Home » Artikelen geplaatst door Gerrit Veldman

Auteursarchief: Gerrit Veldman

Is de Bijbel géén natuurkundeboek?

Hoe kunnen we als mensen God leren kennen? Voor veel mensen is dat een lastige vraag. God is niet te zien. We merken niets van zijn bestaan. God leren kennen? Onmogelijk! We kunnen niet eens zeker weten of Hij wel bestaat. Laat staan dat we Hem kunnen leren kennen. Voor christenen hoeft die vraag echter helemaal niet zo moeilijk te zijn. Hoe we God kennen? Uit de Bijbel natuurlijk. Daarin openbaart Hij zich aan ons. Daarin vertelt Hij wie Hij is en wie wij zijn, wat er mis is met ons en hoe Hij ons daarvan wil redden. Wil je God leren kennen? Lees dan de Bijbel.

Maar wat soms door christenen nog wel eens vergeten wordt, is dat God zich niet alleen in de Bijbel aan ons openbaart. In artikel 2 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis belijden we dat we God op twee manieren leren kennen: uit zijn Woord (de Bijbel dus), maar ook uit zijn werken. Uit wat Hij zegt, maar ook uit wat Hij doet. God heeft de wereld geschapen. Hij houdt die ook in stand. En Hij regeert alles wat er gebeurt.

Zo is God wel degelijk zichtbaar. Alles wat we om ons heen zien, alles wat er is en alles wat er gebeurt, getuigt van wie God is. Van hoe wijs, goed en machtig Hij is. Voor veel christenen is dat een drijfveer om aan natuurwetenschap te doen. Hoe meer we begrijpen van hoe de wereld in elkaar zit, hoe beter we dan ook God leren kennen, toch?

Het probleem is wel dat je dan als wetenschapper stuit op dingen die in strijd lijken te zijn met de Bijbel. Neem nu de schepping. De Bijbel leert ons dat God de wereld in zes dagen geschapen heeft. Maar de natuurwetenschap leert ons tegenwoordig dat de wereld gedurende miljoenen jaren geëvolueerd is. Dat kan niet beide waar zijn. Wie heeft er dan gelijk?

Christelijke natuurwetenschappers zeggen dan: als zowel in de Bijbel als in de natuur God zelf zich aan ons openbaart, kunnen die openbaringsbronnen elkaar onmogelijk tegenspreken. Zeker, dat is natuurlijk waar. God spreekt zichzelf niet tegen. Maar vervolgens zeggen ze: de Bijbel is geen natuurkundeboek. In de Bijbel gaat het vooral over hoe God wil dat we leven, hoe we Hem moeten dienen, wat zonde is, hoe Hij ons wil redden. De Bijbel leert ons niet hoe de natuur in elkaar steekt. De Bijbel leert wel dat God alles geschapen heeft en bestuurt, maar vertelt niet hoe God de wereld geschapen heeft. Alles wat de Bijbel daarover zegt, is maar poëtische beeldspraak, aangepast aan het begrip van de mensen destijds. Daarom moeten we de ontdekkingen van de natuurwetenschap over evolutie aanvaarden en hoeven we niet bang te zijn dat ze in strijd zijn met de Bijbel. En dus moeten we als het om de schepping gaat ons begrip van de Bijbel aanpassen aan wat de wetenschap ons leert. Maar daarmee heb ik toch grote moeite.

Artikel 2 van Nederlandse Geloofsbelijdenis zet de twee openbaringsbronnen namelijk niet als gelijkwaardig naast elkaar. Nee, God openbaart zich in zijn Woord ‘duidelijker en vollediger’ dan in zijn werken, zegt de belijdenis. Betekent dat niet eerder dat we ons begrip van de natuur moeten aanpassen aan wat de Bijbel zegt dan andersom? Zeker, artikel 2 zegt ook dat God zich in zijn Woord openbaart ‘voor zover dat voor ons in dit leven nodig is tot zijn eer en tot behoud van de zijnen’. Dat is inderdaad een beperking. God heeft zich in zijn Woord wel vollediger, maar niet volledig geopenbaard. Maar geeft de belijdenis daarmee ruimte voor de opvatting dat, als het om zijn scheppingswerk gaat, de natuur ons meer kan leren dan de Bijbel doet? Welnee. Want ook bij die openbaringsbron geeft artikel 2 een beperking. In de natuur zien we ‘wat van God niet gezien kan worden, namelijk zijn eeuwige kracht en goddelijkheid. Dat is een citaat van Paulus uit Romeinen 1:20. En vervolgens zegt de belijdenis ook met Paulus wat het doel is van deze openbaring: ‘Dit alles is voldoende om de mensen te overtuigen en hun elke verontschuldiging te ontnemen.’

