Home » Artikelen geplaatst door Arthur Alderliesten

Auteursarchief: Arthur Alderliesten

Mensen kweken voor wetenschap botst met christelijke ethiek

Misschien dreigt voor het ongeboren leven een groter gevaar dan abortus: vernieuwde wetgeving opent de deur naar het kweken van embryo’s voor wetenschappelijk onderzoek.

Op 8 mei dienden D66 en VVD een initiatiefwet in om het kweken van embryo’s mogelijk te maken (RD 9-5). Dit hing al in de lucht, maar nu wordt een concrete volgende stap gezet. Dat is zowel een politiek gevoelige als een vanuit medisch-ethisch oogpunt catastrofale stap. Ontluikend menselijk leven wordt opgeofferd aan de wetenschap.

De fractieleiders van D66 en VVD benadrukten op 8 mei in opinieprogramma Op1 dat het is gericht op verbetering van de zorg. Dat is een nobel doel, maar rechtvaardigt niet het creëren en inzetten van menselijk leven als onderzoeksmateriaal. Het medisch-ethisch debat cirkelt rond de vraag die de initiatiefnemers zelf ook stellen in de memorie van toelichting bij hun initiatiefwet: „Het recht op leven en de beschermwaardigheid van het embryo zien op een afweging tussen deze twee waarden en het belang van wetenschappelijk onderzoek.”

Gericht op relatie

Vijf overwegingen bij het wetsvoorstel, waarbij ik aansluit op punten die naar voren komen in de initiatiefwet en de bijbehorende memorie van toelichting:

  • Menselijk leven creëren en inzetten als onderzoeksmateriaal devalueert de waarde ervan. De mens heeft bestaansrecht. Het lijkt me in strijd met de menselijke waardigheid om impliciet te ontkennen dat het leven een doel heeft en daarom geïnstrumentaliseerd, als louter middel, kan worden ingezet.
  • Het doel van het menselijk leven kun je verwoorden als relatiegericht. Dat laat het scheppingsverhaal zien. De mens verhoudt zich tot de Ander (God), het andere (de schepping) en de anderen (de mensen). Embryokweek conflicteert met de belijdenis dat God het leven wil en de mens leeft tot eer van de Schepper. Niet alleen de relatie Schepper-schepsel wordt verstoord (Psalm 139), ook de intermenselijke verhoudingen zijn zoek. Een eerste blijk van de mens als relationeel wezen is dat nieuw leven bij een goede ontwikkeling al binnen 48 uur met de moeder communiceert (”early pregnancy factor”). Van relationeel leven is in het proces van kweek-onderzoek-vernietiging van embryo’s weinig sprake. Ontwikkelingen die de relatiegerichtheid tenietdoen, moeten ontmoedigd worden.
  • In een mogelijk nieuwe definitie van ”embryo” neemt men, in navolging van de in oktober 2022 gepubliceerde evaluatie van de embryowet, de ontstaanswijze als uitgangspunt. Positief hieraan is dat enkele nieuwe technieken hierdoor ook onder de embryowet gaan vallen. Het eerdergenoemde doelperspectief wil ik hier echter naast zetten. Wat is het doel van het leven? Hoe liberaal is het eigenlijk dat beginnend leven niets heeft in te brengen en al wordt vernietigd voordat het tot bewustzijn komt? Hoe autonoom is het nieuwe leven?
  • De wegen van het seculier-liberale denken en het christelijke denken gaan uiteen op mensvisie. Dat blijkt er ook uit dat bij de definitie van ”embryo” (volgens het wetsvoorstel) „het vermogen uit te groeien tot een mens” richtinggevend is. Deze visie vertolkt ook klinisch embryoloog Mastenbroek. In een artikel op RTLnieuws.nl (8-5) wijst hij erop dat embryo’s de eerste dagen na bevruchting nadrukkelijk nog niet zijn uitgegroeid tot foetussen. „We hebben het niet over een foetus, dus iets met een hoofdje en armpjes en beentjes. Dat komt pas weken later. Dit gaat over de heel vroege embryo’s, het gaat over een klompje van enkele cellen.” Volgens het christelijk-ethische denken is er daarentegen vanaf de bevruchting sprake van een nieuw mens. Een klompje cellen, maar wel bezield en dus een uniek mens met een eigen identiteit en DNA-structuur.
  • In de argumentatie ligt het accent op het belang van wetenschappelijk onderzoek. Overheid en politiek beogen een voortrekkersrol bij nieuwe technieken inzake voortplantingskunde. Overheid, politiek en wetenschap zijn zo niet strikt gescheiden.

