Home » Artikelen geplaatst door Elise van Hoek

Auteursarchief: Elise van Hoek

Elise van Hoek (NPV): verzoek om duo-euthanasie neemt toe – Uitgelicht! 14 februari 2024

Op 14 februari 2024 was drs. Elise van Hoek van de Nederlandse Patiëntenvereniging (NPV) te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak over de toenemende verzoeken tot duo-euthanasie. Dit kwam in het nieuws doordat het hoogbejaarde echtpaar Van Agt zo ook hun leven hebben beëindigd. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
Sinds het overlijden van oud-premier Van Agt staat duo-euthanasie volop in de belangstelling. Dit is een vorm waarbij twee partners euthanasie toepassen. Uit cijfers blijkt dat steeds meer mensen kiezen voor deze vorm.

Regeling om levens van kinderen te beëindigen bevat veel losse eindjes

Dit artikel is geschreven samen met Yvonne Geuze-van Horssen (MSc.)

De regeling voor actieve levensbeëindiging van kinderen tot twaalf jaar zal van toepassing zijn op vijf tot tien kinderen per jaar. Maar patiëntenorganisatie NPV-Zorg voor het leven is er niet gerust op dat het bij dit aantal zal blijven.

“Situaties van ernstig zieke kinderen kunnen zó schrijnend zijn, dat de wens ontstaat het leven van het kind te beëindigen.” Het meisje op de foto heeft hoogstwaarschijnlijk niet te maken met dit thema. Bron: Pixabay.

Situaties van ernstig zieke kinderen kunnen zó schrijnend zijn, dat de wens ontstaat het leven van het kind te beëindigen. Vanaf donderdag 1 februari wordt een nieuwe regeling van kracht waarmee actieve levensbeëindiging bij kinderen tot twaalf jaar wordt gereguleerd. De regeling is van toepassing op kinderen in de terminale fase, die uitzichtloos en ondraaglijk lijden en voor wie palliatieve zorg niet toereikend is.

Met de komst hiervan, zo hopen voorstanders, zal actieve levensbeëindiging een beter begaanbare route worden. Vanaf de ontwikkeling van de regeling heeft NPV-Zorg voor het leven zich hiertegen verzet. Dat heeft allereerst te maken met onze ethische uitgangspunten, maar ook met de praktische keuze om een regeling te maken.

Lijden

Niemand wil dat kinderen lijden. Gelukkig is de vraag om actieve levensbeëindiging bij kinderen zeldzaam. De kinderpalliatieve zorg is de laatste jaren volop ontwikkeld waardoor veel ernstig zieke kinderen en hun naasten goede zorg ontvangen. Toch kent deze zorg ook hiaten. Onderzoeken wijzen op het tekort aan kinderverpleegkundigen, de noodzaak van betere communicatie en de knelpunten in symptoomverlichting. Een signaal dat schuurt met de ideeën om de route van actieve levensbeëindiging meer begaanbaar te maken.

Een ander bezwaar richting actieve levensbeëindiging bij kinderen gaat over hun kwetsbaarheid. Waar het ‘vrijwillig en weloverwogen verzoek’ een belangrijke bouwsteen is van het Nederlandse euthanasiebeleid, ontbreekt dit verzoek bij kinderen. Kinderen zijn beïnvloedbaar en zijn (veelal) niet wilsbekwaam.

Ook is bekend dat ouders en medici het lijden van kinderen soms heel verschillend interpreteren. In de al bestaande praktijk van levensbeëindiging bij baby’s was er bijvoorbeeld forse discussie onder artsen of ernstige spina bifida (een open ruggetje) een goede grond vormt om het leven van baby’s te beëindigen. Niet voor niets hebben ook de landen om ons heen geen regulering voor actieve levensbeëindiging bij wilsonbekwame kinderen. Kinderen verdienen de beste zorg en hun levens bescherming.

Kern van ons bezwaar

Bovenstaande, maar ook onze overtuiging dat de dood te groot is voor de mens en dat God het leven geeft en neemt, vormt de kern van ons bezwaar. Maar ook wanneer je ruimte voor actieve levensbeëindiging bij kinderen toelaatbaar acht, zijn er bezwaren tegen een regeling. Zo kun je vragen stellen bij de noodzaak hiervan. Het College van procureurs-generaals stelde recent nog dat een regeling weinig zal toevoegen aan de al bestaande strafuitsluitingsgrond in de wet, waardoor actieve levensbeëindiging bij kinderen nu ook al ongestraft kan blijven.

