Bassie of Adriaan?

In Hét Gemeente Nieuws van 14 april 2021 schreef ik u over twee mannetjes Fazanten, die in december 2011 – januari 2012 sliepen op de coniferenhaag die de erfscheiding met de buren vormt. Daar ze mij onafscheidelijk overkwamen sprak ik van Bassie en Adriaan.

In februari 2024 kreeg ik weer een mannetje in de tuin te zien en al gauw vroeg ik me af waar de vogel (Bassie of Adriaan?) de nacht doorbracht. Ik kon geen slaapplek ontdekken, wel liet de vogel zich ‘s nachts een keer horen. Tot half februari: einde middag daalde een mannetje in de rijke klimopbegroeiing van de geknotte notenboom, op ca. 4,5m hoogte, en kroop erin! Dus daar sliep de vogel. Hiermee is nog niet alles gezegd.

Donderdag 22 februari waaide het erg hard: storm Louis trok over ons land met mogelijk zware windstoten. Rond 17.15 streek een mannetjesfazant niet ver van de nu bekende slaapplek neer op een stuk beukenhaag, op 2.70m hoogte. Voelde de vogel zich niet veilig op de klimopnotenboom- slaapplek? Vangt een hoge Fazant te veel wind?

De vogel was nu te fotograferen! Naast de opvallende kop heeft een mannetje een lange staart en een bruin lichaam met donkere vlekken en schubben. De foto is genomen 20 minuten na zonsondergang, om 18.21u. De volgende morgen zat de Fazant om 7.10 er nog: dus 11 uur gepit! Om 7.15 bleek de vogel gevlogen. Hierna bleef deze plek leeg. Met het luwen van de wind weer gaan slapen in de klimopnotenboom?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Bassie of Adriaan?, Het GemeenteNieuws 23 (10): 7.

Overzicht van gepubliceerd naturalistisch-wetenschappelijk onderzoek van creationistisch paleobiochemicus dr. Brian Thomas naar ‘soft tissue’ in oeroude botten

In 2018 promoveerde paleobiochemicus dr. Brian D. Thomas aan ‘Liverpool University op een proefschrift met als titel ‘Collagen remnants in ancient bone’.1 Later verscheen er bij Institute for Creation Research (ICR) ook een monograaf met als titel ‘Ancient and Fossil Bone Collagen Remnants’. Deze monograaf is gebaseerd op zijn dissertatie.2 Daarvoor, maar ook sindsdien, publiceerde dr. Thomas enkele wetenschappelijke artikelen in naturalistische tijdschriften of presenteerde hij zijn werk op naturalistisch-wetenschappelijke conferenties. Zijn onderzoek ontbreekt helaas in het geologische overzicht van masterstudent Willem Jan Blom.3 Het is alweer enige tijd geleden dat ik hierover wat gedeeld heb. In navolging van eerdere overzichten nu dus een overzicht van het werk van dr. Thomas in naturalistisch-wetenschappelijke tijdschriften.4

Wetenschappelijke artikelen vanuit dit onderzoek

(2017) Thomas, B., McIntosh, D., Fildes, T., Smith, L., Hargrave, F., Islam, M., Thompson, T., Layfield, R., Scott, D., Shaw, B., Burrell, C.L., Gonzalez, S., Taylor, S., Second-harmonic generation imaging of collagen in ancient bone, Bone Reports 1 (7): 137-144.
(2017) Thomas, B., Taylor, S., Second-Harmonic Generation Imaging of Medieval Human Bone, Advances in Biotechnology & Microbiology 7 (2): 41-42.
(2019) Thomas, B., Taylor, S., Proteomes of the past: the pursuit of proteins in paleontology, Expert Review of Proteomics 16 (11-12): 881-895.
(2023) Thomas, B., Anderson, K., De Silva, I., Verbeck, G., Taylor, S., Attenuated Total Reflection Fourier Transform Infrared (ATR FR-IR) Spectroscopy Sensitivity to the Thermal Decay of Bone Collagen, Applied Spectroscopy 77 (1): 53-61.