Wat wil dat zeggen? Iedereen die op deze aarde om zich heen kijkt, oppervlakkig of diepgaand (zoals een natuurwetenschapper), ziet voldoende om vol ontzag tot de overtuiging te moeten komen: er is een God, er is een schepper, dit kan allemaal niet uit toeval ontstaan zijn. En: als er een schepper is, dan zijn wij als zijn schepselen verplicht om voor Hem te leven. Dát leert de schepping ons. De schepping klaagt ons geweten aan dat we schuldig zijn als we de schepper niet eren. Maar meer ook niet. De schepping leert ons niet wie God is of hoe we Hem moeten dienen of hoe we door Hem gered kunnen worden. De schepping leert ons evenmin hoe God de wereld geschapen heeft. Ook de natuurwetenschap kan ons daarom op die vraag geen antwoord geven.

Wat doet de natuurwetenschap? Die bestudeert de schepping zoals die zich nu aan ons voordoet. Natuurlijk kan de natuurwetenschap bestuderen hoe de schepping zich ontwikkelt. En natuurlijk kan de natuurwetenschap proberen terug te redeneren in het verleden en op basis van wat we in het heden tegenkomen speculeren over hoe alles zich in het verleden ontwikkeld zou kunnen hebben. Maar de natuurwetenschap kan niet buiten de schepping kijken. Ze is gebonden aan de natuurwetten zoals die nu gelden en kan niet anders dan uitgaan van de vooronderstelling dat die nooit veranderd zijn. Ze kan niets zeggen over eventuele veranderingen in die wetten, bijvoorbeeld bij de zondeval of de zondvloed. Ze kan niets zeggen over eventueel bijzonder ingrijpen van God, waarbij Hij de natuurwetten tijdelijk buiten werking stelde of omzeilde. Ze kan niets zeggen over hoe en wanneer de natuurwetten zijn ingesteld en in gang gezet. Dat is echter wel nodig om iets te kunnen zeggen over het ontstaan van de schepping. De oorzaak voor iets moet immers altijd buiten datgene zelf liggen. Niets kan bestaan enkel en alleen uit zichzelf. Behalve God. Hij is de ultieme oorzaak voor alles, dus inclusief zichzelf.

De vraag hoe de wereld ontstaan is, is daarom geen natuurkundige vraag. Het is een theologische vraag. Het meest zinnige wat we erover kunnen zeggen, is wat God er zelf over zegt. Niet in de natuur, maar in zijn Woord. Ook voor Gods scheppingswerk geldt dus: God openbaart zich duidelijker en vollediger in zijn Woord. En daarom heeft dat Woord het laatste woord. Ook over de natuurwetenschap.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van drs. G. Veldman. Het originele artikel is hier te vinden.

“Ik zou willen dat iedere christen in Nederland het las” – Recensie ‘God op Zijn Woord vertrouwen’

Ik ken geen ander boek dat zo helder en aansprekend uitlegt wat precies het gezag van Gods Woord inhoudt. Dus ben ik erg blij dat dit boekje van Kevin DeYoung nu in het Nederlands vertaald is.

In de afgelopen jaren heb ik heel wat blogs geschreven die te maken hadden met het onderwerp ‘Schriftgezag’. Sterker nog, dit thema was voor mij misschien wel de belangrijkste reden om met schrijven te beginnen. Er is veel in beweging in kerkelijk Nederland als het gaat om het gezag van Gods Woord. En de grote verschuivingen in opvattingen over vrouwen in het ambt, homoseksualiteit en schepping en evolutie hebben naar mijn overtuiging allemaal te maken met een andere kijk op de Bijbel. Niet zomaar een nadere uitleg, nee, een andere manier van uitleggen, volgens andere principes. Principes die een andere opvatting over het gezag van de Schrift verraden.

Bij mijn studie naar dit onderwerp heb ik inmiddels al weer heel wat jaren geleden bijzonder veel gehad aan een boekje van de Amerikaanse predikant Kevin DeYoung: Taking God at His Word. Why the Bible is Knowable, Necessary, and Enough, and What that Means for You and Me uit 2014. Onder andere mijn blog over de vier eigenschappen van de Schrift is direct op dit boekje geïnspireerd.1

Al die jaren heb ik gehoopt op een Nederlandse vertaling en ik was erg blij dat het er vorig jaar eindelijk van gekomen is. Ik ken geen ander boek dat zo helder, beknopt en aansprekend uitlegt wat nu precies het gezag van Gods Woord inhoudt en wat dat concreet betekent voor ons geloof en voor ons leven. Daarom wil ik hier heel graag aandacht aan besteden.