Daarnaast is een regeling niet passend bij dit gevoelige en zwaarwegende onderwerp. Nu de regering kiest voor het maken van een regeling in plaats van een wet, ontbreken belangrijke democratische procedures zoals toetsing aan het internationaal recht. Onduidelijk blijft of het juridisch regelen van actieve levensbeëindiging bij kinderen binnen de internationale rechtsorde überhaupt mogelijk is.

Alternatieve manieren

Ook op de inhoud van de regeling hebben we kritiek. Procedurele zaken, zoals de meldingsprocedure en werkwijze van de beoordelingscommissie zijn uitvoerig beschreven. Ook wordt in de toelichting benadrukt dat het om situaties gaat waarin artsen, in samenspraak met de ouders en – indien mogelijk – het kind tot de overtuiging zijn gekomen dat er geen alternatieve manieren zijn om het lijden weg te nemen.

Opmerkelijk is echter dat de regeling geen uitgewerkte zorgvuldigheidseisen bevat. Deze zullen pas na praktijkervaringen geformuleerd worden. Hoewel het positief is dat zo het gesprek gaande blijft, zijn wij van mening dat belangrijke zaken nu te onduidelijk blijven. Zo wordt niets gezegd over de reikwijdte van en wijze van oordelen over de begrippen ‘terminaal’ en ‘lijden’, en of toekomstig lijden ook een grond kan vormen voor actieve levensbeëindiging. De overheid zou hierbij minstens een ondergrens moeten vaststellen.

Verstrekkende gevolgen

De gevolgen van de regeling zijn verstrekkend. Het probleem van een juridisch kader is dat er van een uitzondering een regel wordt gemaakt die nieuwe dilemma’s oplevert. Dat zet de deur open naar het nemen van verdere stappen die bedreigend zijn voor mensen in kwetsbare posities. Hoe bijvoorbeeld om te gaan met kinderen die niet terminaal ziek zijn, maar wel ernstig lijden? Zij hebben immers, zonder ingrijpen, nog langer lijden te verdragen. Andere vragen zijn: wat doet de beschikbaarheid van een regeling met de verwachtingen die ouders hebben richting een arts? En hoe wij als samenleving naar het leven en lijden kijken? Nu nog wordt geschat dat de regeling van toepassing zal zijn op vijf tot tien kinderen per jaar, maar de open normen in de regeling stellen niet gerust dat het bij dit aantal zal blijven.

Dat het hier over wilsonbekwamen gaat, maakt dat deze discussie niet enkel kinderen raakt. Door ziekte, beperking of ouderdom kan iedereen in een wilsonbekwame positie terechtkomen. Met het leven beëindigen van wilsonbekwamen, of ze nu jong of oud zijn, slaan we een geheel nieuwe weg in. De regeling bij kinderen raakt dus aan het geheel van opvattingen over de (zelf)gekozen dood.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen van het Nederlands Dagblad. Bron: Hoek-Burgerhart, E. van, Geuze-van Horssen, Y., 2024, Regeling om levens van kinderen te beëindigen bevat veel losse eindjes, Nederlands Dagblad 80 (21.586): 16 (Artikel).

Transgenderwet ondermijnt man- en vrouw-zijn

De transgenderwet die op de agenda van de Tweede Kamer staat, geeft een nieuwe definitie van wat een man of vrouw is. Niet de biologie maar iemands overtuiging is doorslaggevend. Dat heeft verstrekkende gevolgen.

De nieuwe transgenderwet die demissionair minister Sander Dekker heeft voorgelegd (de Tweede Kamer vergadert hierover volgens de huidige planning komende maand) moet het verder vereenvoudigen om juridisch van geslacht te veranderen. De verklaring van een arts of psycholoog dat er sprake is van een duurzame overtuiging tot het andere geslacht te behoren, is niet langer nodig. Bovendien vervalt de leeftijdsgrens, zodat ook kinderen jonger dan zestien jaar hun geslachtsregistratie kunnen wijzigen.

Mannen en vrouwen zijn verschillend, wat lichamelijk is terug te zien in geslachtscellen, chromosomen, hormonen en uiterlijke kenmerken. In de gezondheidszorg wordt steeds meer ontdekt hoe belangrijk het is om bij onderzoek en behandeling onderscheid te maken tussen mannen en vrouwen. Maar voor alle mensen geldt dat onze gedachten en gevoelens een relatie met ons lichaam hebben. Mensen zijn één geheel; lichaam en psyche zijn nauw verweven. Als we ons dat bewust zijn, helpt dat om mee te leven met mensen die een sterke tegenstelling tussen hun lichaam en gevoelens ervaren. Je bent een man maar voelt je vrouw, of omgekeerd (genderdysforie). Waar vroeger travestiet of transseksueel hiervoor gangbare benamingen waren, is dat nu het woord transgender. De gevoelde tegenstrijdigheid kan een grote last zijn en veel verdriet veroorzaken.

