Home » Abiogenese

Categorie archieven: Abiogenese

De ‘Proef van Miller’ is volksverlakkerij

De promovendus Stanley Miller wilde in 1953 aantonen dat toevalsprocessen organische basisstoffen kunnen omzetten in een steeds geconcentreerdere oersoep van bouwstenen voor het leven. Hij nam daartoe een glazen bol met twee naar binnen stekende electroden en vulde die met water, methaan, ammoniak en koolzuurgas. Vervolgens liet hij tussen de twee electroden vonken overspringen. Hij constateerde dat de vonken zorgden voor de vorming van bouwstenen voor het leven. Maar ook, dat nieuwe vonken deze bouwstenen weer vernietigden, hoe groter de bouwstenen waren des te sneller. De vloeistof in de bol werd daarom niet steeds geconcentreerder, hoe lang hij het ook liet bliksemen.

In plaats van te rapporteren dat toevalsprocessen een samenklontering van moleculen niet in stand kunnen houden en niet steeds verder kunnen uitbreiden, stelde hij zijn proefopstelling bij door aan zijn bliksembol een transportmechanisme te bevestigen waarlangs nieuw gevormde bouwstenen werden afgevoerd naar een kolf waar ze veilig waren voor vernietiging door nieuwe bliksemflitsen. Door het aanbrengen van dit transportmechanisme bouwde Miller feitelijk een primitieve bouwstenen-voor-het-leven-fabriek. En inderdaad vormde zich nu in de veilige kolf een steeds geconcentreerdere oersoep.

In plaats van te rapporteren dat de steeds geconcentreerdere oersoep geproduceerd werd dankzij zijn gerichte ingrijpen, claimde Miller dat zijn bijgestelde proef aantoonde dat toevalsprocessen organische basisstoffen kunnen omzetten in een steeds geconcentreerdere oersoep.

De wetenschapsgeschiedenis kent vele voorbeelden van misleiding en bedrog. Maar de volksverlakkerij van Miller reikt ver. Miller’s bijgestelde proef vormt namelijk de biochemische onderbouwing van de macro-evolutietheorie die in elk boek over evolutie wordt aangetroffen, en – kort
weergegeven – stelt dat in de loop van honderden miljoenen jaren doorbliksemflitsen miljarden tonnen bouwstenen voor het leven zouden zijn ontstaan in de oer-oceanen; deze bouwstenen zouden vervolgens zijn gaan samenklonteren tot steeds grotere moleculen; deze zouden zich op een gegeven moment zijn gaan reproduceren; daarna zouden ze zich zijn gaan omzetten tot RNA en DNA; en op een gegeven moment zouden ze zich zijn gaan omvormen tot cellen, en tenslotte zouden de cellen zijn gaan samenklonteren tot organismen. Maar al deze processen hebben in werkelijkheid nooit kunnen plaatsvinden omdat de twee proeven van Miller aantonen dat een steeds geconcentreerdere oersoep niet kan ontstaan door toevalsprocessen, maar dat daarvoor niet-toevalsprocessen noodzakelijk zijn. Op biochemisch niveau falsificeren de beide proeven van Miller de macro-evolutietheorie.

De uitkomsten van de beide proeven van Miller sporen met de ervaring van alledag in huizen, kantoren, fabrieken en laboratoria: verschillen (bijvoorbeeld in concentratie, energie, temperatuur, of complexiteit) nemen nooit voortdurend toe door toevalsprocessen. De natuurlijke gang der dingen is precies tegenovergesteld: elk verschil (bijvoorbeeld in concentratie, energie, temperatuur, of complexiteit) wordt door toevalsprocessen uiteindelijk geëgaliseerd. De natuurwetenschappen bevestigen deze hoofdeigenschap van de werkelijkheid waarin we leven: Toevalsprocessen (=
doelloze processen) kunnen verschillen niet in stand houden en steeds verder laten toenemen.

Maar waar komt dan de enorme complexiteit van bijvoorbeeld het DNA en de reparatie mechanismen die mutaties van het DNA voortdurend herstellen, en daarmee de complexiteit in stand houden, vandaan? Het antwoord is simpel: “We weten het niet”. Het standpunt “We weten het niet” is volstrekt gangbaar en respectabel in elke tak van wetenschap. Het biedt bovendien ruimte om niet valide, gefalsificeerde theorieën waar nog een wetenschappelijk alternatief voor beschikbaar is (bijvoorbeeld: de macro-evolutietheorie) te verwerpen, en bevordert daarom de voortgang van de
wetenschap.

Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website van EvoSkepsis. Het originele artikel is hier te vinden.

Dr. Jan-Hermen Dannenberg vanwege complexiteit levende cel ‘behoorlijk sceptisch over aanpak’ van team prof. Cees Dekker (EVOLF)

Het team van prof. dr. Cees Dekker heeft 40 miljoen euro gekregen om met zijn project EVOLF synthetisch leven te creëren. Of Dekker daarin slaagt is de vraag, in het voorwoord van de nieuwsbrief van Fundamentum gaven we aan dat dit project waarschijnlijk onze kennis van de levende cel zal vergroten, maar ook extra argumenten vóór Intelligent Design zal opleveren.1 Het project van Dekker is ook in christelijke kranten het Nederlands Dagblad en het Reformatorisch Dagblad besproken.2

In het RD van 12 juni 2024 reageert dr. Jan-Hermen Dannenberg in een column op het project. Hij geeft aan dat het ontstaan van leven nog steeds een raadsel is. Hoe kan leven ontstaan uit levenloze materie? Dannenberg ziet het experiment van Urey en Miller in 1952 als een van de bekendste experimenten. In 1953 werd de structuur van het DNA ontdekt. Dit ‘maakte duidelijk dat de informatie voor alle biologische processen opgeslagen ligt in het DNA en hoe (erfelijke) eigenschappen worden doorgegeven van de ene cel naar de andere’. Dr. Dannenberg heeft dit ook helder en uitgebreider uitgelegd op de conferentie ‘Bijbel & Wetenschap 2023’.3 Maar er blijven veel vragen over. Bijvoorbeeld ‘hoe levenloze moleculen, zoals het DNA en eiwitten, samen voor een levende cel kunnen zorgen’. Om het mysterie van de levende cel verder te ontrafelen heeft de Delfse hoogleraar Dekker 40 miljoen gekregen. Met 1 miljoen euro, die Dekker in 2015 kreeg, is dit niet gelukt. Dr. Dannenberg is daarom, net als dr. Borger elders op deze website4, ‘behoorlijk sceptisch over deze aanpak’. Hij licht dat in zijn column toe: “De complexiteit van een cel, die een kosmos op zichzelf is, wordt mijns inziens zwaar onderschat. De verwachting is dat het bij het construeren van een synthetische cel duidelijk wordt welke principes aan biologisch leven ten grondslag liggen. Voor zover ik weet, zijn de meeste ontdekkingen in de biologie niet op die manier tot stand gekomen. Zo kwam bijvoorbeeld de structuur van DNA op uit een hele serie experimenten waarbij niemand een idee had hoe DNA eruit zou moeten zien. En in eerste instantie besefte ook niemand hoe DNA informatie bevat.” Dannenberg hoopt, net als in het voorwoord van de nieuwsbrief omschreven is, dat Dekker en zijn team tot nieuwe inzichten over het leven komen. Maar ook, dat deze kennis zal leiden tot eer van de Schepper (naar Psalm 8).5

Voetnoten

‘Hoe verder de wetenschap het leven ontrafelt, hoe meer ik van Gods wijsheid en almacht zie’ – Interview met dr. Arie Sonneveld in het Reformatorisch Dagblad

“Ik heb veel gehad aan de oratie van Han Zuilhof, hoogleraar organische chemie aan de Wageningen Universiteit, in 2008.1 Van hem leerde ik dat nucleïnezuren waaruit ons DNA bestaat zo instabiel zijn als wat. Ze zijn verdwenen voordat ze de complexe moleculen, de polymeren, kunnen vormen, waaruit vervolgens het DNA zou zijn ontstaan. De wolkenkrabber van de evolutie heeft dus geen begane grond, stelde Zuilhof destijds.”2