Abstracts vanuit dit onderzoek gepresenteerd op wetenschappelijke congressen

(2015) Thomas, B., Taylor, S., Clarey, T., McIntosh, D., Establishing a Baseline for a Portable Stable Carbon Isotope Detection System, Presented at the 64th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2016) McIntosh, D., Giannokous, S., Thomas, B., Fildes, T., Smith, L., Taylor, S., Development of a Portable 13C Isotope Ratio Measurement Technique with Quadrupole Mass Spectrometry, Presented at the 65th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2017) Thomas, B., McIntosh, D., Clarey, T., Taylor, S., Establishing a Baseline for Portable Stable Carbon Isotope Detection System, Presented at the 66th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2018) Thomas, B., Second-harmonic generation images reveal ancient bone collagen, Presented at the Ancient Proteins@20.
(2019) Thomas, B., Layfield, R., Burrell, C., Taylor, S., Multiple techniques confirm collagen remnants in fossil bone, Presented at the 67th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2020) Anderson, K., Thomas, B., Tuinstra, L., Herodotou, S., Myers, P., Taylor, S., Collagen decay studies in aged bone for archaeological applications, Presented at the 68th ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.
(2020) Thomas, B., Solliday, J., Taylor, S., Cross-Polarisation and Second Harmonic Generation Imaging Reveal Bone Collagen Decay Patterns in Four Fossils, Presented at the 80th Annual Meeting of the Society of Vertebrate Paleontology.
(2021) Thomas, B., Anderson, K., Tuinstra, L., Taylor, S., Collagen Decay Studies in Artificially Aged Bone using Raman Spectroscopy, Presented at PittCon 2021.
(2022)Thomas, B.D., Tuinstra, L., Taylor, S., Finite ages from the Mesozoic era – is bone collagen an open system?, Presented at the 24th Radiocarbon Conference.
(2023) Tuinstra, L., Thomas, B., Robinson, S., Pawlak, K., Elezi, G., Taylor, S., Hydroxyproline extracted grom Edmontosaurus fossil bone from the late Cretaceous, Presented at the 72nd ASMS Conference on Mass Spectrometry and Allied Topics.

Bachelor- en Mastertheses en Dissertaties vanuit dit onderzoek

(2019) Thomas, B.D., Collagen remnants in ancient bone, Ph.D. Dissertation Liverpool University.

Voetnoten

Wetenschap loopt vast met wonder van de schepping

Wonderen passen niet in een wetenschappelijke hypothese. Daarom is het bezwaarlijk om schepping en evolutie met elkaar te harmoniseren, betoogt dr. A. A. Teeuw.

De discussie over schepping en evolutie of, zoals prof. Van den Brink betoogt, voorzienigheid door evolutie, heeft veel losgemaakt. Op zijn boek ”En de aarde bracht voort” zijn diverse reacties gekomen. Hoewel ik geen wetenschapper ben en niet kan tippen aan de belezenheid van Van den Brink, wil ik een kleine bijdrage leveren aan de discussie.

Het boek heeft me opnieuw laten zien hoe uiterst complex de oorsprongsvragen van de aarde zijn. Welke visie of theorie iemand erop nahoudt, er ontstaan problemen zodra we Bijbel en wetenschap combineren.

De wijze waarop Van den Brink de thematiek benadert, is grondig en sympathiek. Hij komt met de hypothese: Stel dat de evolutietheorie juist is, kan dat dan samengaan met een gereformeerde geloofsvisie? Zijn antwoord is bevestigend. Je kunt orthodox christen zijn en tegelijk aanhanger van de evolutietheorie, aldus de schrijver. Ik denk dat hij daarin gelijk heeft, ook al voel ik mij persoonlijk meer thuis bij de klassieke scheppingsvisie (dus bij een jonge aarde).

Bruiloft te Kana

Het punt dat ik in deze bijdrage wil maken gaat over de lastige verhouding tussen wetenschap en wonderen. Van den Brink erkent dat evolutie het bestaan van wonderen niet uitsluit. Maar wetenschappelijk bezien zijn wonderen buitengewoon lastig, omdat ze afwijken van de natuurlijke orde en daardoor buiten het bereik van onze onderzoeksmethoden liggen.

Neem als voorbeeld het eerste wonder dat Jezus verricht op de bruiloft te Kana (Joh. 2). De wijn is op en Jezus gebiedt de knechten om de zes watervaten te vullen met water. Dat doen ze. Vervolgens moeten ze het water –dat wijn is geworden– bij de ceremoniemeester brengen. Die proeft en komt tot de ontdekking dat het goede wijn is. De wijn is zelfs van betere kwaliteit dan de wijn die tot op dat moment was geschonken.

Stel nu dat een van de knechten aan de ceremoniemeester vraagt hoe oud deze wijn is of van welk jaar. De ceremoniemeester zou, afgaande op smaak, rijping, afdronk en andere kenmerken van goede wijn, tot de conclusie komen dat de wijn enkele jaren oud is. Het Bijbelse antwoord is echter totaal afwijkend, namelijk enkele minuten.

Het is te kort door de bocht om dit beeld toe te passen op het ontstaan van de aarde. En om misverstanden te voorkomen, Van den Brink zal absoluut niet twijfelen aan de echtheid van dit wonder. Maar het gaat mij om zijn benaderingswijze, en daarom kies ik dit voorbeeld.

