Home » Artikelen geplaatst door Elise Lengkeek
Auteursarchief: Elise Lengkeek
Geloven in evolutie én de Bijbel: wat staat er op het spel?
Dit artikel is samen met drs. Dick van der Stouw geschreven.
De onlangs verschenen, zorgvuldig vormgegeven Wetenschapsbijbel1 combineert een NBV21-vertaling met driehonderd bijdragen over geloof, cultuur en wetenschap: reflecties van wetenschappers en theologen op feitelijke, historische notities uit de Schrift.2 Eenduidige antwoorden op terreinen als genderproblematiek, duurzaamheid en ethiek worden – terecht – niet gegeven. Maar over het scheppingsverhaal en de uitleg van Genesis 1-11 laten de auteurs geen twijfel bestaan: het gaat om mythische vertellingen uit het Midden-Oosten over het ontstaan van de wereld.
Deze auteurs aanvaarden zonder meer de evolutietheorie. Ze zijn het erover eens zijn dat Adam en Eva niet echt hebben bestaan, dat de zondeval en de zondvloed (Genesis 1-11) niet feitelijk hebben plaatsgevonden. Zij baseren dat op wetenschappelijke aannames over ‘de big-bang’ en evolutie (natuurlijke selectie). Hieruit blijkt dat deze auteurs – theologen en wetenschappers van naam – het standpunt van theïstische evolutie hanteren. Dat veroorzaakt bij ons de nodige zorg vanwege spanning op dit punt met het heilig Woord van God zoals wij dat hebben ontvangen door de Heilige Geest. Het gaat ons dan ook in dit artikel met name om deze visie op het scheppingsverhaal.
Twee visies
Onder christenen leven globaal twee visies op deze thema’s uit het Bijbelboek Genesis.
De eerste visie is: geloven en aanvaarden wat er in het gelaagde verhaal van Genesis staat beschreven – ook al gaat het ons voorstellingsvermogen te boven.
De tweede visie is: accepteren wat er staat, maar dat beschouwen als een tijd- en cultuurgebonden beschrijving en duiding van gebeurtenissen. Deze zienswijze – die we (ook) tegenkomen in de Wetenschapsbijbel – is voortgevloeid uit de toenemende acceptatie van de evolutietheorie onder christenen en heeft geleid tot een stroming die we nu kennen als theïstisch evolutionisme (TE). Grondlegger is de Jezuïet en paleontoloog Pierre Teilhard de Chardin (1881-1955).
Wat is theïstisch evolutionisme? Het is (…) de gedachte dat sommige of alle klassieke religieuze leringen over God en de schepping verenigbaar zijn met een deel van, of de gehele wetenschappelijke theorie van de evolutie. (…) Volgens dit gezichtspunt is het zowel godsdienstig als wetenschappelijk gezien juist om oude religieuze geschriften te herinterpreteren op een manier die overeenstemt met de hedendaagse wetenschappelijk resultaten over evolutie.” (Bron: Wikipedia)
Vanuit deze visie wordt naar ons idee de evolutietheorie – de natuurwetenschappelijke verklaring voor de evolutie van het leven en voor de verscheidenheid aan soorten op de planeet Aarde – over de Bijbel heen gelegd, of binnengeschoven door heel de Schrift heen. Onze ongerustheid spitst zich toe op de historische inperking van de woorden van de Schrift die hiervan het gevolg is.
De opmars van theïstisch evolutionisme
TE heeft in Nederland terrein gewonnen door onder andere publicaties van de hoogleraren Cees Dekker (Oer en Alle verstand te boven), Gijsbert van den Brink (En de aarde bracht Voort; En God zag dat het goed was, (onder redactie van Den Boer, Fransen en Peels3). Van den Brink komt met vijf vragen die de evolutietheorie oproept: over Adam en Eva als eerste mensen, de fysieke dood als gevolg van de eerste zonde, de zondeval, de erfzondeleer en het verlossingswerk van Jezus Christus (pag. 348 e.v.).
In dit discours zijn mondjesmaat kritische stemmen te horen. Bijvoorbeeld die van professor Mart-Jan Paul die het creationisme verdedigt tegenover evolutie en van de hoogleraren. In ‘En God zag dat het goed was’ eindigt mgr. Everard de Jong zijn betoog met de stelling: ‘De werkelijkheid is altijd groter dan welke taal ook kan beschrijven’ (pag. 71). Ook vermelden we hier het boek Woord & Wetenschap. Goddelijke openbaring en menselijk inzicht van P. de Vries, M.J. de Vries en W. de Vries, waarin een bijdrage is opgenomen van Wim de Vries over abiogenese (over het ontstaan van levende materie uit niet-levende materie).
Doordat tot nu toe in de christelijke media weinig discussie gevoerd is over de consequenties van het TE-denken krijgen veel christenen de indruk dat het idee van evolutie een alternatief is waar goed mee te leven valt.
