Home » Artikelen geplaatst door Marc de Vries

Auteursarchief: Marc de Vries

‘Zou de wereld beter af zijn zonder religie?’ – Bespreking van ‘Schurken en heiligen’

Op het lezen van dit boek zijn ten minste de volgende twee reacties mogelijk. De ene is: ‘Zie je wel, het valt nog wel mee met religie als bron van geweld.’ De andere is: ‘Verschrikkelijk dat er in de naam van Christus geweld gepleegd is, en wordt.’ Beide reacties tegelijk is wat de auteur, Australisch predikant en historisch van de antieke wereld, graag zou zien.

De inzet van het boek is de vraag: zou de wereld beter af zijn zonder religie? Het antwoord van de zogenaamde ‘nieuwe atheïsten’ zoals Richard Dawkins en Sam Harris is zonder meer: ja! Religie houdt mensen dom zodat ze niet vatbaar zijn voor wetenschappelijke argumenten tegen hun geloof. Bovendien is religie een aanhoudende bron van geweld en oorlogsvoering.

Zonder het straatje van religie schoon te willen vegen, geeft Dickson in dit boek alle aanleiding om het standpunt van de nieuwe atheïsten behoorlijk te relativeren. Daartoe gaat hij met zevenmijlspassen de geschiedenis van de kerk door en laat hij zien dat er gevallen zijn waarin het inderdaad religie was die leidde tot geweldpleging. Maar er zijn ook gevallen waarin het wel gelovigen waren die geweld pleegden, maar niet met hun geloof als voornaamste motief.

Niet dat het dan minder erg is dat ze geweld pleegden, dat voegt Dickson er steeds wel meteen aan toe. Christenen zouden beter moeten weten. Dickson laat ook zien dat christenen het gelukkig in veel gevallen ook inderdaad beter wisten en nadrukkelijk aandacht hadden voor hulpverlening en barmhartigheid. Die keerzijde wordt door de nieuwe atheïsten altijd verzwegen, evenals het feit dat er ook door ongelovigen veel geweld gepleegd is. Aan het eind van het boek maakt Dickson de balans op van het aantal slachtoffers dat gevallen is ten gevolge van geweldpleging door gelovigen en door ongelovigen. Onder het terreurbewind van Stalin vielen er vijftien tot twintig miljoen slachtoffers en dat is meer slachtoffers per week (!) dan de Spaanse Inquisitie in drieënhalve eeuwe maakte. Als Richard Dawkins beweert dat hij geen voorbeeld kan geven van een oorlog die in de naam van het atheïsme is gevoerd, antwoordt Dickson gevat: nee, nogal wiedes. Atheïsme geeft geen motief om voor te strijden, want het doet juist aan een geloofsmotief ontbreken. Het probleem is dat atheïsme blijkbaar wel probleemloos samen kan gaan met het doden van enorme hoeveelheden mensen. Maar Dickson haast zich om eraan toe te voegen dat dit geenszins een aanleiding mag zijn voor christenen om tevreden te zijn.

Dickson begint zijn gang door de geschiedenis met de christenvervolgingen in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis. Ook dat aspect laten de nieuwe atheïsten ‘gemakshalve’ weg. Christenen weten wat het is om het voorwerp van geweldpleging te zijn. Christenvervolging is er tot op de dag van vandaag. Dickson noemt christenen in dit verband: goede verliezers. Zij vochten niet terug, maar lieten zich geduldig verdrukken en vermoorden.

Dickson laat vervolgens zien dat het verklaren van het christelijk geloof als officieel erkend geloof onder Constantijn, in tegenstelling tot wat vaak beweerd wordt, niet leidde tot geweld. Dat kwam pas later in de tijd van Ambrosius, toen de kerk naar macht streefde. Het is zeer de vraag of die machtswellust religieus gemotiveerd was of ‘gewoon’ een kwestie van menselijke drang naar macht.

Alleen bij de Kruistochten moet Dickson openlijk toegeven dat het geweld expliciet religieus gemotiveerd was, en met de Jodenhaat van Luther is dit dan ook de zwartste bladzijde in het boek van de kerk. Zelfs bij het geweld dat in de tijd van ‘Troubles’ in Noord-Ierland gepleegd is, ging eerder om politiek dan om religie.