Stel dat een monstertje van deze wijn te Kana in handen is gekomen van wetenschappers. Dat het wijn is, zal iedere biochemicus in het laboratorium bevestigen. Dat het goede wijn is, is door vinologen vast te stellen. Dat wijn die zo smaakt, normaliter enkele jaren oud moet zijn, zal geen wetenschapper betwisten. Mogelijk kan de wetenschap op basis van de verhouding van tannine, zuren en restsuikers bepalen van welk jaar en uit welke landstreek de wijn afkomstig is. Maar toch kloppen die tijdsaanduidingen niet vanwege het Goddelijke wonder.

Te hoge prijs

Het voelt nu vreemd aan als ik deze geschiedenis als volgt ga benaderen: Stel dat deze wijn via de weg van geleidelijkheid is ontstaan, want dat sluit het beste aan bij de wetenschappelijke bevindingen van het wijnmonster, kan ik dan de gereformeerde geloofsvisie vasthouden?

Deze benaderingswijze wringt. Want op zijn minst zal dan de ”prima facie lezing” (zoals Van den Brink de min of meer letterlijke lezing van de Bijbel aanduidt) aanpassing behoeven. En dat is wat Van den Brink in zijn boek doet. Toen ik het tweede deel van het boek las, de gedeelten waarin hij Bijbelse thema’s analyseert zoals erfzonde, voorzienigheid en lijden, ervoer ik dat soms als een krampachtige (maar ook een eerlijke en integere) poging om de Bijbel te harmoniëren met wetenschappelijke gegevens.

Het is juist deze poging die mij terughoudend maakt om de evolutie te aanvaarden. Want ik blijf aanlopen tegen het feit dat Adam ons eerste verbondshoofd is. En dat het zelfs noodzakelijk was dat Eva uit een rib van Adam werd geformeerd, in plaats dat ze net als Adam als een los individu werd geschapen. Blijkbaar was dat nodig om de ene stamlijn te waarborgen. Ik mis daarvoor in het boek afdoende verklaringen. Denk ook aan het veranderde godsbeeld (opkomen voor de zwakke past niet in de evolutie) en de onzekere toekomst omtrent de nieuwe hemel en aarde (die in paradijselijke termen wordt beschreven). Ik ga de (theologische) bezwaren die anderen genoemd hebben hier niet herhalen.

Van den Brink gaat op verschillende van deze punten in, maar de prijs die betaald moet worden om het Bijbelse getuigenis te harmoniëren met de evolutielijn, is mij te hoog.

Nog één opmerking. De verandering van water in wijn wordt in de Statenvertaling ”het beginsel der tekenen” (Joh. 2:11) genoemd. Dus niet alleen het eerste teken, maar het eigene van hoe God werkt. Zou dat bij het ontstaan van de aarde anders zijn geweest?

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit het Reformatorisch Dagblad. De volledige bronvermelding luidt: Teeuw, A.A., 2017, Wetenschap loopt vast met wonderen, Reformatorisch Dagblad Puntkomma 47 (92): 8-9 (artikel).

Parenteel van Lambert van Meerten (1792-1847) en Guillelmine Caroline Vosmaer (1797-1881)

Lambert van Meerten werd op 25 maart 1792 geboren te ‘s-Gravenhage1 als zoon van Huibert Elisa van Meerten (1758-1827) en Dionijsia Catharina van Bleijswijk (1767-1831). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden op 8 april 1847 te Jutphaas.2 Hij trouwde op 30 juli 1823 te ‘s-Gravenhage3 met Guillelmine Caroline Vosmaer. Guillelmine Caroline Vosmaer werd op 21 oktober 1797 te ‘s-Gravenhage4 geboren als dochter van Guillaume Charles Vosmaer (1749-1818) en Jaqueline Marie Scheltus (1771-1809). Zij is overleden op 1 april 1881 te Leiden.5

Kinderen

Uit dit huwelijk werden de volgende zes kinderen geboren:

  1. Dionijsia Catharina van Meerten. Zij is geboren op 27 september 1824 te Amsterdam6 en overleden op 23 augustus 1908 te Velp.7 Zij is ongehuwd overleden.
  2. Jacoba Maria van Meerten. Zij is geboren op 28 april 1828 te Amsterdam8 en overleden op 31 januari 1906 te Velp.9 Zij is ongehuwd overleden.
  3. Hubertine Elise van Meerten. Zij is geboren op 18 juli 1831 te Amsterdam10 en overleden op 14 april 1900 te Houten.11
  4. Guillelmine Caroline van Meerten. Zij is geboren op 1 februari 1833 te Amsterdam12 en overleden op 23 april 1900 te Arnhem.13 Zij is ongehuwd overleden.
  5. Willem Carel van Meerten. Hij is geboren op 8 januari 1838 te Amsterdam14 en overleden op 7 maart 1879 te Leiden.15 Hij is ongehuwd overleden.
  6. Antoinette Marie van Meerten. Zij is geboren op 30 augustus 1839 te Amsterdam16 en overleden op 20 december 1930 te Velp.17 Zij is ongehuwd overleden.