Een kleine uitstap: we hebben het hier dus niet over intersekse (of DSD), een aangeboren aandoening. Deze problematiek laat ik hier verder rusten.

Genderdiversiteit

Zorgvuldige aandacht voor genderdysforie is dringend nodig. Dat mensen met gendersdysforie een diepgaande wens hebben van het andere geslacht te zijn, onderstreept dat iemands geslacht ertoe doet.

Dit staat haaks op een tegenbeweging die het geslacht juist relativeert. Er zouden geen twee geslachten zijn, maar meerdere genders. Er is een prisma aan termen ontstaan, zoals genderqueer, bigender, pangender en genderfluïde. Deze woorden moeten duidelijk maken dat gender en geslacht vloeiend (fluïde) zijn, niet met biologische kenmerken te duiden zijn maar slechts zijn gefundeerd in de beleving van het individu.

De transgenderwet die minister Dekker neerlegt, staat niet op zichzelf, maar is een uitvloeisel van internationale belangen. Wereldwijd worden SOGI-wetten ingevoerd. SOGI staat voor seksuele oriëntatie en genderidentiteit. Deze wetgeving legt vast dat er geen medische diagnose van genderdysforie meer nodig is, geen hormonale therapie of operatieve ingreep en geen verandering in uiterlijk om van geslacht te veranderen. De realiteit van man of vrouw zijn bestaat alleen nog in het hoofd van de persoon die zegt man of vrouw te zijn. Je kunt je dus een vrouw noemen, maar een penis hebben. Of zeggen dat je een man bent, maar je eigen kind baren.

De toenemende druk op de transgenderzorg geeft in dit opzicht te denken. Op dit moment staan zo’n 5000 personen met genderdysforie op een wachtlijst voor behandeling. Dat zijn steeds vaker jonge kinderen, drie keer zo veel meisjes als jongens. Het wetsvoorstel maakt mogelijk dat kinderen jonger dan zestien jaar de vermelding van hun geslacht laten veranderen. Kinderen en jongeren zijn echter beïnvloedbaar, door vrienden of sociale media. Ze kunnen gevolgen en risico’s op de lange termijn van ingrijpende beslissingen nog niet goed overzien. Het is bekend dat genderdysforie bij de meeste kinderen vanzelf verdwijnt. Maar een meisje dat zichzelf al op jonge leeftijd wettelijk, en daarmee ook sociaal, presenteert als jongen, wordt belemmerd in het later alsnog onbevangen aanvaarden van het geboortegeslacht. Hier komt bij dat het wetsvoorstel het mogelijk maakt ouders bij het besluit tot geslachtsaanpassing uit te schakelen. Dit is roekeloos en een onaanvaardbare ontkenning van de verantwoordelijkheid van ouders in de ontwikkeling van hun kind.

Zelfidentificatie

Deze wetswijziging maakt zelfidentificatie mogelijk. Geslacht wordt een ”label” dat je zelf kunt kiezen. Of dat label strijdig is met de biologie, doet er niet toe.Daarmee wijzigt de wettelijke definitie van wat een man of een vrouw is. Biologie erodeert en culturele opvattingen over wat het betekent man of vrouw te zijn, worden ondermijnd. Wie het transgenderdebat volgt of er zich in mengt, merkt de dwingende tot zelfs agressieve argumentatie, die geen ruimte laat voor tegenspraak.

Toch kunnen we dit niet laten gebeuren. Zeker voor kinderen en jongeren draagt deze ontwikkeling eraan bij dat ze zich verward voelen over hun plaats in de wereld. Transgender zijn wordt in de media afgeschilderd als hip en cool. Maar er is niets cools aan als volwassenen het voor jongeren lastiger maken hun overgang naar de volwassenheid te maken of hen mede onderdompelen in een identiteitscrisis.

Geslacht doet ertoe. Dit ontkennen of uitvlakken in wetgeving en beleid tast de unieke waardigheid van mannen en vrouwen aan. Een regering met twee christelijke partijen zou dit niet mogen laten passeren.

De auteur schreef al eerder een opiniestuk over deze kwestie. Dit artikel is ook op deze website geplaatst en hier te vinden.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Hoek-Burgerhart, E. van, 2021, Transgenderwet ondermijnt man- en vrouw-zijn, Reformatorisch Dagblad 51 (218): 32-33 (artikel).