Kritiek op theïstisch evolutionisme
In onder andere de VS en in Zuid-Afrika bevinden zich wetenschappers als James Tour, Michael Behe en vele anderen die hun wetenschappelijke arbeid combineren met het geloof in een scheppende God en de Bijbel als zijn betrouwbare Woord. Een God die per definitie ons vermogen tot redeneren te boven gaat, maar ons wel uitnodigt zijn schepping minutieus te onderzoeken. Maar ook in Nederland roeren zich steeds meer wetenschappers die niet kunnen en willen leven met het feit dat de gangbare wetenschap geen rekening met Gods handelen houdt.
Op 30 maart jl. verscheen de bundel Inzicht – Wetenschap voor Gods aangezicht4 onder redactie van Mart Jan Paul, Wim de Vries, Benno Zuiddam, Jan van Meerten (red.). Hierin staan zeer lezenswaardige bijdragen van twintig wetenschappers die op hun vakgebied actief wetenschap bedrijven ‘voor Gods aangezicht’, waarbij zij rekening houden met de Schepper van deze wereld en Zijn openbaring. Rekening houden met Zijn aanwezigheid en voorzienigheid geeft meer inzicht in onze werkelijkheid dan wetenschappelijke methodes op zichzelf kunnen bieden. Al deze wetenschappers maken inzichtelijk welke rol vooronderstellingen spelen in hun werk én dat van collega-wetenschappers die geen rekening houden met Gods handelen.
Apart vermelden we het werk van de wetenschapsfilosoof Stephen Meyer, mede-auteur van Theistic Evolution -Scientific, Philosophical, and Theological Critic (Illinois: Wheaton, 2017). De vraag of God en evolutie met elkaar zijn te verzoenen, wierp hoogleraar Benno Zuiddam overigens al op in 2018, in zijn artikel Waarom theistische evolutie geen wetenschappelijke optie is.5
Wat deze wetenschappers verbindt is dat ze grote leemtes en onbewezen aannames in de evolutietheorie aanwijzen. Ze stellen dat het boek Genesis ons juist toont waartoe God als Schepper van hemel en aarde in staat is – aansluitend bij de overige openbaringen van God over wie Hij is (o.a. Rom. 1,20; Ps 19:2-5). Dat wij het geheim van Gods schepping niet kunnen (be)vatten, houdt ons de Prediker voor: “(…) toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden (Pred. 3,11). Wij, mensen, zijn geschapen in en met de tijd als maatgevend systeem voor ons fysieke en mentale bestaan, terwijl God niet onderhevig is aan tijd en ruimte.
Consequenties TE denken: twee vragen
De opmars van TE onder een groeiende groep christenen stelt ons voor twee belangrijke vragen, waarop we in dit artikel ook een antwoord trachten te geven:
Vraag 1. Wat zijn de consequenties van het theïstisch evolutionistisch denken?
In het licht van het theïstisch-evolutionisme voelen sommige theologen zich geroepen hun eerdere opvattingen over schepping, zondeval en zondvloed te herzien. Het zouden dan met name mythen zijn, waarvan het merendeel tijdens de Babylonische ballingschap zouden zijn opgetekend vanuit de behoefte onze oorsprong te beschrijven en God te karakteriseren. Hoewel het gaat om niet waargebeurde verhalen, worden ze betekenisvol geacht voor mensen van alle tijden.
Dat brengt ons vervolgens bij de TE-opvatting dat God de evolutie in gang heeft gezet, en hier en daar wellicht wat bijgestuurd. En bij de vijf vragen van Van den Brink. Immers: wanneer Adam en Eva niet langer de eerste mensen waren en de zondeval niet langer een historisch feit is, moet opnieuw worden nagedacht over Christus’ verlossingswerk: “(…) namelijk dat Christus niet alleen ‘herstelwerk’ verricht, maar ook de schepping nota bene tot voltooiing brengt” (Pag. 148).
Vraag 2: Deugt het evolutionaire denken? Wordt het niet te gemakkelijk omarmd door het theïstisch evolutionisme?
De evolutietheorie gaat uit van een aantal veronderstellingen. We noemen er een paar en gaan na of er bewijzen voor zijn. Volgens de evolutietheorie is er een ‘tree of life’, dus één gemeenschappelijke afstamming van alle levende wezens, plantaardig en dierlijk. Ze zouden allemaal uit die éne levende cel zijn ontstaan in een langzaam proces van kleine stapjes. Is die ‘tree of life’ waarneembaar?