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Twee VVD-kamerleden willen onderzoek naar een verbod op Civitas Christiana – Actie van deze organisatie in ‘Week van de Lentekriebels’ valt verkeerd

Gezin in Gevaar’, een onderdeel van ‘Civitas Christiana’, heeft de afgelopen maanden actie gevoerd tegen de zogenoemde ‘Week van de Lentekriebels’ Onder meer demonstreerden ze voor het hoofdkantoor van de Rutgers Stichting en stuurden ze een waarschuwingsbrief met flyer naar alle basisscholen van Nederland. Deze actie is in het verkeerde keelgat geschoten van twee VVD-Kamerleden. Ze stellen Kamervragen aan twee ministers en verzoeken de bewindspersonen om een onderzoek naar een verbod op ‘Civitas Christiana’.1

Informatie

Op 8 maart 2024 stelden de VVD-kamerleden Bente Becker (MA) en Daan de Kort (BBA) Kamervragen aan de ministers voor Primair en Voortgezet Onderwijs en Sociale Zaken en Werkgelegenheid, resp. drs. Mariëlle Paul (VVD) en ir. Karien van Gennip (CDA). Ze verwijzen naar een artikel in BN De Stem met als titel ‘Dit is de extreem-conservatieve club die zich ook dit jaar verzet tegen lessen over seks’.2 Over de ‘Week van de Lentekriebels hebben we afgelopen week de bijdrage van Gerdien Lassche, van de Reformatorische Oudervereniging (ROV).3Civitas Christiana’ heeft het echter rigoureuzer aangepakt. Al twee maanden voeren zij actie tegen dit initiatief: onder meer door een petitie, een flyeractie (met waarschuwing) naar alle basisscholen, een straatcampagne én een protest bij het kantoorgebouw van Rutgers.4 Voor de flyeractie was 12.000 euro nodig, wat binnen een paar dagen opgehaald werd. De flyeractie zette de VVD-kamerleden aan om Kamervragen te stellen.

Onwenselijk

VVD-onderwijsminister noemde de flyeractie al ‘onacceptabel’. Nu stellen Becker en De Kort haar opnieuw de vraag of de bewindslieden met klem willen uitspreken dat deze pogingen ‘om het curriculum van Nederlandse scholen te beïnvloeden’ onwenselijk zijn. Ze vragen de ministers om te bevestigen dat ‘het bijbrengen van respect voor verschillen in geslacht en seksuele gerichtheid’ een verplichte opdracht is voor scholen. De inhoud van de flyers van ‘Civitas Christiana’ is echter strijdig met deze burgerschapsopdracht. De Kamerleden vragen of seksuele vorming een verplicht onderdeel is van het lesprogramma in basisscholen. Becker en De Kort zien het als onwenselijk dat ‘Civitas Christiana’ scholen ertoe ‘aanzet om lesmateriaal over seksuele vorming niet te gebruiken’. De brieven van deze organisatie kunnen ‘een intimiderend effect’ hebben op scholen, en hun leiders en leerkrachten. Ze vragen de ministers of zij ook voorbeelden hebben van scholen ‘die door deze druk het lesmateriaal niet langer gebruiken’ en of de bewindslieden bereid zijn dit verder te onderzoeken en te monitoren. Becker en De Kort verzoeken ook om te komen tot een meldpunt waar leerkrachten en directeuren zich kunnen melden ‘als zij door Civitas Christiana of door andere belangengroepen met een dwingende ideologische agenda misleidende of incorrecte informatie ontvangen’. Helaas worden de woorden ‘misleidende of incorrecte informatie’ niet verder uitgewerkt. Zodat de criteria voor een melding niet duidelijk worden. Is niet-welgevallige informatie ook ‘misleidende of incorrecte informatie’?

