Huwelijksinschrijving van Adrianus van Meerten (1684-?) en Jenneke Holster

Hierboven wordt de huwelijksinschrijving van Adrianus van Meerten (1684-?) en Jenneke Holster (?-?) weergegeven.1 Zij zijn getrouwd in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Almkerk en Emmickhoven. Het document is zwaar beschadigd, maar ze zijn op 19 september of 19 oktober van het jaar 1713 getrouwd. Hun namen worden geschreven als Adriaen van Merten en Jenneke van Holster.

Voetnoten

Doopinschrijving van Bastiaan van Meerten (1714-1757)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Bastiaan van Meerten (1714-1757) weergegeven.1 Bastiaen werd op 14 oktober 1714 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente van Almkerk en Emmikhoven. Hij was de zoon van Adriaen van Merten en Jenneke van Holster. Als getuigen waren Jenneke van Hollouwen2 en Marcelis van Holster en zijn vrouw3

Voetnoten

Huwelijksinschrijving van Johannes Bastiaan van Meerten (1755-1821) en Anna Brand (1753-1829)

Hierboven wordt de huwelijksinschrijving van Johannes Bastiaan van Meerten (1755-1821) en Anna Brand (1753-1829) weergegeven.1 Op 20 november 1794 ging het aanstaande echtpaar in ondertrouw in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem. Johan Bastiaan was een jongeman en Anna een jongedochter. Beiden zijn geboren en woonachtig te Gorinchem. De doopinschrijvingen kunnen we resp. hier vinden: https://oorsprong.info/doopinschrijving-van-johannes-bastiaan-van-meerten-1755-1821/ en https://oorsprong.info/doopinschrijving-van-anna-brand-1753-1829/.[/note] Zij traden in het huwelijk op 7 december 1794 te Gorinchem.

Voetnoten

Doopinschrijving van Anna Brand (1753-1829)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Anna Brand (1753-1829) weergegeven.1 Anna werd op 31 oktober 1753 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gorinchem. Zij was een dochter van Cornelis van Someren Brand (1719-1784) en Maria Nolst (1716-1783). Als doopgetuigen waren Simon Brand (1711-?) en het echtpaar dom. Cornelis van Gennep (1711-1769)2 en Geertruijd Brand (1716-?) aanwezig.3

Voetnoten

Doopinschrijving van Johanna Elisabeth van Meerten (1741-<1743)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Johanna Elisabeth van Meerten (1741-<1743) weergegeven. 1 Johanna Elisabeth werd op 28 april 1741 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gouda. Zij was een dochter van Bastiaan van Meerten (1714-1757) en Elisabeth Cornelia de Voo (?-1774).

Voetnoten

Doopinschrijving van Adriaan van Meerten (1739-1811)

Hierboven wordt de doopinschrijving van Adriaan van Meerten (1739-1811) weergegeven. 1 Adriaen werd op 18 maart 1739 gedoopt in de Nederduitsch Gereformeerde Gemeente te Gouda. Zijn vader was Bastiaan van Meerten (1714-1757) en zijn moeder Elisabeth Cornelia de Voo (?-1774). Als doopgetuige was Elisabeth van Meerten (?-?) aanwezig.2

Voetnoten

Overlijdensakte van Adriaan van Meerten (1739-1811)

Overlijdensakte van Adriaan van Meerten (1739-1811) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Middelburg.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Adriaan van Meerten (1739-1811) weergegeven.1 Op drie en twintig maart 1811 verschenen Jacobus Jansen (?-?) en Jan Bruistens Bogaard (?-?) voor de Ambtenaar van de Gemeente Middelburg om aangifte te doen van het overlijden van Adriaan van Meerten. De akte is helaas in het Frans, dus als er iemand deze taal machtig is en een letterlijke vertaling zou willen geven hiervan, dan houden wij ons aanbevolen. Neem dan contact op via ons contactformulier.

Voetnoten

Overlijdensakte van Pietronella Jacoba Huijsse (1744-1822)

Overlijdensakte van Pietronella Jacoba Huijsse (1744-1822) uit de Burgerlijke Stand van de Gemeente Middelburg.

