de gracht en het eiland is een nieuw landhuis gebouwd met de naam Huize Blijwerven. Tot wanneer er een adellijk huis of kasteel heeft gestaan is niet duidelijk. Uiteindelijk is het later gebouwde huis op zijn beurt ook weer afgebroken en is er in 1922 een nieuwe villa verschenen op de dezelfde locatie als waar eerst het adellijke huis stond. De gracht is verbonden met de sloot, deze sloot wordt doorbroken of overbrugd door een oprijlaan. Vanuit HisGIS en de kadastrale gegevens uit deze periode weten we welke landerijen er behoorden bij Huize Blijwerven.2 Ook weten we ongeveer hoe de gebouwen eruit zagen op de verpondingskaart.3 Hieronder wordt een minder ver ingezoomde uitsnede van de verpondingskaart weergegeven. Tegenwoordig is er op het terrein een camping gevestigd, met de toepasselijke naam Camping Blijwerven.

Voetnoten

Foto van Huize Blijwerven te Ingen vóór 1922

Huize Blijwerven is vóór de sloop en nieuwbouw ten minste één keer op de foto geweest. Kenner van de Betuwse streekgeschiedenis, Joke Honders, schrijft hier ook over in haar manuscript over dit huis. Hierboven is de foto op een ansichtkaart weergegeven. Deze foto is verjaard en daarom vrij te verspreiden.1 Via House of Cards is deze foto als ansichtkaart te bestellen.2 De ansichtkaart werd uitgegeven door H.J. van de Weerd3 te Ingen. House of Cards dateert deze foto op 1925. Dit is niet correct. De foto moet genomen zijn vóór 1922. In dat jaar werd dit huis gesloopt is en er nieuwbouw voor in de plaats gekomen is. We zien op de foto een ‘normaal’ huis en een schuur. De foto is in de boomgaard achter het huis genomen. Dit omdat we eerst het huis zien en dan linksachter de schuur. De positie van de fotograaf heb ik weergegeven met behulp van HisGIS (lichtrode ovaal).4 De achterkant laat vier ramen beneden zien en evenveel ramen boven. Het huis heeft bovendien twee schoorstenen. Op de Facebook-pagina Ingen in Beeld werd de foto ook gedeeld op 16 juni 2021 (zie hieronder).

Voetnoten

Kerk en slavernij? (21) – Bijdrage van dr. Dick de Vos aan het debat over de rol van de kerk

Slavernij is verwerpelijk en de regering heeft excuses aangeboden voor de Nederlandse betrokkenheid. In het navolgende gaat het er geenszins om ook maar iets af te doen van eventuele kerkelijke betrokkenheid. Wat verkeerd is, moet aan het licht worden gebracht. Maar als er naar de kerk wordt gewezen in verband met slavernij, dan moet dit met onderbouwing gebeuren.

Inleiding

Geruime tijd terug werd de redactie door een lezer attent gemaakt op een aangekondigde tentoonstelling ‘Christendom en slavernij’ in het Museum Catharijneconvent in Utrecht. Aan mij werd gevraagd de tentoonstelling te bezoeken en er iets over te schrijven. De tentoonstelling ving aan op 29 juni 2024. Ik heb die bezocht op 2 juli 2024.

Opgemerkt wordt dat de tentoonstelling niet gaat over ‘Kerk en slavernij’, maar over ‘Christendom en slavernij’. Dit is een goede keuze. Zo vermijdt men immers verstrikt te raken in nu niet meer bekende kerkelijke structuren. Ook kunnen nu meerdere kerken worden behandeld: de Nederduitse Gereformeerde Kerk, later de Nederlandse Hervormde Kerk, nu de Protestantse Kerk in Nederland, de Lutherse Kerk, de Evangelische Broedergemeente, de Roomse Kerk en de Doopsgezinden.

De tentoonstelling</strong

Op de tentoonstelling wordt een totaalbeeld geboden van slavernij in relatie tot de in het voorafgaande genoemde kerken. Dit gebeurt aan de hand van panelen met teksten over feiten met illustraties. In het navolgende bied ik een keuze, die ook duidelijk maakt dat de Nadere Reformatie aan bod komt.

Tot 1814 worden zeshonderdduizend Afrikaanse personen als slaaf naar het Amerikaanse continent vervoerd. Tussen de zeshonderdduizend en 1,2 miljoen personen werden als slaaf binnen de gebieden van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) verhandeld door Europese en Aziatische slavenhandelaren.

In de Republiek (1588-1795), een protestantse natie, bestaat geen slavernij, daarbuiten dus wel. De protestantse Nederlanders vinden de slavenpraktijken in de Portugese en Spaanse koloniën aanvankelijk niet-christelijk. Maar al snel wordt slavernij als onvermijdelijk gezien. De vrijheid waar de Republiek aan hecht, strekt zich niet tot de volkeren in de koloniën uit. In 1621 worden in de nootmuskaatoorlog de Banda-eilanden veroverd waarbij 15.000 mensen het leven verliezen. De Banda-eilanden liggen in het Oosten van Indonesië en behoren tot de Molukken. Protestantse christenen doen mee aan de slavenhandel van de West-Indische Compagnie (WIC) en de VOC. Een slaafgemaakte kost 300-430 guldens.