Geslachtsverandering bij kinderen is spelen met vuur – Wat als deze jonge tieners als volwassene spijt gaan krijgen?

Jongeren met genderproblematiek zijn niet gebaat bij de wijziging van de wet waardoor ze gemakkelijker kunnen veranderen van genderidentiteit, betoogt Elise van Hoek van de christelijke organisatie NPV-Zorg voor het leven.

Demissionair minister Sander Dekker van rechtsbescherming wil de procedure vereenvoudigen waarmee een geslachtsvermelding op de geboorteakte kan worden veranderd. De deskundigenverklaring waarin een arts of psycholoog vaststelt dat sprake is van een duurzame overtuiging tot het andere geslacht te behoren, vervalt.

Tevens verdwijnt de leeftijdsgrens, zodat ook kinderen jonger dan zestien jaar hun geslachtsregistratie kunnen wijzigen. Een operatie is geen voorwaarde meer voor deze wijziging. Die wordt ook niet gewenst door iedereen die gebruik wil maken van de nieuwe mogelijkheden. De gedachte achter de wet is dat het bepalen van je geslacht een persoonlijke zaak is, ongeacht het biologische geslacht. Belangrijk is je ‘genderidentiteit’ en die ontdek je zelf, zonder psychiater of psycholoog. Een officiële diagnose is dus overbodig en belemmerend en anderen dienen zich aan te passen aan deze zelfidentificatie.

Privacy

Deze veranderingen gelden niet enkel voor persoonlijke relaties, maar zullen ook doorwerken op andere terreinen. Denk aan de betrouwbaarheid van databestanden over het aantal mannen of vrouwen. En aan de privacy van ruimten die nu zijn bestemd voor mannen of vrouwen. Er kan zich elk moment een biologische man melden die zich presenteert als vrouw. En omgekeerd.

Deze wetswijziging valt samen met een andere ontwikkeling. Steeds meer pubermeisjes melden zich bij de genderpoli, en ook de leeftijd van kinderen die aankloppen wordt lager. Het voorstel ook voor jongeren onder de zestien een wijziging op de geboorteakte mogelijk te maken, sluit aan bij deze trend.

Toch is dit spelen met vuur. Onvoldoende duidelijk is wat de oorzaken van deze stijging zijn. Uit onderzoek is bekend dat genderdysforie (onbehagen over het eigen geslacht) bij kinderen in de meeste gevallen overgaat. Dat pleit voor terughoudendheid om naam en aanspreekvorm al te snel aan te passen. De weg terug moet immers open blijven.

Puberteitsremmers en operaties hebben ingrijpende lichamelijke gevolgen, zoals levenslange afhankelijkheid van medicijnen en onvruchtbaarheid. Wat als deze jonge tieners als volwassene spijt gaan krijgen?

De toename van meisjes die jongen willen worden blijkt ook in onder meer Zweden, Groot-Brittannië en de VS. Daarbij signaleren deskundigen dat de vraag verandert. Waren het eerst kinderen met een duidelijk aanwijsbare geschiedenis van problemen met het eigen geslacht, nu is dat niet meer zo.

Sociale besmetting

Er zijn sterke aanwijzingen dat verwarring rond geslacht en gender ontstaat door ‘sociale besmetting’ en dat sociale media daarbij een grote rol spelen.

Jongeren die de meeste of zelfs al hun informatie van sociale media halen, lijken verstrikt te raken in een sociale omgeving die hen ertoe brengt zich als transgender of non-binair te presenteren. Dat lijkt eerder een sociale daad, die het gevolg is van de geschapen verwarring, dan de uitdrukking van een duidelijke identiteit. Dit hardop zeggen is echter zeer omstreden. Wetenschappers die onderzoek willen doen naar de veranderde vraag naar transitie en ook naar het bestaan van spijt over de transitie ontmoeten grote weerstand. En dat is ernstig. Want door het ontbreken van objectieve kennis kunnen fouten gemaakt worden met gevolgen die niet meer terug te draaien zijn.

Het nieuwe wetsvoorstel biedt burgers, ook kinderen, herhaaldelijk de mogelijkheid te veranderen van man naar vrouw of omgekeerd. Dit geeft een signaal af van normalisatie en ultieme vrijheid. Kinderen die nog niet kunnen overzien wat het betekent om man of vrouw te zijn, worden teruggeworpen op zichzelf. We moeten de merkwaardige stijging van de vraag naar transitie én de signalen van sociale besmetting en spijt zeer serieus nemen. Een wetswijziging past daar niet bij.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Trouw. Het originele artikel is hier te lezen.