Juist in de wereld van de fossielen zijn geen tussenstadia gevonden. De overeenkomsten in bouw en structuur van bijvoorbeeld gewervelden doen eerder vermoeden dat er een geniaal ontwerper bezig was met een samenhangend plan. Een scheppende God zogezegd! Die ons bovendien heeft geopenbaard dat Hij ieder dier ‘naar Zijn aard’ schiep afzonderlijk van de mens. Alle levende wezens blijken een uniek DNA te hebben. Daarin is de informatie aanwezig voor alle voorziene varianten van een soort en voor hun verspreiding van die soort over de gehele aarde. Darwin beschikte in zijn tijd echter nog niet over deze kennis en inzicht in de complexiteit van elk leven gestuurd door DNA.
Darwin meende dat natuurlijke selectie hét mechanisme in het evolutionair proces van alle levensvormen kan zijn geweest. Atheïstische evolutionisten, maar ook theïstisch evolutionisten zien dit als het enige bruikbare verklaringsmodel voor the tree of life. Wordt dit mechanisme ook waargenomen?
Planten en dieren kunnen alleen binnen de soort met elkaar voortplanten. Dat is een waarneembaar feit. Zo kan een chimpansee zich niet met een gorilla voortplanten. Meerdere bio-mechanismen maken dit onmogelijk. Wel is er altijd variatie te zien tussen individuen na voortplanting, bijvoorbeeld bij een nest jonge pups. De DNA-verschillen zijn echter klein en alle pups blijken nog steeds een hond te zijn.
Dat verschijnsel van kleine verschillen veroorzaakt natuurlijk selectie. Als de temperatuur in de omgeving stijgt, zal het best aangepaste jonge dier overleven. Maar een grotere verandering naar een nieuwe soort is niet bekend in de praktijk. Als het DNA wijzigt door fouten bij celdeling in het proces van voortplanting, sterft het individu of raakt het gehandicapt.
Ook binnen de kring van gelovigen kreeg de theorie van Darwin voet aan de grond en zaaide twijfel aan het scheppingsverhaal volgens Genesis. Het is en blijf echter een hypothese zonder bewijs, hoezeer men ook hoopt op het tegendeel in de nabije toekomst. Het geheim van het scheppingsverhaal, hoe God precies te werk is gegaan is een waarheid en werkelijkheid die ons menselijk voorstellingsvermogen te boven gaat. Ook al zijn er in de natuurwetenschappen wetmatigheden te onderscheiden waarmee wij kunnen rekenen.
Ten slotte
Wie niet in God gelooft als Schepper van hemel en aarde, is aangewezen op een god-loze premisse (veronderstelling): het evolutionair concept. Er is geen alternatief voorhanden. Wie echter evolutie en geloof in God wil combineren (TE), kan kiezen uit twee premisses: God heeft de mogelijkheid gecreëerd dat leven kon ontstaan door natuurwetten en toevalligheden. Of: God heeft de evolutie in gang gezet en bijgestuurd.
Er staat veel op het spel wanneer men stap voor stap afstand neemt van de Bijbel, ten gunste van een beperkte en aanvechtbare theorie over de oorsprong der dingen. Het intrinsieke bouwwerk van Gods Woord als waarheid wordt niet langer gerespecteerd. Geen recht doen aan God als volmaakte Schepper, is hem krenken in zijn eer. Hoe ernstig Hij dat opneemt, vermeldt Job 42,7: “Ik ben in woede ontstoken tegen jou en je twee vrienden, omdat jullie niet juist over mij hebben gesproken zoals mijn dienaar Job.”
Het veronderstelde krachtenspel dat centraal staat in de evolutietheorie en het TE-denken, staat volgens ons haaks op de belofte dat God een nieuwe aarde en hemel schept. Niet via de weg van evolutie, maar door zijn Woord. Een toekomstige wereld waar liefde, vrede en gerechtigheid woont, en niet het recht van de sterkste, of foutjes in het DNA.
Jezus Christus verwijst geregeld naar de Wet en de heilige boeken van de profeten als het gesproken en geschreven Woord waardoor God Zichzelf en Zijn plan met de wereld aan ons heeft bekendgemaakt. Door de Heilige Geest geïnspireerd, getuigen de apostelen van diezelfde almachtige God door Wiens Woord de wereld met alle zichtbare en onzichtbare dingen geworden is (Joh. 1:1-3).
Langs diezelfde weg heeft God ons gewaarschuwd voor ‘verdwalingen’ onder invloed van wereldse wijsheid. Het ontkennen van de zondvloed – de zondvloed waaraan Jezus zelf refereert in Lucas 17:27 – wordt zelfs met name genoemd (2 Pe. 2:12 en 3:1-7). Ter ondersteuning van onze bezwaren kunnen we nog wel een hele reeks Schriftverwijzingen aanvoeren, maar 1 Korinthe 15 springt er wat ons betreft uit.
Dit is de verkorte versie van een artikel dat in mei D.V. in het blad ‘Nader Bekeken’ verschijnt.
Dit artikel is met toestemming overgenomen van de website CVandaag. Het originele artikel is hier te vinden.