Civitas Christiana

De Kamerleden vragen zich af of Civitas Christiana de enige organisatie is die ‘op grote schaal’ poogt ‘om het curriculum te beïnvloeden’. Daarnaast de vraag of scholen vaker ‘onder ideologische/maatschappelijke druk’ hun curriculum wijzigen. Becker en De Kort vragen of de bewindslieden bereid zijn dit nader te onderzoeken. De vraag wordt gesteld of er leerkrachten en directeuren proactief ondersteund worden ‘tegen onwenselijke inmenging in het curriculum’ en of de bewindslieden voornemens zijn extra stappen te zetten. Daarnaast wordt er gevraagd om onderzoek naar Civitas Christiana zelf, bijvoorbeeld naar de omvang, rechtsvorm en activiteiten van deze groep in Nederland. De Kamerleden stellen de vraag of de overheid ook contact heeft met deze organisatie. Dat geldt ook contacten vanuit het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in het kader van Expertise-unit Sociale Stabiliteit (ESS). Als er weinig zicht is op de activiteiten van deze organisatie, vragen de Kamerleden, of de bewindslieden bereid zijn hier alsnog onderzoek naar te doen. De Franse overheid heeft Civitas Christiana verboden.5 De Kamerleden vragen zich af op welke gronden deze organisatie daar verboden is en of de Nederlandse organisatie ‘Civitas Christiana’ zich schuldig maakt aan dezelfde ‘feiten’. Tenslotte willen de Kamerleden bereidheid zien bij de bewindspersonen om onderzoek te doen naar een verbod op deze organisatie ook in Nederland. “Indien er momenteel onvoldoende gronden zijn wordt er onderzoek gedaan naar Civitas Christiana en soortgelijke organisaties? Zo nee, bent u alsnog bereid dat te doen?

Afsluitend

Gezonde seksuele opvoeding is een belangrijke taak voor de ouders. Scholen kunnen daar, indien nodig, ondersteuning bieden door lessen seksuele weerbaarheid te geven. Vanuit Gods Woord kan gewezen worden op seksualiteit als scheppingsgave, maar zien we ook de gebrokenheid van deze wereld (vanwege de zondeval). Reformatorische basisscholen hebben voor de mooie en donkere kanten van seksualiteit zeker oog. De soms wat schreeuwerige stijl van Civitas Christiana is zeker niet onze stijl6, maar de poging om deze conservatieve rooms-katholieke organisatie te verbieden lijkt voort te komen uit een progressief-liberale agenda. Hier zie je een schoolvoorbeeld van botsing van ideologieën, een neutrale ideologie is immers per definitie een contradictie. Het is prima om Kamervragen te stellen over de inhoud van bepaalde campagnes en wat de invloed daarvan is op scholen. Droeviger wordt het als met behulp van Kamervragen geprobeerd wordt een bepaald geluid de mond te snoeren en er een poging gedaan wordt om een bepaalde organisaties, met non-liberale (lees: niet-welgevallige) ideeën, te verbieden. Meet dan met twee maten. Geen materiaal van Civitas Christiana? Dan ook geen materiaal van de Rutgers Stichting7 of een andere (gesubsidieerde) progressief-liberale belangenorganisatie. Laten scholen onze kinderen een seksuele opvoeding geven overeenkomstig Gods Woord. Immers, Gods richtlijnen zijn goed voor alle mensen. Uiteraard dient dit onderwijs respectvol en liefdevol te zijn, vriendelijk maar afwijzend tegenover gedachten die daar haaks op staan.

Voetnoten

COLUMN: Het hart

Wanneer je de leeftijd van de zeer sterken mag bereiken, heeft het hart ruim twee miljard keer geslagen. Dat begint al in de baarmoeder (zo rond de 21 dagen) en dit kan doorgaan tot op hoge leeftijd. Iedere hartslag wordt veroorzaakt door een complex systeem en brengt een indrukwekkende hoeveelheid moleculen in beweging. Het hart is een wonderlijk orgaan, een Meesterwerk!

Wij zijn geschapen met een hart en kunnen absoluut niet zonder. Het hart pompt zuurstofrijk bloed naar de organen. Het zuurstofarme bloed keert weer terug. Zonder dit zuurstofrijke bloed zouden de organen binnen een enkel ogenblik beginnen met afsterven. Een willekeurig hartcentrum laat weten dat het hart bij een volwassen persoon zo’n zeventig keer per minuut pompt. Per minuut wordt zo’n 4 à 5 liter bloed rondgepompt. Alle daarbij komende processen doen zelfs artsen duizelen. Mocht je meer willen lezen over het ingenieuze ontwerp van het hart, dan is het boek Your Designed Body (Laufmann and Glicksman) lezenswaardig. Volgens creationist dr. Jerry Bergman is het, daartegenover, voor een naturalist niet mogelijk om tot een goede evolutionaire verklaring te komen voor het ontstaan van het menselijk hart.