Rolmodel

Dat stelde de biofysicus dr. Arie Sonneveld onlangs in een interview met het Reformatorisch Dagblad. In april 2022 gaf ik in een nieuwsbrief aan dat het voor studenten belangrijk is dat er rolmodellen zijn. Ik schreef: ‘Het is van belang dat studenten niet met deze twijfels en uitdagingen blijven lopen, maar te rade gaan bij een academicus als een soort mentor.’3 Ik was voornemens om zo nog meer rolmodellen te beschrijven, maar ‘de mens wikt, maar God beschikt’. Ons gezin kwam in grote zorgen terecht en deze zorgen zijn ook vandaag niet verdwenen.4 Onze lieve zoon overleed5 en zelf moest ik vanwege hartfalen ook al een aantal keren naar het ziekenhuis. Er is wel hoop, maar nog geen duidelijk uitzicht op herstel. De noodzaak van rolmodellen verdween echter niet naar de achtergrond en vandaag wil ik proberen om opnieuw een rolmodel voor het voetlicht te brengen. Niet om in de mens te eindigen, maar omdat God in Zijn oneindige goedheid deze mensen Nederland nog geeft.

Interview

Van de hand van wetenschapsjournalist Bart van den Dikkenberg (MSc.) verscheen op vrijdag 9 september 2022 een interview in het Reformatorisch Dagblad met de dr. Arie Sonneveld. Dr. Sonneveld promoveerde in 1981 als biofysicus aan de Universiteit van Leiden op een proefschrift met als titel ‘Primary photochemistry and energy transfer in photosystems I and II of photosynthesis: effects of magnetic field and temperature on submicrosecond chlorophyll a emission’. Dit jaar schreef hij een boek over schepping en evolutie met als titel ‘Boven tijd en toeval’. Het boek verscheen bij de bekende uitgever Buijten & Schipperheijn Motief.6 Voor Van den Dikkenberg een terechte reden om hem te interviewen voor de krant. De geleerde wijst de evolutietheorie, in de zin van Universele Gemeenschappelijke Afstamming, om biochemische, – fysische en -informaticale reden af. We kunnen niet het hele interview citeren, maar we proberen het samen te vatten.7

Thermodynamica

Op de middelbare school is Sonneveld onderwezen in de zesdaagse schepping als waarheid. Later op de landbouwhogenschool in Wageningen werd deze scheppingsgeschiedenis van de hand gedaan als interessante proza en werd aangegeven dat we (met de evolutietheorie) nu beter weten. Als student las hij het boek ‘Man’s origin, man’s destiny’ van de driemaal gepromoveerde dr. Arthur E. Wilder-Smith (1915-1995).8 Daardoor kreeg hij interesse in de thermodynamica. Hij vroeg Hans Lyklema (1930-2017), zijn hoogleraar thermodynamica9, om zijn mening. ‘Hoe kunnen geordende en complexe organismen ontstaan uit de wanorde van de oerknal?’, zo vroeg Sonneveld aan de professor. Hoe reageerde Lyklema? Sonneveld: “Hij had het boek (van Wilder-Smith, JvM) drie maanden in bezit en gaf het terug zonder commentaar. Heel apart. Wat belette hem om te zeggen dat hij er zwakheden in zou kunnen aanwijzen? Maar wellicht was het boek voor Lyklema te confronterend. Zijn reactie gaf mij het gevoel: ik heb beet. Saillant detail: nu, vijftig jaar later, bevestigt een artikel in New Scientist dit entropieprobleem.10 Door de oratie van prof. dr. Han Zuilhof, zie de inleiding hierboven, zag hij in dat het verhaal van zelforganisatie van moleculen niet deugt, ‘want ook de zelforganisatie kan de tweede hoofdwet van de thermodynamica niet omzeilen’.