Hierboven wordt de overlijdensakte van Pietronella Jacoba Huijsse (1744-1822) weergegeven.1 Op 22 augustus 1822 om één uur in de middag verscheen Leendert Bartelsen (±1751-?) voor de Ambtenaar van de Gemeente Middelburg om aangifte te doen van het overlijden van Pietronella Jacoba. Leendert was een en zeventig jaar oud, schipper van beroep en woonachtig te Middelburg. Hij deed de aangifte samen met Pieter van der Sluijs (±1765-?), zeven en vijftig jaar oud, schoenmaker van beroep en woonachtig te Middelburg. Zij waren bekenden van de overledenen. De aangevers verklaarden dat Pietronella Jacoba op 21 augustus 1822 om vijf uur in de ochtend is overleden in de leeftijd van acht en zeventig jaar. Zij woonde te Middelburg in Wijk M nummer 27. Pietronella Jacoba was de weduwe van Adriaan van Meerten (1739-1811).2

Voetnoten

Genoeg Nederlandstalige biologen die Universele Gemeenschappelijke Afstamming afwijzen – Nodig bij lustrumbijeenkomsten gelijksoortige debaters uit

Onlangs organiseerde C.S.V. Ichthus Eindhoven haar lustrumbijeenkomst. Deze christelijke studentenvereniging bestond 55 jaar, een mijlpaal natuurlijk.1 Het thema van deze bijeenkomst was een debat over ‘evolutie’. Waarbij zowel een voorstander van Universele Gemeenschappelijke Afstamming (UGA)2 als een tegenstander aan het woord zou komen. Een lovenswaardig initiatief! Via de mail van Fundamentum kreeg ik het verzoek om zelf te spreken of een spreker voor te dragen. Menende dat dit door een afgestudeerd of gepromoveerd bioloog gedaan moest worden, het gaat hier immers om studenten die in de nabije toekomst zelf actieve wetenschappers zullen worden, heb ik een dergelijk geleerde voorgesteld. Ik hoorde van de organisatie echter dat dit niet meer nodig was, omdat er al een spreker was voor het contra-UGA-standpunt. ‘Zou het een mij onbekende bioloog zijn?’, vroeg ik mij af.3

Het Debat

De lustrumbijeenkomst werd gehouden op 16 maart 2024. Het debat (of: de bijeenkomst) is opgenomen, want afgelopen week kwam de video van het debat onder mijn aandacht.4 De voorstander van Universele Gemeenschappelijke Afstamming was niemand minder dan de Wageningse evolutiebioloog prof. dr. Duur Aanen. Dr. Aanen heeft door talloze publicaties een grote reputatie opgebouwd.5 Deze erudiete en naar mij sympathieke hoogleraar heeft wel enige moeite met hen die bezwaren opperen tegen Universele Gemeenschappelijke Afstamming. Hij was bijvoorbeeld één van de geleerden die het promoveren van dr. Joris van Rossum probeerde te voorkomen, vanwege de kritiek in het proefschrift op evolutionaire verklaringen van/voor seksualiteit. De tegenstander van Universele Gemeenschappelijke Afstamming was spreker, namens Logos Instituut, Jan van de Beek. Van de Beek behaalde onlangs zijn master Apologetiek aan de niet geaccrediteerde ‘School of Biblical Apologetics’ van Institute for Creation Research.6 Een bioloog versus een theoloog. Dit versterkt de karikatuur die er heerst, namelijk dat er binnen het evolutiedebat onder christenen vooral sprake is van de natuurwetenschapper vs. de dominee. Zowel deze christelijke studentenvereniging als Logos Instituut hadden een bioloog, die afwijzend staat tegenover Universele Gemeenschappelijke Afstamming, moeten uitnodigen of naar voren moeten schuiven. Waarom is er geen bioloog uitgenodigd?