Het hart werkt echter niet altijd goed. Dagelijks wordt ‘ten dage als gij daarvan eet, zult gij den dood sterven‘ werkelijkheid. In Genesis 5 klinkt het refrein: ‘En hij stierf‘. Dat is de tragische werkelijkheid: het hart stopt ermee en hij of zij sterft. Dit kan al heel vroeg misgaan, maar ook later openbaar komen, bijvoorbeeld dat het hart vanwege een genetische aandoening zo ver kan verslechteren dat het niet meer in staat is om alles rond te pompen. Dit laatste heb ik deze week (week 5) in levenden lijve ondervonden. Mijn hart sloeg op tilt, monomorfe ventrikeltachycardie, het pompen van het hart stopte, de hersenen ontvingen minder zuurstofrijk bloed en alles begon te draaien (near collapse). De Heere gaf dat de ingeplante ICD (een soort pacemaker) begon te pacen. Het hart kwam uit de ‘trilstand’ en begon weer de pompen. De Heere heeft nog wonderlijk gespaard. In het ‘hart’ resoneerde: ‘De Heer’ wou mij wel hard kastijden, Maar stortte mij niet in den dood; Verzachtte vaderlijk mijn lijden, En redde mij uit allen nood.

Het wachten is nog steeds op een donorhart. De dokters hebben (gelukkig) veel verstand gekregen en deze middelen moeten we ook gebruiken. De verwachtingen overstijgen echter deze medische molen en dienen opgeheven te worden naar Boven waar Christus is. ‘Zal het zo zijn, onze God, Dien wij eren, is machtig ons te verlossen (…) en Hij zal ons uit uw hand (…) verlossen. Maar zo niet, u zij bekend, o Koning! dat wij uw goden niet zullen eren, (…).‘ Dat is Gods vrijmacht!

Dit artikel verscheen eerder in het gezinsblad ‘Om Sions Wil’ en is met toestemming van de redactie hier overgenomen. De volledige bronvermelding luidt: Meerten, J.W. van, 2024, Het hart, Om Sions Wil 2024 (5): 25. Hier is wat meer te lezen over ‘Om Sions Wil’.

ANDERE COLUMNS UIT 'OM SIONS WIL' JAARGANG 2024
COLUMN 1: Het hart.
COLUMN 2: De getijgerde lijmspuiter.
COLUMN 3: Het vogelbekdier.

Dr. Scott L. Dunn presenteert een uitdaging voor zondvloedgeologie in CRSQ: ‘The Clay Consolidation Problem’

Dit artikel ontvangt komende week nog een fijnafstemming.

In het eerste nummer van de Creation Research Society Quarterly van 2024 publiceerde dr. Scott L. Dunn1 een interessante paper over ‘The Clay Consolidation Problem’. Dit is een grote uitdaging voor de zogenoemde zondvloedgeologie: de sedimentatie en lithificatie (ontwatering en verstening) van klei duurt te lang voor een creationistische tijdschaal. Volgens alle zondvloedmodellen zijn aardlagen snel (in een korte periode van tijd) ontstaan, of dat nu tijdens of na de zondvloed gebeurd is. Een kwantitatieve rechtvaardiging voor deze claim, met behulp van experiment- en veldgegevens, ontbreekt voor de consolidatie van klei. Dr. Dunn laat in zijn CRSQ-paper zien, dat wanneer we wel gaan rekenen, hier een flinke uitdaging ontstaat voor zondvloedgeologie.

De uitdaging

Er zijn wel lokale voorbeelden van snelle sedimentatie en lithificatie (verstening). Dunn schrijft: “For example, the formation of beachrock which is typically 0,5 m to 2 m in thickness can form within months. However, it is only found on beaches with specific ranges of sand size, tidal range, wave climates, and water temperatures.” Daarnaast verwijst dr. Dunn naar de pyroclastische stromen die bijvoorbeeld ontstonden ná de vulkaanuitbarsting van Mount St. Helens. Dunn schrijft: “However, the conditions within pyroclastic flows involve very high temperature (>300 ˚C) and are almost entirely dry (water vapor content less than a few percent).” De aangehaalde processen zijn echter niet te vergelijken met normale processen van lithificatie van mariene afzettingen. Dunn focust zich in de paper op de lithificatie (en ontwatering) van klei. “Although the focus is on clay due to its extremely slow drainage characteristics, the equations are valid for all sediments from sands to clays.” Na een beschrijving van de mechanismen voor de consolidatie van klei en gedetailleerde berekeningen past Dunn zijn gedachten toe op drie scenario’s. Het eerste scenario is het ontstaan van een kleilaag tijdens de zondvloed (in 100 dagen).2 Het tweede scenario is een scenario van na de zondvloed (in 100 jaar).3 Het derde scenario is een langzame depositie volgens de standaard geologische tijdschaal. De verschillende scenario’s worden toegepast op de sedimenten in de Labradorzee.4 Als voorbeeld wordt door dr. Dunn een boring van 770 meter onder de zeebodem genomen. De sedimenten in deze boring zijn relatief recent: van het Mioceen tot het Holoceen (de laatste 10 miljoen radiometrische jaren). Scenario 1 (tijdens 100 zondvloeddagen) heeft 7,7 meter per dag nodig! Scenario 2 (de eerste 100 jaar na de zondvloed) heeft 7,7 meter per jaar nodig. Scenario 3 (over miljoenen jaren) heeft 85 meter per miljoen jaar nodig. De hoge sedimentatiesnelheden die nodig zijn binnen de zondvloedgeologie (scenario 1 en 2) leiden tot ‘completely unstable soil conditions which effectively no undrained shear strength’. Dunn vervolgt: “The sedimentation rates are orders of magnitude higher than the dissipation potential of the clay, and, hence, it is almost completely fluidized even in the post-Flood scenario.” De berekeningen van Dunn leveren echter geen uitdaging op voor diverse oude-aarde-modellen. “Additionally, it is shown that there is a physical limit to the rate at which sediment can accumulate without creating excessive pore pressure and including geotechnical failures.” Het hiervoor genoemde limiet voor klei is maximaal 0.1 meter per jaar. Voor leem (silt) is dat iets hoger namelijk maximaal 10 meter per jaar.