Informatie

Op vakantie in Spanje kwam dr. Sonneveld een atheïst tegen en raakte met hem in discussie. De atheïst was computerdeskundige. Hij gaf tegenover de biofysicus aan dat hij sommige zaken ook niet begreep: “Ik ben atheïst, maar de informatiedichtheid van ons DNA gaat de informatiedichtheid van mijn laptop meer dan 10.000 keer te boven. Wie zit daarachter?” Een onoplosbaar raadsel voor de evolutietheorie. Sonneveld: “We hebben te maken met informatie, en meer specifiek: de toename van informatie. Dat er informatie in ons DNA bestaat, is een feit. Evolutionair bioloog Eugene Koonin wijst in zijn boek ‘The logic of chance’ op het probleem van het ontstaan van informatie. Hij schrijft dat er nog niet het begin van een oplossing is, en hij heeft het vermoeden dat die nooit komt.” Hoe kan DNA zo’n rijke bron van informatie zijn? “Er is in de schepping sprake van een verbijsterende orde, ongekende samenhang en een overdonderende hoeveelheid informatie. En er is sprake van innovatie; en het is nog nooit vertoond dat die plaatsheeft door tijd en toeval.” Waar komt informatie dan vandaan?11 De biofysicus verwijst tijdens het interview naar het boek ‘Belijdenissen’ van de kerkvader Augustinus.12 Sonneveld: “Augustinus schrijft in zijn ‘Belijdenissen’ dat als de mens iets maakt, hij daarvoor materie en gereedschap nodig heeft. Maar God niet. God sprak, en de informatie was er. De informatierijkdom in de natuur is verpletterend en overdonderend. Als concept staan Genesis 1 en Johannes 1 ontzettend sterk. God de Vader gebruikte ‘in den beginne’ Logos, het Woord, om de wereld in aanzijn te roepen, en de Heilige Geest geeft tijdens de scheppingsdagen gaven aan de mensen, schrijft Augustinus. Mooier kan ik het niet zeggen.

Theïstische evolutie

De biofysicus wijst theïstische evolutie af. Ook het voorbeeld van dr. Ard Louis om theïstische evolutie te zien als intelligent design, dan wel ontwerp dat zichzelf organiseert, neemt Sonneveld niet over.13 Sonneveld: “In de praktijk zie ik dat theïstisch evolutionisten nog veel grotere zendelingen zijn voor de evolutietheorie dan atheïstische evolutionisten. De laatsten zeggen tenminste nog dat er een aantal logische onmogelijkheden bestaan. Maar theïstisch evolutionistische hoogleraren beweren in discussies dat de problemen van de evolutietheorie over een aantal jaren wel opgelost zijn. Maar volgens mij is dat een god-van-de-hypothesen, een ongeldige redenering waarmee de discussie wordt doodgeslagen. Met fantasie omzeil je geen natuurwetten.14 Overigens wijst Sonneveld ook het zogenoemde jongeaardecreationisme af. Volgens hem wijzen de wetenschappelijke gegevens erop dat deze aarde een veel hogere leeftijd heeft. Wel benadrukt de geleerde dat de aarde een ‘volstrekt uniek’e plaats heeft in het heelal. Waar staat de geleerde dan wel in het schepping-evolutie-debat? Sonneveld: “Met de Britse theoloog Alister McGrath wil ik de schepping een ‘open geheim’ noemen. God is te groot om Hem te vangen in een beeld. Daar krijgen wij nooit grip op. De hoe-vraag, hoe God heeft geschapen, vind ik afleiden van de kern.15 Wat die kern volgens hem dan wel is dat wordt niet duidelijk uit het interview.

Slotakkoord

Hij keert tenslotte terug bij zijn eigen vakgebied, biofysica en fotosynthese. Het lukt wetenschappers nog niet om een levende cel exact na te maken. De best mogelijke kunstmatige cel is een miljard keer simpeler als de levende cel. Sonneveld: “Of neem fotosynthese, mijn expertise. Zonlicht wordt met een ongekend hoog rendement omgezet in energie voor de plant. Zover zijn we met onze zonnepanelen bij lange na niet.” De wetenschap heeft Sonneveld God als Schepper laten zien. “Hoe verder de wetenschap het leven ontrafelt, hoe meer ik van Gods wijsheid en almacht zie. God is niet te vangen met onze wetenschap.

Voetnoten

Adam of Aap? – Aflevering 2: Het eerste ei

In 1977 van de vorige eeuw zond de Evangelische Omroep de serie Adam of aap? uit. Er verscheen in hetzelfde jaar ook een boekje met de gebundelde teksten van de uitzending. De serie werd uitgezonden onder leiding van de onlangs overleden drs. Koos van Delden. In dankbare herinnering aan hem delen wij de komende periode iedere zaterdag een aflevering van Adam of aap? Vandaag deel 2: Het eerste ei. In deze tweede aflevering gaat het over het ontstaan van het eerste leven en of de mens een product is van toeval.