Kevin DeYoung begint met wat hij een liefdesgedicht noemt: Psalm 119. Een saaie, langdradige psalm? Nee, een vurig liefdeslied over Gods Woord, waar iedere christen van harte mee zou moeten instemmen. Dat ziet hij als het doel van zijn boekje: dat je van harte leert instemmen met deze eindeloze lofzang op Gods Woord. Dat jij de Bijbel net zo lief krijgt als de dichter van Psalm 119. Dat je gelooft, voelt en doet wat je volgens de dichter van Psalm 119 moet geloven, voelen en doen als het gaat om Gods Woord.

Wat dat dan is? Nou, je moet geloven dat Gods Woord waar is, eist wat recht en juist is en zorgt voor wat goed is. Wat je betreft je gevoel: je moet er je vreugde in vinden, ernaar verlangen en ervan afhankelijk zijn. En wat je ermee moet doen, dat is een hele lijst: bezingen, naspreken, overdenken en bestuderen, bewaren in je hart, gehoorzamen, God erom loven en prijzen en bidden dat God zal handelen overeenkomstig zijn Woord.

In het volgende hoofdstuk bespreekt DeYoung dan wat het betekent dat de Bijbel Gods Woord is en hoe het dan zit met de menselijke inbreng daarin. Mensen hebben de Bijbel opgetekend, maar dat gaat op geen enkele manier ten koste van het goddelijke karakter van de inhoud. Die is absoluut zeker en betrouwbaar. Onfeilbaar.

Daarna wijdt DeYoung vier hoofdstukken aan de vier eigenschappen die de Heilige Schrift volgens de klassieke gereformeerde theologie heeft: de Bijbel is genoeg, is duidelijk, heeft het hoogste gezag en is noodzakelijk. Ik zal nu niet verder op die eigenschappen ingaan, maar verwijs naar mijn eerder genoemde blog. Deze hoofdstukken vormen wel de kern van het boekje. DeYoung legt heel helder en concreet uit wat de vier eigenschappen inhouden en hoe ze moeten functioneren, bijvoorbeeld in het debat over actuele vraagstukken. Hij wijst bij elke eigenschap duidelijk aan waar het tegenwoordig zo vaak fout gaat wanneer klassieke christelijke opvattingen verschuiven.

Zo gaat hij bijvoorbeeld in op de verhouding tussen Gods openbaring in de natuur en in zijn Woord. Die twee kunnen elkaar natuurlijk niet tegenspreken. Maar dat kan geen argument zijn om theorieën in de natuurwetenschap te laten bepalen hoe we de Bijbel moeten uitleggen. Want ook al kunnen beide openbaring elkaar niet tegenspreken, ze zijn ook niet gelijk. De Bijbel leert ons veel meer over God dan de schepping doet. De Bijbel spreek duidelijker, openlijker en met meer gezag.

In hoofdstuk 7 bespreekt DeYoung hoe Jezus zelf tijdens zijn leven op aarde met de geschriften van het Oude Testament omging. Aan de hand van een aantal voorbeelden uit de evangeliën laat hij zien dat Jezus die geschriften beschouwde als Gods eigen Woord, onfeilbaar en met goddelijk gezag.

Het laatste hoofdstuk is een aansporing om vast te houden aan het geloof in de Bijbel als Gods Woord en om dat Woord ijverig te blijven bestuderen en eruit te leven. Dat is een ernstige zaak, zegt DeYoung. ‘Vasthouden aan de Schriften lijkt nu misschien eenvoudig, maar op een dag zullen we het gewicht ervan voelen. Er zal een moment komen waarop zal blijken of ons leven is gefundeerd op onbeduidende dingen of op de werkelijkheid.’ Dat is het moment waarop we moeten sterven. Vasthouden aan het Schriftgezag is uiteindelijk een zaak van leven en dood. Dat is de indringende boodschap waar DeYoung zijn boekje mee afsluit.

Je snapt inmiddels dat ik dit boekje van harte wil aanbevelen. Ik zou willen dat iedere christen in Nederland het las.

De uitgave door de stichting Geloofstoerusting ziet er verzorgd en aantrekkelijk uit. De vertaling is van erg goede kwaliteit. Het enige wat mij een beetje stoort aan deze uitgave is de lange lijst aanbevelingen voor in het boek, niet alleen van bekende Amerikaanse voorgangers, maar ook van Nederlanders, die ieder hun best doen dit boekje aan te prijzen. Het gevolg is dat Kevin DeYoung zelf pas aan het woord komt op pagina 21 (17 volgens de nummering). Terwijl zijn eigen woorden je volgens mij sneller het boek intrekken dan ook maar één van die aanbevelingen kan doen. Wat mij betreft hadden die beperkt mogen worden tot hooguit één pagina. Maar goed, je kunt ze natuurlijk ook overslaan.

Deze gastbijdrage is met toestemming overgenomen van de website van drs. G. Veldman. Het originele artikel is hier te vinden.