Geloof en Wetenschap

In de openbare Facebook-groep Geloof en Wetenschap (van ForumC) deelde dr. Duur Aanen de video van het debat. De bovengenoemde vraag, die ik ook aan de organisatie van de lustrumbijeenkomst heb gesteld, namelijk waarom er geen bioloog i.p.v. een theoloog is uitgenodigd, stelde ik onder de video. Dat leverde naast een pittige (karikaturale) reactie van theoretisch natuurkundige dr. Roel Andringa7, gelukkig ook een verklaring van dr. Duur Aanen op. Uiteraard valt het prof. dr. Duur Aanen niet aan te rekenen dat er in de uitnodiging en selectie iets verkeerd is gegaan, maar zijn antwoord op mijn vraag luidde: “Helaas is er geen enkele serieuze bioloog die twijfelt aan gemeenschappelijke universele afstamming.” Naast dit antwoord gaf hij nog een uitgebreider, maar voor de vraag niet relevant, verhaal over waarom we in wetenschapsland moeten gaan voor een boedelscheiding tussen religie en evolutiebiologie.8 Tegenover dit antwoord gaf ik aan dat er in Nederland verschillende en serieuze biologen zijn die bezwaren hebben tegen UGA. Bovendien dat het predicaat ‘serieus’ zeer subjectief is en dat alle tegenstanders hiermee gemakkelijk weggezet kunnen worden (wat overigens voor beide kanten geldig is). Dr. Aanen gaf daarop aan: ‘point taken’. In de rest van het antwoord verdedigde hij waarom ‘overweldigende consensus’ voor hem een reden is om Universele Gemeenschappelijke Afstamming te accepteren en opnieuw pleitte voor een boedelscheiding.9 Dr. Duur Aanen blijft er, in een antwoord aan dr. Roel Andringa, echter bij dat bij gebrek aan een geleerde die UGA verwerpt, men noodgedwongen uit moet komen bij een ‘pseudowetenschapper’.10 Deze gedachte is onjuist. Persoonlijk ken ik diverse Nederlandstalige afgestudeerde of gepromoveerde biologen die geen voorstander zijn van UGA. Deze wetenschappers doen volkomen mee in het onderzoeksveld en sommigen publiceren veelvuldig in natuurwetenschappelijke vakbladen. Ik noem hier geen namen, omdat dit dan een eigen leven zou kunnen gaan leiden. Ik neem daarom, vanuit het buitenland, als voorbeeld de inaugurele rede van dr. Richard Buggs. In zijn oratie geeft Buggs aan dat, als het gaat om het onderzoek naar bomen, hier op z’n zachtst gezegd geen Universele Gemeenschappelijke Afstamming (een Tree of Life) uit volgt.11

Studenten die een wetenschappelijk verantwoord standpunt (breder dan alleen het evolutievraagstuk) vanuit het klassieke scheppingsgeloof willen horen zijn nu gedwongen verder te kijken. De bundel ‘Inzicht: Wetenschap voor Gods aangezicht’ is een goed begin.12 Een helder geluid, zowel theologisch als wetenschappelijk, tegenover (vrijzinnige) theïstische evolutie is hier te vinden: ‘Theistic Evolution: A Scientific, Philosophical, and Theological Critique’.13 Niet dat deze boeken het einde van alle tegenspraak of volmaakt zijn, maar het zal in ieder geval genoeg debatstof op niveau bieden. De auteurs uit de genoemde boeken zijn expert in het vakgebied waar ze over schrijven. Er zijn genoeg natuurwetenschappelijke argumenten die laten zien dat we UGA niet kunnen canoniseren.14 Studenten hoeven zich in elk geval niet in de luren te laten leggen door meningen die beweren dat ‘overweldigende consensus’ een doorslaggevend argument is óf die beweren dat er geen biologen bestaan die tegen UGA zijn. Al heeft er wereldwijd máár één Nederlandstalige bioloog bezwaren tegen UGA, wat in werkelijkheid niet het geval is, dan biedt dat voldoende mogelijkheden om een debat tussen twee verschillende (crea/ID vs. TE/NE) biologen te beleggen. Daarom: nodig voortaan als christelijke studentenvereniging twee soortgelijke debaters uit. Het gaat tijdens een lustrumbijeenkomst namelijk niet om een wetenschappelijke conferentie, maar om opinievorming over een bepaald vakgebied vanuit het christelijke wereldbeeld. Een bioloog vs. een theoloog blijft langs elkaar heen praten en versterkt (onbedoeld) de bestaande karikatuur. Deze hartenkreet is niet bedoeld om iemand persoonlijk te raken, zowel Duur Aanen als Jan van de Beek niet, maar vooral een oproep om het een volgende keer anders te doen. Mocht een christelijke studentenvereniging moeite hebben met het vinden van mensen, dan denken wij daarin graag mee.

Voetnoten

Wanneer word je mens?

Vroeger was het duidelijk: vaders en moeders vertelden hun kinderen dat ooievaars baby’s brengen. Intussen is die ooievaar vaarwel gezegd. Ouders leggen hun kinderen uit dat ze zijn begonnen als embryo. Prima, maar ‘t maakt het er niet eenvoudiger op. Wat vertel je namelijk over zo’n embryo? Is dat al een mens? En zo niet, wanneer wordt het dan een mens?