Gebed

Mensen kweken om het binnen enkele weken te vernietigen als onderzoeksmateriaal moet vanuit het perspectief van christelijke ethiek scherp en principieel worden afgewezen. Schreeuw om Leven spant zich hiervoor in, maar er is meer nodig. Is het zondag ook in uw kerk een gebedspunt of de goede God dit kwalijke plan wil keren?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Alderliesten, A., 2023, Mensen kweken voor wetenschap botst met christelijke ethiek, Reformatorisch Dagblad 53 (34): 33 (artikel).

Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht

Nu abortus en recht dikwijls in een adem worden genoemd, is het zinvol terug te gaan naar de basis van de wetgeving rond abortus. Deze is met name vastgelegd in de Wet afbreking zwangerschap (Waz). Velen – met name onder feministische, linkspolitieke en progressieve groeperingen – typeren abortus als recht. Maar deze gedachte vinden we niet terug in de Nederlandse wetgeving.

Totstandkoming van de wet

De huidige abortuswet is vanaf 1 november 1984 van kracht. Daaraan is een lang traject vooraf gegaan van maatschappelijk en politiek debat. Ongeveer een eeuw voor deze datum, in 1881, werd in Nederland het Wetboek van Strafrecht ingevoerd. De strafbaarheid van abortus was hierin vastgelegd onder de titel Misdrijven tegen het leven gericht. Niet alleen de aborteur, maar ook de vrouw die abortus veroorzaakte of met haar toestemming liet veroorzaken, was strafbaar. Algemeen werd aanvaard dat abortus slechts was toegestaan indien hiervoor een ‘medische indicatie’ aanwezig was.

Halverwege de vorige eeuw veranderde de maatschappelijke visie op zaken als seksualiteit, huwelijk, zwangerschap, anticonceptie en gezinsvorming. Jan de Bruijn, gepromoveerd op de geschiedenis van de abortuswetgeving, benoemt ook de veranderde positie van het ongeboren kind: ‘De nadruk kwam voor velen meer te liggen op een menswaardig bestaan, terwijl voorheen – onder invloed van het geloof – het leven of bestaan op zichzelf centraal stond.’1

Ook wijzigde de positie van de vrouw. Niet langer was moederschap “het hoogste goed”. Onder invloed van het zelfbeschikkingsrecht namen het welzijn en de zelfontplooiing van de vrouw een steeds belangrijkere plaats in. Deze maatschappelijke ontwikkelingen plaatsten abortus in ander perspectief. De discussie spitste zich steeds meer toe op de vraag hoe enerzijds de bescherming van de ongeboren vrucht en anderzijds het zelfbeschikkingsrecht van de vrouw tegen elkaar moesten worden afgewogen.2

In combinatie met de opening van de eerste abortusklinieken in het begin van de jaren zeventig, waar het verzoek van de vrouw om abortus als uitgangspunt werd genomen3, ontstond onder invloed van deze veranderende maatschappelijk opvattingen meer ruimte voor het afbreken van zwangerschappen. De roep om legitimering van abortus zwol zowel in Nederland als breder in Europa stevig aan. Tussen 1970 en 1980 leidde het tot acht wetsvoorstellen in de Tweede Kamer. Het wetsvoorstel van Ginjaar en De Ruiter werd op 18 december 1980 met nipte meerderheid aangenomen: 76 stemmen voor, 74 tegen…

Hoofdlijnen Wet Afbreking Zwangerschap

Het eerste voornaamste uitgangspunt van de Waz4 is dat abortus verboden is (de wet valt immers onder het Wetboek van Strafrecht), tenzij de vrouw zich in een noodsituatie bevindt als gevolg van een onbedoelde zwangerschap. Dan moet haar hulp worden geboden. De Waz bevat strafbepalingen die ingaan op de noodsituatie. Wat de noodsituatie echter inhoudt laat de wetgever in het ongewisse. Het besluit of er sprake is van een noodsituatie valt onder de verantwoordelijkheid van de vrouw en de arts.5 De Memorie van Toelichting op de Waz geeft aan dat zij hierbij ‘met de grootst mogelijke zorgvuldigheid zullen moeten handelen in het besef van de zware verantwoordelijkheid tegenover ongeboren menselijk leven en van de gevolgen voor de vrouw en de haren.’6 Het tweede uitgangspunt is dat het ongeboren leven bescherming toekomt.