De auteur eindigt met een scherpe analyse van waar het geweld vandaan komt, ongeacht of het door gelovigen of atheïsten bedreven wordt. Het probleem zit namelijk in het hart van elk mens. Atheïsten kan eigenlijk niet verweten worden dat zij geen rem hebben om die boosheid in het hart de ruimte te geven. Christenen zouden zich geremd moeten voelen door de woorden van Christus en het werk van de Geest. Het is opmerkelijk dat een niet-gelovige als de bekende Britse historicus Tom Holland schreef dat hij ‘in ethisch opzicht christen is’ als hij zich keert tegen geweld. Daarmee geeft hij aan dat het wel degelijk eigen is aan de christelijke religie om tegen geweld te zijn. Dickson tekent daar met een beeldspraak bij aan dat God weliswaar een prachtige compositie geschreven heeft, maar dat de uitvoerenden er dikwijls helaas niet zoveel van terechtbrengen en soms erg vals kunnen spelen. Dat mag ons wel tot verootmoediging leiden na het lezen van dit boeiende boek.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de., 2023, Boekbesprekingen, De Waarheidsvriend 111 (26): 13.

‘Als je langzaam leest, komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht’ – Bespreking van ‘Kracht ten goede’

De tekst van Griffioen wordt ingeleid door een Voorwoord door René van Woudenberg, hoogleraar Filosofie aan de VU in Amsterdam, de universiteit waar Griffioen jaren eveneens hoogleraar Filosofie was. Van Woudenberg beschrijft in dit voorwoord zijn eigen leeservaring met het boek van Griffioen. Hij beschrijft het boek als een ‘oerwoud’. Er wordt een enorme verscheidenheid aan onderwerpen besproken, maar het is niet eenvoudig om er structuur in te ontdekken. Je moet het daarom langzaam lezen. Dan komt de rijkdom ervan het best tot zijn recht.

Als je het voorwoord vooraf leest, is het bijna ontmoedigend omdat duidelijk wordt dat het inspanning vraagt om het boek te begrijpen. Lees je het achteraf, dan is het juist bemoedigend: het lag niet aan mij dat ik er moeite mee had om mijn weg erin te vinden. Zo is het gewoon bedoeld.

Het helpt al als je enigszins bekend bent met de belangrijkste begrippen uit de reformatorische wijsbegeerte, het vakgebied dat Griffioen doceerde. Het begrip ‘structuur’ geeft aan dat er in de werkelijkheid niet louter veranderlijkheid is. De werkelijkheid bevat bepaalde regelmatigheden die niet van de tijd afhangen. Dit inzicht biedt tegenwicht tegen filosofieën die bewerken dat alles tijdgebonden en vloeibaar is. Vroeger spraken we wel van scheppingsordeningen maar die term is wat belast geworden door het misbruik dat ervan gemaakt is om bepaalde praktijken te rechtvaardigen (zoals het apartheidsbeleid in Zuid-Afrika). Er is echter ook goed gebruik van deze notie mogelijk en dat is wat Griffioen voorstaat. Juist doordat ontwikkelingen in de tijd door bepaalde structuren geleid worden, kan de tijd een ‘kracht ten goede’ worden.

Een tweede belangrijk begrip in de reformatorische wijsbegeerte is ‘richting’. Dat heeft te maken met wat ons drijft in onze reis door de tijd. Het derde begrip dat in Griffioens boek centraal staat, is: ‘identiteit’: wie ben ik?

Wat het boek mede boeiend maakt, is dat er her en der doorkijkjes geboden worden in de Chinese cultuur en denkwereld, waar Griffioen zich een groot deel van zijn loopbaan in verdiept heeft. En het mooiste aan het boek is toch het christelijk perspectief van hoop dat door het hele boek heen straalt. De werkelijkheid zit vol zin en mogelijkheden om die voor het aangezicht van God in de tijd te ontplooien. Het boek heeft nadrukkelijk iets autobiografisch. Begrijpelijk dat het afsluit met een beschrijving van Griffioens loopbaan en ontwikkeling in denken. De auteur is inmiddels de tachtig jaar gepasseerd en het lijkt er wat op dat dit een zwanenzang is. Hoe dan ook, het lezen ervan is een avontuur met een goede afloop. Onderweg is er ontzettend veel te zien, zo veel dat het soms verwarrend werkt. Maar zoals Van Woudenberg in het voorwoord schrijft, een collega citerend: goede filosofie gaat langzaam. Wie het geduld op kan brengen om langzaam dit boek te lezen wordt rijkelijk beloond.