Dinosauriërs

Dit levert een probleem op voor de modellen die beweren dat dinosauriërs tijdens de zondvloed over de eerder afgezette zondvloedsedimenten zouden hebben gelopen. “This would require that the freshly deposited sediment had sufficient strength to support the weight of a large animal.” Volgens Dunn is het moeilijk voor te stellen hoe dinosauriërs over vers afgezet sediment moeten hebben gelopen. Dat kan alleen als het afgezet materiaal een hoog percentage zand in zich zou hebben, wat het draagvermogen ondersteunt. Een model dat dinosauriërs laat rondbanjeren tijdens de vloed en daarna laat omkomen, moet volgens Dunn zeer uitgebreid getest worden.5

Afsluitend

We zien dat er uitdagingen zijn voor zondvloedgeologie op het gebied van de sedimentatiesnelheid en de lithificatiesnelheid van klei. Het zou goed zijn als creationistische experts die geologisch onderzoek doen hiermee gaan rekenen.6 Geleerden zoals Guy Berthault, dr. Pierre Y. Julien en dr. Alexander V. Lalomov hebben zich in het verleden ook uitgebreid met sedimentatiesnelheden bezig gehouden (maar mogelijk is dit werk verouderd of incompleet).7 Het is daarom zeer opmerkelijk dat dr. Dunn geen enkele verwijzing naar hun werk geeft. Mogelijk had hij hun werk in gedachte bij de korte bespreking van de vorming van ‘beachrock’ in de inleiding, maar dan zou ten minste een verwijzing nuttig zijn. Uiteraard moet in acht genomen worden dat de consolidatie van klei anders te werk gaat en veel meer tijd kost dan sedimentatie aan de kust (zoals dr. Dunn in de inleiding ook terecht opmerkt). Wellicht kan dr. Dunn in een volgende paper de al bestaande papers rondom sedimentatie- en lithificatiesnelheden bespreken, uitdagen en/of inpassen. De hoofdconclusie van de paper van dr. Dunn blijft echter staan: het ontwateren en verstenen van klei veel meer tijd kost dan mogelijk is binnen de Bijbelse tijdschaal. Zeker om geconsolideerde klei te krijgen dat sterk genoeg is om dinosauriërs te dragen, zodat zij tijdens de zondvloed pootafdrukken kunnen maken.

The Clay Consolidation Problem’, kunnen zondvloedgeologen dit probleem oplossen? Daar wordt sinds de verschijning van deze paper flink over gediscussieerd. Geologiestudent Ryan Milligan schreef een uitgebreid en lezenswaardig artikel op ‘The New Creation Blog’.8 Theïstische evolutionist dr. Joel Duff heeft de paper ook bestudeerd en reageerde er op in ‘This Week in Creationism’.9 Hij belooft om de paper in detail te bestuderen in een In Depth-video over ‘The Clay Consolidation Problem’ te bespreken. Volgens hem is het ontwateren van deze sedimenten net zo’n grote uitdaging als het bekende hitteprobleem tijdens de zondvloed.10 De tijd zal leren of hij daarin gelijk heeft. Het gesprek en de discussie hierover is in ieder geval begonnen! Voorlopig kunnen we ‘The Clay Consolidation Problem’ zien als een dissonant in het scheppingsparadigma.11 Credits aan Creation Research Society dat zij deze kritisch-reflectieve paper toch wilden publiceren.