Het ontstaan van een nieuw mensenleven kun je gerust een wonder noemen. Dat wordt met name duidelijk als je inzoomt op de ontwikkeling van een embryo:

  • Het begint allemaal bij de bevruchting (conceptie). Een minuscule zaadcel, die kleiner is dan 0,05 millimeter, fuseert met een naar verhouding reuzegrote eicel, van 0,135 millimeter. Samen wordt dit een zygote. Deze zygote begint zich al snel te delen in meerdere cellen.
  • Al direct na de bevruchting – het embryo is dan nog geen 16 cellen groot! – begint de communicatie tussen embryo en moeder. Binnen twee etmalen verschijnt er in het bloed van de moeder al een speciaal voor de zwangerschap gemaakt eiwit (‘early pregnancy factor’). Voordat het embryo zich in het baarmoederslijmvlies nestelt (nidatie), heeft het er op deze manier al voor gezorgd dat het door het moederlichaam wordt herkend. Het embryo wordt dus niet (zoals al het andere dat lichaamsvreemd is) door het immuunsysteem van de moeder afgestoten.
  • Al delend nestelt het embryo zich in het slijmvlies van de baarmoederwand. Daarmee begint een continu ontwikkelingsproces dat levenslang doorgaat.
  • Bij een zwangerschap van tien weken (gerekend vanaf de eerste dag van de laatste menstruatie), spreek je niet meer van een embryo, maar van een foetus. Vanaf dat moment is de menselijke vorm geheel aanwezig en zal de vrucht alleen nog maar rijpen en uitgroeien.

Wat is leven?

In de embryologie worden de vorm- en functieveranderingen van het embryo bestudeerd. Kunnen embryologen dan misschien antwoord geven op de vraag wanneer er sprake is van menselijk leven? Niet volgens embryoloog prof. dr. J.A. Los (1926-2000). Hij onderstreept dat hij en zijn collega’s niet het menselijk leven bestuderen. Wat ze wel doen is zo nauwkeurig en ondubbelzinnig mogelijk de vorm- en functieveranderingen van het embryo beschrijven. Een embryoloog leest het leven slechts af aan levensverschijnselen, zegt Los. Het leven zelf bestuderen is net zo onmogelijk als de dood bestuderen. Een medicus die moet vaststellen of iemand is overleden, kent de dood niet. Hij concludeert alleen dat de dood is ingetreden op grond van het ontbreken van symptomen van leven. Dit geeft aan dat leven en dood in de kern een mysterie zijn: niemand weet wat leven is, alleen dat het gegeven is.

Het embryo is een mens?

Terug naar de vraag wanneer er sprake is van menselijk leven. Meteen na de conceptie zijn er kenmerken van leven waarneembaar. Die zaken kan de embryoloog beschrijven. Hij beschrijft dan een mens in het allereerste begin van zijn ontwikkeling, en niet: een embryo in het begin van de menswording. Vanaf dat moment heb je dus te maken met een levende embryo van de mens. Hierover kan de embryoloog geen waardeoordeel uitspreken, juist omdat hij geen kennis heeft over het leven zélf. Niemand weet wat leven is. Wie is dan bevoegd om van een embryo te zeggen dat het ‘minder mens’ is dan hijzelf? De kerkvader Augustinus gaat in zijn Enchiridon ook uit van een continue ontwikkeling vanaf de conceptie: ‘stel dat een geboren kind heel vroeg in de zwangerschap was overleden, dan nog was het dít mensenkind’. Puur embryologisch gezien is het embryo een mens. Weliswaar is hij in staat om twee of meer mensen te worden, maar naar zijn genoom wordt hij door de wetenschappers gerekend tot de soort Homo sapiens. De embryoloog heeft met zijn onderzoeksmethoden nooit een ‘persona’ en evenmin een ‘ziel’ gezien of beschreven, wat men daar ook mee moge bedoelen. Het embryo is en blijft daarom mens, uit hoofde van zijn ‘zo zijn’. Daarom mag dit menszijn geen ruilobject zijn voor het welzijn van andere mensen. En we weten dat niet de moeder, maar het kindje vanaf het allereerste begin de gehele zwangerschap stuurt tot en met de geboorte.

Intrinsieke finaliteit

Het embryo is drager van een intrinsieke finaliteit. Dat wil zeggen dat het een essentiële doelgerichtheid heeft: niet richting paard of kip, maar uitsluitend richting mensenkind. Daardoor neemt het deel in de waardigheid van de menselijke persoon. Dr. W.J. Eijk wijst erop dat het ontwikkelingsproces vanaf de bevruchting doelmatig en doelgericht verloopt. Volgens de hedendaagse biologie ligt deze intrinsieke finaliteit besloten in het ontwikkelingsprogramma dat het kind stuurt. Dit programma wordt uitgevoerd door de chromosomen – de magazijnen van erffactoren – die vanaf de conceptie vastliggen. Dit criterium geldt ongeacht of het embryo nu een persoon is of niet. Erkenning van deze intrinsieke finaliteit vormt de meest fundamentele waarborg voor de bescherming van het leven voor en na de geboorte.

Dit artikel is met toestemming overgenomen uit Leef. De volledige bronvermelding luidt: Seldenrijk, R., 2015, Wanneer wordt je mens?, Leef 31 (5): 10-11 (PDF).