Stem binnen juridische context

Vele christenen stonden destijds terecht op de bres om de legalisering van abortus te voorkomen. Dit protest vormde zelfs directe aanleiding voor onder meer prof. dr. G.A. Lindeboom voor de oprichting van de Vereniging ter Bescherming van het Ongeboren Kind (VBOK). Het is een opmerkelijke gedachte dat het inmiddels toe te juichen zou zijn als de abortuspraktijk en het debat erover, meer het karakter rond de totstandkoming van de wet zou hebben vanwege de waardering van de waarde van het ongeboren leven dat er in doorklinkt. Respect, eerbied voor het ongeboren leven en het recht op leven zijn waarden die anno nu steeds minder gehoord en meegewogen worden. Dat is een pijnlijke constatering, maar drijft des te meer om stem te geven aan het kwetsbare, onschuldige leven, ook binnen wettelijke en juridische contexten. Dat abortus als recht niet is terug te vinden in de Nederlandse wetgeving, correspondeert met de overtuiging dat het ongeboren leven bescherming geniet. En dat moet vooral zo blijven. Het beëindigen van menselijk leven door menselijk ingrijpen is géén recht!

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit het Leef Magazine. De volledige bronvermelding luidt: Alderliesten, A., 2023, Wet afbreking zwangerschap: abortus géén recht, Leef 39 (1): 10-11 (artikel).

Niet abortus maar leven moet Europees grondrecht zijn

President Macron pleitte in het EP voor erkenning van het recht op abortus. Deze fundamentele verschuiving tast de waardigheid van het leven aan.

In juni vorig jaar werd in het Europees Parlement het rapport-Matić aangenomen. In dit rapport gaat het onder meer over seksuele en reproductieve (gericht op voortplanting) gezondheid, waarbij abortus wordt beschouwd als een mensenrecht.

Het rapport, opgesteld onder aansturing van de Kroatische Europarlementariër Matić, pleit (op grond dus van abortus als grondrecht van de vrouw) voor toegang tot veilige en legale abortus.Volgens de commissie zou dit nu beslist nodig zijn in de EU, omdat vrouwenrechten steeds meer onder druk zouden komen te staan. De ambitie van Macron dat abortus als recht wordt erkend, komt daarom niet als een verrassing.

Enkele dagen voor de gewraakte uitspraken van de Franse president werden mensen die staan voor het ongeboren leven aangenaam verrast door de benoeming van de nieuwe voorzitter van het Europees Parlement: Roberta Metsola. Deze Maltese politica staat bekend om haar kritische houding tegenover abortus. Haar benoeming leidde tot de nodige onrust in de internationale media en de wandelgangen van de EU. Maar één dag na haar verkiezing, en kort na een ontmoeting met de Franse president, beloofde Metsola reeds een liberaal pact te ondertekenen dat de toegang van vrouwen tot abortus en voorbehoedsmiddelen in de EU garandeert. Is de ferme uitspraak van Macron soms een reactie op de verkiezing van de consciëntieuze EP-voorzitter?

Het standpunt dat abortus een (vrouwen)recht is, kun je alleen innemen als je vindt dat het ongeboren leven enkel beschermwaardig is tot een bepaalde wettelijke grens van bijvoorbeeld 12 of 24 zwangerschapsweken. In de Nederlandse abortuswet is, net als in vele andere nationale wetgevingen, naar een balans gezocht tussen het belang van de vrouw en het belang van het ongeboren leven. Deze weging van waarden is bij Macron helemaal weggevallen. Het kwalijke in zijn uitspraak is dat de waarde van het ongeboren leven volledig ondersneeuwt ten gunste van het ideologisch gedreven idee dat abortus een recht is. Bij Macron gaat het leven van het kind ten koste van de liberale abortusideologie. De Europese Unie moet zich echter niet laten leiden door een feministische, liberale abortusideologie, maar door de wil om kwetsbaar, onschuldig leven te beschermen.

Andere toon

In veel landen valt de abortuswet onder het strafrecht. Daarin klinkt de ethische afweging door dat het leven niet zomaar mag worden afgebroken. Abortus is geen normaal medisch handelen. Abortus als recht zien en als zodanig verankeren, tendeert naar normalisering van abortus.

Het ”Handvest van de grondrechten van de Europese Unie”, waarin Macron het recht op abortus wil laten opnemen, slaat een fundamenteel andere toon aan. Artikel 1 gaat over de menselijke waardigheid: „De menselijke waardigheid is onschendbaar. Zij moet worden geëerbiedigd en beschermd.” En artikel 2 vervolgt: „Eenieder heeft recht op leven.” Er is juridisch van alles over te zeggen in hoeverre dit van toepassing is op het ongeboren leven. Maar bezien vanuit een ethiek die uitgaat van de beschermwaardigheid van het ongeboren leven kunnen menselijke waardigheid en het recht op abortus niet samengaan.

Ik wil geen EU die het recht op het vernietigen van leven bepleit en verankert, maar de menselijke waardigheid van onze kleinste mensjes eerbiedigt en beschermt. En daarom juist het recht om geboren te worden bepleit en verankert.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Alderliesten, A., 2022, Niet abortus maar leven moet Europees grondrecht zijn, Reformatorisch Dagblad 51 (253): 28 (artikel).