Deze korte beschrijving n.a.v.: Dunn, S.L., 2024, The Clay Consolidation Problem and Its Implications for Flood Geology Models, Creation Research Society Quarterly 60 (3): 144-156. Abstract: https://www.creationresearch.org/the-clay-consolidation-problem-and-its-implications-for-flood-geology-models.

Gerdien Lassche (ROV) over Week van de Lentekriebels – Uitgelicht! 4 maart 2024

Op 4 maart 2024 was Gerdien Lassche van de Reformatorische Oudervereniging (ROV) te gast in het programma Uitgelicht! van Family7. Zij sprak over de zogenoemde Week van de Lentekriebel. Met dank aan Family7 staat deze video online en kunnen we deze via onze website delen.

Onder de video staat de volgende informatie:
Op veel scholen is het deze week de week van de lentekriebels. Volgens Gerdien Lassche van de Reformatorische Ouderverenging ligt de primaire voorlichting rondom seksualiteit en onlinegebruik bij ouders.

Voetnoten

Parenteel van Antonie van Meerten (1895-1946) en Teuna Breeman (1893-1976)

Antonie van Meerten werd op 17 mei 1895 geboren te Ommeren1 als zoon van Cornelis van Meerten (1850-1898) en Anna van Alfen (1868-1944). Het parenteel van zijn ouders is hier te vinden. Hij is overleden op 1 april 1946 te ‘s-Gravenzande.2 Hij trouwde op 22 februari 1923 te Naaldwijk3 met Teuna Breeman. Teuna Breeman werd op 19 juli 1893 te Ooltgensplaat geboren als dochter van Cornelis Breeman (1863-1950) en Lena de Vos (1863-1943). Zij is overleden op 27 april 1976 te ‘s-Gravenzande.

Kinderen

Uit dit huwelijk zijn ten minste twee kinderen geboren. Deze worden hier niet als parenteel weergegeven omdat allen ná 1900 geboren zijn. Bijna alle kinderen zijn overleden. Openbare informatie rond deze kinderen wordt op deze website in aparte artikelen besproken. Volg de linkjes in de voetnoten hieronder voor meer openbare informatie over de overleden kinderen.

  1. Anna van Meerten (1923-2018).4
  2. Cornelis van Meerten (1932-2008).5

Meer informatie over dit echtpaar

Dit parenteel wordt nog verder compleet gemaakt. Hieronder volgen tijdelijk de linkjes naar artikelen op deze website die onder meer dit echtpaar vermelden. Later, als de Heere leven geeft, willen we dit omwerken tot een overzichtelijk en leesbaar geheel.

Voetnoten

Een vogel-bikkel!

Het is maandagmiddag 8 januari. Ik fiets over de Marsdijk met de straffe noordoostenwind in de rug. Het water in de Nederrijn staat hoog: tot tegen de Marsdijk. De lucht is blauw. Aan de overkant van de imposante watervlakte rust de Heuvelrug. Wat oostelijker Rhenen met haar koninklijk ‘potlood’ de Cuneratoren. Altijd mooi dit landschap.

Natuurlijk kijk ik ook nu uit naar vogels. Verwacht niet veel te zien daar de temperatuur wat onder nul is. En de gevoelstemperatuur ligt waarschijnlijk onder de tien graden! Ineens zie ik een vogel fladderen bij de dijk. Dalend op de ‘vloedlijn’, daar waar het water met aanspoelsel de dijk raakt. De kijker gepakt: een Oeverloper geeft acte de présence!

Waarneming. nl vermeldt voor 8 januari slechts drie andere locaties! Is toch een trekvogel? Klopt. De meeste Oeverlopers zijn lange-afstandstrekkers naar Afrika. Ze trekken in het najaar weg. Ze overwinteren vooral ten zuiden van de Sahara. Daar waar ze nijlpaarden en krokodillen tot buren kunnen krijgen (Vogelbescherming).

Dus deze vogel in de kou?: een bikkel! Waar zou die van leven? De vogel zocht – op zicht – voedsel in en bij het aanspoelsel. Oeverlopers eten dierlijk voedsel (vooral insecten en hun larven, spinnen, slakjes, wormen, ook wel plantaardig materiaal (Vogelbescherming). Geen makkelijke kost bij de kille temperatuur. Een Oeverloper foerageert bijna altijd alleen: is een echte individualist. Zal deze vogel daardoor in ons land, zo rijk aan individualisten, zijn blijven hangen? Dan maar hopen dat die niet van een koude kermis thuiskomt.

Dit artikel is met toestemming van de auteur overgenomen uit Het GemeenteNieuws. De volledige bronvermelding luidt: Kooij, H. van der, 2024, Wonderlijk dat samen (op)trekken, Het GemeenteNieuws 23 (4): 7.