Nederlandse theologen en predikanten spreken zich uit over de mensenhandel en slavernij. P. Plancius (1552-1622) maakt kaarten en is de vader van de protestantse zending. G. Udemans (1581-1649) is tegen slavernij, maar als die er is, moet die goed worden gereguleerd. G. Voetius (1589-1676), hoogleraar in Utrecht, was tegen slavenhandel, omdat dat mensendiefstal inhield. De in Drenthe wonende Duitser J. Picardt (1600-1670) kwam met de Cham-theorie: de nakomelingen van Cham werden door Noach vervloekt. De Vlissingse predikant G. de Raad (1625-1667) was heel kritisch op de slavenhandel.1 Slavernij werd door de Middelburgse predikant B. Smytegelt (1665-1739) als grove dieverij betiteld.2 De negotie van slaven vond hij droevig in zijn catechismusverklaring.3 De predikant F. Valentijn (1666-1727) was kritiekloos over slavernij. J.C. Visscher (1692-1735) was predikant in Zuid-India. Hij liet zich laatdunkend uit over het slavernijsysteem. Hij meende dat de gewoonte tot het gebruik van slavernij dwong. De Groningse hoogleraar C. van Velzen (1696-1752) vond dat slavernij op geen enkele wijze te verenigen was met de natuur van de christenen.

Ook Tula (overleden door terechtstelling in 1785), de centrale figuur van de Curaçaose slavenopstand, wordt besproken: komen niet alle mensen voort uit Adam en Eva?

In Suriname pronkten de eigenaren met hun in fraaie kleding gestoken slaafgemaakten. In de Lutherse kerk mochten slaafgemaakten niet tussen de witte kerkgangers zitten. Zij hebben geen stoel, maar zij moesten wel de kerkstoel van hun eigenaar naar de kerk brengen. De gereformeerde predikant J. Basseliers (1640-1689) was ook slavenhouder in Suriname.

Rijke Nederlanders geven vaak geld, ook door slavenhandel verdiend, aan de diaconie, de kerkelijke instelling voor armenzorg. In de Republiek is de armenzorg bijvoorbeeld voor ouderen geen overheidstaak maar een vorm van liefdadigheid. Soms ontving dus de diaconie van de gereformeerde of hervormde kerk geld dat uit slavernij afkomstig was.

De Evangelische Broedergemeente was actief in plantages. Veel slaafgemaakten worden lid van deze kerk. De Noor N.O. Tank (1800-1864) gaf leiding aan de Evangelische Broedergemeente. Hij deed veel om de leefomstandigheden van de slaafgemaakten te verbeteren.

Abolitionisten, voorstanders van afschaffing van de slavernij, komen ook aan de orde op de tentoonstelling. Genoemd worden onder andere de verlichte christen M.D. Teenstra (1795-1864) en de bekende N. Beets (1814-1903).

Afsluiting

In het voorafgaande is slechts een greep genomen uit het vele gebodene van de tentoonstelling. Die is opgebouwd uit een reeks presentaties van feiten aan de hand van personen of gebeurtenissen. Het bieden van louter feiten die duidelijke taal spreken is de kracht van de tentoonstelling. Die tentoonstelling geeft een goed beeld van christendom en slavernij.

Om te illustreren dat niet iedereen het eens was met het standpunt dat slavernij in principe verkeerd, maar economisch noodzakelijk was, noem ik C. Chastelein (1657-1714). Hij was uit een Franse familie afkomstig. Chastelein had eigen ideeën over de koloniën. Hij was tegen slavernij, net als de gereformeerde kerkenraad van Djakarta, toen Batavia. Hij schreef in 1705 Invallende gedagten ende aenmerckinge over colonien etc.4 Chastelein liet het niet bij woorden. Hij kocht het landgoed Depok bij Batavia en twaalf slavenfamilies uit heel Nederlands-Indië, die christen waren of werden. Het landgoed werd voorzien van eigen middelen van bestaan. Chastelein legde in zijn testament vast dat de slaven na zijn dood zouden worden vrijgelaten en het landgoed in eigendom zouden ontvangen. Dat gebeurde ook na zijn dood in 1714. De bewoners van Depok waren vrij en konden door hun eigen plantages in hun onderhoud voorzien. Na de Tweede Wereldoorlog ging Depok ten onder in de Bersiap van 1945-1946. De Bersiap duidt de gewelddadige aanvallen van Indonesische vrijheidsstrijders aan op mensen die van sympathie met kolonialisme werden verdacht. Op gruwelijke wijze werden 36 inwoners vermoord. Depok werd genationaliseerd.5 Chastelein heeft zijn verdiende standbeeld nooit gekregen.

© Gereformeerd Venster. Dit artikel is met toestemming overgenomen uit de digitale nieuwsbrief Gereformeerd Venster. Abonneren kan via info@gereformeerdvenster.nl of www.gereformeerdvenster.nl. Een abonnement op deze nieuwsbrief is gratis!

Voetnoten