Het boek is hier te bestellen via de website van KokBoekencentrum.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de., 2023, Boekbesprekingen, De Waarheidsvriend 111 (14): 17.

‘Kan de wetenschap alles verklaren?’ – Bespreking van het gelijknamige boek

John Lennox is een Britse wiskundige en misschien wel de enige apologeet die er ooit in geslaagd is om met de bekende atheïst en evolutiebioloog Richard Dawkins een serieuze discussie te voeren. Normaal reageert Dawkins in zulke gesprekken alleen met denigrerende opmerkingen over het christelijk geloof, maar bij Lennox kwam hij daar niet mee wg. Dat komt niet alleen door Lennox’ uitstekende discussievaardigheden (die had menige andere opponent ook) maar ook door zijn innemendheid.

Niet alleen mondeling is Lennox sterk in het verdedigen van het christelijk geloof tegenover de claim dat dit geloof strijdig is met het bedrijven van wetenschap. In het boek ‘Kan de wetenschap alles verklaren?‘ geeft Lennox in beknopte vorm weer waarom atheïsten menen dat christelijk geloof en wetenschap niet kunnen samengaan, maar ook argumenten waarom dat bij uitstek juist wel zo is. Lennox doet dus meer dan alleen verdedigen dat christenen een plaats in de wetenschap kunnen hebben. Hij betoogt dat zij met name die plaats moeten hebben. Zij staan in meerdere opzichten beter voorgesorteerd dan atheïsten voor het bedrijven van wetenschap.

Overigens is Lennox niet de eerste die dat betoogt. De moleculair bioloog Denis Alexander van het Britse Faraday Institute for Science and Religion heeft in diverse presentaties dergelijk goed werk gedaan.1 Lennox begint ermee dat veel belangrijke natuurwetenschappers uit het verleden christen waren. Blijkbaar gingen voor hen geloof en wetenschap goed samen. De volgende stap is dat het geloof hen juist hielp om goed wetenschap te bedrijven. De titel van het boek geeft aan dat een belangrijk deel van Lennox’ argumenten berust op het feit dat wetenschap wel waardevol, maar ook beperkt is. Veel van wat wij weten en geloven, kan niet met wetenschap worden aangetoond. Wetenschap kan eigenlijk alleen verschijnselen beschrijven, maar niet verklaren waarom ze plaatsvinden. Een valbeweging uitleggen als het gevolg van de zwaartekracht lijkt misschien een verklaring, maar het is het niet. Waarom immers zou er zwaartekracht zijn?

Het is wel goed bij het lezen te bedenken dat in het boek de Engelse term ‘science’ vertaald is met ‘wetenschap’. Dat is niet helemaal correct. ‘Science’ betekent ‘natuurwetenschap’ en dat is veel beperkter. Er zijn ook wetenschappen die wel degelijk zoeken naar verklaringen, maar dan voor het handelen van mensen. Soms lijkt Lennox even te vervallen in deïsme als hij wonderen verdedigt door te schrijven dat God de natuurwetten kan ‘doorbreken’. Beter lijkt mij om ervan uit te gaan dat wat wij waarnemen als natuurwetten, niet anders is dan Gods voortdurende handelen. Wonderen zijn ‘slechts’ momenten waarop Hij ‘afwijkt van Zijn gewoonten’, zoals iemand dat benoemde. Dan wordt onze verwondering over de regelmaat in de werkelijkheid nog veel groter en zien we er Gods onophoudelijke trouw aan Zijn schepping in. Dat is uiteindelijk een belangrijke reden voor christenen om natuurwetenschap te bedrijven.

Dr. Marc de Vries hield twee jaar geleden samen met dr. Klaas Goverts een lezing over schepping en wetenschap. Deze lezing hier terug te kijken.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit De Waarheidsvriend. De volledige bronvermelding luidt: Vries, M.J. de, 2022, Boekbespreking, De Waarheidsvriend 110 (43): 20.

Voetnoten

Filosofie, techniek en geloof – Prof. dr. Marc de Vries over zijn expertise

In 2016 hield prof. dr. Marc de Vries een lezing met als titel ‘Filosofie, techniek en geloof. Met dank aan Geloofstoerusting is deze lezing opgenomen en hieronder te bekijken.